k
s
I
n
TWEEDE BLAD
VAN DE
Gemeente-Gasfabriek.
JJ
ii
vlïï
W
-vNi
tM
It
I 4
f
i
11«
Dl ECHO TAN HET ZUIDEN''
Onderhoud van den heer van Rijn, Adviseur en den
heer van DijckDirecteur, in tegenwoordigheid der Com
missie, op 12 Januari igoj.
De Commissie, van oordeel zijnde dat de Heer van Rijn
niet onkundig mocht blijven van het antwoord van den
directeur op het rapport »van Rijn5, zond hein dit ter in
zage. Hierop schreef de Heer van Rijn den brief d.d 21
December 1902. Zie bijlage D.
Daarop had de bijeenkomst plaats van den heer van Rijn
en den Heer van Dijck, in tegenwoordigheid dc-r Commissie,
waarvan hieronder het verslag volgt
Nadat de voorzitter den Heer van Rijn met een enkel
woord de verzekering heeft gegeven, dat de commissie de
bewoordingen en gebezigde uitdrukkingen in het rapport
«van Dijck* zeer betreurt, en den Heer van Rijn heeft ver
zocht in deze bijeenkomst slechts het technische gedeelte
van het rapport te behandelen, wordt ter zake overgegaan.
De Heer van Rijn neemt het rapport »van Dijck* ter hand
en volgt het.
Verwijzing
naar het
rapport
„van Dijck."
Alvorens uwen
adviseur in
zijne algemeo-
ue beschou
wingen enz. tot
En nu ter
zake....
En nu ter
zake.... enz. tot
Ik acht mij
niet geroepen..
enz.
Ik acht mij
niet geroepen
enz. tot
op welken
grond de
veronderstel
ling enz.
l
dei.
den
l'txe.
voor
spreke.
hal-
ra'
li
Op welken
grond nu de
veronderstel
ling ent. tot
Primo wordt
i toch beweerd
onz.
V
t
De heer van Rijn. Al hetgeen ii mijn rapport
geschreven is, handhaaf ik ten vole, en stel het
op prijs dat mijne adviezen worden geapprecieerd
en zullen worden gepubliceerd. H;t rapport van
den directeur is alleen eene verdediging van zich
zelf, en zegt noch bewijst iets. V/at toch is het
belang der gemeente Wat is de meest gewenschte
oplossing? Dit zijn de eenige vragen voor een lid
van den gemeenteraad. Wie, of welke maatschap
pij geld verdient, doet niets ter zake mits de ge
meente er wel bij vaart
Wat heb ik den directeur verweten Ik heb om
zoo te zeggen den directeur niet aangeroerd, hoe
kan hij nu tot zulkke gevolgtrekkingen komen, en
dit hier zóó neerschrijven
Zooals de commissie zelf reeds oordeelde in ha
re bijeenkomst met den Heer van Dijck, releveert
de Heer van Rijn nogmaals de juistheid en dege
lijkheid der verhoudings-cijfers. Natuurlijk kan
ieder inwoner der gemeente niet worden aange
sloten aan het buizennet, maar de toestand is hier
zeker even gunstig voor aansluitingen als in elke
gemeente die in het rapport is aangehaald. (En
kele plaatsen waar nog- gunstiger verhoudingen
zijn, worden hier geciteerd.)
De Heer Hoffmans brengt hier in het midden
dat er verschillendei personen zijn die geen gas
willen. De cirkel HoekPutsteeg telt pl.m. 400
inwoners, en er zijn slechts 6 gas verbruikers. Zij
die vroeger, ten tijde van Vos, gas gebruikten,
lieten het veelal later uitbreken.
De afname van gasverbruikers tijdens Vos is,
volgens den Heer Verwiel, daaraan toe te schrij
ven, dat toen het gas zeer slecht, en er dikwijls
geen gas was.
De Heeren Hoffmans en Van Dijck beweren dat
kleine gasverbruikers niet per maand kunnen be
talen.
De Heer van Dijck. Wel met muntmeters. Op
plaatsen waar aansluitingen te krijgen zijn, is aan
sluiting stilzwijgend geweigerd, b.v. Besoijensche
Steeg.
