Nummer 4.
Zondag 11 Januari 1903.
26e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
Landbouwraden
EEK llül.lllïïllil'llii.
I
Mtentoonstelling te Waalwijk
AITÖOI TIELE
Dit nummer bestaat
uit TWEE BLADEN.
Uitgever:
FEUILLETON.
Oude Herinneringen.
23 tot en met 30 Aug. 1903.
De Echo van het Zuiden,
Witlvjjbsrht en Laifslralsrkr Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f O.^ö.
Franco per post door liet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Bij 't verschijnen van 't wetsontwerp voor
Landbouwraden" hebbeu we direct het
doel en de inrichting enz, uit de memorie
van antwoord medegedeeld, en, deze wet met
ingenomenheid begroet.
Bladen van verschillende richting hebben
overigens deze over 't algemeen gunstig
ontvangen.
Het is duidelijk dat, wat er ook noodig
of niet noodig moge zijn om den landbouw
tot bloei le brengen of hem in bloei te
houder., het eer tot verwezenlijking daarvau
noodzakelijk is, dat belanghebbenden zeiven
een orgaan hebben om hun inzichten bij
het gezag te uiten cu op hetgeen de over
heid ten hunne behoeven doen zal, invloed
uit te oefenen.
Van dit onderwerp op de Landbouwraden
is het mooie dat het aan de Germaansche
beginselen van organisatie van zelfstandige
kringen en vertegenwoordiging resp. zelf—
regeering dier kringen uiting geeft.
Derhalve oprichting van landbouw kamers
of van een landbouwraad uitsluitend door
rechtstreeksche keuze
Het bezwaar, gelegen in de tegenstelling
individueele of corporatieve vertegenwoor
diging, is de oorzaak te zoeken van het feit
dat ondanks breedvoerige gedachtenwisseling
in landbouwkringen, nog geene bevredigende
oplossing van het vraagstuk der laudbouw-
vertegenwoordiging is verkregen.
Is het wenschelijk de landbouwvereenigin-
gen bij de samenstelling van den landbouw
raad te hooren en gaat het bovendien niet
aan, daarbij hen die zich onthouden van aan
sluiting aan eenige vereeniging voorbij te gaan
zoo beveelt zich vanzelf aan eene regeling, waar
bij zoowel de landbouwvereenigingen als de op
zichzelf staauden landbouwers worden ge
roepen voor de benoeming van de provinciale
landbouwraden.
Zal nu de vertegenwoordiging van den
landbouw moeien bestaan uit een raad of
meerdere raden
Het wil ons met den Minister voorkomen
dat de totstandkoming van meerdere raden
Vrij naar het Duit9ch bewerkt door J. M. S.
EERSTE GEDEELTE.
(10)
VIJFDE HOOFDSTUK.
„Doch onze Frida is er ook nog eep niet
waar?' zegt Wilhelm, lijn banden naar het en-
gelschoono, blonde kind uitstrekkend, dat er in
zijn helderwit kleedje als eeD serafijntje uitziet.
Met een jubelenden vreugdekreet strekt Frida
haar handen uit en vliegt als 't ware om dan
hals van haar neef Wilhelm, dien ze hartelijk en
kinderlijk kus op kus geeft.
„Ach, Wilhelm, hoe verheug ik mij, dat gij
weder hier zijt ik dacht reeds, gij hadt mij
geheel en al vergeten, niet waar, gij schommelt
mij weer even noog als verleden jaar, toen ik
over het zomerhuisje heen vloog En turnen aan
den rekstok moet ga ook weer met me.'
De betoovering der reinste ODschuld ligt over
dit lief kindergezichtje, als ze zoo naief babbelt.
Wilhelm houdt haar handeu vast en ziet ze
met innige hartelijkheid in de lieve, schalksche
oogen.
„Natuurlijk, kleine alles, wat gij maar
wilt.'
De jonge rijksgraaf staat nadenkend en be
schouwt het groepje met klimmende belangstel
ling.
