Nummer 99. Zondag 14 December 1902. 25e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. JEFXHOVMTZIJIDEir, VENEZUELA. EËH HILDEMIfiWl 6 CENT PER WEEK ANTOON TIELE Bekendmaking. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Abonneert U op Abonneert U op het oudste blad van Waalwijk, DE ECHO VAN HET XUIDEN, FEUILLETON. Uitgever Reclame. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. A b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden 1 0. 5. Franco per post door het geheele rijk f 0.91). Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Zij die zich voor het volgend kwartaal abonneeren, ontvan gen de in deze maand nog ver schijnende nummers .GRATIS. Waalwijksehc en Langstraatschc Courant. een blad, dat met Nieuwjaar 25 jaar be staat en alles geeft wat men kan verlangen degelijke hoofdartikels en mededeelingen vooral op 't gebied van schoen- en leder industrie. Alle en uitgebreide nieuwstijdingen uit "Waalwijk en omstreken breedvoerige ver slagen van gemeenteraad en andere verga deringen, boeiende feuilletons, mengelwerken enz. etiz. de prijs is f 0.75 per 3 maanden, per post f 0.90, of aan onze bodes te voldoen, 't welk voor de arbeidende bevolking een zeer gemakkelijke maatregel is. Tevens is er aan verbonden een prachtig GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD, cn zeer doel matig MODEBLAD en een MUZIKALE BLOEM LEZING. is ook het aangewezen blad om te JANUARI begint een nieuw kwartaal. NATIONALE MILITIE. Thans nu staan voor gewichtige gebeur tenissen in Venezuela, is het misschien niet slechts anders omtrent de ooizaak enz. te geven, opdat men zich idee van de loestand aldaar zal kunnen vormen. Wij ontleenen daaromtrent aan de //N. R. Ct." Dezen keer hebben Duitschland en En— geland het tegenover Venezuela niet bij bedreigingen gelaten. Maandag zijn de ultimatums bij de regeering te Caracas in gediend. Dinsdag om drie uur vertrokken de Engelsche gezant, Haggard en de Duitsche zaakgelastigde, v. Pilgrim-Baltazzi, uit de hoofdstad van Venezuela om zich te la Guaria aan boord van de daar liggende oorlogsschepen te begeven en Donderdag is het bericht gekomen dat de Venezolaansche vloot (uit niet minder dan vier schepen bestaande 1) door de Vereenigde Duitsche en Engelsche eskaders is ingepakt en de kust geblokkeerd wordt, terwijl de aan kondiging van een beslag op de douane kantoren in do havens wel spoedig verwacht kan worden. EERSTE GEDEELTE. G) waalwijk. Dat het zoover komen moest, was sedert lang voorzien. Vroeger hebben wij te dezer plaatse al eens uiteengezet, welk een war boel het is in de binnenlandsche aangelegen heden van dit rcpubliekje ongelukkiger wijze zijn rerscheiden andere Zuid- en Midden-Amerikaan;che staten in dat op zicht niet veel beter en 't is eigenlijk niet meer dan natuurlijk, dat de buiten- landsche betiekkingen dezer „regeeringen" evenzeer te ivenschen overlaten. Wie zijn huishouden slecht bestiert, wordt al licht lastig voor zin buren. Men moet de heeren, die zich voor korten of langen tijd weten op te werken tot president of minister van zulk een Ameri- kaanschen s'.aat, wel nageven dat zij een zekere mate van onpartijdigheid betrachten in hun optreden tegenover landgenooten en vreemdelingen. Deze laatsten verheugen zich zelfs in een neer dan gewone belangstelling voor zooveel zij rijk zijn, of althans wat te verliezen hebben. En in den laatsten tijci hebben zich vooral veel handeldrijvende. Duitschers in Venezuela gevestigd. Tijdens df beide jongste revolutionaire perioden zulke omwentelingen zijn zoo veelvuldig, dat men over een tijdvak van enkele jaren reeds in het meervoud moet spreken en ze worden zoo gerekt, dat de uitdrukking „revolutionaire periode" ge paster schijnt dan „revolutie" in de jaren 1898—1903 en tijdens cle allerlaatste, hebben die Duitschers zwaar te lijden gehad. Over het eerstgenoemde tijdvak hadden een •total Duitaciers eischen tot schadeloosstel ling ingediend en deze werden, na een nauwkeurig onderzoek door de Duitsche