No. 65
Zaterdag 15 Augustus 1903.
26 Jaargang.
Tweede Blad.
LANDBOUW
BUITENLAND.
Frankrijk.
Macedonië.
BINNENLAND
UITVOERINGEN.
Tuinieren.
1
50 h u u 15 r
4e Diocesanen Katholiekendag,
mmmmmmmmm^f^^rnrnrnrnrntrnm. J L!L X I-LL'
WAALWIJK.
Door de harmonie l'Espérance van Waal
wijk zal op hare zaal bij den heer Chr. v.
d. Werff Zondagmorgen worden uitgevoerd
W. v. Wijk.
Tack.
Fleurs de Champa, Perck.
Les Cloches de Corneville Planquette.
Saint Marche,
Aux bords de la Sambre
Op het Yölksmatinée te geven doör de har
monie St. Crispijn op Zondag 16 Aug. aanvang
12 uur zal worden uitgevoerd
1. Vienna up to date, marsch, Komzak.
2. Un jour de fête, ouverture, Schweinsberg.
3. Suspinul, Valse Ivanoyici.
4. Venduage et Moisson fantaisie Schweinsberg.
5. Sur la Plage,
grand fantaisie maritime, Minne.
Men heeft geen tuinman van beroep te
zijn, om te tuinieren. Niet alleen buiten,
maar ook in de stad hebben vele mensehen
een tuin, waarin ze voor hun verzet groen
ten telen en bloemen kweeken. Doch vooral
buiten. In en om het dorp, daar is voor
velen mensehen het tuinieren vaak de
voornaamste, soms de eenige liefhebberij.
Sommigen ook houden er een tuin, ja zelfs
een stukje land op na, om in de behoeften
aan groenten, aardappelen enz. van het
huisgezin te voorzien. Zij verbouwen zelf
alles wat zij voor hun gezin en voor hun
vee (varkens, geiten enz.) noodig hebben.
Gewoonlijk staan de vruchten in zulke
tuinen of op zulk een stukje land zeer
goed, wat er wordt meer dan gewone zorg
aan besteed. Het land of de tuin wordt
gespit, er wordt betrekkelijk veel mest
gebruikt enz. Toch gebeurt het vaak, dat
men misoogsten heeft, dat het een of andere
gewas, op sommige plaatsen niet gaat. Wat
kan hiervan de reden zijn In de meeste
gevallen is de oorzaak van dergelijke ver
schijuselen te zoeken in een eenzijdige en
dus gebrekkige bemisting. Wat is het
geval De bemesting van tuinen en kleine
stukjes land geschiedt gewoonlijk alleen
door het geven van bladmest, geitemest,
beer en dergelijke. In hoogst enkele
gevallen en slechts bij betrekkelijk gegoeden
met koemest of paardemest. Al deze mest
nu is op den duur slechts ten deele geschikt,
cm aan den bodem terug te geven, wat er
door de planten aan wordt ontnomen. Onder
de tuinvruchten zijn er vele, die vooral van
enkele voedingsstoffen bijzonder groote
hoeveelheden gebruiken b.v.
Onderstaande
gewassen
leveren per
H.A. op
Knollen
Asperges
Uien
koolsoorten
Aardappels
onderstaand
gewichten onderst, hoeveelheden
nemon uit Phos-
den grond Kali. phorus. Stikstof-
15.000 KG. 73 KG. 20 KG. 4= KG.
5.000 KG. 80 KG. 20 KG. 65 KG,
20.000 KG. 188 KG, 19 KG. 190 KG.
40.000 KG. 360 KG. 80 KG. 196 KG
25.000 KG. 145 KG. 40 KG. 85 KG
Wanneer we deze cijfers vergelijken, mer
ken we op, dat de tuinvruchten in de eerste
plaats een groote behoefte hebben aan kali,
een stof, die juist in bovengenoemde mest
stoffen slechts in geringe hoeveelheden voor
komt, die met name in beer en urine (slechts
0,2%) bijna niet aanwezig is. Wanneer de
tuinier of liefhebber koemest gebruikt, is er
al evenzeer behoefte aan kali; dan treedt
ook gebrek aan phosphorzuur op, wat trou
wens bij het gebruik van beer evenzeer het
geval i.«. Het is dus raadzaam in het najaar
als de vruchten uit den hof zijn of iu het
voorjaar, als de grond omgespit wordt wat
kaïniet of Thomasslakkenmeel te gebruiken.