„Merkwaardig,' zegt hij dan tegen zijn vriend,
als men eindelijk op herhaald verzoek van den
gastheer naar binnen gaat, „merkwaardig", ik zie
dit kind heden voor den eersten keer en toch is
het mij, als zag ik dit gezicht meer. Het kind
is mooi, werkelijk een engelengezichtje en
ware te bevorderen, zooals in ons vroeger
artikel reeds is aangetoond, dus gewestelijke
landbouwvertegenwoordiging.
Dc Rijkslandbouwraad, welke te 's Graven-
bnge zal vergaderen, zal niet slecbts naar
zijnen oorsprong nauw verband houden met
de provinciale raden, maar ook onmiddellijk,
omdat tot de taak van deze raden mede
zal behooren den llijkslandbouwraad van
advies te dienen. Laatstgenoemde raad zal
de llegeering hebben voor te lichten over
alle onderwerpen, die op den landbouw be
trekking hebben of daarmede onmiddellijk
vezband houden, terwijl bij zooveel mogelijk
zal worden geboord over alle onderwerpen
van landbouwkundigen aard.
Dan wie kan zitting nemen
Het is voor beide categorien van raden
in zoover gelijk, dat alleen mannelijke in
gezetenen des Rijks, tevens Nederlanders,
die noch bij onherroepelijke geworden rech
terlijke uitspraak de beschikking of bet
beheer over hunne goederen hebben ver
loren, noch in gevangenschap of hechtenis
zijn, tot bet lidmaatschap worden toegelaten.
Terwijl voor den Rijkslandbouwraad de
leeftijd van dertig jaren wordt gevorderd,
wordt voor den provincialen landbouwraad
een leeftijd van drie-en-lwintig jaar vol
doende gerekend. Dezelfde onderscheiding
geldt tot" dusver eenerzijds voor de lauds-
en anderzijds voor de gemeente-vertegen-
woordiging.
Ook van de kleinere vereenigingen kan,
juist omdat ze dikwerf met een direct
praktisch doel zijn ingericht, een invloed
ten goede uitgaan voor de bevordering der
landbouwbelangen. Het ware derhalve niet.
raadzaam deze uit te sluiten. Moet dus al
een minimum worden aangegeven voor het
aantal leden dat de vereeniging zal moeten
tellen om kiesgerechtigd te zijn, het zal
zaak zijn dit minimum zoo laag mogelijk
te houden. In bet art. 1G van bet ontwerp
is het op vijf-en-twintig bepaald.
Een vereeniging moet gedurende twee
jaar zijn gevestigd om op kiesrecht te
kunnen aanspraak maken.
Ondanks deze beperkingen zullen toch
dikwijls meer vereenigingen voor afvaardi
ging van leden in aanmerking komen dan
en plaatsen in een provincialen landbouw
raad voor afvaardiging door laudbouwver-
eenigiugen beschikbaar zijn. Er zou dus
eene keuze moeten worden gedaan tusscben
de onderscheidene vereenigingen. Het gevolg
hiervan zou dus geen andere kunnen zijn
dan dit, dat de vereenigingen, die de minste
toch herinnert het mij aan iets onaangenaams
iets pijnlijks word niet boos, Wilhelm ik
meen, er kunnen twee dingen zijn, die veel op
elkander gelijken, doch die toch zeer &terk con
trasteeren b.v. „goed' en „slecht'Het goede
denken we ons altijd schoon, het slechte echter
ook, naar het bijbelsche verhaal. Ik geloof, dat
ik dezen nacht van je kleine zus zal droomen en
mij den kop gek denken, waar ik deze trekken
toch meer gezien heb. Het is werkelijk een ro
mantische bodem hier ik gevoel rue in een
sprookjesland verplaatst.'
Aldus praten beide vrienden nog een tijd, eer
zij insliepen. De jODge graaf heeft het weten
door te zetten dat hij met zijn vriend op het
zolderkamertje overnacht.
Terwijl diepe stilte over dit vreedzaam huisje
ligt, wandelt een man eenzaam en verlaten door
de paden van het oude kerkhof. Hier en daar
leest hij, bijgelicht door de vriendelijke maan,
een grafschrift, zonder echter in het volgende
oogenblik te welen, wat hij gelezen heeft.
