Nummer 38.
Zondag 10 Mei 1903.
26e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen
Eerste Blad.
IEN HELDENFIGUUR.
Dit nummer bestaat
uit TWEE BLADEN.
Comité van Actie.
AITOON TIE L E
FEUILLETON.
fgayiw*!a«wta^!aHtgHB
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A b o n n e in entsprijs per 3 maanden f O.^S.
Franco per post door het geheele rijk f U.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
.'^mix^annn im~~imi—
In ons no. van 1.1. Zaterdag bespraken
re reeds 't plan door Mr. Aalberse in 't
K. S. W." aangegeven om te komen tot
prichting van een permanent comité van
ilie in ons land. Dit plan juichen wij
eer toe en achten van belangrijk ge-
eg om het in zijn geheel te laten volgen:
De vraag mag dan worden gesteld is
i Katholik» organisatie, ongeveer als in
alië en Duitschland reeds bestaat, voor
13 land wenschelijk en mogelijk
Wenschelijk Deze vraag zal wel door
iemand ontkennend worden beantwoord. De
raktijk der laatste weken is 't beste bewijs
oor de wenschelijkkeid.
Men lette slechts op enkele zeer noodige
mgen.
Noodig, drirgend lioodig, is een speciale
(leiding voor arbeiders, die door bijzonderen
inleg uitmunten. Zij moeten tot goed
nderlegde propagandisten gevormd worden,
oo zullen wij voor hun taak ten volle
«rekende leiders voor onze werkliedenver
enigingen krijgen.
Noodig, dringend nood'g, is een groote
sntrale Bibliotheek, waaruit ieder boeken
oor zijn studies kan krijgen. Hoe vele
idtiseurs en voorgangers van werk ieden
ien verlangend naar deze stichting uit
Noodig, dringend noodig, is een centraal
nut. van waaruit leiding voor onze gesch. i-
en werkende organisaties kan uitgaan. Wat
die wijze in korten tijd kan woiden tot
taud gebracht, hebben de laatste weken ons
•eleerd.
Noodig, dringend noodig, is een centrale
-stelling, welke de kleine, locale pers steunt
oor het zenden van degelijke hoofdartikelen,
erichten, bestrijdingen van aanvallen op
politiek, sociaal en godsdienstig terrein.
Alleen door die locale blaadjes, thans om
nantieele redenen vaak onvoldoende geredi
geerd, bereiken wij de breede volksmassa,
looral ook door deze wijze van werken heeft
iet Duitsche Centrum zulk een goed-geschoold
'a degelijk onderlegd kiezerscorps gekregen,
TWEEDE GEDEELTE.
UlTG K V E 11
WAALWIJK.
Advkrtentiën 17 regels f Ö.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden specialo zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
Nieuwe Intriges.
waarop het steunen kan als op een nimmer
wankelend fundament.
Noodig, dringend nocdig is een centrale
krijgskas, waaruit al deze instellingen
kunnen bezoldigd worden. Zonder geld/zonder
veelgeld, doet men niets. En een eenigszins
goede bibliotheek, een flink ingericht Centraal
Bureau, het verspreiden van kostelooze dege
lijke brochures en vliegende blaadjes, enz.
dit alles kost jaarlijks schatten van geld,
En tochzonder zulk een voortdurende actie
op groote schaal kunnen wij het volk niet redden
is krachtige bevordering van kunsten weten
schap en sociale actie onmogelijk.
Doch laat ons over de w'enschelijkheid niet
verder spreken, waar ieder bij voorbaat
overtuigd is van de noodzakelijkheid.
En de mogelijkheid
Hier liggen inderdaad vele voetangels en
klemmen. Menscheu zijn menschen, en onze
organisaties zijn organisaties van menschen.
En die menschen zijn bovendien Hollanders.
En wie kent den Hollander niet als
eerste karaktertrek toe een sterke zucht tot
individueele vrijheid
Toch zijn de saamgebonden pijlen vanouds
het symbool van Hollands kracht.
Met die soms overdreven zucht lot
vrijheid zal rekening moeten worden gehouden.
