Nummer Donderdag '20 Augustus 1903 26e Jaargang, 9 Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. I bekendmaking De Socialistische heilstaat, m ui i.iiiMiiii i ii. Gemeenteraad van Waalwijk. KTOON T I E L E N, Uitgever: FEUILLETON. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavo» d. Abonnementsp r ij s per 3 maanden f 0.~5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den WAALWIJK. Advkrtentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contract gesloten. Reclames 15 cent per regel, Najuarskcuring van Dekhengsten. II. De nieuwe wettelijke regeling en hare on= midtlelijke gevolgen. De Oproeping in militairen dienst. theorie van het collectivisme wordt nu in de practijk overgebracht. Eu wijl daardoor alles, wat iu den kapitalistische!! staat voor de heereu kapitalisten zooveel waar,ie vertegenwoordigde nu van nul en geener waarde is verklaard, vluchten duizenden „bourgeois" over de grenzen. Immers ef fecten, pandbrieven, aandeelen, obligaties, bankpapier, dat alles is nu waardeloos. De heeren bezitlers kunnen er hun kamer mee behangen. Geen wonder dus, dat zij dit in hui» oog zoo vervloekte land verlaten. Maar waarheen zullen ze gaan In geheel Europa met uitzondering van Zwitserland en Engeland zwaait de sociaal-democratie thans den schep- ter. De schepen naar Amerika hebben geen plaats voor al die landverhuizers. Iu Ame rika werd de partij der revolutie terneder- geworpen, en langen tijd zal het duren, eer zij daar weer boven op zal komeu. Doch laat die uitzuigers van den werkman gerust van hier weggaan veel van het hunne hebben zij echter niet kunnen meepalmen. Daarvoor is met. die groote verandering in den staat van zaken alles tc schielijk in 't werk ge gaan. Zooals boven reeds gezegd, hun geldswaardige papieren zijn voor de papier mand en wat het onroereud goed aangaat, ge bouwen, machines, werktuigen, gereedschap pen, de socialistische staat heeft er beslag opgelegd volgens het program dat in 1891 te Erfurt in Duitschland is vastgesteld en nu als voorloopige grondwet is afgekondigd. Daardoor is de overgang van alle arbeids middelen, grond en bodem, mijnen en groeven, machines, werktuigen, gebouwen en middelen van verkeer iu handen van den staat, of liever van de „Maatschappij/ zooals dat nu heet. Het //Volk", hier het voornaamste orgaan onzer partij, is Staats-Courant geworden Geen enkel der andere bladen komt meer uit, want alle drukkerijen zijn eigendom van den Staat geworden op de andere plaatsen verschijnt hij met een voor de daar locale toestanden bestemde bijlage. De socialistische kamer fractie met Jelles Frisia aan het hoofd heeft zich opgeworpen als comité van wet- Dit zal de wetten, welke noodig zijn om den nieuwen staat van zaken tot .stand te brengen volgens genoemd programma ont werpen en uitvoeren. lleeds zijn in het „Volk" afgekondigd de wet der algeheele onteigening ten behoeve van den staat dat ontzettende schrikbeeld der vluchtende bourgeois en een wet op den algemeenen arbeidsplicht. Hierin is consequent doorgevoerd het beginsel van gelijk recht voor allen, mannen en vrouwen van het 21e tot hel 65ste jaar. Wie jonger is, wordt op staatskosten opgevoed, wie ouder is, op staatskosten onderhouden. Voor eigeu rekening doet geen mensch meer zaken Tot tijd en wijze dat de nieuwe socialistische productie geregeld zal zijn, werkt ieder op zijn plaats voor rekening van den staat voort. Datgene, wat meu tot nu toe nog van zijn goederen heeft mogen