Nummer
Donderdag '20 Augustus 1903
26e Jaargang,
9
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
I
bekendmaking
De Socialistische heilstaat,
m ui i.iiiMiiii i ii.
Gemeenteraad van Waalwijk.
KTOON T I E L E N,
Uitgever:
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavo» d.
Abonnementsp r ij s per 3 maanden f 0.~5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan
Uitgever.
den
WAALWIJK.
Advkrtentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contract
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
Najuarskcuring van Dekhengsten.
II.
De nieuwe wettelijke regeling en hare on=
midtlelijke gevolgen.
De
Oproeping in militairen dienst.
theorie van het collectivisme wordt
nu in de practijk overgebracht. Eu wijl
daardoor alles, wat iu den kapitalistische!!
staat voor de heereu kapitalisten zooveel
waar,ie vertegenwoordigde nu van nul en
geener waarde is verklaard, vluchten duizenden
„bourgeois" over de grenzen. Immers ef
fecten, pandbrieven, aandeelen, obligaties,
bankpapier, dat alles is nu waardeloos. De
heeren bezitlers kunnen er hun kamer mee
behangen. Geen wonder dus, dat zij dit in
hui» oog zoo vervloekte land verlaten. Maar
waarheen zullen ze gaan In geheel Europa
met uitzondering van Zwitserland en Engeland
zwaait de sociaal-democratie thans den schep-
ter. De schepen naar Amerika hebben geen
plaats voor al die landverhuizers. Iu Ame
rika werd de partij der revolutie terneder-
geworpen, en langen tijd zal het duren, eer
zij daar weer boven op zal komeu. Doch
laat die uitzuigers van den werkman gerust
van hier weggaan veel van het hunne hebben
zij echter niet kunnen meepalmen. Daarvoor
is met. die groote verandering in den staat
van zaken alles tc schielijk in 't werk ge
gaan. Zooals boven reeds gezegd, hun
geldswaardige papieren zijn voor de papier
mand en wat het onroereud goed aangaat, ge
bouwen, machines, werktuigen, gereedschap
pen, de socialistische staat heeft er beslag
opgelegd volgens het program dat in 1891
te Erfurt in Duitschland is vastgesteld en
nu als voorloopige grondwet is afgekondigd.
Daardoor is de overgang van alle arbeids
middelen, grond en bodem, mijnen en groeven,
machines, werktuigen, gebouwen en middelen
van verkeer iu handen van den staat, of
liever van de „Maatschappij/ zooals dat nu
heet.
Het //Volk", hier het voornaamste orgaan
onzer partij, is Staats-Courant geworden
Geen enkel der andere bladen komt meer
uit, want alle drukkerijen zijn eigendom van
den Staat geworden op de andere plaatsen
verschijnt hij met een voor de daar locale
toestanden bestemde bijlage. De socialistische
kamer fractie met Jelles Frisia aan het hoofd
heeft zich opgeworpen als comité van wet-
Dit zal de wetten, welke noodig zijn om
den nieuwen staat van zaken tot .stand te
brengen volgens genoemd programma ont
werpen en uitvoeren.
lleeds zijn in het „Volk" afgekondigd de
wet der algeheele onteigening ten behoeve
van den staat dat ontzettende schrikbeeld
der vluchtende bourgeois en een wet op
den algemeenen arbeidsplicht. Hierin is
consequent doorgevoerd het beginsel van
gelijk recht voor allen, mannen en vrouwen
van het 21e tot hel 65ste jaar. Wie jonger
is, wordt op staatskosten opgevoed, wie
ouder is, op staatskosten onderhouden. Voor
eigeu rekening doet geen mensch meer zaken
Tot tijd en wijze dat de nieuwe socialistische
productie geregeld zal zijn, werkt ieder op
zijn plaats voor rekening van den staat voort.
Datgene, wat meu tot nu toe nog van zijn
goederen heeft mogen behouden als huisraad,
gedragen kleeren gemunt geld en muntbil
jetten moet meu op een inventaris schrijven
en inleveren. Gouden munt moet direct
worden afgegeven, men wil goud-certificaten
uitgeven.