Ook met een andere karaktertrek, die minder
mooi is. Het schijnt toch in den llolland-
schen aard te liggen, altijd eenigszins wan
trouwen te koesteren tegen menschen, die
wat iflèer op don voorgrond treden. Neder
land is klein, en op dit punt hebben zijn
inwoners zich in onze historie meermalen
bedroevend klein getoond.
En toch hoorden wij 't van onze wieg
af, dat slechts eendracht maakt macht
Toch erkent zelfs de anti—militairist, dat
zonder centrale leiding en eenige discipline
actie op breede schaal onmogelijk is
vervolgensik wees er reeds iu een vorig
artikel op: wij bezitten reeds verschillendenen
of meer krachtige organisaties op 't gebied van
politiek, sociale actie, kunst en weteschap.
Deze door één andere te //vervangen" kan
noch mag daarom het doel zijn, evenmin
deze tot één geheel te versmelten. Ook al
ware dit laatste wenschelijk, wie niet ziende
blind is, zal erkennen, dat daarvoor noch de
toestanden noch de menschen rijp zijn.
Een geheel nieuwe vereeniging oprichten,
gelijk Windthorst iu Duitschland doen
kon, een vereeniging die dan naast, en
ten deelen zelts boven, de bestaande vereeni-
gingen staan zou, ook dat lijkt mij voor
ons land onmogelijk. Wij hebben nu eenmaal
geen Windhorst, die sympathie en vertrouweu
en invloed genoeg heeft, om onder dusdanig
reuzenwerk zijn schouders ie zetten. En al
hadden wij hem, een der bovengenoemde
hebbelijkheden van ons Hollanders zou allicht
oorzaak zijn, dat toch in Nederland een
dergelijke vereeniging nimmer worden zou,
wat zij in Duitschland worden kon en inder
daad ook geworden is.
Wat dan
Ik geloof, dat T antwoord reeds in het
voorafgaande ligt opgesloten.
Het is het ei van Columbus, dat slechts
recht gezet behoeft te worden.
Jk wijs er met nadruk op, dat hetgeen
hier thans volgt is een zuiver persoonlijke
meening, al wordt zij niet geuit, dan na
haar getoetst te hebben aan de meening ran
verschillende mannen, op wier oordeel ik
en niet ik alleen hoogen prijs stel.
En juist in overleg met enkelen van dezen
is het, dat deze individueele meening hier
als zoodanig uiting vindt, opdat door opbou
wende kritiek tot klaarheid kome, in hoeverre
thans reeds het voorgestelde plan vau organisa
tie tot uitvoerig komen kan, Gode tot eir,
den menschen tot heil.
Ziehier dan hoe ik ineen, dat wij ten onzent,
rekening houdende met de bestaande orga
nisaties, geheel vrij en zelfstandig willen
en ook kunnen blijven, rekening houdende
met de bestaande toestanden en het streven
om vele zaken diocesaan te regelen, reke
ning houdende met ouzen volksaard, cjie
dwang, zelfs heilzamen dwang, toch moeilijk
verdraagt, ziehier hoe ik meen, dat wij
ten onzent, als wij maar willen, in zeer
korten tijd kunnen komen tot een krachtige
algemeene katholieke organisatie, steunende
op de vooropgezette, en in de praktijk
deugdelijk bevonden beginselen centralisatie
van de leiding? en decentralisatie van de
actie.
Verscheidenheid van actie.
Daarom moeten alle Katholieke vereenigin-
gen, die bestaan en nog zullen worden
opgericht, blijven volkomen zelfstandig, vrij
en onafhankelijk, ook van elkander.
Eenheid in de leiding worde dan aldus
verkregen
In iedere plaats vormen de voorzitters en
secretarissen der bestaande vereenigingen het
Plaatselijk Katholiek Comité van Actie.
Dit bestaat derhalve uit de voorzitters
en secretarissen van alle vereenigingen, ter
plaatse aanwezig: 11. K. Volksbond, of
R. K. Werklieden-Vereeniging, St. Jozefs-
gczellenvereeniging, Kiesvereeniging, Kruis-
verbond, St. Vincentius- en Elisabeths-
Vereeniging, Jonge Garde, Studeuten-
vereeniging, Jongenspalronaat, Onderwijzers-
Vereeniging, Leesgezelschap, Zouavenbond,
Boerenbond, Gildenbond, Hanze, enz. enz.