behouden als huisraad, gedragen kleeren gemunt geld en muntbil jetten moet meu op een inventaris schrijven en inleveren. Gouden munt moet direct worden afgegeven, men wil goud-certificaten uitgeven. Met reuzenschreden gaat de nieuwe re geering met haar eersten minister Jelles Fjisia, aan 't hoofd, rechtstreeks op haar doel af. Zoo is het leger ontbonden, be lasting wordt niet meer geheven kortom, alles, wat de heerschappij van het kapitaal weer zou kunnen doen binnensluipen, wordt geweerd en vernietigd. Wat voor de ge meenschap noodig is, houdt de regeeriug vooraf op de uitkomsten der socialistische voortbrenging in Ambtenaren, beslist noodig voor het publiek, als doctoren en advo caten worden door de staat bezoldigd, maar gratis te zijn consulleeren. Werkelijk, een heerlijke tijd breekt aan. Anna, de bruid yan miju Bernard is echter na eenige verontrustende geruchten omtrent het inhouden der spaarbankboekjes, hiervan al niet meer zoo overtuigd. Zij heeft n.l. door spaarzaamheid een 1000 galden weten over te eggen en mijn jongen was daar wat blij mee. Beiden hadden al overlegd wat zij daar mede moesten doen. En nu is haar uitzet wellicht verloren. Zij is al aan het kantoor geweest, en daar vernam ze, dat TWEEDE GEDEELTE. de regeering van plan was alle effecten en schuldbrieven, dus ook de spaarkasboekjes b/j de wet van onwaarde te verklaren, donderden menschen stonden er, '/.oo zeide ze, met ontroerde gezichtenallen, oude mannen en vrouwen, vroegere dienstboden, werklieden, jammerden er over, dat de zoo zuur verdiende en uit de mond bespaarde ceutjes nu weg waren. Zij vroeg Bernard en mij om mede naar liet slot te gaan om te hooren, wat de regeering er van zeggen zou. Op onze weg ontmoetten we deputatie op deputatie van inleggers in de rijksspaar bank, om zich tot den eersten minister te wenden. Doch iedere toegang tot het slot is zorgvuldig afgesloten. De lieden welke vooraan stonden deden vergeefsclie po gingen om binnen te komenzelfs waren in eenige zijdeuren schietgaten aangebracht van waar uit door de bewakers geweren op de menigte gericht waren. Dat viel me tegen ik dacht, dat zoo iets iu onzen nieuwen staat niet meer noo dig was maar de regeering had toch wel goed gezien, want 't volk maakte zich reeds gereed het slot met geweld binnen te treden. T Was maar goed, dat Jelles Frisia op het balkon verscheen, om het volk gerust te stellen. Hij zeide, dat de vraag van spaar bankboekjes onverwijld door het comité van wetgeving onder de oogen gezien zou wor den. Men moest vertrouwen hebben in de rechtvaardigheid van 't socialisme en ziju leiders. Wel klonk een krachtig bravo doch de menigte zou toch niet zoo spoedig uiteen gegaan zijn, had niet de brandweer, welke bij gebrek aan politie door het sein „grooten brand" opgeroepen was, den lachlust van de verzamelden opgewekt en zoodoende de lachers op de zijde der regeering gebracht. In hoopvolle stemming gingen nu de mees ten naar huis. 't Is te hopen, dat de Twee de Kamer een uitweg in deze werkelijk moeilijke quaestie weet te vinden. OPENBARE VERGADERING van den Raad der gemeente Waalwijk, op Vrijdag 14 Aug. des avonds 68/4 uur. Aan de orde was 1 Onderzoek geloofsbrieven der nieuw- gekozen raadsleden. 2 Wijziging begrooting 1903. 3 Vaststelling kohier /an den Hoofde- lijken omslag. 