Rummer 39.
Donderdag 14 Mei 1903.
26e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
IEN HELDENHIiUUR.
Gemeenteraad van Waalwijk
Katholieke Actie.
NTOON TIELEI,
FEUILLETON.
Openbare Vergadering
êWtiBtfMmmmiïs&B&E&sssss^ssr* :-i\ as&sr
Plan van Organisatie.
U i t g e y e it
"KL" graR»«®s®??3&S33M
Je Echo van het Zuiden,
Waalwykscüe ra Itiptrssfófkc ('tsrait,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zater dagavo 11 d.
A b o n n e in e n t s p r ij s per 3 maanden f U.^ö.
Franco per post door het geheele rijk f Ü.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
I.
Na in ons vorig nummer het organisa
tie-plan van Mr. Aalberse in zijn geheel te
lebben afgedrukt, opdat onze belangslel-
;ndc lezers er volledig kennis van konden
nemen, wenscben we in een paar artikels er
wat nauwkeuriger op terug te komen. Het
rerschijnen van dit uitgewerkt plan van or
ganisatie der katholieke actie in ons land
over de geheele linie in het Katholiek
sociaal Weekblad" van Zaterdag 2 Mei 1.1.
was voor ons een hoogst aangename ver
rassing, neen, meer dan dit, een evenement
verrassing, als we voor een oogeublik deze.
samenvoeging eens mogen gebruiken. Im
mers, waar een man als Mr. Aalberse meent,
dat onze partij rijp is voor deze grootsche
stichting, waar hij zijn „indien nu niet,
dan nooit enthousiaslisch doet weerklinken,
daar mag gesproken worden van een evene
ment, uaar trilt er iels na in de ziel van
ïem, die het wèl meent met staat en maat-
eliappijdie het wèl meent met de sociale
actie der katholieken die het wèl meent,
met de kerstening der massa.
Maarlaten we ons doel nu niet
voorbijschieten, door ons hart lucht te geven
over de heerlijke organisatie, ons in dit
oorwrocht stuk werk voortgetooserd. Wij
wenscben immers het voorgestelde te be-
ipreken en, waar noodig, opbouwende cri—
tiek te leveren.
Welnu dan. Het behoeft zeer zeker geen
letoog, dat wij ten volle meegaan met de
Hoofdstrekking van het plan centralisatie
van de leiding, decentralisatie van de actie.
de laatste weken, die gelukkig achter
ons liggen, zijn deze beginselen gebleken
steekhoudend te zijn.
Ook is ons uit het hart gegrepen, de
vorming van één algeineene vereeniging,
welke niet in de reeds bestaande vereeni
gingen wordt ingeplant, maar die er naast,
liever boven slaat. Het is o. i. zeer
;oed gezien en het getuigt van een scher-
ien blik van den ontwerper op 't vereeni-
gingsleven hier te lande, de bestaande or-
ganisatie's onaangetast te laten. De Ne
derlander houdt nu eenmaal niet van het
opslorpingssysteem, of rechtstreeks te staan
onder de controle van eene nieuwe, later
gevormde organisatie. En wat ons nog het
meest in dit plan bekoort, d.i. de in-dui-
Vrij naar het Duitach bewerkt door J. M. S.
TWEEDE GEDEELTE.
(40)
DERTIENDE HOOFDSTUK.
Nieuwe Intriges.
De gravin kon bij 't hooren van dit onver
wachte nieuws zich nocli boos maken noch zelfs
haar mond openen, zoo heftig is zij aangegrepen
door een apathie over de onbeschaamdheid van
dat ia haar oog zoo afschuwelijk schepsel.
Daar hoort zij in de kamer naast de h ire
geruisch, schreden naderen hare appartementen.
Een blanke hand schuift de portière op zijde
voor de geopende deur en het klassieke profiiel
van gravin Ottilia vertoont zich tusschen de
drapeering.
Kom binnen, Ottilia 1*
De komst harer stiefdochter geeft de gravin
onmiddellijk haar volle tegenwoordigheid van
gee6t weer.