Men heeft in een tuin van elk geniet
grootte slechts 250 KG. van elk noodig.
Dat is dus voor een gemet gronds ongeveer
18 a, f 1 0 onkosten. Natuurlijk behoeft men
niet ieder jaar znlk een bemesting te hou
den. Daarenboven moet men nagaan, welke
vruchten er liet best groeien. En daar moet
men spoedig mede terug komen.
Het Spoorweg—ongeluk te Parijs.
De Dinsdagnacht ontvangen Fransche
bladen bevatten de eerste bizonderheden
over h-t vreeselijke ongeluk op de ond;er-
groqdsche Métropolitain-Spoorwegbaau te
Parijs.
Onbeschrijflijk was de paniek, die er opt-
stond iu den tunnel; het geschreeuw de
vrouwen en kinderen was afgrijselijk Zoodra
het ongeluk bekend was, wilde de menigte
het station van de „rue des Couronnes"
bestormen. Dank zij de politie-maatregelen
werd dit gelukkig verhinderd, anders was
het onheil nog erger geweest. Iu het station
zelf was het om te stikken. Men kon niets
meer zien, de verwarring was ontzettend,
vrouwen vielen al vluchtende in een der
nabij zijnde apotheken zijn weldra 9 personen
opgenomen.
Een der geredden doet het volgende
verhaal
„Hoe ik er uit ben gekomen, werkelijk,
ik weet het niet. Toen ik het statiou bereikte,
was ik uitgeput zeker had ik geen twintig
meter verder kunnen gaan. Men zeide mij,
dat nog meer personen vluchtten in de
richting van het station van Belleville. (Men
weet, dat het ongeluk tusschen twee
stations gebeurde).
Iedereen zocht, toen de brand ontdekt
werd een goed heenkomen. Zeker ben ik
overtuigd dat velen op den weg zelf stikten,
want in den donker stiet ik tegen verschil
lende lichamen."
Op de boulevard de Belleville zelt was de
angst der moeders, vaders, vrouwen eu
kinderen akelig om aan te zien.
Men bestormde de politie met vragen.
Mannen verwachtten hunne vrouwen, die
altijd 's avonds met de Métro komen voor
het souper, maar zij kwamen niet moeders
met kinderen wachtten uren lang tot laat in
de nacht huu man en vader af, om hem
tegen den morgenstond tusschen de 90
lijken, misschien in de „Morgue" te ont
dekken.
Bijna alle slachtoffers behooren tot den
werkenden stand, de Parijsche ouvrier reist
met extra werkmanskaarten bizonder goed
koop op de Métro Voor 15 centimes heen
en terug rijdt hij van zijn werk tot aan huis.
Hulp bleef echter niet lang uit. Pompiers,
politie, particulieren van alle raugeu en
standen verleenden bijstand, doch de ver
stikkende rook belette den doorgang.
Te half twee in den r.acht daalde de ser
geant der pompiers Ahrens, goed vastgebon
den met touwen, die boven werden vastge
houden, op het hoofd een ijzeren masker,
in de met damp en rook gevulde ruimte.
Om het midden had hij een stevigen koord
in de eene hand een acetyleen—lantaarn, in
de andere een scheepsroeper. Doch hoe
goed zijn wil ook was, hij moest terug, dc
rook is ondoordringbaar.
Een oogenblik wil men dit gedeelte van
de tunnel met dynamiet doen springen. Men
moest dit plan echter opgeven, daar de baan
te ver onder den grond ligt en de uitbar
sting misschien nog meer dooden zou eischen.
Alle plaatselijke autoriteiten waren, met den
prefect Lépiue aan het hoofd, spoedig op de
plaats des ouheils aanwezig.