De Heer van Rijn. Waarom, mijnheer van Dijck,
zet U niet in Uw rapport dat U aansluitingen
vraagt, en dat die worden geweigerd, in plaats
van te schrijven «onjuiste cijfers5.
Mijne vraag is Waarom heeft de Waalwijksche
gasfabriek zoo weinig verbruikers Die vraag moet
worden opgelost, en als dit niet aan de oorzaken
ligt, in mijn rapport opgegeven, dan ligt het aan
den directeur.
De Heer van Dijck beweert nu dat de bevol
king in andere gemeenten genomen is zooals die
aan de leiding is aangesloten en bepaalt zich
uitsluitend bij Oosterhout.
De Heervan Rijn. Ik wil met het staatje in
mijn rapport alleen bewijzen, dat Waalwijk in ver
houding- der bevolking te weinig gas verbruikt.
Het gebruik van muntmeters raad ik ten zeerste
af.
De heer van Rijn. Waarom dringt de directeur
niet dieper in zijne beschouwingen dat ware beter
geweest dan een beetje schelden. Het woord
«nonsens,5 hier stap ik over als een ambtenaar
van mij, mij een dergelijk rapport gaf zoude ik
het hem terug geven, wegens onbeschaafde uit
drukkingen.
Omdat ik 28 M8 gas per 100 kilo kolen lever, be
weert de Heer van Dijck lever ik goed gas
dit is al een zonderling bewijs. Kan U dit vol
houden het is toch belachelijk.
De Heer van Dijck. De Heer van Rijn spreekt
van eene productie van 28 M8., ik had zelfs eene
productie van 31 M3 per 100 kilo kolen.
De Heer van Rijn. Hoe bewijst U mij dat U
goed gas levert
U hecht geen waarde aen het snel laden der
retorten, maar waarom is dan in groote fabrieken
eene machinale lading en waarom in kleine fa
brieken eene linksche en eene rechtsche lading
Natuurlijk omdat de lading zoo spoedig mogelijk
zou geschieden.
Primo wordt
toch beweerd
enz. tot
Met alle
respect voor
den Heer van
Rijn enz.
Met alle
respect voor
den Heer van
Rijn enz. tot
Of de directie
der Waalwijk
sche gasfa
briek etc.
Of de directie
der Waalwijk
sche gasfa-
riek enz. tot
Systeem Dr.
Kramers en
Aarts.
De Heer van Dijck. Het beginsel van machi
naal laden berust op de werkstakingen. Snel la
den kan op 100 kilo kolen hoogstens 1 Ms gas
verlies voorkomen. Ik hecht waarde aan snel
laden maar de eerste twee minuten doen niets, U
zegt dat er gas verloren gaat en dat ik door lucht
dat productieverlies wil terug vinden.
De Voorzitter. Waarom hecht u toch aan snel
laden, daar u de verliezen bij niet snel laden niet
hoog schijnt te schatten
De Heer van Dijck. Natuurlijk hecht ik aan
snel laden, maar de eerste twee minuten vervlie
gen slechts watergassen.
De Heer van Rijn. Snel laden bevordert sterk
de lichtsterkte. Als U de eerste 4 of 5 minuten,
(de tijd van laden), laat verloren gaan kan U on
mogelijk 28 M8 fabriceeren. De 31 M8 gas zijn
onmogelijk te maken met Consolidation kolen.
Er zijn hoogstensvijf fabrieken in Nederland die
30 M3 maken. Ik zoek naar hetgeen in de gas
fabriek moet verbeterd worden. U moet mij be
wijzen dat het gas van goede qualiteit^is. Waar
om heeft u geen fotometer
De Heer van Dijck. Een fotometer vind ik bij
gloeilicht niet meer noodig.
De Heer van Rijn. U moet toch altijd gas
houden dat eene zekere lichtsterkte heeft.
Hier beschuldigt de Heer van Dijck zich zelf.
In mijn rapport staat niet dat U lucht er in voert,
maar ik schrijf van het vermoeden.
De Heer van Dijck. Als er in een officieel
rapport wordt gesproken van vermoeden, weet ik
hoe dit wordt uitgelegd, en daarom protesteer ik
ten sterkste. Ik erken, het is een paar malen
gebeurd, maar onmiddellijk ontdekt en verholpen.