Met reuzenschreden gaat de nieuwe re
geering met haar eersten minister Jelles
Fjisia, aan 't hoofd, rechtstreeks op haar
doel af. Zoo is het leger ontbonden, be
lasting wordt niet meer geheven kortom,
alles, wat de heerschappij van het kapitaal
weer zou kunnen doen binnensluipen, wordt
geweerd en vernietigd. Wat voor de ge
meenschap noodig is, houdt de regeeriug
vooraf op de uitkomsten der socialistische
voortbrenging in Ambtenaren, beslist noodig
voor het publiek, als doctoren en advo
caten worden door de staat bezoldigd, maar
gratis te zijn consulleeren.
Werkelijk, een heerlijke tijd breekt aan.
Anna, de bruid yan miju Bernard is echter
na eenige verontrustende geruchten omtrent
het inhouden der spaarbankboekjes, hiervan
al niet meer zoo overtuigd. Zij heeft n.l.
door spaarzaamheid een 1000 galden weten
over te eggen en mijn jongen was daar wat
blij mee. Beiden hadden al overlegd wat zij
daar mede moesten doen. En nu is
haar uitzet wellicht verloren. Zij is al aan
het kantoor geweest, en daar vernam ze, dat
TWEEDE GEDEELTE.
de regeering van plan was alle effecten en
schuldbrieven, dus ook de spaarkasboekjes
b/j de wet van onwaarde te verklaren,
donderden menschen stonden er, '/.oo zeide
ze, met ontroerde gezichtenallen, oude
mannen en vrouwen, vroegere dienstboden,
werklieden, jammerden er over, dat de zoo
zuur verdiende en uit de mond bespaarde
ceutjes nu weg waren. Zij vroeg Bernard
en mij om mede naar liet slot te gaan om
te hooren, wat de regeering er van zeggen
zou. Op onze weg ontmoetten we deputatie
op deputatie van inleggers in de rijksspaar
bank, om zich tot den eersten minister te
wenden. Doch iedere toegang tot het slot
is zorgvuldig afgesloten. De lieden welke
vooraan stonden deden vergeefsclie po
gingen om binnen te komenzelfs waren
in eenige zijdeuren schietgaten aangebracht
van waar uit door de bewakers geweren op
de menigte gericht waren.
Dat viel me tegen ik dacht, dat zoo
iets iu onzen nieuwen staat niet meer noo
dig was maar de regeering had toch wel
goed gezien, want 't volk maakte zich reeds
gereed het slot met geweld binnen te treden.
T Was maar goed, dat Jelles Frisia op het
balkon verscheen, om het volk gerust te
stellen. Hij zeide, dat de vraag van spaar
bankboekjes onverwijld door het comité van
wetgeving onder de oogen gezien zou wor
den. Men moest vertrouwen hebben in de
rechtvaardigheid van 't socialisme en ziju
leiders.
Wel klonk een krachtig bravo doch de
menigte zou toch niet zoo spoedig uiteen
gegaan zijn, had niet de brandweer, welke
bij gebrek aan politie door het sein „grooten
brand" opgeroepen was, den lachlust van
de verzamelden opgewekt en zoodoende de
lachers op de zijde der regeering gebracht.
In hoopvolle stemming gingen nu de mees
ten naar huis. 't Is te hopen, dat de Twee
de Kamer een uitweg in deze werkelijk
moeilijke quaestie weet te vinden.
OPENBARE VERGADERING
van den Raad der gemeente Waalwijk, op
Vrijdag 14 Aug. des avonds 68/4 uur.
Aan de orde was
1 Onderzoek geloofsbrieven der nieuw-
gekozen raadsleden.
2 Wijziging begrooting 1903.
3 Vaststelling kohier /an den Hoofde-
lijken omslag.
4 Reclames hoofdelijken omslag.
Voorzitter de Burgemeester.
Afwezig de heeren Mombers en van
Dooren.
De notulen der vorige vergadering werden
voorgelezen en goedgekeurd.