regeering tot een gezamenlijk bedrag van 1.700.000 Dolivares (francs) gegrond ver klaard. Het nadeel was voor een deel voort gesproten uil onbetaald gebleven leverantiën aan de regiering te Caracas, ten deele uit opcoramandesring ten behoeve van de rond trekkende rsgeeringstroepen, deels ook uit plundering er verwoesting van eigendommen maar voor een aanzienlijk gedeelte daaren boven uit zcogenaamd vrijwillige leeningen, een mooi woord voor onbeschaamde afpersing. Het is uit iroegere mededeelingen genoeg- ziam beketd, dat wie niet voldeed aan zulk een verzoek om den President in zijn geldnood bj te springen, niet alleen voor zijn eigendommen, maar zelfs voor zijn persoon eristig gevaar liep. De Venezo- laansche regeering verschanste zich, als zij tot betaling aangemaand werd, achter aller lei voorwendsels en in de twee of driejaar Advertkntikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groot letters naar plaatsruimte. Adverteutiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per rej dat het Duitsche gouvernement zich met de eischen zijner onderdanen heeft ingelaten, is het geen stap verder gekomen. Evenzoo is het gegaan met de Engelsche regeering en onderdanen en ook die van andere rijken. Dit is nu de Duitsche en Engelsche regeering ten slotte te moede geworden en daarom grijpen beiden nu met kracht in. Dat het om grondgebied te doen is, is ondenkbaar, dat zouden de overige mogend heden vooral Amerika niet toestaan. Veel kanongebulder tegen de Venezo- laansche vloot zal niet noodig geweest zijn maar men weet niet wat er gebeuren kan indien de zaken te Caracas een zoo ern- stigen keer nemen, als uit de laatste tele grammen moet opgemaakt worden. Toch zou Venezuela, zelfs al had het een tienmaal krachtiger zee- en landmacht, nog geen partij zijn voor twee groote mogendheden gezamenlijk. Goedschiks of niet, Venezuela moet toegeven en de twee sterkeren zullen hun zin kunnen doordrijven. Er ligt wel iets onridderlijks in die ver houding en in de Engelsche bladen kan men ook, bij wijze van verontschuldiging deze redeneering aantreffen De opvatting dat alle staten als gelijken behandeld moeten worden, onderstelt dat zij, in 't algemeen, alle op dezelfde wijze handelen, tenminste dat zij zekere vaststaande gedragslijnen volgen zoo niet, dan zal liet nu en dan noodig worden, pulitiedienst tegenover de staten uit te oefenen.... Dat is een echt betoog voor de Times, maar men zal zich herinneren dat iets dergelijks nog kort ge leden in Zuid-Afrika dienst heeft gedaan, toen het er op aankwam, zekere grieven van uitlanders op te blazen tot een reden van inmenging tegenover een staat van heel ander gehalte dan Venezuela. Algemee.ie regelen zijn hier niet te geven. In het onderhavige geval echter kan men den zwakke die nu het slachtoffer wordt, al heel weinig medelijden hebben. Wel ligt de oomerking voor de hand waarom valt men'juist nu juist president Castro op het lijf; was het dan niet mogelijk, deze toclL al zoo lang uitgestelde zaak nog wat te verschuiven en het Venezolaansche staats hoofd ten minste de gelegenheid te geven, op zijn verhaal te komen, nu hij pas een ernstigen opstand heeft moeten onderdrukken? Het schijnt ons toe, dat dit geen kwestie van toeval is, maar opzet van de zijde der mogendheden. Eeu tijdlang scheen het ver zet tegen Castro's bewind hoe langer hoe meer veld te winnen, en men had zich reeda gewend aan de gedachte dat weldra in Castro's plaats te Caracas een man zou optreden met wien alle geschillen op min nelijke wijze in orde gebracht zouden kun- neu worden. Matos scheen daarvoor wel waarborgen te geven. Maar het onverwachte gebeurde opstandelingen werden verslagen, en voor 't oogenblik althans heeft Castro weer vasten voet dictator. In die binnen landsche twisten tusschenbeide komen kon den de vreemde mogendheden niet (niet openlijk en rechtstreeks, teu minste)niets belette hen echter, Castro het vuur aan de schenen te leggen juist nu hij rust noodig heeft misschien zal revolutie nummer drie