Nummer 83.
Donderdag 22 October 1903.
26e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
e Socialistische Heilstaat,
EEN II HU EM'III Ui II.
ANT00N TIELEN,
BEKENDMAKING.
FEUILLETON.
Uitgever:
xv.
i0X
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan
Uitgever.
den
INRICHTINGEN
welke GEVAAR, SCHADE of HINDER kunnen
veroorzaken.
Het elude.
Het begin van het einde is de algemeene
werkstaking onder de metaalbewerkers, na
afwijzing van hun eisch om de volle op
brengst van hun arbeid te ontvangen. En
te VGravenhage, te Amsterdam en te Rot-
dam hebben eenige duizenden in deze indu
strie het werk neergelegd. Wat is nl. het
geval. Na de uiteenzetting van zijn program
over het millioenen tekort is de premier en
zijn program over&l met spot en haat be
groet. Het gist en woel onder de massa,
vooral onder de hierboven genoemde metaal
bewerkers. Dezen, die het meest tot de
groote omwenteling hebben meegewerkt, be
weren door de sociaal- democratie met hare
heerlijke beloften schromelijk bedrogen te
ziju. Immers, zoo zeggen zij, wij zoudeu
de volle opbrengst van onzen arbeid hebben.
Het jVolk* heeft ons dit ontelbare malen
zwart op wit roorgclegd. En wat ontvan
gen wij nu? Precies evenveel als de anderen.
Dit is een grove onbillijkheid, want als men
de volle waarde der op onze werkp^atsen
vervaardigde machines, verminderd met de
kosten van grond- en hulpstoffen, onder
ons verdeelde, dan en dan alleen zouden
wij het ons toekomend loon ontvangen, maar
dat zou dan ook eenige malen meer be
dragen dan wij nu ontvangen. En of nu
het //Volk-" hun al tracht aan te toonen,
dat deze opvatting aan een misverstand is
toe te schrijven, dat nl. de sociaal-democratie
TWEEDE GEDEELTE.
(76)
TWEE EN TWINGTIGSTE HOOFDSTUK,
Vader en Zaon.
nooit bedoeld heeft, noch kou hebben be
doeld, aan de arbeiders in ieder vak de volle
opbrengst van hun werk in 't bijzonder toe
te zeggen, maar alleen aan de gezamenlijke
arbeiders de volle opbreugst van den door
het gansche volk verrichten arbeid, deze
verbitterde lieden houden vatt aan wat hun
vroeger is voorgespiegeld en wensehen ook
niet langer dan ten hoogste tien uren te
werken. En nu hun eisch is afgewezen,
hebben zij algemeen het werk gestaakt.
Het antwoord der regeering is inhouding
van het middag- en avondeten, een ver-
honger-iYsteem dus. In de volkseethuizen,
waar deze werklieden gewoonlijk eten, mag
hun niets verstrekt worden, sterke afdeelin-
gen politie staan aan die gebouwen op wacht.
Men hoopt op die wijze de werkstakers
binnen zeer korten tijd door honger te zullen
dwingen.
Het is een hachelijke toestand, te meer
wijl ook het buitenland een dreigende hou
ding aanneemt. Erankrijk en Rusland, waar
ook de sociaal-democratie heerscht, verkeereD
eitelijk in dezelfde inopilijkheid als wij en
nu trachten deze regeeringen voor het mis
noegen der bevolkingen een uitweg te vin
den in buitenlandsche verwikkelingen. Beide
eisehen binnen 10 dagen betaling hunner
vorderingen, voor Erankrijk bestaande in den
prijs van een 50,000 flesschen champagne,
die wij in den eersten roes der blijdschap
ledigden en voor Rusland in een rekeninge
tje van 100 millioen gulden voor noodza
kelijker dingen als graan, hout enz.