Ingekomen.:
a. Een adres van het comité der inter
nationale tentoonstelling vau Schoen- en
Leder-industrie en aanverwante artikelen
alhier, waarin dit verzoekt het renteloos
voorschot der garantie te brengen op f2000,
daar dit bedrag nog noodig is voor den
aanvang der tentoonstelling tot betaling van
termijnen, en aangegane contracten, o. a. der
gebouwen, terrein huur, in orde brengen ter
rein, toezicht, verlichting ena.
De Voorzitter „in overweging nemende
de groote en vele uitgaven die het comité
heelt te doen, stellen B. en W. voor het
renteloos voorschot te brengen op f2000.
Aangenomen.
Onderzoek geloofsbrieven der nieuwgeko-
zen raadsleden.
De Voorzitter. //Ingekomen zijn de ge
loofsbrieven der heeren Mulders, v. d. Broek
eu Verbunt en ik verzoek de Heeren Ver-
wiel, Hoffmans en Gragtmans, die te willen
onderzoeken.
Na onderzoek verklaart de commissie de
geloofsbrieven in orde te hebben bevonden,
en concludeert daarom tot toelating der
gekozenen.
Alleen geeft de commissie hare verwon
dering er over te kennen, dat de geloofs
brieven van het lid Baijens er niet bij zijn.
De Voorzitter: „Deze zijn nog niet inge
komen toch heeft de lieer Baijens de benoe
ming aangenomen.
De geloofsbrieven der nieuwe leden zijn
in orde bevondenen ik stel voor hen tot den
gevorderden eed toe te laten.
Aangenomen
II Wijziging begrooting 1903.
Onderwerp-besluit tot wijzigiug der
begrooting voor 1903, strekkende tot ver-
hooging van
Hoofdstuk III art. 1 (onderhoud van we
gen) met f 10000.
Idem, art. 7 (verbetering van het gasfa
briek) met f7000.
te dekken door de uitgeschreven geldlee-
ningen.
Hoofdst. VI afd. I, art. 1 met f 45
(verhooging der jaarwedden van een onder
wijzer den heer J. de Biee voor zijn hoofd -
t Zuiden
jRsslrialsrkr Courant
De Burgemeester van Waalwijk maakt bekend
;Jt gedurende de tentoonstelling van schoen en
Iderindustrie en aanverwante artikelen, welke
Idaar zal gehouden worden van 23 tot en met
31 Augustus a. s. de secretarie zal geopend zijn
'!an 9 v. in. tot 1 uur n. m.
Waalwijk 12 Augustus 1903,
De burgemeester voornoemd
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
bekend, dat de HERBERGEN en TAPPERIJEN
gedurende de dagen der tentoonstelling, begin
nende Zondag 28 Augustus 1903 en eindigende
Maandag 31 Augustus daaraanvolgende, voor het
publiek kunnen geopend blijven TOT 12 UUR
DES NACHTS
Waalwijk 19 Augustus 1903.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekend
lo dat de in dit najaar te houden gewone
Rijkskeuringen van tot dekking bestemde hengs-
ilcn van tenminste 2'/s jaar 0U(L voorzooveel
deze provincie betreft, zijn vastgesteld op:
3 November te Eindhoven.
4 r; s'Hertogenbosch.
5 Bergenupzoom.
6 Zevenbergen.
2e dat de aangifte van de ter keuring aan te
bieden dieren vrachtvrij moet geschieden ten
minsten drie weken voor de keuring bij schrifte
lijke en onderteekendc aangifte te zenden aan den
heer L. Max. 9ecretarispenningmeester der Pro
vinciale Regelingscommissie te 'sHertogenbosch,
met opgaven van
a. naam en woonplaats van den eigenaar en
houder
b. naam, ouderdom, ras, kleur en bijzondere
kenteekenen van den hengst, benevens zoo deze
in een stamboek is ingeschreven stamboek en
stamboek nummer
c. zoo mogelijk afstamming van den hengst
nowel van vaders als van moeders zijde en Jnaam
en woonplaats van den fokker.
3o. dat inschrijvingsbiljetten voor de keuring
op vrachtvrije, schriftelijke en onderleekende aan
vrage aan eigenaren en houders van hengsten
door den secretarispenningmeester den Regelings
commissie, hiervoor onder 2o. genoemd, verstrekt
lullen worden.
Waalwijk 3 Augustus 1903
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De secretaris.