In eén woord in dit Comité moet zoo
mogelijk de geheele plaatselijke Katholieke
Actie vertegenwoordigd zijn, iedere
vereeniging door zijn twee zelf-gekozen
voormannen.
Iedere vereeniging blijft echter totaal
onafhankelijk, zelfs vrij om niet mee tc doen
en heeft ook finantieel, als vereeniging, niets
bij te dragen.
Eénig doel isde hoofdmannen der
plaatselijke actie geregeld bij elkaar te
brengen, om door onderlinge besprekingen
te komen tot grootere activiteit en blijvende
eenheid.
Om te komen ecliter vooral tot één
centraal punt.
Want
De voorzitter en secretarissen der „Plaatse
lijke Katholieke Comité's van Actie vormen
rechtens het Diocesaan Katholiek Comité
van Actie".
Dit Comité moet de bevoegdheid hebben
zich andere leden toe te voegen, tot een
maximum bijv. van 1/s of J/s der gekozen
leden. Dit om te voorkomen, dat de leiders
der Dioces.me-vereonigiugen (Centraal-Bestu-
ren) misschien, doordat ze geen voorzitter
of secretaris zijn van een plaatselijk Comité
in 't diocesaan Comité niet vertegenwoordigd
zouden zijn. Wenschelijk zal 't ook zijn,
enkele grootere plaatsen meer dan twee
afgevaardigden te geven.
De plaatselijke Comités staan onder de
directe leiding der diocesane Comités, die
zich ieder een dagelijksch bestuur van bijv.
vijf leden kiezen.
En zoo komen wij, waar we wezen willen
De Voorzitters en Penningmeester en
Secretarissen der vijf diocesane Comités
vormen het >Nederlandsche Centrale
Katholieke Comité van Actie."
Dit moet, om gelijke redenen, zich een
aantal (bijv. 1/3 van 't aantal der gekozene)
personen als medelid kunnen toevoegen.
Een Comité derhalve van 30 personen.
Het zou m. i. wenschelijk zijn, dat uit
de leden van dit Comité de Voorzitter door
het Doorluchtig Episcopaat werd gekozen,
indien Dit daartoe bereid mocht worden
gevonden. Hij toch zal de man zijn in
't land. De kring, waaruit hij gekozen
wordt, is door het volk in zijn geil eel, zij
't ook ten deele trapsgewijze aangewezen.
Waar echter vooral in zijne handen de
centrale leiding der geheele Katholieke
Actie berust, lijkt het wel zeer gewenscht,
dat hij daarvoor aangewezen wordt door het
hoogst kerkelijke gezag.
Zoo wordt ook in Italië de Centrale Voor
zitter van het „Werk der Congressen" uit
de leden van 't Centraal-Comité //door den
Paus" gekozen.
Een benoeming, op deze wijze tot stand
gekomen, zal hem ook voldoend zedelijk
overwicht geven, om te triomfetren over
zekere Ilollandsche hebbelijkheid, waarover
boven reeds gesproken.
Zoo hebben wij dan eeu Centraal Comité
van Actie, uit het volk zelf voortgekomen
bestaande uit de mannen, door de organi
saties als hun leiders aangewezen en boven
dien door het Kerkelijk Gezag erkend en
gesteund, dit laatste mag ik erbij voegen,
omdat eene algemeene organisatie als hier
bedoeld, volgens de uitdrukkelijke aanwijzi-
gingen des Pausen, zeker niet tot stand
mag komon, zonder uitdrukkelijke, vooraf
gaande, goedkeuring der Bisschoppen.
Dit is dus een Comité, in welks algemeene
leiding een ieder vertrouwen kan en zal
stellen. 't Is groot genoeg, om plaats te
geven aan alle richtingen en schakeeringen
van Katholieken Actie.