4 Reclames hoofdelijken omslag. Voorzitter de Burgemeester. Afwezig de heeren Mombers en van Dooren. De notulen der vorige vergadering werden voorgelezen en goedgekeurd. Ingekomen.: a. Een adres van het comité der inter nationale tentoonstelling vau Schoen- en Leder-industrie en aanverwante artikelen alhier, waarin dit verzoekt het renteloos voorschot der garantie te brengen op f2000, daar dit bedrag nog noodig is voor den aanvang der tentoonstelling tot betaling van termijnen, en aangegane contracten, o. a. der gebouwen, terrein huur, in orde brengen ter rein, toezicht, verlichting ena. De Voorzitter „in overweging nemende de groote en vele uitgaven die het comité heelt te doen, stellen B. en W. voor het renteloos voorschot te brengen op f2000. Aangenomen. Onderzoek geloofsbrieven der nieuwgeko- zen raadsleden. De Voorzitter. //Ingekomen zijn de ge loofsbrieven der heeren Mulders, v. d. Broek eu Verbunt en ik verzoek de Heeren Ver- wiel, Hoffmans en Gragtmans, die te willen onderzoeken. Na onderzoek verklaart de commissie de geloofsbrieven in orde te hebben bevonden, en concludeert daarom tot toelating der gekozenen. Alleen geeft de commissie hare verwon dering er over te kennen, dat de geloofs brieven van het lid Baijens er niet bij zijn. De Voorzitter: „Deze zijn nog niet inge komen toch heeft de lieer Baijens de benoe ming aangenomen. De geloofsbrieven der nieuwe leden zijn in orde bevondenen ik stel voor hen tot den gevorderden eed toe te laten. Aangenomen II Wijziging begrooting 1903. Onderwerp-besluit tot wijzigiug der begrooting voor 1903, strekkende tot ver- hooging van Hoofdstuk III art. 1 (onderhoud van we gen) met f 10000. Idem, art. 7 (verbetering van het gasfa briek) met f7000. te dekken door de uitgeschreven geldlee- ningen. Hoofdst. VI afd. I, art. 1 met f 45 (verhooging der jaarwedden van een onder wijzer den heer J. de Biee voor zijn hoofd - t Zuiden jRsslrialsrkr Courant De Burgemeester van Waalwijk maakt bekend ;Jt gedurende de tentoonstelling van schoen en Iderindustrie en aanverwante artikelen, welke Idaar zal gehouden worden van 23 tot en met 31 Augustus a. s. de secretarie zal geopend zijn '!an 9 v. in. tot 1 uur n. m. Waalwijk 12 Augustus 1903, De burgemeester voornoemd K. DE VAN DER SCHUEREN. De burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend, dat de HERBERGEN en TAPPERIJEN gedurende de dagen der tentoonstelling, begin nende Zondag 28 Augustus 1903 en eindigende Maandag 31 Augustus daaraanvolgende, voor het publiek kunnen geopend blijven TOT 12 UUR DES NACHTS Waalwijk 19 Augustus 1903. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekend lo dat de in dit najaar te houden gewone Rijkskeuringen van tot dekking bestemde hengs- ilcn van tenminste 2'/s jaar 0U(L voorzooveel deze provincie betreft, zijn vastgesteld op: 3 November te Eindhoven. 4 r; s'Hertogenbosch. 5 Bergenupzoom. 6 Zevenbergen. 2e dat de aangifte van de ter keuring aan te bieden dieren vrachtvrij moet geschieden ten minsten drie weken voor de keuring bij schrifte lijke en onderteekendc aangifte te zenden aan den heer L. Max. 9ecretarispenningmeester der Pro vinciale Regelingscommissie te 'sHertogenbosch, met opgaven van a. naam en woonplaats van den eigenaar en houder b. naam, ouderdom, ras, kleur en bijzondere kenteekenen van den hengst, benevens zoo deze in een stamboek is ingeschreven stamboek en stamboek nummer c. zoo mogelijk afstamming van den hengst nowel van vaders als van moeders zijde en Jnaam en woonplaats van den fokker. 