De baron springt op en biedt zijn nicht beleefd
een zetel aan; doch Ottilia dankt zeer koel met
een lichte buiging van het hoofd, dan zegt zij tot
Hora
„Ik zocht u, uw kamenier wacht u vol onge
duld. Weet u wel, dat er nog maar tien minuten
tijd is vóór het diner. Het meisje durfde het
niet te wagen u te storen, wijl u zoo'n lief
bezoek hebt; daarom ben ik maar zoo vrij, hoe
onaangenaam liet ook mij is, u aan den tijd te
komen herinneren.*
Ottilia spreekt op een toon tot haar stiefmoe
der, waaruit voorname minachting natrilt. Zij
vermijdt de gravin bij haar naam te noemen,
tenminste, waar het eenigszins roogelijkt is
(lelijke, voor iedereen pakkende uiteenzetting
van de dubbeltjes-quaestie, want waar
lijk, deze „ziel van de negotie" wordt door
vele organisateurs maar al te dikwijls bf
geheel genegeerd, of een vagen inhoud ge
geven met de machtspreuk „waar een wil
is, is een weg."
Doch we benaderen zoo onwillekeu
rig reeds de details van het plan en dat
was nu in dit eerste artikel ons doel niet.
Wij willen ons heden bepalen tot een meer
algeraeene beschouwing. En dan zij dade
lijk opgemerkt, dat voor ons het fundament
der organisatie, het „vliegwiel" der actie
zit in het vormen van goed ontwikkelde
kiezers, zoowel op politiek als op sociaal
gebied. Trouwens, de ontwerper voelt, dit
zelf, waar bij zegt „Geen grooter gevaar
voor eeu politieke partij, dan niet behoorlijk
ontwikkelde kiezersdeze stemmen zonder
kennis, zonder overtuiging er. zijn gereede
prooi voor mooi—pratende volksmenners."
Vandaar dat wij zouden wenscben voor
dit deel der actie de ruimste plaats in het
plan te zien ingeruimd, of dit ook zoo is,
kunnen wij bij de detailsbespreking onderschep
pen.
Wat nu betreft de sociale actie in 't
bijzonder, daar zijn wij het volkomen met
Mr. Aalberse eens, waar hij beweert, dat
een speciale opleiding voor arbeiders, die
door bijzonderen aanleg uitmunten, dringend
uoodig is. Reeds meermalen hadden we de
gelegenheid, kennis te maken met leiders
van onze werkliedenvereenigingen. En, den
goeden niet te na gesproken, het moet ons
van het hart, er waren daar helaas ver-
scheidenen onder, die wij niet voor hun
taak ten volle berekend achtten. Ziet, dal
is de doodsklok of minstens de teringbaccil
der vereeniging. In onze dagen, waar onze
tegenstanders over 't algemeen goed ge
schoolde en onderlegde voormannen bezitten,
is het onafwijsbaar noodig, mannen aan 't
hoofd van onze vereenigingen te hebben,
die vooraf gevormd zijn tot goed onderlegde
propagandisten. En daarom is het zeker
een der meest in 't oog springende factoren
voor de wenschelijkheid van een katholieke
organisatie, waar ook dit gewichtig onder
deel behoorlijk tot zijn recht komt.
En wat een centrale bibliotheek aangaat
Ons zijn genoegzaam jonge mannen bekend,
die o zoo gaarne al hun krachten aan onze
sociale actie zouden willen geven, als zij
maar materiaal ter studie konden krijgen,
want alles te koopen of te lezen gaat natuur
lijk niet aan.
slechts in tegenwoordigheid van vreemden noemt
zij ze ,mama«.
Haar neef ziet ze met een blik vol onverholen
verachting aan.
Egon is het, alsof hij een slag in 't aangezicht
ontvangt; o, hoe gaarne zou hij dut trotsche
meisje willen vernederen.
„Is het dan al zoo laat?* vraagt Nora, lang
zaam opstaande. Hoe snel vergaat de tijd tncli
bij een interressant gesprek U moet mij niet
meer zoo lang bezighouden, Egon I Ik zou ander»
de huisregels verzuimen en op dit gebied vterstaot
mijn dochter geen scherts. Zij tyranniseert haar
moe Ier met vrij groote gestrengheid, zoonis ge
merkt."