Wat is de taak van dit Centraal Comité
Het heeft een tweeledige functie te ver
vullen
lo. die van te ziju voor ons land, wat
voor Duitschland is de „Katholieke Volks-
verein" het moet zich dus als rechtsper
soon, als vereeniging constitueeren, waarvan
ieder fatsoenlijk Katholiek Nederlander lid
(of juister misschiendonateur) is, gelijk
wij 't bijv. allen zijn van de „H. Kinds
heid". De minimum-contributie is eeu cent
in de week. Zelfs de armste moet lid (do
nateur) kunnen worden. Deze contributie
wordt opgehaald, namens den penning
meester van 't plaatselijke Comité, bijv.
door jongens en meisjes met busjes, gelijk
thans al geschiedt bijv. door de St. Vincen-
tius- en St. Elisabethsvereeniging. Natuurlijk
geven velen meer. Ik weet er wel, die
ook. Oom meent millioenen met deze onderne-
te winnen".
en Mixslraatsrkf Courant.
frwtv-tan sKeufSw
Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S.
(40)
DERTIENDE HOOFDSTUK.
Een recht somber vertrek is de leerkamer in
aet slot van Mansfeld. Met puriteinsclie eenvou
digheid is het bemeubeld, hoofdzakelijk om de
leerlinge, Denise, niet af te leiden.
Het is een parterre-kamer, welke op den slot-
lain uitziet, doch welk schoon uitzicht wegge
nomen wordt door zware, donkere gordijnen.
In het midden van de kale ruimte staat een
Heine, houten bank, waarvoor een lessenaar.
Aan het eene venster is de plaats der gouver
nante voor een katheder, welke op een laag
podium slaat, aan het andere venster staat een
fauteuil, de plaats der gravin, als deze de lessen
bijwoont, wat op 't oogenblik, dat wij in onze
gedachten dit vertrek binnentreden, het geval is.
Gunstig is de verstandhouding tusschc» leer-
iu^e en onderwijzeres bij or.s verschijnen jui t
niet. Denise heeft zoo even Blanche toegevoegd:
■Ik kan u niet volgen, mademoiselle! Uw ver-
Haringen zijn bijzonder langdradig en vervelend,
spreekt zoo langzaam, dat ik er bij in slaap
ïou vallen."
Het is te begrijpen, d .t de gouvernante zich
over dit brutaal gezegde zeer boos maakt, doch,
wat ze ook doet, zij kan Denise er niew toebren
gen, vergeving voor haar onbetamelijkheid te
vrageu.
Ook de gravin, die zich eindelijk met het ge-
val bemoeit, kon haar dochtertje niet tot rede
brengen, waarna ze de ondeugd, gelijk alle
EBlr»
zwakke moeders, eenvoudig wegzendt.
Blanche is natuurlijk met dezen afloop niet te
vreden en wil zich boos verwijderen, doch de
gravin houdt haar tegen met de opmerking:
„Mademoiselle, het zou mij een genoegen zijn
van u te vernemen, wat er gisterenmiddag tus-
schen mijn stiefdochter en den heer YVillburg is
gepasseerd.
Hoewel de gravin dit eenigszins onverschillig
voor zich heen zegt, terwijl ze door het venster
naar buiten ziet, is het voor Blanche toch zeer
duidelijk, dat die weinige belangstelling slechts
voorgewend is.
„Uit de verklaringen van mijn eclugenoot," zoo
gaat de gravin verder, „kon ik niet recht wijs
worden bij zijn in den laatsten tijd zeer sterk
toenemende verzwakking van zijn geheugen
schijnt hij 't voorval zich niet recht helder meer
te kunnen herinneren. Slechts zooveel werd mij
duidelijk, dat tusschen mijn dochter en den heer
Will burg een twist ontstaan is van hoogst ern
stig karakter. Hoe cn door wat kwam dat toch?
U moet het weten, want u waurt toch in de
salon."
De Franfaise haalt even de schouders op.
„Het juiste van de zaak kan ik u ook niet
zeggen, mevrouw I Eerst was ik met den hetr
YVillburg alleen en ik had een werkelijk aange
naam gesprek met hem. Ik werd overigens zeer
verrast door enkele uitlatingen zijnerzijds, waar
door ik ervaarde, dat hij niet is, waarvoor hij
zich uitgeeft."