Eindelijk, om 4 uur in den morgen, slagen
vier pompiers er in, van het station Mènil—
moutant uit, iets verder te komen. Twee
van hen komen weder onmiddelijk teiug, zij
dragen een lijk. Het is de juffrouw, die in
dat statiou kaartjes vei koopt, dood in haar
bureau, ineengekrompen. Dan nog een lijk,
weer een, ten slotte zijn er reeds vijf. En
hoeveel komen er nog meer
De lijken worden eerst in de omnibus-
wachtkamer gebracht om vandaar naar de
„Morgue vervoerd te worden. De zon
komt op en nog steeds verdringt de men-
schenmassa zich voor de plaats des ouheils
En de pompiers die weder afdalen, zoeken
steeds verder.
Een medewerker van de „Petit Bleu had
een onderhoud met een der geredde reizi
gers. Deze laatste verklaarde dat, indien
de mensehen in den trein hun kalmte niet
hadden verloren, er geene slachtoffers zouden
zijn geweest.
Want er had geen botsing plaats Alleen
moest de trein blijven staan voor een wagen
die in brand was geraakt en die een ver—
stikkenden rook verspreidde.
Er vras tijd genoeg om zich te verwijderen
In de paniek werden de lieden ten slotte
overvallen door den verstikkenden luchtstroom
die ben doodde.
Te half zeven Woensdagmorgen had men
84 lijken opgehaald- Toen gingen de jourpali-
sieu den tunnel in. Hetschouwspel was ont
zettend. De tunnel is uitgebrand. De grond
is bedekt met hoeden parapluies, kleeding—
stukken en losgerukte wagon—kussens.
Men veronderstelt, dat een hevige worste
ling tusschen de slachtoffers heeft plaatsgehad
daar de wanden van deu tunnel vol bloed
vlekken zijn. De herkeuniug der lijken in de
„Morgue" is hartverscheurend.
Gisteren ontstond weer een pauiek in een
trein, op het gerucht vai brand. Eeuige da
mes werden gekwetst.
Een ooggetuige verhaalt het volgende
„Aan hei station des Couronues nieuw
oponthoud. De reizigers worden ongeduldig
meu scheldt of lacht of spotmaar niemand
is zich het gevaar bewust dat ons dreigt. Op
een gegeven oogenblik ziet de stationschef
de seinen niet meer. Juist zal hij het teeken
van vertrek geven, als twee beamten verbij
sterd van den kant van Belleville komen
aanhollen roepende „Sauve qui peul 1
Er ontstaat gedrang. Toch is men over het
algemeene niet beangstmaar is men onge-
loovig, vreest men het slachtoffer van eeu
flauwe grap te zijn en ook is meu boos dit
de reis weer wordt afgebroken. Hoe het zij,
de meerderheid der reizigers, ik ook, begeeft
zich naar de trap. Meu roept „Onze drie
stuivers! Onze drie stuivers!" Maar wij kun-
neu onmogelijk naar boven de trap van het
station des Couronnes was vol mensehen die
de trap afdaalden om in den trein te gaan.
Zij willen niet voor ons plaats maken, Wat
wij ook zeggen van een ernstig ongeval, zij
lachen om onze woorden, en de twee itroomen
reizigers worden aldus tol stilstand gebracht
Beneden aan de trap wordt het gedrang af
schuwelijk, en reeds komt er van den kant
van Ménilmontant een dichte rookmassa
aandrijven Op dat oogenblik kreeg ik een
goede ingeving. Was ik met mijn onglukkige
medereizigers aan het station des Couronnes
gebleven, dan ware ik waar chijulijk verhren
geweest.
Mijn vrouw die niet meer kou en die ik de
marteling van het gedrang wilde besparen
nam ik bij den arm en zeide: „laat ons te voet
naar het station Belleville terugkeeren". Wij
keerden op den spoorweg terag, een dozijn
andereu met ons, en wij gingen op pad.
Nauwelijks hadden wij tien- meter onder den
grondgeloopenof het licht ginguit. Wij waren in
het donker. Wij schreeuwen, wij roepen. Een
beamte komt met een roode lantaarn. Hij
stelt zich aan ons hoofd en wij gaan op weg.