F. W. VAN LIEMPT.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk roept
bij deze op de na te noemen milicien-verlofgan
gers der lichting van 1898, voorzien van al de
door hen van het korps medegenomen kleeding
en uitrustingstukken, zakboekje en verlofpas, op
dag en plaats achter hunne namen vermeld, on
der de wapenen te komen als
A. Hensen te Breda 3 September 1903
Ch. J. Huibregts te Bergen op Zoom 3 Septem
ber 1903.
Met uitnoodiging om daags voor het vertrek
zich ter Secretarie aan te melden tot het teekenen
van den verlofpas, het ontvangen van daggeld en
een vervoerbewijs per spoor voor zoover zij
daarop aanspraak hebben.
Waalwijk, den 3 Aug. 1903.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
geviu8*
■»-
Vrij naar het Daitsch bewerkt door J. M. S.
(61)
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
De Zanger.
Hohenstein is diep getroffen door de klassieke
schoonheid van Ottilia. Den gansehen avond is
hij in hare nabijheid Nora schenkt hij geen
enkel oogenblik.
Willburg heeft zijn verontschuldigingen gezon
den, hij gevoelde zich niet al te wel. Aller oogen
lijn op Ottilia govestigd. Zij draagt een kleed
van zwarten kant, dat op de schouders en om
haar middel met groene vliertakjes gegarneerd is.
„Eenvoudig en elegant.'
10 ja, de dochter van den graaf van Mansfeld
verstaat uitstekend de kunst van toilet te
maken I"
,Geen wonder, dat leert ze wel van haar stief
moeder/ fluisteren de dames, en menige minder
bevoorrechte officiers- of assessorsechtgenoote
beschouwt met een weemoedig oog haar eigen
eenvoudig toilet.
Het verkeer in de „beau monde' kost ook
rooveel geld; de zijden japon van mama, moet,
na eenige moderne wijzigingen te hebben onder
gaan, zelfs nog dienstdoen. De jeugdige gravin
H spoedig van een schaar jonge meisjes omringd,
die allen gewichtige vragen tot haar richten.
Of zij het zoraernaehtsbal bij baron Stolzen
meemaakt; of ze in den herfst naar Berlijn of
eerst nog naar de wedrennen te Wiesbaden zal
eaan? Arm in arm, met tweeën of drieën, wan-
deleu de dames keuvelend door de zaal op en
teder. Velen van deze aardige wandelaarsters
zier. er bepaald lief uit: mooie blondinen en aan
vallige brunetten zien met lachenden en overraoe-
digen blik de zaal rond. Doch boven allen staat
Ottilia; zij ia in waarheid de koningin van den
avond.' Ze is noch e n bescheiden viooltje, noch
een trotsche rooshaar gestalte en teedere
schoonheid doen eerder aan een lelie denken,
9lank en van een vlekkelooze blankheid.
Haar gelaat is bleek en haar mond schijnt wel
door de smart gekust te ziju, zoo'n weemoedige
trek ligt er om hare kersroode lippen; hel af
scheid vau Willburg heeft haar werkelijk diep
iu de ziel gegrepen. Terwijl zij verstrooid naar
het verwarde gekeuvel barer vriendinnen luistert,
verwijlen hare gedachten bij hem.
Zij' maakt zich met een voorwendseltje van
hare vroolijke omgeving los en gaat naar eenige
oudere dames, die zich met meer ernstige onder
werpen bezig houden.
Mijnheer van Hohenstein heeft eenige liederen
gezongen, wel met wat veel accent, maarzij zijn
uitstekend voor zijn werkelijk heerlijk orgaan
geschikt en winnen dus algemeenen bijval.
Ottilia moet ondanks zich zelve den zangei
eenige opmerkzaamheid schenken, vooral voor
zijn laatste lied, dat haar werkelijk getroffen
heeft.
Doch steeds is haar geest op eene andere plaats;
immer en altijd is het Willburg, die haar ziel
tot zich trekt en een schrijnend smart-gevoel
pijnigt haar hart.