Nora knikt Egon lachend toe; daarna verlaat
ze met ten lmr.end lachje, dat natuurlijk haar
stiefdochter geldt, de kamer, om toilet voor 't
diner te gaan maken.
Oltilia's lippen trekken zich wederom samen
tot het ons bekende verachtelijk lachje. Eu
zonder den baron verder met een blik te ver
waardigen, verlaat ook zij de kamer, haar neef
de beslissing overlateud, of hij gaan wi! of
blijven.
De baron treft op den korridor den graaf, die
zich juist naar de eetzaal wil begeven.
„Egon, mijn jongen, ik heb vreeselijken honger.
Ik hoop, dat we maar gauw wat te eten krijgen,
wij willen intusschen onze plaatsen maar gaan
innemen, wellicht maken ze dan met het diner
wat vlugger voort. Bovendien, het is ook tijd,
hoog tijd, tenminste, als Nora klaar is met haar
toilet."
Half met geweld trekt de graaf zijn neef mede
naar de eetzaal, doch deze weet zich zacht aan
dit vriendelijk geweld te onttrekken.
„Ik kan onmogelijk hier blijven, oompje! Ik
heb in Kroonsbad noodzakelijk wat te doen en
zal derhalve daar dineeren."
„Och, dat is jammer. Gij wilt me toch zeker
nog wel even gezeisehap houden
Egou's gelaat toont groote verlegenheid.
Verontschuldig mij, oom, maar ik moet wer
kelijk weg."
„Nu, dau wil ik je niet lunger ophouden, mijn
jongen I"
De baron maakt zich nu vlug uit de voeten.
Thans treedt Ottilia op haar vader toe en legt
haar arm in den zijne.
WAALWIJ K.
Advkutentiën 17 regels f 0.(30 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegtren,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot- aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
07&
En dan die centrale instelling, welke de
kleine, locale pers steunen zal met copie enz.
Dat zou waarlijk een zegenrijke instelling
zijn, want weet het wel, het volk, het z.g.
proletariaat, om ons eens van een „zeitgc—
maszigen" term te bedienen, wordt door
deze locale per3 alleen bereikt. En boe
leest dat bun blaadje! Het spelt dit als T
ware van a. tot z. Bovendien vele dier
locale bladen lijden aar. eenzijdigheid en 't
chronisch gebrek van bevoegde medewerkers
daarom slaat, ook deze factor van de wen
schelijkheid hoogen munt.
En nu de mogelijkheid
Wij zeggen het den ontwerper na: „Hier
liggen inderdaad vele voetangels en klemmen
doch wij voegen er onmiddellijk aan toe
de basis, de grondslag van het plan is er
al. Immers, de recruteering kan geschieden
uit de reeds bestaande vereenigingen, als
onze volksbonden, onze werkliedenvereenigin
gen, onze boerenbonden, onze Hanze enz.
enz. Het doorluchtige Episcopaat heeft
hier maar zijn „ik wil het" uit te spreken
en de eik staat in den grond.
Wel zal er hard, zeer hard gewerkt
moeten worden, wel zullen er enkele vcor-
oordeelen moeten worden overwonnen, ja er
zal zelfs een sluk reactie moeten worden
op zij geschoven, want weet het wel, dat er,
zooals liet „Centrum" zegt juist na de dagen
welke achter ons liggen, reactie dreigende
is vin velen, die reeds voor dien wat con
servatief waren aangelegd en die nu niet
het kwade en afkeurenswaardige ook het
goede en geoorloofde in de arbeidersbewe
ging veroordeclen. Deze laatste woekerplant,
d.i. het aartsconservatisme, zal in onzen kring
nu wel niet zoo sterk tieren, dat ze de
levensadem der goede kiemen zou afsnijden
toch dienen de uitvoerders dezer plannen er
rekening mede te houden, door ze in figuur
lijken zin uit te roeien en ze te dier plaatse
te deponeeren, waar dergelijk onvruchtbaar
goed thuis behoort. Doch hoe dit nu
verder ook zij, wij moeten machtig zien te
worden het geheim der Centrumspartij, n.l.
in den boezem van het Katholieke volk die
stevige en harmonische organisatie vast te
leggen, welke de individuën tot een orga
nisch politiek en sociaal geheel vereenigt.