Er stonden meest eenvoudige kruizen en graf-
ateenen, het dorp was niet rijk. Slechts bij den
muur, die aan de kerk grenst, i6 een familie
graf. Het is zeker reed9 lang geleden, dat de
zware, ijzeren poort er voor geopend werd, om
't stoffelijk overschot vau een lid der familie op
te neraeD.
Het gouden opschrift op den marmeren steen
is tenminste verweerd en bijna geheel wegge
spoeld door den regen.
Een geheele rij van familienamen heeft er
echter blijkbaar opgestaan; bovendien is het aan
de verschillende naamsteenen le zien, dat het
„heerlijk» goed, thans aan de familie van Wel
lingen toebehoorend, in de laatste twee eeuwen
nog al eens van eigenaar is verwisseld.
De jaartallen behooren tot de geschiedenis
zij vertellen in hun sombere beknoptheid de
familiegeschiedenis van geheele geslachten. Daar
ru9ten de Quikows, de Sc'nadows, de Föllnitzen,
hier is een eigenaardige onderbreking van
adelijke namen. Een baronnesse vau Pöllnitz
had een burgerman Willburg gehuwd.
Deze was reeds in 1996 begraven. „Mijn ovor-
grootvader,' fluistert Willburg want deze is
die eenzame wandelaar, zooals de lezer al wel
vermoed zal hebben.
Nu volgt er weder een lange rij van burger-
WAAL¥ IJ H.
leden tellen, voor afvaardiging naar den
provincialen landbouwraad werden uitge
sloten, indien dit niet zou kunnen worden
voorkomen door aan de kleinere vereeni
gingen de gelegenheid te geven zicb inet
elkander te verstaan omtrent gezamenlijke
afvaardiging naar den provincialen landbouw
raad, met dit gevolg, dat zij te dieu einde
als één vereeniging zullen worden aange
merkt. Hoe wenschelijk dit zal kunnen zijn
kan blijken als men zicb bet alleszins denk
bare geval voorstelt, dat in een provincie
ééne groote landbouwvereeniging en meer
dere kleine landbouwvereenigingen gevestigd
zijn, zoo dat bet ledenaantal der groote dat
vau elke kleine landbouwvereeniging verre
overtreft, maar eveneens achterstaat bij bet
aantal leden van al de kleine iandbouw-
vereenigingen te zamen genomen. Deze re
geling, wenschelijk voor de afvaardiging
naar den provincialen landbouwraad, zal
bovendien /oor de ontwikkeling van bel
vereenigingsïeven goede uitkomsten kunnen
opleveren. Zij zal er toe kunnen medewerken
om kleinere op zich zelf staande vereeni
gingen samen te brengen en zoodoende
bare macht voor de bevordering barer be
langen te verhoogen.
Omtrent kiesbevoegdheid hebben we
vroeger ook reeds een en ander meegedeeld,
eene nadere, toelichting en bijvoeging is
wel gewensebt.
Niet alle mannelijke en vrouwelijke land
bouwers, die deu gestelden leeftijd hebben
bereikt kunnen hierin zijn. - Kiesrecht is
verbonden aan grondeigendom.
Het stelsel der wet brengt evenwel mede,
dat niet alle grondeigenaars kiesbevoegd -
beid zullen erlangen. Zij die grond in eigen
dom hebben met het oog op exploitatie van
bouwterreinen, of als gebruikers van lust-
grorden, kunnen niet worden geacht bij de
belangen van den landbouw direct te zijn
betrokken en vandaar dat wordt voorge
schreven, dat de grendeu moeten bestemd
zijn voor landbouwbedrijf in den zin dezer
wet. Ook komt het den minister wenschelijk
voor alleen aan die eigenaren, die een niet
te geringe uitgestrektheid gronds in eigen
dom bezitten, kiesbevoegdheid te verleenen
en vandaar dat wordt bepaald, dat de be
lastbare opbrengst der ongebouwde eigen
dommen van die gronden ten minste f 300
inoet bedragen.