Een rook, die van minuut tot minuut dikker
wordt, jaagt ons voor zich uit. Tegelijkertijd
verspert een scherpe lucht, lijkende op die
van ammoniak, de atmosfeer. Ik had de ge
waarwording of er achter ons een of twee
mensehen vielen. Ik hoorde den schreeuw
van een vrouw, maar ik had alle moeite
om mij zelf en mijn wankelende vrouw staande
te houden. Ik draaide het hoofd niet om, ik
noch iemand anders de zucht van zelf
behoud alleen bezielde ous. Eindelijk komen
wij aan het statiou Belleville."
dat geen kwartier mocht 'worden gegeven.
Uit Sofia
Aa i het Bulgaarsche ministerie van buiten-
andsche zaken zijn zeer rerontrustende tij
dingen ontvangen van den regeerings agent
te Uskub. De Mohammedanen komen dage-
ijks in moskeeën. Men vreest dat een
christenraoord aanstaande is. In regeerings
cringen heerscht de overtuiging dat de
interventie der Mogendheden een mogelijk on-
ïeil kan verhoeden.
De „Times" doet Oostenrijk en Rusland
verwijten. Zij hebben de vrije hand
zegt liet blad, niemand hindert hen, de zaak
te regelen, zooals zij wenschen, het is
een anarchie, en zij doen niets.
Steeds ernstiger gaat er uitzien de op
stand, de oorlog, mogen we wel zeggen op
den Balkan.
Men kent de zaaktot het Turksche
gebied behoort het oude Macedonië waar de
bevolking in hoofdzaak niet tot de Moham
medanen behoort doch natuurlijk het gezag
meerendeels door Turksche, dus Mohamme
daansche overheidspersonen wordt gevoerd.
Nu is de wreedheid, althans de geringe
eerbied der Turken voor menschenlevens, de
ongevoeligheid voor de smart van anderen
bekend en wijl de Turksche schatkist altijd
in allerongelukkigsten toestand verkeert,
zoodat geld moet worden gehaald waar het
te krijgen is, spreekt het vanzelf, dat de
„ongeloovigen" dus de Christenen, allereerst
en allermeest moeten bloeden.
De Macedoniërs nu zijn er reeds jaren
op uit van het Turksche juk te worden
bevrijd en worden bij hun samenzweringen
die reeds vaak tot min of meer ernstige
daden kwamen, gesteund door de stamver
wante Bulgaren, terwijl de regeeriug van
Bulgarije wel niet officieel durft te helpen,
maar toch op hoop van machtsuitbreiding
de opstandelingen allesbehalve tegenwerkt.
Langs diplomatischen weg is juist betuigd,
dat de Bulgaarsche regeering bij haar cor
recte houding zou volharden.
De Macedoniëers nu schijnen ditmaal vast
besloten de zaak tot een einde te brengen
zij willen zoulang strijden tot Turkije in
moeilijkheden komt of totdat de Turken
zulke wreedheden bedrijven dat de tusschen-
komst der mogendheden onvermijdelijk wordt
en zij van deze verkrijgen wat zij weuschen
geheel of gedeeltelijke onafhankelijkheic
ongeveer als Creta, met een Europeesch
gouverneur en zelfbestuur.
En zij vechten thans dapper: onder de
lallooze berichten die inkomen zijn deze
wel de voornaamste
Uit Belgrado
130 gekwetste Turksche soldaten zijn van
Monastir hier aangekomeu. Bij Ostrowo
zijn 800 rebellen door Turksche troepen
ingesloten. Men verwacht een aanval. De
rebellen poogden tevergeefs Monastir iu brand
te steken.
Uit Constantinopel
De rapporten van gisteren van Hussein-
pacha verklaren, dat de oproerige beweging
toeneemt. Dagelijks wijken jonge mannen
uit alle Bulgaarsche dorpen naar de bergen
uit om zich bij de benden aan te sluiten.
De beweging verspreidt zich ook over het
wilajet Saloniki. Driehonderd opstandelingen
hebbeu zich verzameld op de hoogten tus
schen Gevgheli en Jenie. Officieel wordt
medegedeeld, dat de Bulgaren in deu slag
van Sorvits 150 gesneuvelden hadden.