3o. dat inschrijvingsbiljetten voor de keuring op vrachtvrije, schriftelijke en onderleekende aan vrage aan eigenaren en houders van hengsten door den secretarispenningmeester den Regelings commissie, hiervoor onder 2o. genoemd, verstrekt lullen worden. Waalwijk 3 Augustus 1903 Burgemeester en Wethouders voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. De secretaris. F. W. VAN LIEMPT. De Burgemeester der gemeente Waalwijk roept bij deze op de na te noemen milicien-verlofgan gers der lichting van 1898, voorzien van al de door hen van het korps medegenomen kleeding en uitrustingstukken, zakboekje en verlofpas, op dag en plaats achter hunne namen vermeld, on der de wapenen te komen als A. Hensen te Breda 3 September 1903 Ch. J. Huibregts te Bergen op Zoom 3 Septem ber 1903. Met uitnoodiging om daags voor het vertrek zich ter Secretarie aan te melden tot het teekenen van den verlofpas, het ontvangen van daggeld en een vervoerbewijs per spoor voor zoover zij daarop aanspraak hebben. Waalwijk, den 3 Aug. 1903. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. geviu8* ■»- Vrij naar het Daitsch bewerkt door J. M. S. (61) TWINTIGSTE HOOFDSTUK. De Zanger. Hohenstein is diep getroffen door de klassieke schoonheid van Ottilia. Den gansehen avond is hij in hare nabijheid Nora schenkt hij geen enkel oogenblik. Willburg heeft zijn verontschuldigingen gezon den, hij gevoelde zich niet al te wel. Aller oogen lijn op Ottilia govestigd. Zij draagt een kleed van zwarten kant, dat op de schouders en om haar middel met groene vliertakjes gegarneerd is. „Eenvoudig en elegant.' 10 ja, de dochter van den graaf van Mansfeld verstaat uitstekend de kunst van toilet te maken I" ,Geen wonder, dat leert ze wel van haar stief moeder/ fluisteren de dames, en menige minder bevoorrechte officiers- of assessorsechtgenoote beschouwt met een weemoedig oog haar eigen eenvoudig toilet. Het verkeer in de „beau monde' kost ook rooveel geld; de zijden japon van mama, moet, na eenige moderne wijzigingen te hebben onder gaan, zelfs nog dienstdoen. De jeugdige gravin H spoedig van een schaar jonge meisjes omringd, die allen gewichtige vragen tot haar richten. Of zij het zoraernaehtsbal bij baron Stolzen meemaakt; of ze in den herfst naar Berlijn of eerst nog naar de wedrennen te Wiesbaden zal eaan? Arm in arm, met tweeën of drieën, wan- deleu de dames keuvelend door de zaal op en teder. Velen van deze aardige wandelaarsters zier. er bepaald lief uit: mooie blondinen en aan vallige brunetten zien met lachenden en overraoe- digen blik de zaal rond. Doch boven allen staat Ottilia; zij ia in waarheid de koningin van den avond.' Ze is noch e n bescheiden viooltje, noch een trotsche rooshaar gestalte en teedere schoonheid doen eerder aan een lelie denken, 9lank en van een vlekkelooze blankheid. Haar gelaat is bleek en haar mond schijnt wel door de smart gekust te ziju, zoo'n weemoedige trek ligt er om hare kersroode lippen; hel af scheid vau Willburg heeft haar werkelijk diep iu de ziel gegrepen. Terwijl zij verstrooid naar het verwarde gekeuvel barer vriendinnen luistert, verwijlen hare gedachten bij hem. Zij' maakt zich met een voorwendseltje van hare vroolijke omgeving los en gaat naar eenige oudere dames, die zich met meer ernstige onder werpen bezig houden. Mijnheer van Hohenstein heeft eenige liederen gezongen, wel met wat veel accent, maarzij zijn uitstekend voor zijn werkelijk heerlijk orgaan geschikt en winnen dus algemeenen bijval. Ottilia moet ondanks zich zelve den zangei eenige opmerkzaamheid schenken, vooral voor zijn laatste lied, dat