De heer van Rijn. Maar ik zal U hu bewijzen
dat U lucht zuigt. Als U een te groote exhauster
gebruikt, zuigt die absoluut lucht.
(dit wordt den Heer van Dijck technisch uit
eengezet en bewezen.)
Graphiet, komt die nog voor
De Heer van Dijck. Ja, een bewijs dat ik geen
ucht zuig.
De Heer van Rijn. Als u nu toch nog graphiet
maakt, bereikt U ook niet het doel van den ex-
lauster.
De Heer van Rijn. Gas onder 56 m.M. druk
is altijd schadelijk, want onder dezen druk is geen
enkele gaskraan zuiver dicht.
De Heer van Dijck. Ik vind de voorstelling
van den Heer van Rijn overdreven.
De Heer van Rijn. Het is niet wenschelijk voor
de verbruikers een grooten druk te hebben.
De redeneering van den Heer van Rijn hierom
trent toont duidelijk aan dat van Dijck maar wat
leeft nedergeschreven terwijl de Heer van Dijck
moet bekennen dat zijn rapport niet houdbaar is.
De Heer van Rijn wijst nog op het weinig nette
der uitdrukking in het rapport «van Dijck5 als
zouden zijne veronderstellingen kant noch wal
raken etc.
Hier is, zegt de Heer van Rijn, de quaestie om
te onderzoeken naar de middelen om de gasfabriek
te doen floreeren en kan te groote druk, waardoor
hoog verbruik, niet gunstig werken.
De Heer van Rijn. Hier uit moet ik opmaken
dat U het met mij eens is, dat snel laden een
groot vereischte is.
Iedere gasfabriek tracht zijne ovens zoo heet
mogelijk te houden. Bij een lage temperatuur
komt het nog onwaarschijnlijker voor dat zooveel
gas per 100 kilo kolen geproduceerd wordt, en
zal de lucht hier dus wel een rol spelen. Het
oppompen van water door den motor is den di
recteur overgelaten, als hij dit voordeeliger vindt.
De Heer van Rijn geeft uitleg van het aange
haalde in zijn rapport omtrent steenkolen.
De Heer van Dijck. Ik ben dit jaar voor het
feit gesteld, uit die en die kolen kunt gij kiezen.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders
hebben een onderzoek ingesteld naar de in ver
schillende fabrieken meest gebruikte steenkolen.
Hier uit zijn gekozen alma en consolidation.
De Heer van Dijck. Ik heb voorgesteld de
goedkoopste kolen te koopen a f 0.73 dit was
11 ets. per H. L minder, maar men vermoedde
dat ik hiervan profiteerde. Toen ik die kolen
niet mocht hebben, heb ik gezegd, neem dan de
beste soort maar.
De Voorzitter. Dus dat u daarvan profiteerde
zouden wij hebben vermoed en daarom doen in
schrijven Mij is zulks niet bekend.
De heer van Rijn zet nu breedvoerig uiteen dat
steenkolen van middelmatigen prijs, die producten
leveren die aan matige eischen voldoen, het voor-
deeligste werken.
De Heer van Rijn. Waarom zet U, mijnheer
van Dijck, in Uw rapport leugens Wanneer U
10°/0 van uw geheel verbruik steeds in voorraad
heeft, kan U door strike nooit vast zitten vooral
bij een contract over een tijdperk.
De Heer van Rijn. De resultaten der directie
zijn niet schitterend. Ik verzoek de Heeren notitie
te nemen van de bewering van den directeur, dat
de toestellen alle in orde zijn. Acht U b.v. een
condensor niet noodig
De Heer van Dijck. Tot dusverre niet.
De Heer van Rijn. Ik acht deze toestel direct
noodzakelijk. Naar mijn oordeel is de fabriek niet
in orde.
De begrooting tot verbetering der fabriek door
Systeem Dr.
Kramers en
Aarts enz. tot
slot.
den Heer van Rijn in zijn rapport aangegeven is
f23100.
De Heer van Rijn. Ik geloof niet dat Van Dijck
dit werk voor minder gedaan krijgt.
Dit wordt door den Heer van Rijn verder breed
voerig aangetoond. Hoewel de directeur in zijn
rapport schrijft dat deze begrooting veel te hoog
is zegt hij nu
De Heer van Dijck. Ik heb geen gegevens
genoeg om te antwoorden Van mijn vorig plan
ben ik afgestapt. Aansluiting kan f2500.zijn.