Uit Saloniki
De troepen beschoten en verwoesten
Ershisu.
Er loopt een gerucht, dat de opstandelin
gen te Krusbevo, na twee aanvalleu te heb
beu afgeslagen, voorwaardelijke onderwerping
aaubodeu. De regeeriug te Constantinopel,
aau wie om orders werd gevraagd, antwoordde
WAALWIJK, 14 Aug. 1903.
Raadsvergadering;.
Hedenavond ten 68/4 uur is de raad der
gemeente opgeroepen ter openbare vergadering
Aan de orde
1 Onderzoek geloofsbrieven der nieuw-
gekozen raadsleden.
2 Wijziging begrootiug 1903.
3 Vaststelling kohier van den Hoofde -
ijken omslag.
4. Reclames hoofdelijken omslag.
Tentoonstelling.
Vrijwillige bijdragen
Adr. Rubbens Waalwijk f 10.
J. v. d. Arendonk Oisterwijk f 25.
Landbouwtentoonstelling.
J. B. Timmermans Wzn.
Een groote zilveren medaille.
Herman J. A. Zeegers,
Een groote zilveren medaille.
Het recht van bet vervaardigen van
Ansichtsk aarten en fotografieën van de ge-
jouwen enz. der tentoonstelling en de
uitsluitende verkoop daarvan op de tentoon
stelling is verpacht aan de firma Antoon
Tielen alhier, die dit in een daar ingerichten
winkel zal laten exploiteeren.
De landbouwtentoonstelling zal hoogst
belangrijk zijn. Zij bevat alleen paarden,
runderen, wolvee en varkens en telt daarin
ruim 400 inzendingen, dus veel meer dan
bij de vorige landbouwtentoonstelling te
's-Bosch.
Groote Verloting.
Zooals wij in ons vorig nummer mededeel
den heeft het tentoonstellings-coraité besloten
eenejgroote koninklijk goedgekeurde verloting
te houden.
Het plan'de verloting is iu uittreksel als
volgt
De trekking zal plaats hebben in het
openbaar op den 21 September 1903, des
avonds ten 8 uur, in tegenwoordigheid van
Burgemeester van Waalwijk of zijn gemach
tigde.
Het getal loten bestaat uit tien Seriën elk
van 2000 loten ad f 0.50 per stuk.
De te winnen prijzen per uitverkochte
serie bestaan in
Een prijs ter waarde van 400 gulden
it u i/ //10b v
Vijf prijzen 25
u hu ft ft
Tien n n f 2.50
bij vijf uitverkochte seriën
Een prijs ter waarde van 2000 gulden.
ff nu h i/ 500
u u u h 125 H
25 prijzen u n 1 0
25 h h 5
50 n u u v 2.50 u
bij 10 uitverkochte seriën
Een prijs ter waarde van 4000 guldeu.
Twee prijzen u „500
u u 125 g
50 u n 5 u
100 u h u 2.50
De prijzen zijn verkrijgbaar daags na het
verschijnen van den trekkingslijst.
De prijzen staan vanjjaf den dag der trekking
voor risico der winners en zullen, 1 Octo
ber niet afgehaald zijnde in het openbaar
worden verkocht. De opbrengst daarvan
blijft, na aftrek der gemaakte kosten, ter
beschikking van den winner tot 1 November
1903. Na dien tijd vervallen de rechten
der houders der loten. De uitslag wordt wat
de hoofdprijzen betreft bekend gemaakt in
de lokale bladen, de Prov. N.B. Courant,
St. Crispijn en Vakblak Schoen- en Leder-
Industrie.
Trekkingslijsten zullen zoo spoedig moge
lijk verkrijgbaar gesteld worden.
Loten te bevragen bij de heeren W.
ZUURHOUT en A. JANSEN te Waalwijk
Kindervreugd.
Van vele uitvoeringen, die heel wat min
er zijn dan de prijsuitdeeling Woensdagmor
gen bij de Eerw. Zusters, wordt verslag
uitgebracht, maar zoo is het nu eenmaal,
iet allerschoonste bloempje bloeit verscho
len iu 't groene loof.