Den volgenden dag wandelt Willburg s na
middags van 't directiegebouw naar Görschen-
heide. Bij den ingang van het dorp ziet hij de
grafelijke equipage; Ottilia in een helblauw
zomercostuum, de zijden stofmantel los om haar
schouders gelegd, is zoo juitt uit het rijtuig ge
stapt.
Een palfrenier reikt haar een pakket toe.
„Is er nog iets van uwe orders, genadige
gravin.*
„Neen, ik dank u, Ernst. Wil u zoo goed zijn,
papa te vragen om negen uur het rijtuig te
^Een"heerlijk gevoel vervult Willburg's hart bij
't hooren dezer klankvolle stem.
„Ik zal er voor zorgen, genadige gravin/
De bediende buigt en gaat naar het rijtuig
lCP, V?el gravin OttiliaZoo voert een gelukkig
toeval u toch nog eens op mijn weg I'
Het sonore orgaan van Willburg klinkt zacht
welluidend.
„Mijnheer Willburg, u in Górschenheide
De 'uitdrukking van een aangename verrassing
legt zich onwillekeurig op Ottilia's gelaat.
Den hoed in de hand staat enze held voor het
trotsche, doch lieve meisje.
„Mag ik u vragen, waarheen u wenscht te
gaan
Ottilia noemt de woning van den hoofdopzichter.
Willburg wordt zichtbaar bleek. „Dan heb
ben wij hetzelfde doel, mejonkvrouw, ook ik
wil daarheen.'
Ottilia blijft plotseling staan.
„Laat ons langzaam opwandelen, mijnheer
Willburg. Deze mededeeling heeft mij waarlijk
verrast. Ik zou zonder onbescheiden te wil
len zijn wel om eenige nadere ophelderingen
willen vragen. Het weei is heerlijk en ik ken
den weg naar bewuste woning zeer goed. Reeds
dikwijls toch heb ik hem geloopen Emmy is
eene vriendin van mij/
„Ja, ik herinner mij nu, dat mejuffrouw Emmy
mij dit reeds medegedeeld heelt.'
Ottilia wisselt vau kleur, zij voelt een steek
in het hart.
Hoe kwam Willburg met Emmy in aanrakiDg?
Zijn «r nog niet genoeg geheimzinnigheden?
Wat is dit nu weer voor een nieuw raadsel? En
zou dit thans voor haar opgelost worden? Nog
nooit bad Emmy met haar over Willburg ge
sproken. Och bij haar laatste bezoek had ze
nog gezegd„ik geloof, dat de bediende hem
Willburg noemde.' En ze kende hem, zij had
hem immers verteld, dat zij beiden vriendinnen
waren. w
„U is zoo stil mejonkvrouw I Mag ik u vragen,
wie het bezoek bij den hoofdopzichter feitelijk
ge,Mijn bezoek hier in Gürschenheide geldt een
wezen, dat mij zeer dierbaar is.'
„Uw vriendiB Emmy
Ottilia ergert zich eenigszins over den haast,
waarmede onze held dit laatste vraagt.
„Neen mijnbeer Willburg, mijn bezoek betreft
niet Emmy, hoe ik overigens ook van haar houd.
In het gezin van den hoofdopzichter is een
pleegdochter, het kind van een gouvernante, dat
daar van haar prilste jeugd is opgenomen en
als Emmy's zuster opgevoed is. Dit lieve, blonde
kind trekt me ook nu weer, ik hield al van
haar, van het eerste oogenblik, dat ik ze zag.
Het is wellicht mogelijk, dat deze toegenegenheid
is opgewekt door het contrast, dat er bestaat
tusschen mijn eigen stiefzuster Deniae en Editha.
Dinise's wilde, en onbuigzame natuur, haar
trotsche- en eigenzinnigheid-eigenschappen, wel
ke door een verkeerde opvoeding tot haar volle
hoogte zullen aangroeien mijn stiefmoeder
geelt haar lievelinge alles toe bovendien de
heerechzuchtige en twistzieke neigingen van
Denise, dit alles is mij zoo onsympathiek mo
gelijk. De blonde Editha daarentegen is juist
het tegendeel; zacht en beminnelijk, dankbaar
voor elk bewijs van liefde, haar getoond en dan,
van een zich geheel gevende teederheid yoor
degenen, aan wie haar hartje hangt.