dan weldra beter slagen tegen zijn bewind dan de beide vorige. Tegenover Castro is dat niet vriendelijk, maar de, mogendheden hebben geen enkele reden om hem vrien delijk gezind te zijn. Hoe de zaak afloopt, intusschen, zeker is het dat die arme Venezolancn weer zwaar beproefd worden. De geldkist van Castro, met zooveel zorg gevuld, moge gevaar loopen, de bevolking van het onge lukkige land, reeds zoo zwaar geteisterd door eigen landgenooten, zal nu nog voor den vreemdeling moeten opbrengen. Voor die beklagenswaardige burgers der Zuid- Amerikaansche republiek zou het echter nog een geluk bij hun ongeluk zijn, indien deze internationale verwikkelingen leidden tot de vestiging van een wat degelijker gezag te Caracas. En konden de mogend heden het eens in zoo verre met elkaar eens worden dat iets als een permanent toezicht op dat rijke, slecht bestuurde land in de plaats kwam van de „internationale politiemaatregelen" nu en dau dat zou allermeest een zegen zijn voor de bevolking zelf, die klaarblijkelijk nog niet geschikt is, op eigen beenen te staan. Zulk een een drachtig optreden van de mogendheden schijnt echter voorshands moeilijk bereikbaar. - Een raadgeving aan rheumatiek lijders. Zeer zeker zal ineu bij het lezen van het volgende zeggen, alweder een raadgeving bij de duizende die we reeds ontvangen hebben, en dat kan ook niet anders, want wij meenen niet te overdrijven door te zeggen, dat zeker wel de grootste helft van menschdom door inin of meer rheumatische Zij werpt zich op het rustbed enbarst eensklaps in een krampachtig suikken uit. Courant, CRR3BSflMIHI 11 li II -T-2"tkW&esu&kLiiZ5SSS2ZIT~££?5ZS£2SI&££ "-"*5 Burgemeester en Wethouders van Waalwijk; Gelet op art. 73 der inilitiewet van 1901 en ait. 40 van het. koninklijk besluit van 2 Decem ber 1901 (staatsblad nO. 230) maken bekend dat de zitting van den militieraad voor de lotelingen dezer gemeente zal gehouden worden te Tilburg op het stadhuis op Vrijdag den 19den December 1902, des voormiddags om elf uur; dat alsdan voor den militieraad moeten verschijnen de lo- dingen, die vrijstelling verlangen wegens zieke lijke gesteldheid of gebreken, of wegens gemis aan de gevorderde lengte. Waalwijk, den 20 November 1902. Burgemeester en Wei houders voornoemd, K. DE VAN DER SC1IUEREN. De Secretaris, F. W. VAN L1EMPT De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend, dat zij. die hebben deelgenomen aan de loting voor de lichting 1903, en die wenscheu te dingen naar het bewijs, hetzij voor militaire be kwaamheid, hetzij voor lichamelijke geoefendheid dan wel voor beide, zich vóór of uiterlijk op 2 0 December a. s. ter secretarie moeteu aanmelden. Waalwijk. 11 December 1902. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S. TWEEDE HOOFDSTUK. De eenzame wandelaar. Zij ijlt hem vooruit. Na eenige oogenblikken komen ze in 't park, waar zij rechtstreeks hun schreden naar genoemd paviljoen richte. Na er ingetreden te zijn, biedt zij als behoorende tot het huis den vreemdeling een stoel aan. Het is in dit kleine vertrek wel donker, maar de weerschijn van het licht in het 9lot verlicht het toch wel in die mate, dat men, eenmaal aan deze duisternis gewend, elkander kan zien. Hilda, die haar verklaarbare nieuwsgierigheid niet meer bedwingen kan, vraagt: „U hebt mijne moeder gekend, mijnheer „Ja wel, juffrouw, in Weenen heb ik ze leeren kennen en ook het laatst gezien en gesproken.' „Er ligt een geheimzinnig waas over mijn ge boorte' Hilda spreekt deze woorden schuchter uit weet u ook, waarom ik nooit bij mijne moeder mocht komen Ernst Willburg ziet medelijdend op het schoone meisje neer. „Dat weet ik, juffrouw,' zegt hij dan. ,0, ik bid u, zeg mij alles, wat u weet en wat u mij kunt en rooogt zeggen.' Hij strijkt met de vlakke hand over zijn voor hoofd en diepe stilte heerscht voor een oogenblik in 't vertrekje. Hilda noch Willburg hebben gezien, dat een raam naar de zijde van het woud open staat. Buiten klinkt een gedempte stap en de schaduw van een mannengestelte