En dat is o. i. allfen mogelijk met de volle
verwezenlijking van dit grootsche organisatie
plan, dat wij een volgende maal meer in
bijzonderheden wenscben te bespreken.
Kom,
wij willen nog even in den tuin
papa,
gaan wandelen."
„Waar denkt ge aan Ottiliëtje! Wij zullen in
de eetzaal wat op en neer'loopen, want over
eenige minuten gaan we toch eten*.
„Neeu, lieve papa, het zal heden wat later
w)rden want mama is zoo even pas aan haar
toilet begonnen. Een half uur wordt het dus
minstens later."
Het gelaat van den graaf wordt zichtbaar lan
ger, doch, daar Noru de schuldige is, kornt er
geen woord over zijn lippen. 3Ict een zucht volgt
hij zijn dochter.
Zijn trekken verhelderen zich echter weder,
als hij Denise ziet, die allerlei kunstjes uitvoert
aan den rekstok.
Zie eens, papaEen, twee, drie!
Denise muakt juichend een „hoog standje» aan
den rekstok en springt daarna licht op den
grond.
,.Kom, mademoiselle, doe mij dat eens na!"
Zij trekt de gouvernante naar den rekstok toe.
,Maar gravin Deniso!"
De Fran^aise bloost zedig.
Ottilia kan haar lachen bijna niet bedwingen,
als zij die hoekige fiiguur der gouvernante beziet
en dan zóó iets aan den rekstok.
„Gij zijt toch een wildzang, Denise. Wij zullen
je r.og, om je te temmen, naar een streng
pensionaat moeten zenden 1"
De graaf strijkt daarbij liefdevol over Deuise's
hoofd.
Deze lacht hem half en half uit en maakt met
haar rechter hand een welbekende beweging aan
haar neus.
Nu, papa, daarovcr heeft mama toch zeker ook
nog een woordje mee te spreken en die laat
mij niet gaan, dat weet ik.'
jDenise, gij moogt niet zoo brutaal tegeD papa
zijn!"
Ottilia doet deze vermaning met een bestraf
fende!» blik vergezeld gaan.
„De genadige gravin verwacht de familie in de
eetzaal*.
„Dun heeft mama heden zich buitengewoon
gehaast'.
Deze opmerking kan gravin Ottilia niet inhou
den, als zij met haar vader naar de eetzaal
gaat.
De gravin heeft wat haastig toilet gemaakt
op Dinsdag 12 Mei 1903, nam. 63/4 uur.
Aan de orde.
I. Wijziging begrooting 19021903.
II. Voorstel tot het aangaan eener geld-
leening voor de gasfabriek.
III. Aanbieding kohier v. d. hoofdelijken
omslag 1903, en benoeming van een
comissie van onderzoek.
Voorzitter, de burgemeester K. A. M.
ridder de van der Schueren.
Om 7 uur was nog geen voldoend aantal
leden tegenwoordig.
Afwezig bleven de heeren F. A. Baijens,
van Schijndel, Quirijns, Timmermans van
Turenkout en Mulders.
De Voorzitter a. ingekomen is'een schrij
ven van den heer Baijens, dat hij verhin
derd is de vergadering bij te wonen.
b. De kas bij der> gemeente ontvanger
is opgenomen en in orde bevonden.
c. Gedeputeerde staten hebben de af en
overschrijving begrooting goedgekeurd.
Ik stel voor een en ander voor kennis
geving aan te nemen.
Aangenomen.
I. De Voorzitter Ged. Staten hebben
bezwaar tegen de wijziging der begrooting
als in de vorige vergadering is geschied
voor de gasfabriek en de nota van Mr.