Laat mij 't er deze keer dan eens uit
plukken en er een heel heel klein kantje
van laten zien.
Men ziet eu hoort soms dingen in het
even, die aan niets minder dan aan den
ïemel doen denken. Zóó moet het ginds
ook zijn, denkt men soms. En die gedachte
vindt haar oorsprong in een zoet-ge-
noegen-smaken, dat het hart vervult en
in geen woorden echte uitdrukking kan
vinden.
Welk hart proeft niet van die kostelijke
spijze als 't oog rondwaart over honderden
engelen-kopjes, waarvan er zoovelen met
leliekransjea gekroond en waarin gij blikken
ontmoet van een hemel vol onschuldige
blijdschap, als 't oor die engelen-stem
metjes hoort tooveren met accoorden, die
de een al zoeter dan de ander deu hoorder
met zacht geweld maar toch met geweld
opvoeren naar omhoog, omhoog.
En al heeft men dan ooit ook al stukken
zien opvoeren in de wereld, die beteekenis
hebben en een wereld-applaus wisten uit te
lokken voor iemand die voelt, blijft eene
uitvoering als deze duizendmaal rijker aan
zoet en stil genot, dan welke ook.
Ik zeg het de Généstet na
Wie, drommel, leerde u toch zoo lief
En geestig uw woordjes te schikken,
Te snappen zoo onnavolgbaar naïef,
Met moudje en handjes en blikken
Het stemmetje klinkt zoo blij, zoo zoet
De woordekens buiten en trippen,
Vol geur en kleur en toon eu gloed,
U van de rozenlippen.
En wat werd er zoo al opgevoerd
„Stad en Woud" was een heel lief too-
neeltje vol poëzie. Wat trekt men de neus
op voor een juffertje uit de stad als men
dat zwart-gemutst meisje met losse kleeder
dracht en een bos sprokkelhout aan de
schouders, al zingende een vroolijk onder
houd hoort aanknoopen met de bloemen en
vogelen, die allen hare vriendjes zijn in den
lusthof der vrije natuur. Ja, dan krijgt
men van al het stijve en gemaakte en onte
vredene een walg.
Wat was het natuurlijk in haar openchén
van den schuldbrief, het boerinnetje, dat d
gevoelens van haar hart zoo door en door
precies op hare wijze wist te uiteu. Echt
mooi zei men.
Jammer, dat er niet meer ouders in wer
kelijkheid aanwezig waren, want in den
geest waren zij er allen en deelden de on
schatbare kinderpret. Voor 't applaus was
't niet noodig. Kinderen doen niets liever
eö de kijkertjes verraden dat zij het zoo
wezenlijk meenen, veel meer meenen dan zij
die op gindsch theater toejuichen, omdat
zulks geleerd of ontwikkeld staat, al be
grijpen zij er geen jota van.
De kinderen, die hunne medegezelletjes
zoo bezighielden hebben wel een pluimpje
verdiend. Men kan het. bun geven zonder
vreeze hun eenvoud eu ootmoed te kwetsen.
Anderen zijn er, die wel ten volle lof
verdienen, maar dien niet verkiezen.
Leve onze vroolijke jeugd, dat zij de
vacautiedagen in zoet genot doorbreuge
TE HOUDEN
TE EINDHOVEN,
27 September-1603.
Ingevolge Art. 2 van het reglement der
afdeelingsvergaderingen heeft het Dag. Be
stuur de eer navolgende conclusiën bekend
te maken.
De aandacht wordt er op gevestigd dat,
uiterlijk tot 27 Augustus a. s. ieder katho
liek, behoorende tot het diocees van 'sHer-
togenbosch, onder opgaaf van naam en woon
plaats en redenen, daarop wijzigingen kan
voorstellen aan den Voorzitter der betrek
kelijke afdeeling.
Later ingekomen wijzigingen kunnen niet
ter discussie toegelaten worden.
Afdeeling I.
Pers en Leetuur.
Voorzitterde Heer J. R. van der Lam
te Nijmegen.
Eerste spreker de Heer A. Arts Jr. te
Tilbnrg.
CONCLUSIE
De eerste afdeeling van den vierden Dio-
cesanen Katholiekendag
t