zweeft voorbij het venster. Beiden wenden hunne blikken naar de zijde, waarvan 't geluid komt. Hilda springt zenuwachtig op lij is doods bleek. a O, mijn God, wie kan dat zijn PI' In hetzelfde oogenblik wordt eene deur aan de andere, zijde van het paviljoen geopend en een man staat in 't halfduistere voor hen. DERDE HOOFDSTUK. Ontsnapt. Hilda van Steden ontwaakte eindelijk uit hare onmacht, die als een doodelijke slaap hare zinnen als 't ware omstrengeld had. Het was te veel geweest voor de zenuwen eener dame, die tot heden door geboorte en opvoeding en ook door hare gewone levenswijze voor iedere ruwe op winding en bejegening bewaard was gebleven. En nu die overrompeling in de coupé. Schrik, angst en ontzetting hadden hoe ook auders hare tegenwoordigheid van geest wetende te be houden hare veerk-acht verlamd. Het opdui ken dier donkere gestalte het schot, het woeste geschreeuw, dat er op volgde dut alles ging de grenzen harer geestkracht te builen. Zij was bewusteloos van het paard gestortEo zie, thans komt ze tot haar zelve. Zij staart met wijdgeopende oogen om zich heen. „Groote God, waar ben ik fluistert ze op angstig vragenden toon en zo tracht zich op te r.chten, doch moede valt het hoofd weder in de wit-zijden, met gouddraad be3tikte kussens terug. Zij sluit de oogen eene eigenaardige slaperig heid overvalt haar opnieuw. „Het is een droom lispelen de lippen. Eenige oogenblikken daarna schudt ze echter met geweld die loomheid van zich af en waagt het wederom zich op te heffen. Hoe tooverachtig is hare omgeving? Zacht strijkt Hilda met hare fljngevormde hand over het witte atlas van het rustbed, waarop ze ligt. Haar vingers grijpen de zware gouden trossen der garneering, die van den beddehemel afhangt en nu ze de oogen nieuwsgierig opslaat ziet ze in een Venetiaanschen spiegel, waarin als 't ware em leëenruimte wordt weerkaatst een vertrek, als in duizend en één nacht niet beschreven i3. De wanden zijn behangen met louter kleine oedaillonportretten en schilderijen door een kunstenaarshand geschilderd. Zacht rood licht kleurt alles met een eigenaardige, harmonische tint. Echter iets bevreemdt haar en dit is, dat er ramen noch deuren in 't vertrek zijn. Met een schok komt ze nu geheel en al tot bezinning ze is zich wederom bewust en die blinde maren zeggen het haar dubbel dat ze de gevangene is van een roover. Met een ang stige uitdrukking op haar gelaat waart haar oog door de schoone gevangenis ,0. God! wat is dat? Zij is niet alleen I' Ze wil roepen, doch doodsangst 6noert haar keel dicht het woord resterft haar op de lippen. In een hoek van het vertrek zit op een tabouret een menschelijk wezen, met een gelaatskleur, zoo zwart als ebben hout, de groote oogen, die wezenloos voor zich uitstaren, richten zich nu op de vreemde, elk harer bewegingen volgende. Hilda is met Turk- sche gewoonten wel in zooverre bekend, om te weten, dat deze zwarte verschijning als hare bewaakster fungeert en tevens, dat deze ongeluk kige een dier schepselen is, die men door het het uitsnijden der tong voor eeuwig stom heeft gemaakt. Het is doodstil om haar heen. Plot seling kliuki er een zacht geruisch van buiten. Hilda springt van haar rustbed op en betreedt den met zachte tapijten belegden vloer. Zij ziet een hand do r een tot heden verborgen opening komen. De slavin neemt daaruit een brief, dien zij aan Hilda overreikt. Deze neemt hem sidde rend aaD, opent hem en leest: „Mejuffrouw, kunt u mij omvangen. Ik wensch u een oogenblik te spreken. Zoo uw antwoord gunstig is, geef dit papier dan maar weer aan de slavin terug, dat is een teeken dat ik komen kan.' Athanasia. Hilda, die vóór alles van deze pijnigende on zekerheid verlost wil zijn, doet aldus. De slavin geeft de hand, die nog altijd binnen de kamer ia, het papier terug eneen schroef wordt van buiten in een der wanden omgedraaid. De geschilderde medaillons bewegen zich en schuiven in elkaar, een opening ontstaat, waarachter een deur zichtbaar wordt, die op hare beurt weer