De gravin verbleekt.
„Hoe zoo?" vraagt zij op haars ondanks vi-
breerenden loon.
„Mijnheer YVillburg schijnt een onbemiddeld
persoon, terwijl hij in werkelijkheid schatrijk is."
De gravin schijnt een tn al verbazing.
„YVillburg een schatrijk man? Ah, ba, zwen
del!"
Zij maakt hierbij een afwerende handbewe
ging-
„Datzelfde, mevrouw, zei gisteren ook gravin
Ottilia, en daardoor ontstond, meen ik, ae be
wuste woordentwist. Ik had haar dit nieuws
ook medegedeeld; ook zij uitte toen dezelfde
veronderstelling ais uwe genadige en dit hoorde
toevallig mijnheer YVillburg. Toen liet daarna
tot een verklaring komen moest, verliet ik de
salon. „Ik kan u dus onmogelijk verdere in-
lichtingen verschaffen.*
„Ik dank u, mademoiselle
De gravin knikte Blanche toe, ten teeken, dat
zij zich verwijderen kon. En toen deze vertrok
ken was, begaf zij zich naar haar kamer.
De zeldzame tijding, dat YVillburg een schatrijk
man is, schijnt de gravin levendig getroffen te
hel'ben.
Opgewonden wandelt ze in haar kamer op en
neder, telkens het hoofd schuddende, als kon ze
dit ongelool'elijk feit niet begrijpen.
Plotseling staat ze stil; zij hoort iemand de
deur naderen.... er wordt getikt en na haar bin
nen. verschijnt haar neef Egon op den drempel.
„Kom binnen, neef en kort me den tijd wat
met een of ander nieuwtje. A propos, dat is
waar ook. Zeg mij toch eens oprecht, baron, wat
is cr met dien YVillburg? Mademoiselle vertelde
me zooeven, dat hij een croesus ishoe is dat
toch eigenlijk?"
„Iloc komt het toch, tante, dat ge u zoo voor
dien man interesseert?' vraagt hij.
Nora tracht te lachen, doch het gelukt haar
niet, het blijft bij een zenuwachtig vertrekken
van haar welgcvorindeu mond.
„Hoe ik er toe kom, mij voor dien man te
interesseeren Mijn God, baron, dat klinkt als
een pertinente vraag.'
Hij is immers een beambte aan onze berg- en
huttenwerken, en wijl vertrouwbare berichten
hem als een avonturier schilderen, is deze be
langstelling toch genoegzaam gerechtvaardigd,
niet waar
Het kon mij toch niet onverschillig zijn, welke
menschen bij ons een vertrouwde betrekking
bckleeden.
Gij weet, dat de geestkracht van uw oom in
den laatsten tijd sterk afneemt. Gij zelf zijt meer
sport- dan zaakmaan dus het is noodig, dat er
iemand is, die de oogen open houdt; al is het
dan ook slechts een vrouw".
Egon ziet zijn tante aan.
„Ik laat mij niet uit het hoofd praten, tante,
dat er tusschen u en YVilburg iets moet be
staan'.
„kwel mij toch niet langer met je leuterpraat
jes. Ik zei u reeds immers vroeger, dat ik den
man niet ken, en toch haat ik hem hij mag en
kon hier niet blijven 1* Nora balt baar kleine
vuisten onwillekeurig, in haar oogen schittert
de gloed van toorn en onuitsprekelijken haat.
„Gij verlangt, dat ik YVillburg verwijder. Hoe
kan ik dat? De man heeft zich in korten tijd
in bet volste vertrouwen van oura gedrongen*.
En een ontploffing vau een mijn dat is te
duivel8cb, tante, ik kon het niet!'
Zijn stem beeft.
„Bovendien geloof ik stellig aan den rijkdom
van YVillburg: daarbij opmerkzame waarnemin
gen hebben mij overtuigd, dat de man geen
zwendelaar en avonturier is, maur een man van
karakter.»
Nora schrikt, doch zij zwijgt.
„Hij wil een onderneming op touw zetten,
waardoor de zaak een groote uitbreiding zal
krijgen. Hij zal met oom een vennootschap
oprichten, ter exploitatie op groote schaal der
hutten- en bergwerken'.