P. H. Loeff daarvoor is hun inziens aange
wezen de post, „vermoedelijk batig saldo." Ik
stel voor de post aldus to wijzigen een
tijdelijke geldleeuing aan te gaan, af te
lossen in 1903, en voor deze aflossing het
vermoedelijk batig slot te nemen van 1903,
ik twijfel niet of dan zal 't worden goed
gekeurd.
Nog wensch ik een post van f 25 op de
begrooting gebracht, voor T maken der
tien jaarlijksche tafels van den Burgerlijken
stand, waarvoor iemand afzonderlijk moet
worden genomen.
Aangenomen.
II. Voorstel tot het aangaan eener lee
ning voor de gasfabriek.
De VoorzitterOp advies van de gas-
commissie en na onderzoek, stellen B. en
W. voor tot lffet aangaan eener geldleening
van f 7000 ten laste der gasfabriek, voor
nieuwe buizen verbetering der lantarens en
uitbreiding van het aantal, vernieuwing
dut kan men zien aan het gemis van een bloem
op haar linkerschouder, welke gewoonte bij
haar als 't ware traditionneel is geworden.
Zij weet zich echter schadeloos de stellen,
door eene bloem uit een der ruikers te nemen,
welke ter versiering van de tafel daarop neerge
zet zijr..
liet ironische lachje hirer stiefdochter, ook de
bewonderende blik van haar echtgenoot laten de
kokette vrouw koud. Deze beide kunnen haar
niets schelen.
Men zet zich aan talel en het diner loopt vrij
spoedig en tamelijk ongezellig af.
Na het diner weet Nora het zoo te leiden, dut
de geheele familie, behalve zij, uit spelevaren
r. Met een boek in de band verwacht zij in
salon Egon met den redacteur, waarover hij
gesproken heeft.
Eindelijk voor Nora's ongeduld veel te laat
worden de verwachten aangediend.
Mijnheer Miiller is een kieiu mannetje met
een echte jodentype.
Hij is slordig gekleed en zijn grof schoenwerk
is waarlijk niet „salonfathig* te noemen. Ook
zijn verlegen houding toont aan, dat hij niet ge
woon is in deze kringen te verkeeren.
Noia weet echter heel tactvol liet pijnlijke van
zijn toestand te verlichten, door onmiddellijk
over de zaak in qnaestie te beginnen.
„Mijn neef heeft u zeker al wel onderricht,
waarom het gaat, mijnheer Miiller?"
.Ja wel, genadige gravin, en ik sta u met mijn
geheele persoon ten dicnsie. Wilt u slechts de
go:dheid hebben, mij nauwkeurig in details mede
te deelen, wat u in dit artikel wenscht gepu
bliceerd te zien. Mijnheer de Baron was in dezen
wat terughoudend."
Egon bladert in een teekenportefeuille, welke
Oitilia in de salon heeft laten liggen.
Hij neemt schijnbaar van de onderhandelingen
tusschen de gravin en den lieer Miiller geen no
titie.
„Ah, dat zijn de omstreken van Pehli 1 Deze
schets is mijn nicht voortreffelijk gelukt. Hij
houdt de teekening in het licht. Gaan we dezen
winter wederom naar Italië, tante?"
„Zeer zeker, Egon 1 Uw oom heeft er wel niet
van kappen en branders. Aflossing begint
in 1905, met telkens f 500. De geld
leeuing wordt uitgeschreven onder de ge
wone voorwaarden.
De heer VerwielIk wensch even neer
te komen op de uitvoeriug van 't werk. In
de gascommie werd gesproken van 1 Juli,
nu is 't al 22 Juli en dan in 30 dagen.
Als 't wordt aanbesteed in 2 afdeelingen
en later in massa, zou 't dan niet eerder
klaar zijn.
De Voorzitter
In 't Dag. Bestuur is 't uitgerekend, hoe
het 't kortst kan, en dat is: dat de buizen
op zijn vroegst hier kunnen zijn, een paar
dagen voor kermis en dan geperst en direct
na kermis beginnen te leggen.
't Moet toch aerst nog gepubliceerd
worden, bestekken gedrukt enz."