Daarnevens woidt voorgesteld bet kies
recht te geven aan „beu, die werkzaam zijn
in bij aigemcenen maatregel „van bestuur
„nader aan te wijzen wetenschappelijke be-
Advertkntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer '.oordeelige cont ract e
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
lijke namen, dikwijl» meerderen te zamen op één
steen. Eens was er een groote sterfte over de
environs gekomen kort na de vrijheidsoorlo
gen degansche familie Willburg schoen uitge
storven. Dan komt de naam van een Willburg
nog eens voor omstreeks '1S30. Daaronder
staat de naam zijner gemalin, een baronnesse van
Steden.
Dij dezen komt cr een eigenaardige trek in 't
gelaat van den eenzamer, bezoeker. „Van Steden',
mompelt hij. „Daarom doet de klank van dezen
naam mij altijd zoo ontroeren mijt- oudtante
was een van Steden, twee gebioeders Willburg
bleven na die epidemie nog over, de eene kreeg
hot „Goed» en huwde genoemde dame de
andere werd een geleerde mijn grootvader I
Ilij rust op vreemden bodem, echter evengoed
als de zijnen hier."
Lang staat hij in diep gepeins verzonken
zijn hoed heeft hij afgenomen. Is het de weer
schijn van het witte maanlicht, of loopen er wer
kelijk reeds eer.ige zilverdraden door het donke
re, volle haar van dezen man, wien9 gelaat toch
nog jeugd en volle mannelijke kracht teekent
Daar valt zijn blik op de nieuwste naamtafel bij
den grafkelder.
„Erlgraf van de familie van Wollinger.', leest
hij en (laaronder „Godfried van Wollingen, waar
bij geboorte en sterfjaar.' De sombere plooi in
zijn gelaat on Jde gebalde vuist verraden geen
■welwillende gedachten en zeker zou zijn mond
geuit hebben, wat zijn ziel gevoelde, indien niet
een krachtig „Goeden uvond, mijnheer I' den
gang van zijn gepeinzen had afgeleid.
„Het is niet gezond voor iemaud, die daaraan
niet gewoon is, bij nacht op een kerkhof te zijn»,
zegt een man in arbeiderskleeding en een spade
en bijl op den rug. „De dauw is vochtig en
deze heldere maannachten zijn kilbovendien de
lucht is hier vol ongezonde dampen.'
De oude man lucht zijn weerwijsheid op wel-
willendcn toon, dan gaat hij rustig verder
echter slechts eenige schreden. Dicht naast den
grafkelder bevindt zich een slecht onderhouden
graf met een zwart stuk hout, verweerd en bijna
geheel vergaan ook de plaats auuwijzend,
waar een mensch ligt begraven. Och, waarom
ook hier Verschil van stand? de dood maakt
toch allen gelijk
Naast deze vervallen rustplaats begint de
„trekkingen, in bet leven geroepen ter be
vordering van de belangen van den land-
„bouw" en aan hen die „de betrekking
„vervullen *'an directeur eener land-, tuin-
vof boschbouwouderneming en die van
„zetboer of boschbaas". Wat de eerstge
noemde categorie van personen aangaat,
bet ligt in de bedoeling in den genoemden
maatregel op te nemen de inspecteurs van
den landbouw en van bet middelbaar onder
wijs, de llijksland- en ltijkstuinbouwleeraren,
de zuivelconsulenten, de directeuren, schei
kundigen, assistenten, enz. der Rijksland
bouwproefstations, het onderwijzend perso
neel, verbonden aan inrichtingen van land
bouwkundig en veeartsenijkuudig onderwijs
enz.
Zooals wij hierboven zeiden begroeteu
wij deze wet met groote ingenomenheid en
hopen dat ze spoedig tot staan komen, tot
heil onzer landbouwbevolking. De landbouw
raden zullen een eerste stap zijn tot ver
betering, die reeds lang genomen moest zijn.
De landbouw beeft dan een door de regeering
ingesteld lichaam, waardoor bet kan spreken
en grieven bekend maken, dan zal bekend
en duidelijk bekend worden wat er aan
hapert.