haar werkelijk getroffen heeft. Doch steeds is haar geest op eene andere plaats; immer en altijd is het Willburg, die haar ziel tot zich trekt en een schrijnend smart-gevoel pijnigt haar hart. Den volgenden dag wandelt Willburg s na middags van 't directiegebouw naar Görschen- heide. Bij den ingang van het dorp ziet hij de grafelijke equipage; Ottilia in een helblauw zomercostuum, de zijden stofmantel los om haar schouders gelegd, is zoo juitt uit het rijtuig ge stapt. Een palfrenier reikt haar een pakket toe. „Is er nog iets van uwe orders, genadige gravin.* „Neen, ik dank u, Ernst. Wil u zoo goed zijn, papa te vragen om negen uur het rijtuig te ^Een"heerlijk gevoel vervult Willburg's hart bij 't hooren dezer klankvolle stem. „Ik zal er voor zorgen, genadige gravin/ De bediende buigt en gaat naar het rijtuig lCP, V?el gravin OttiliaZoo voert een gelukkig toeval u toch nog eens op mijn weg I' Het sonore orgaan van Willburg klinkt zacht welluidend. „Mijnheer Willburg, u in Górschenheide De 'uitdrukking van een aangename verrassing legt zich onwillekeurig op Ottilia's gelaat. Den hoed in de hand staat enze held voor het trotsche, doch lieve meisje. „Mag ik u vragen, waarheen u wenscht te gaan Ottilia noemt de woning van den hoofdopzichter. Willburg wordt zichtbaar bleek. „Dan heb ben wij hetzelfde doel, mejonkvrouw, ook ik wil daarheen.' Ottilia blijft plotseling staan. „Laat ons langzaam opwandelen, mijnheer Willburg. Deze mededeeling heeft mij waarlijk verrast. Ik zou zonder onbescheiden te wil len zijn wel om eenige nadere ophelderingen willen vragen. Het weei is heerlijk en ik ken den weg naar bewuste woning zeer goed. Reeds dikwijls toch heb ik hem geloopen Emmy is eene vriendin van mij/ „Ja, ik herinner mij nu, dat mejuffrouw Emmy mij dit reeds medegedeeld heelt.' Ottilia wisselt vau kleur, zij voelt een steek in het hart. Hoe kwam Willburg met Emmy in aanrakiDg? Zijn «r nog niet genoeg geheimzinnigheden? Wat is dit nu weer voor een nieuw raadsel? En zou dit thans voor haar opgelost worden? Nog nooit bad Emmy met haar over Willburg ge sproken. Och bij haar laatste bezoek had ze nog gezegd„ik geloof, dat de bediende hem Willburg noemde.' En ze kende hem, zij had hem immers verteld, dat zij beiden vriendinnen waren. w „U is zoo stil mejonkvrouw I Mag ik u vragen, wie het bezoek bij den hoofdopzichter feitelijk ge,Mijn bezoek hier in Gürschenheide geldt een wezen, dat mij zeer dierbaar is.' „Uw vriendiB Emmy Ottilia ergert zich eenigszins over den haast, waarmede onze held dit laatste vraagt. „Neen mijnbeer Willburg, mijn bezoek betreft niet Emmy, hoe ik overigens ook van haar houd. In het gezin van den hoofdopzichter is een pleegdochter, het kind van een gouvernante, dat daar van haar prilste jeugd is opgenomen en als Emmy's zuster opgevoed is. Dit lieve, blonde kind trekt me ook nu weer, ik hield al van haar, van het eerste oogenblik, dat ik ze zag. Het is wellicht mogelijk, dat deze toegenegenheid is opgewekt door het contrast, dat er bestaat tusschen mijn eigen stiefzuster Deniae en Editha. Dinise's wilde, en onbuigzame natuur, haar trotsche- en eigenzinnigheid-eigenschappen, wel ke door een verkeerde opvoeding tot haar volle hoogte zullen aangroeien mijn stiefmoeder geelt haar lievelinge alles toe bovendien de heerechzuchtige en twistzieke neigingen van Denise, dit alles is mij zoo onsympathiek mo gelijk. De blonde Editha daarentegen is juist het tegendeel; zacht en beminnelijk, dankbaar