Cokesbreken kan goedkooper.
De Heer van Rijn. Dit ontraad ik ten zeerste,
U krijgt dan eene slechte machine.
De Heer van Rijn. Ik blijf uit beginsel tegen
eene concessie. Echter zal de verbeterde fabriek
de eerste jaren niet rendeeren en komt men voor
groote uitgaven.
De Heer van Dijck. Het zou bij het geven van
eene concessie het onrechtvaardigste zijn dat de
gemeente geld ontving naarmate dat de verbrui
kers gas verbruiken.
De Voorzitter. Het is toch zeker onrechtvaardig
als niet gasverbruikers betalen voor de gasfabriek.
De Heer van Rijn. Wat verstaat u, mijnheer
van Dijck, onder watergas, systeem Dr. Kramers
en Aarts U heeft allerlei insinuatiën gebruikt
antwoordt mij nu. Men zal mij excuseeren als ik
zeg dat het laf is allerlei stopwoorden te gebrui
ken.
De Directeur wenscht niet te antwoorden, hoe
wel hij aan de leden der commissie (zonder bijzijn
van den voorzitter) had verklaard vooral op dit
punt den Heer van Rijn van repliek te zullen
dienen.
De Heer van Rijn zet nu het Watergas systeem
Dr. Kramers en Aarts breedvoerig uiteen, be
wijst dat het niet reukeloos is etc.
De Heer van RijnAl wat de Heer van Dijck
over dit gas schreef, noem ik gelogen.
Mijne zienswijze over eene goede en voordee-
lige exploitatie is deze.
De directeur der gasfabriek acht ik niet genoeg
zaam bekwaam. Het salaris voor een goed directeur
der gasfabriek, uitsluitend als zoodanig werkzaam,
is te klein.
Verbouwing uitsluitend onder toezicht van van
Dijck moet ik ten zeerste afraden
In overweging geef ik U, teneinde daaromtrent
een denkbeeld te hebben, eens naar Zevenbergen
te gaan zien.
De voordeelen die Dr. Kramers en Aarts U
aanbieden zijn zoo groot, dat zij overweging ver
dienen.
De Heer van Rijn. Als men voor U/s ct. per uur
de gemeenteverlichting per lantaarn kan krijgen
vind ik dat buitengewoon.
De Heer van Dijck. Nu is het zeker zoo voor-
deelig.
De Heer van Rijn. Van hetgeen ik gezegd
heb, neem ik geen woord terug.
De inventaris dient opgemaakt te worden, de
boekhouding geregeld. De directeur moet uit
sluitend op zijne fabriek werkzaam zijn.
Als bijlagen G. en H. volgen op onderhoud de ontwerp-
voorwaarden der Mij. Kramers en Aarts met memorie van
toelichting en ten slotte eene beschouwing hieromtrent van
den adviseur die luidt als volgt
Venlo, den December 1902.
Aan
den Gemeenteraad van
Waalwijk.
Naar aanleiding van het schrijven van Uw geachten Voor
zitter van den 13en dezer, waarbij mij de ontwerp-voorwaar-
den werden toegezonden, waarop Uwe gemeente eventueel
aan de Watergas-Maatschappij concessie zoude geven voor
de exploitatie eener gasfabriek in Uwe gemeente, met het
verzoek daaromtrent mijne zienswijze te mogen vernemen,
heb ik de eer U met deze van antwoord te dienen.
Een van de voornaamste punten der voorwaarden, waarop
door U concessie zoude kunnen worden gegeven voor de
exploitatie eener gasfabriek, is de prijs waarvopr de ge
meente-gasfabriek met alles wat daarbij behoort, zal worden
overgenomen. Daar die som oningevuld is gebleven, is
het niet wel mogelijk, op grond van die voorwaarden, het
voor en tegen van eigen exploitatie of concessie te wikken
en te wegen.
Door mij is echter in het vorige rapport verondersteld,
dat de fabriek eene waarde vertegenwoordigt gelijk aan de
schuld, die de gemeente als nog voor die onderneming
heeft af te lossen.