opengaat en toegang geeft aan Athanasia. Hij geeft de slavin een teeken, waarop deze zich verwijdert en de deur als van zelf achter de vertrekkende dicht gaat. Weer hoort ze dat vreemde geruisch, de schilderijtjes komen als door een onzientbare hand bewogen, op hare oude plaats en het vertrek is als 't ware herme tisch gesloten. „Mijnheer!' lispelt Hilda verlegen, terwijl zij onwillekeurig teruguit wijkt. „Is u bevreesd, mevrouw Ik heb u toch ge zegd, dat u van mij niets te duchten hebt.» °Maar waarom dan deze schoone, doch van buiten zoo ongenaakbare gevangenis? Wat wilt u toch eigenlijk van mij U zegt, in dienst van een derde te staan mij komt het echter voor, dat u niets anders dau uw eigen belang met njijn gevangenneming beoogt!' „Wel neen, mevrouw, deze manier van optreden vloeit eenvoudig voort uit mijne voorliefde voor rooverromantiek, anders was mijn handwerk immers te droog bovendien men moet alles weten te vereenigen en aan zich zei ven dienst baar maken zelts den wil van anderen.* „Om kort te gaan, mijnheer u dient dus allen den Mammon de zaak brengt u een goed stuk geld aan, niet waar?' Terwijl zo dit zegt, plooit een trek van de diepste verachting haar gelaat. rHoeveel losgeld verlangt u van mij,als ik bij 't aanbreken van den dag de vrijheid weer krijg. Ik ben goed bij kas mijn kunst wordt betaald In dit critisch oogenblik dreunt er een gewel dige slag tegen den wand. „Athanasia I' roept een stem „Athanasia, wij zijn verloren I De politie omsingelt reeds het huis 1' Een jubelende kreet van „vrij vrij I ontspnngt Hilda's beklemde borst. Ook Athanasia slaakt een kreet, echter niet van blijdschap. Voor een oogenblik it hij zoo bleek als een doode doch snel herstelt hij zich en, terwijl hij met vurige oogen de dame van t hoofd tot de voeten meet, zegt hij met ijzige kalmte en een gebiedend handgebaar: „Gaat u rustig zitten, mevrouw! Vallen wij in de hauden der politie, zoo is ook u verloren, want u betaalt dit ongeluk met uw leven I' Vlug wendt hij zich om naar den reeds be kenden uitgang en is plotseling even raadselach tig verdwenen als hij kwam. Luid schreeuwt Hilda het uit vau blijdschap. Athanasia begeeft zich haastig door verschei dene zeer elegant ingerichte vertrekken naar een glazendeur, uitkomende op een veranda, van waaruit hij een steenen trap afstijgt, totaal door wild struikgewas aan 't oog onttrokken. Snel baant do roover zich door deze wildernis een weg. Hier en daar slaan de takken der struiken hem wel in 't gelaat, doch hij neemt duar geen notitie van. Na eenige minuten komt hij aan een krommiDg van den weg. Hier schijnt de wil dernis wel haar maximum bereikt te hebben. Allerlei struiken bedekken den weg en versper ren zoo den toegang tot een klein, bouwvallig gebouw. Athanasia moet zich met moeite door doornstruiken een weg naar beNvust gebouwtje banen. Zijn elegante klceding bleef hier eD daar aan de doornen haken en door de haast, waar mede hij zich losmaakt of losrukt, wondt Hij zich bloedig aan zijn vingers. Eindelijk beeft hij den ingang bereikt. Ook hier wild struik gewas. Hij gaat door eenige vertrekjes en komt zoo aan een verscholen liggenden keldertrap. Vlug daalt hij dezen af én komt door verschil lende donkere gangen in een groot gewelf, dat onmiddellijk onder de vertrekken der villa ligt. Eon klein lampje verlicht deze ruimte, waarin een aantal mannen zitteD en liggen. Bij 't bin nentreden van hun hooldmau staan allen op. Athanasia groet even en gaat daarna rechtstreeks naar een jongen man, die eenzaam in een hoek zit en wel met de ellebogen op de knie gesteund, 'l hoofd tusschen zijn handen. Deze jonge id au ook in moderne kleeding is zoo sterk in zijn gedachten verdiept, dat zelfs het binnen treden van deu hoofdman hem niet uit zijn ge peinzen wakker schudt. Eerst als Athanasia ln-m de hand op den schouder legt, komt hij tot liet bewustzijn, van wat er voorvalt. „Georgius, wat is er voorgevallen?" vraagt de hoofdmau. s,. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 1