voor elk bewijs van liefde, haar getoond en dan, van een zich geheel gevende teederheid yoor degenen, aan wie haar hartje hangt. En tot dezulken voelt u uzelvo op de eerste plaats aangetrokken, mejonkvrouw?' Willburg's stem klinkt wederom gedempt en vol ingehouden spanning. De gravin lacht; het is een zonnig, lieftallig lachie. „O ja, mijnheer Willburg, en tot mijn grootste genoegen kaD ik ook zeggen, dat Editha ook vcol van mij houdt. Zij noemt mij steeds nog tante, als ze in haar eerste kinderjaren deed en ik vind dezen titel zeer aangenaam; hij schenkt mij een zekere gewichtigheid. Nu is mijn lieve- lii ge jarig; ik vertrouw wel, dat ze zich ver heugen zal, mij weer te zien. Al sedert geruimen tijd kom ik niet meer bij mijn vriendin aan huls; miju stiefmoeder heett Emmy eens op zulk een beleedigende wijze behandeld, dat ik mij er voor schaamde; ik dorst haar goede ouders niet onder de oogen te komen. Maar Emmy's edel en goed hart deed de eerste schrede tot toenadering; zij kwam n.l. eergisteren niettegen staande de vrouw mijns vaders haar het huis als 't ware verboden had, toch naar mij, om mij voor vandaag uit te noodigen. „Ik weet, dat mejuffrouw Emmy bij u is geweest." Willburg zie: de gravin met een warmen oogopslag aan. „Mejonkvrouw I Wijl een toeval ons wederom te zamen brengt, en wij ons op eenzelfden weg bevinden, waarop ik u in de verste verte niet meende aan te treffen, wil ik u iets nieuws vertellen, dat u in de hoogste mate zal verrassen. Ottilia's hart staat bij deze inleidende woorden al9 't ware stileen pijnlijk gevoel vau ijver zucht doet haar bor9t ineenkrimpen. Wat zal zij moeten hooren? Heeft Willburg mi96chien Emmy leeren kennen en heeft hij haar lief gekregen P En gaat hij nu het meisje zijner keuze hart en hand aanbeiden Wil hij Émmy als zijn echtgenoote naar zijn tweede heimath meevoeren P En met welk een kalme bedaardheid wil hij haar dit mededeelen 1 Haar, wier lippen hij met de zijne heeft aange raakt; haar, die hij nog zoo kort geleden geloo- veii deed, dat zij het wa9, die zijn hart beminde I O, hoe wreed een man toch kon zijn I Weg al haar illusie's; zoo was hij, dien zij voor zoo'n edele figuur had gehouden een zelfzuchtig ka rakter I Terwijl hij een andere liefheeft en deze wellicht op 't punt staat als zijn gade te nemen, verschalkt hij nog haar bartl Als vuur brandt haar die kus plotseling op haar lippen hevige toorn welt in haar op. Zij houdt zich voor beleedigd door zulk een harts tochtelijke opwelling, als waarvan die kus het uitvloeisel was. Zij hoort nog als in een droom, wat die vurig beminde en toch bitter gehate man aan hare zijde zegt. Dakr treft haar plotseling een gezegdo van Willburg, dat haar als 't ware m«t een electrischen scnok geheel oor maakt. „Editha is mijn dochter 1 heeft hij langzaam en vreugdevol gezegd. Ottilia blijft als met een schok staan en richt haar donkere oogen verbaasd en vragend op haar begeleider. Haar gelaat is zoo bleek, dtA>* elk bloeddroppeltje wel er uit weggestrooeid- schijnt te zijn. „Ah, u is dus gehuwd mijnheer Willburg?!* Deze schudt verwonderd met het huofd. Genadige gravin, ik zette u zooeven uiteen, hoe alles zich heeft toegedragen, doch u «chijnt mij niet gevolgd te hebben. U keek verstrooid rond en schonk mijn woorden weinig of geen opmerkzaamheid." Thans bloost Ottilia en een liefelijk rood spreidt zich over haar jonkvrouwelijke trekken. (Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1903 | | pagina 1