Nu schrikt Nora zichtbaar.
Als YVillburg zich op deze wijze onmisbaar
maakt, zoo is hij voor haar nog gevaarlijker.
Een inirige ter voorkoming dezer eventualiteit
heeft zich reeds in haar vluggen gedachtengang
vastgesteld.
„Ziet u, waarde neef, nu haat ik dien man
eerst recht. Thans moet hij onvoorwaardelijk
weg al moet ik ook de geheele wereld iu bewe
ging brengen. Ik verlang van jou, dat ge dezen
man tracht te verwijderen. Kom de gelukkige
tijdig brengen en ge kunt eischeu, wat ge wilt*.
Do baron, die tot over de ooren iu de z. g.
e rcschulden zit en geen uitweg weet, kon deze
verzoeking niet weerstaan.
Hij fluistert de gravin toe, als wilde hij zelf
niet hooren, wat hij zegt:
Zeg mij, tante, wat ik doen moet, om je
wensch le vervullen.
Vrouwen zijn in het uitdenken van een intrige
veel vindingrijker dan de mannen. Een onlplof
fing in een mijn is al te gevaarlijk. Ook blijft
ons dit middel nog, als al het andere mislukt.
Wellicht hebt ge reeds iet9 anders verzonnen,
om dien man onschadelijk te maken."
„l)at heb ik, baron 1 Echter gij moet fliij daarbij
helpen. Ik kan zonder je steun niets uitvoeren.
Ik dBcht zoo, dat wij vóór alles door vulsche
uiteenzettingen de zaak reeds bij voorbaat moeten
afbreken. YVij moeten haar in een of ander blad
verdacht maken».
„Doch daardoor, tante, schaden wij ons zelve
„'t Kan mij niet schelen al waren het ook
milliarden'.
„Dan moet ik mij in verbinding stellen met
een redacteur van een beursblad doch voor alles
ik kan wel de onderhandelingen beginnen, doch
voortzetten, dat moet pij doen tunte. Ge kunt
hot zoo inrichten, dat hij tegen deze onderne
ming wilt gewaarschuwd zien, daar ge meent,
dat uw man, zoo ze doorgezet wordt, zich zal
ruïneeren'.
„Het is goed. En wanneer brengt ge mij dien
reducteur
„Dat kan zeer spoedig geschieden. Misschien
al wel in den loop van dezen namiddag. Ik ken
persoonlijk meerdere redacteuren uit Berlijn
ik zou denken, dat de kleine Muller, die thans
in Kroonsbad is, de geschikste persoon er voor
is. Ik rijd direkt naar Kroonsbadmogelijk
dat wij om vijf uur al hier kuonen ziju. U is
toch thuis?'
„Ja. Bovendien zal ik zorgen, dat nw oom,
Ottilia, Denise en mademoiselle een roeitochtje
gaan doen, zoodat wij het rijk alleen hebben.
YVij moeten van lastige spionnage bevrijd zijn.
Het dienstpersoneel heeft geen erg ir. dit alles,
behulve de gouvernante.'
„Apropos, over de Franfaise gesproken, ik ben
juist naar je toegekomen, om over haar te
spieken. Eerst wilde ik het verzwijgen, maar
het is toch beter, dat ge onderricht zijt. Als
men zijn vijanden ker.t, kan men er zich ook
beter voor in acht nemen. Mademoiselle Blanche
kan ons beiden zeer gevaurhjk worden, als wij
ook haar niet onschadelijk maken, d. w. e. haar
zwijgen te knopen.'
Nora's hart klopt hoorbaar van schrik.
YVat is 't met deze persoon? YVeet zij iets?"
„Zij heeft ons bespied."
„Niet mogelijk
„Toch Toen ik n.l. dien nacht de tuinkamer
verliet, trof ik buiten direct voor de glazendeur
dat schepsel. Bovendien schijnt zij nog in't bezit
te zijn van eompromittecrende brieven. En voor
dit alles cischt zij het bagatelletje van dertig
duizend mark.»
(YY'ordt vervolgd.)