Dat de regeering dit levensprincipe in
baar werk bracht, dat zij dit interressante
probleem der verbinding van vrije, vereeni
ging met publiekrechterlijke actie oploste,
(laarvoor komt baar toe onzen h irtgrondigen
dank.
I.
Wij ontleenen aan 't Vakblad voor de
Schoenmakerij bet volgend artikel
Er is de laatste jaren op bet gebied der
schoenmakerij in ons land veel veranderd
de confectie beeft zicb meer en meer ont
wikkeld, besteld-schoenmakerijen hebben
zicb uitgebreid tot hend-scnoenfabrieken,
vroegere handschoenfabrieken tot machinale
inrichtingen en kleine machinale fabrieken
hebben hun productiviteit verhoogd door
middel van stoom- of motorkracht. De
\ooruitdriugende grootfabricatie bad tot on
middellijke oorzaak of gevolg (of beide
wellicht) het toenemend aantal schoenwinkels,
doodgraver, nadat hij eerst zijn pijpje aangesto
ken en eenige trekjes smakelijk genoten heeft te
graven.
„Een treurig beroep oefent u uit," zegt Will
burg, wien het ruwe, doch verstandige werk-
gezicht en de Stoicijnsche manier van doen van
dezen man interesseeren.
De doodgraver knikt, zooals men dat wel meer
ziet van menschen op leeftijd, diep overtuigd
van hetgeen zij beamen: met de lippen stijf op
elkander geperst en in de oogen een hoogst ern
stige uitdrukking. „Er zijn bezigheden,' zegt
de oude man na eeDige oogenblikken, „die nog
treuriger zijn, mijnheer. Deze hier geeft toch nog
eerlijk verdiend brood.'
„YVaarora zoekt u geen dagwerk En vir.dt u
het niet huiverig hier des nachts onder dooden
„Die doen niemand meer kwaad, mijnheer
en dan zou ik u hetzelfde kunnen vragen. Of
zoudt u het prettig vinden daar in gindsch gezel
schap Hij wijst op den grafkelder.
YVillburg glimlacht, „liet was mij daar niet
zoo onaangenaam, ik gevoelde mij daar onder
oude bekenden.'
Dit hoorende, staakt de oude man zijn arbeid.
Steunende op zijn spade, kijkt hij Willburg aan.
„Wel goed. mijnheer, wel goed Doch het korut
mij voor als heb ik n meer gezien die
baard dat haar die oogen juist zoo zag
er de voorlaatste heer van 't „Goed* uit, toen hij
op zijn praalgraf lag. Hij is echter niet hier,
maar ergens in Italië, geloof ik, begraven."
„Dus mijn dubbelganger rust niet hier?"
„Neen, mijnheer.»
„Hoe heette hij
„Von Steden."
„Ah zoo Voor wien of wie bereidt u hier
z00 ter zijdede laatste rustplaat»?'
„Voor een arme zondares, mijnheer, wie God
haar laatste daad vergeven moge.' De oude
man neemt zijn pet af en zet ze laugzaam weer
op. „Een dienstmeid van den boer op de „Ho-
vcuhoeve-' De zoon had haar trouwbelofte ge
daan en 't domme schepseltje heeft het geloofd.
Den vorigen Zondag is hij met veel vertoon met
een rijke weduwe getrouwd endon volgen
den morgen hebben ze de arme Lena uit de beek
gehaald, Morgen vroeg, eer dc dageraad den
hemel kleurt, zal zij hier in alle stille begraven
worden.
die tot op de kleinste dorpen en gehuchten
verrijzen. Veelal is de schoenwinkelier
levens zelf schoenmaker of is bet geweest
dikwijls ook is het een niet-vak man. De
besteldscboenmakerij is onder den gezamen-
lijken druk van schoenfabrieken en schoen
winkels ingekrompen en ontleed in winkels,
waar men zich of hoofdzakelijk toelegt op
fijn en orlhopaedisch nieuw werk, of waar
bet reparatiewerk den boventoon voert en
deze laatste groep is, althans in de steden,
wel de grootste en dooreen de meest nood
lijdende. Sommigen hebben op het spoor
van de grootfabricatie bun toevlucht ge
nomen tot machines van eenvoudige con
structie, met wier hulp zij vele werkzaam -
heden in korten tijd en met minder moeite
verrichten, waardoor zij in staat zijn de
cliënteele vlugger en goedkooper te bedie
nen. Hun aantal zal nog steeds groeien,
niet alleen omdat het succes bun toelacht
want vlugge en goedkoope bediening stelt
bet tegenwoordige publiek tot eersten eiscb,
maar ook omdat de confectie dc meeste
werkkrachten tot zicb trekt en de machine
een welkome plaatsvervangster is, als bet
werk dringt en handen te kort schieten.