Na een meer nauwkeurige berekening volgens de prijzen
van den dag van de waarde van het buizennet, de gasme
ters, de gashouders, de zuiverkisten, de condensors, de
crubbers, motor en exhauster, de gereedschappen, direc
teurswoning en het terrein komt het mij voor, dat de fabriek
die som zijnde f 31500 voor iedereen, die het monopolie
voor gaslevering te Waalwijk krijgt, waard is.
Men mag derhalve als basis voor verdere onderhandelin
gen aannemen, dat de Watergas-Maatschappij de verplichting
tot aflossing van die schuld op zich neemt.
De andere factoren, die bij het geven van concessie van
belang zijn zijnde duur der concessie, de prijzen van het
gas voor de burgerij en voor de gemeente voor straatver
lichting, de voorwaarden waarop de fabriek eventueel door
de gemeente zoude kunnen worden genaast, zoowel bij het
eindigen van den concessietijd als bij een vervroegde naasting.
De gasprijzen van 7 en 8 cent voor groote verbruikers
kon nog eenige reductie worden verleend zoowel als de
meterhuurprijs kunnen voor eene gemeente als Waalwijk
niet te hoog geacht worden. Daar het gas met muntmeters
geleverd 1VS cent per M! hocger zal worden berekend, is
het de vraag of dan nog meterhuur in rekening mag worden
gebracht.
Wat de prijs der fabriek bij overname na 35 jaren zal
zijn, is moeilijk te schatten. De berekening van de alsdan
te betalen som is niet erg duidelijk en dient meer om
schreven te worden of door een voorbeeld te worden op
gehelderd. Als ik mij niet vergis, wordt ook gas geleverd
in de gemeente Be< oijen. Van het daar geleverde gas
ontvangt Waalwijk geen 1/s cent per M8
Hoe gaat het bij eventueele naasting?
Er staat bij g in artikel 16, dat de inkomsten worden
verminderd met de uitgaven in de kom der gemeente Waal
wijk, dus niet met de uitgaven voor de exploitatie te
Besoijen Men voelt dat hier iets hapert, hetgeen bij naasting
moeielijkheden kan geven.
In de memorie van toelichting staat bij artikel 3 a, dat
de gemeente als rente van het kapitaal geniet f 1050,
terwijl in de voorwaarden bij hetzelfde artikel'bij b staat dat
de concessionaris 3% van het onvoldane gedeelte der
koopsom dus f 900 zal betalen Het een of het andere is
waarschijnlijk eene fout.
In art. 13 staat bij c >90% van de totale aangelegde
lampen5 Zoude het niet beter zijn te bepalen >90 pCt.
van het voor gloeilicht en daggas verbruikte gas ?5
De concessionnaris kan toch nooit het recht hebben de
lampen te gaan tellen. Nog beter is het dat artikel geheel
te laten vervallen, want in werkplaatsen als smederijen,-
draaierijen enz., waar veel trilling en stof ontstaat, kan
gloeilicht niet worden toegepast daar de kousjes daar niet
bestand zijn.
De lichtsterkte van het gas te bepalen voor gloeilicht
heeft geen waarde, wel de calorimetrische waarde van het gas-
Er moet derhalve in de fabriek aanwezig zijn behalve de
verificateur van Girond voor lichtsterkte-bepaling een
Calorimeter van Junker om aan te kunnen toonen dat het
gas de bepaalde warmte-eenheden bezit.
«Voldoende gezuiverd5 en >onder voldoende dag- en
avonddrukking5 in art. 8 moet nader omschreven worden,
die uitdrukkingen zijn te rekbaar.
Artikel 14 bij c ware beter en eenvoudiger als volgtDe
Gemeente betaalt voor straatverlichting 1% cent per uur en
per lantaarn. Voor lantaarns met gloeilicht wordt bovendien
f 2.50 per jaar betaald.
De lantaarns met open vlammen worden geacht 180 liter
gas per uur te verbruiken. Er zullen zijn minstens 83
lantaarns met gezamenlijk minstens 135000 branduren per jaar.
Burgemeester en Wethouders bepalen de lantaarns, die
van gloeilichtbranders zullen voorzien zijn, benevens het
aantal en de plaats der lantaarns.
De Burgemeester bepaalt de uren waarop de lantaarns
zullen worden ontstoken en gebluscht, met dien verstande
dat minder als drie uren voor drie uren in rekening worden
gebracht.