De heer Verwiel„nog staat in de voor
waarden, dat zoo de buizen niet naar den
zin zijn, deze buizen worden afgekeurd, dan
is 'i met de tentoonstelling nog niet klaar."
De Voorzitter„dat afkeuren gebeurt
zelden en 't zal niet zijn voor de tentoon
stelling."
De heer Verwiel„ik zou alles doen,
dat T in die dagen-geheel gereed is; er
zal dan in Waalwijk zooveel volk komen
als er in 12 jaar niet is geweest en dan
zou ik Waalwijk eens op zijn mooist lateu
zien.
De Voorzitter„om met kermis te lateu
werken, daartegen heb ik groot bezwaar."
De heer Verwiel „wij hebben ons hierin
laten voorlichten door den directeur en nu
heeft hij nog geen tijd om de bepalingen
gereed te maken."
De heer Gragtmans„in eigen beheer
zou 't werk voor dien tijd gaan, niet bij
aanbesteding."
De Voorzitter: „wij hebben alles dag
voor dag nagegaan en rekenen dat met
kermis alles hier aan wal ligt, dan persen
en direct na kermis beginnen. Want met
kermis in de straat werken, dat gaat niet."
De heer van Dooren meent ook dat de
tijd te kort is, dat het niet eerder gaat.
De heer Verwiel „ik zou B. en W.
in overweging geven, 't in bloc aan te be
sleden en daardoor de zaak te bespoedigen."
De heer Mombers meent dat dit mis
schien bij aanbesteding bij gedeelten zal
geschieden.
„De Voorzitter „we zullen 'i onderzoeken.
Daarna wordt het voorstel van B. en W.
geadviseerd door de gascommissie, zonder
stemming aangenomen.
g111 1gap
veel trek in en ook Ottilia blijft liever hier
C'cst tout ugal ik reis I Excuseer deze kleine
onderbreking, mijnheer MiillerI"
Nora lacht den redacteur toe met haar liefsten
lach, zij wil hem geheel en al voor haar zaak
innemen.
,U verlangt dus een korte toelichting van mij.
Vooreerst moet ik u nauwkeurig uiteenzatten,
hoe de zaak in elkaar zit. Op mijn neef kan ik
in dezen niet aan, hij is te weinig zaakman, om
de gansche draagwijdte te beseffen van het ge
vaar, dat ons huis dreigt."
Zij zegt dit laatste eenigszins schertsend, zoo
dat de Heer Miiller voor zich zeiven niet kon
uitmaken, of ze het meent of dat het slechts een
grapje is.
och scherts ter zijde, zoo gaat de gravin
verder, „liet gaat hier inderdaad om een ernstig
gevaar, dat niet alleen ons vermogen, maar ook
de eer van ons huis bedreigt. In de berg- en
hutten werken van mijn echtgenoot is dezer dagen
opgetreden als huttcndirectcur een Rus, die, on
der voorgeven van zelf een rijk man te zijn, mijn
echtgenoot tot een zweudel-vennootschap wil
verleiden.
Tot u in vertrouwen gesproken, mijnheer Miil
ler d. w. z. ik verlaat mij bij ui hetgeen ik u
mededeel, op uw eergevoel niets van dit alles
mag openbaar gemaakt worden.
De heer Miiller maakt een buiging, alsof hij
wil zeggen: „Begrepen1"
Mijn echtgenoot lijdt in de laatste dagen ann
een sterk toenemende verzwakking van het ge
heugen en is somtijds zoo opvallend verstrooid,
dal hij het spijt iuij te moeten zeggen bijna
ontoerekenbaar is. Met een ziekelijke eigenzin
nigheid hangt hij aan de uitvoering van deze
financiëele operatie het is als 't ware een
idée-fixe bij hem geworden. Komt het ontwerp
tot stand, zoo zijn wij niet alleen ons vermogen
kwijt en geruïneerd, maar ook nog andere ach
tenswaardige ftuuilie's, die zicli door den soliden
naam onzer firma verblinden laten en ook in
deze operatie's hun geld zullen steken, worden
mede in het verderf gestort.
(Wordt vervolgd.)