En tot dezulken voelt u uzelvo op de eerste
plaats aangetrokken, mejonkvrouw?'
Willburg's stem klinkt wederom gedempt en
vol ingehouden spanning.
De gravin lacht; het is een zonnig, lieftallig
lachie.
„O ja, mijnheer Willburg, en tot mijn grootste
genoegen kaD ik ook zeggen, dat Editha ook
vcol van mij houdt. Zij noemt mij steeds nog
tante, als ze in haar eerste kinderjaren deed en
ik vind dezen titel zeer aangenaam; hij schenkt
mij een zekere gewichtigheid. Nu is mijn lieve-
lii ge jarig; ik vertrouw wel, dat ze zich ver
heugen zal, mij weer te zien. Al sedert geruimen
tijd kom ik niet meer bij mijn vriendin aan
huls; miju stiefmoeder heett Emmy eens op zulk
een beleedigende wijze behandeld, dat ik mij
er voor schaamde; ik dorst haar goede ouders
niet onder de oogen te komen. Maar Emmy's
edel en goed hart deed de eerste schrede tot
toenadering; zij kwam n.l. eergisteren niettegen
staande de vrouw mijns vaders haar het huis
als 't ware verboden had, toch naar mij, om
mij voor vandaag uit te noodigen.
„Ik weet, dat mejuffrouw Emmy bij u is
geweest." Willburg zie: de gravin met een warmen
oogopslag aan. „Mejonkvrouw I Wijl een toeval
ons wederom te zamen brengt, en wij ons op
eenzelfden weg bevinden, waarop ik u in de
verste verte niet meende aan te treffen, wil ik u
iets nieuws vertellen, dat u in de hoogste mate
zal verrassen.
Ottilia's hart staat bij deze inleidende woorden
al9 't ware stileen pijnlijk gevoel vau ijver
zucht doet haar bor9t ineenkrimpen.
Wat zal zij moeten hooren?
Heeft Willburg mi96chien Emmy leeren kennen
en heeft hij haar lief gekregen P En gaat hij nu
het meisje zijner keuze hart en hand aanbeiden
Wil hij Émmy als zijn echtgenoote naar zijn
tweede heimath meevoeren P En met welk een
kalme bedaardheid wil hij haar dit mededeelen 1
Haar, wier lippen hij met de zijne heeft aange
raakt; haar, die hij nog zoo kort geleden geloo-
veii deed, dat zij het wa9, die zijn hart beminde I
O, hoe wreed een man toch kon zijn I Weg al
haar illusie's; zoo was hij, dien zij voor zoo'n
edele figuur had gehouden een zelfzuchtig ka
rakter I Terwijl hij een andere liefheeft en deze
wellicht op 't punt staat als zijn gade te nemen,
verschalkt hij nog haar bartl
Als vuur brandt haar die kus plotseling op
haar lippen hevige toorn welt in haar op. Zij
houdt zich voor beleedigd door zulk een harts
tochtelijke opwelling, als waarvan die kus het
uitvloeisel was.
Zij hoort nog als in een droom, wat die vurig
beminde en toch bitter gehate man aan hare
zijde zegt. Dakr treft haar plotseling een gezegdo
van Willburg, dat haar als 't ware m«t een
electrischen scnok geheel oor maakt.
„Editha is mijn dochter 1 heeft hij langzaam
en vreugdevol gezegd.
Ottilia blijft als met een schok staan en richt
haar donkere oogen verbaasd en vragend op
haar begeleider. Haar gelaat is zoo bleek, dtA>*
elk bloeddroppeltje wel er uit weggestrooeid-
schijnt te zijn.
„Ah, u is dus gehuwd mijnheer Willburg?!*
Deze schudt verwonderd met het huofd.
Genadige gravin, ik zette u zooeven uiteen,
hoe alles zich heeft toegedragen, doch u «chijnt
mij niet gevolgd te hebben. U keek verstrooid
rond en schonk mijn woorden weinig of geen
opmerkzaamheid."
Thans bloost Ottilia en een liefelijk rood
spreidt zich over haar jonkvrouwelijke trekken.
(Wordt vervolgd