De 83 aanwezige lantaarns met palen en armen blijven
het eigendom der gemeente. Het verplaatsen van lantaarns
het veranderen van open vlammen in gloeilicht, het leveren
en plaatsen van meerdere lantaarns geschiedt door of van
wege en voor rekening der gemeente.
In art. 15 zijn de woorden »op gemeentewegen, gronden
en werken5 te veivangen door «binnen de gemeente Waalwijk».
Anders is het juist als of concessie aan een ander kan
gegeven worden worden ingeval de fabriek maar op par
ticulier terrein staat.
Hoe het mogelijk is volgens art. 6 de fabriek bij
naasting door de gemeente gesteld eens na 10 jaar
in minstens denzelfden staat van onderhoud te brengen als
waarin ze thans is, begrijp ik niet. Gedeputeerde Staten
kunnen dat onmogelijk bedoeld hebben. Bij naasting vol
gens artikel 18 zoude dat misschien eenigen zin hebben.
Waarschijnlijk is het de bedoeling, dat de fabriek als
gasfabriek steeds dezelfde waarde moet hebben.
Is het de bedoeling van artikel 17, dat de concessionnaris
van het gas voor straatverlichting ook een halve cent per
Ms aan de gemeente betaalt, of is het de bedoeling van
het gas voor gemeentegebouwen geleverd In het eerste
geval bemerk ik dat een vijfvoets brander geen 180 maar
150 liter gas verbruikt en een goed gloeilicht geen 100
maar 110 liter gas per uur noodig heeft.
Volgens art. 10 moet de concessionnaris vergunning
vragen. Dit is niet voldoende hij moet die vergunning ook
verkregen hebben.
Hiermede heb ik de voornaamste punten, die voor een
eventueele concessie alsnog moeten vastgesteld worden en
hetgeen dient opgehelderd te worden, aangehaald en geef
U in overweging daaromtrent den Concessionnaris te raad
plegen. Misschien zoude overeenstemming in deze spoediger
verkregen worden in eene bijeenkomst van Burgemeester en
en Wethouders, de gasfabriek-Commissie, den directeur der
Watergas-Maatschappij en den ondergeteekende.
Als die overeenstemming verkregen zal zijn, was het
noodig dat de Gemeenteraad dat kon in een besloten
vergadering alles nog eens nauwkeurig bedenkt en over
weegt en een nauwkeurig besluit neemt. Besluit de
Raad tot het geven van concessie dan moeten de conces
sievoorwaarden met de dan vaststaande cijfers worden om
gewerkt in den vorm, waarin zij behooren te zijn gesteld.
Ik meen de Gemeenteraad bij deze nog een raad te mo
gen geven en wel deze
Naar men verneemt zal de WatergasMaatschappij haar
procédé het eerst in toepassing brengen te Zevenbergen en
daar toonen dat haar gas zoowel voor verlichting als voor
verwarming het voordeeligste gas in gebruik is en door
hare hooge calorische waarde vooral voor gloeilicht en
verwarming, het gewoon steenkolengas verre overtreft.
Ofschoon ik niet twijfel of het zal aan de verwachtingen
voldoen, daar de berekeningen daaromtrent juist zijn, acht
ik het toch voorzichtig de resultaten te Zevenbergen en
derhalve de opening der fabriek aldaar af te wachten en
eerst daarna het contract al of niet af te sluiten. Alleen als
de praktijk volkomen beantwoordt aan de theorie kan de
Watergas-Maatschappij aan de voordeelige conditiën, die
zij voor Waalwijk stelt, voldoen en daar het voor de gemeen
te Waalwijk wenschelijk is dat het de concessionnaris goe
gaat, is het voor beiden noodig de zekerheid te hebben
dat het systeem Dr. Kamers-Aarts in werkelijkheid is, het
er een men er van verwacht.
n .ar He fabriek te Zevenbergen binnen eenige dagen zal
H n in werking gebracht, geef ik de gascommissie in
worden aJsdan eens eerst daar te gaan zien en de
overwegi g - van eene beslissing te verdagen, tot dat
dP'g^eomnüssie omtrent Zevenbergen rapport heeft
uitgebracht. H b. J. VAN RIJN.
Venlo 22 December 1902.