Deze korte schets mag volstaan, waar wij
wilden wijzen op de enorme veranderingen
in de gelederen van hen, die schoenen
maken, doch om meer volledig te zijn,
willen we ook nog even aanstippen, dat de
grootfabricatie zijn ontwikkeling niet bet
miust te danken beeft aan den vooruitgang
in de aanverwante vakken, in de eerste
plaats echter aan de uitvindingen op het
machinegebied. De leerlooierij, de zuster-
branche, is door mannen met wetenschap
pelijke opleidiug ook op andere banen ge
bracht, de oude zoolleerlooimethode met
eikenschors is langzamerhand achteruitge
drongen om plaats te maken voor combi-
natieiooiingen, die de huid in korten tijd
in leder omzetten. In de ovcrleerlooierij
kwam de ee;ie nieuwigheid na do andere,
de chroomlooiing deed baar intrede en ver
overde een ruime plaats, imitaties worden
gemaakt, die een kennersblik eisehen om
van bet echte fabrikaat onderscheiden te
worden. De schoen fabricatie is 'door deze
ruime keuze in leersoorten in staat, telkens
wat nieuws voort te brengen, hetgeen de
kooplust van bet publiek gaande houdt en
den afzet vermeerdert. Het noodzaakt echter
ook, niet in een zekeren sleur te vervallen,
steeds de oogen open te hebben en te
letten op al wat er in de vakwereld voor
komt.
Sedert vele jaren weer den eersten keer, dat.
zóó iets in ons dorpje voorvalt. Ginder ligt er
nog een,' zegt hij, op dat vervallen graf wijzen
de, bovengenoemd. „Dat is nu over de 20 jaar
geleden, dat zij haar hier begraven hebben. Die
had echter ccn beteekenisvoller geschiedenis,
welke ook nog niet afgesloten is, want zij heeft
een zoon nagelaten, van wien niemand weet,
waar hij gebleven is, doch leven doet hij vast
nog. om op den een of anderen dag als wreker
op tc staan.'
YVillburg wordt nu opmerkzamer.
„Nam dat meisje haar lot zoo tragisch op? Ik
bedoel, had zij reden haar kind voor de wraak
op te voeden
„Ja, wat zal ik u zeggen, mijnheer als een
boer, een knecht of zoo iemand een arm meisje
't hoofd op hol brengt en ze bedriegt, och —do
meeste bedrogenen schikken zich in hun lot
soms ook niet, zooals nu de arme Lena, die hier
rusten zal. Doch ziet u, als een voornaam lieer
bovendien een geleerd man en een hooge be
trekking beklecdend een arm meisje, omdat
zij toevallig zeer mooi is, mooier dan menige
voorname dame 't Jioofd op hol brengt door
haar boeken te geven, schrijven en besehaal'd
spreken te leeren, dan haar in de stad naar een
fijn pensioonaat of hoe zoo iets dan ook heet te
zenden, als dan zoo'n dorpsmeisje eerst zijden
kleederen draagt, naar de schouwburg gaut, zie, dat
is wel anders De man zwijgt, als vreest hij reeds
te veel gezegd te hebben. Hij kijkt YVillburg
eenigszins verlegen aan „U is wellicht uit
het slot?' vraagt hij op half banger) toon.
„Neen! u kunt gerust tot mij spreken ik
verraad niets.Was of is bewuste voorname
heer ook aan de slotbewonors verwant?' Er
klinkt iets spannends in Willburg's stem.
(Wordt vervolgd.)