Wij kunnea natuurlijk niet betalen, want
ons edel metaal is verdwenen wie nog een
stukjo heeft, verbergt het; ook Erankrijk en
Rusland bezitten bet niet meerdaarom zijn
beide landen wel zoo medelijdend voor te
stellen gedeelten van ons grondgebied te
bezetten. Wat kunnen wij daartegen doen
Ons leger en onze vloot wat beteekenen
die tegen twee zulke kolossussen 1 Boven
dien, tengevolge van de verminderde pro
ductie zijn de voorraden van kolen bij de
spoorwegen, en die van levensbehoeften,
vooral vleesch en haver, in de vestingen en
bij de intendantschappen uitgeputde nood
zakelijkste kleedingstukken voor de troepen
zijn ook niet meer aanwezig, want gioote
partijen laarzen, ondergoed enz. uit de mili
taire magazijnen zijn gebruikt teu behoeve
van het volk. 't Is me een toestand Amu-
nitie is er nog genoeg, maar deze zal ook
in Rusland en Erankrijk wel overvloedig
zijn, zoodatMaar daar verschijnt juist
een besluit der regeering, dat het brood-
WAALWIJK.
rantsoen voor de gansche bevolking op de
helft is verminderd en het vleeschrant9oen
geheel vervalt, daar alles voor het leger
moet worden gebruikt, want de vijand, die
met Duitschland, ook een geweldige credi
teur van ons, samenwerkt, staat al op de
grenzen.
Nu breekt de storm ovsral lós. De
metaalbewerkers te 's-Gravenhage, Amster
dam en Rotterdam willen zich niet laten
doodhongeren. Zij bestormen de broodma-
gazijnen, doch worden door de politie, uit de
dweepziekste socialistsn bestaande, als honden
neergeschoten. Op sommige plaatsen ontstaat
een verschrikkelijk bloedbad, doordat die
fanatieke politie de grootendeels weerlooze
menigte zonder genade neerschiet. Doch
de opstandelingen hebben zich ook wapenen
weten te verschaffen en nu worden de
kanonnen aangespannen, zoodat een oogen-
blik later het geschut dondert en reeds
huizen in brand staan. De regeering trekt
ten slotte geheel de gewapende macht om het
slot te zamen.
En in de overige deelen des lands In
't Zuiden staat de bevolking als één man
op, nu de militaire macht aan de grenzen
en in de linie van Amsterdam geconcen
treerd is. Ook 't Noorden des lands, anders
een vruchtbare bodem voor bet socialisme,
is er nu zat van en tracht zich het gehate
juk af te werpen. Kortom, binnenslands
heerscht volslagen anarchie en verwarring
en aan de grenzen bloedige nederlagen.
Wie had dat kunnen denkeu en dat in een
paar dagen tijds
Maar, mijn God, hoe zal mijn vrouw het
inakeu Ik vlieg als een razende naar het
ziekenhuis. En daarhelaas, helaas,
mijn lieve vrouw, mijn trouwe levensgezellin
van 25 jaren... is krankzinnig geworden.
Nog even kon ik haar zien, de lieve ge
laatstrekken door woede en angst verwron
gen, den starren blik der oogen, die mij
vroeger zoo trouwhartig aanzagen neen,
het was erger dan de dood.
De nacht spreidt zijn duisternis over deze
afschuwelijke tooneelen tooneelen als uit een
losgebroken hel. Kanon- en geweervuur,
huizen, die met donderend geraas ineenstor
ten, wilde kreten van smart, wanhoop en
wraak Vervloekt zij de verblinding, die
mij gedurende jaren heeft doen medewerken
om al die ellende over ons dierbaar landje
te brengen. Ik wist niet beter, ik dacht
den mijnen een gelukkigen toekomst te ver
zekeren en mijne medemenschen te verlossen
Advertkntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contract
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
van ellende en gebrek.
Ik meende het goed. Ik hoorde mannen
van groote kunde verzekeren laat ons maar
aan het bewind komen, en wij schaffen de
armoede af.
En nu o, mijn God
Onze eerzame onderwijzer, die te goeder
trouw dwaalde, werd bij zijn pogingen, om
te ontkomen en naar zijn zoon Bernard te
gaan, aan de grenzen doodgeschoten
(Slot volgt.)
Ingediend is een wetsontwerp tot herzie
ning van de wet van 28 Juni 1881 (Stbl.
No. 97) houdende wettelijke bepalingen tot
regeling van den kleinhandel in sterken
drank en tot beteugeling van openbare
dronkenschap, zooals die wet is gewijzigd
bij verschillende latere wetten.
Wij geven hier een uittreksel uit de
memorie van toelichting deze belangiijke
wet, die eene heele verandering in den be-
staanden toestand en heel wat geschrijf en
gewrijf zal brengen.
De reg. betoogt dat hoezeer de staat een
instelling van zedelijken aard is en de
overheid, om hare zedelijke roeping te ver
vullen, bij bestuur en wetgeving van een
stellig inzicht in het onderscheid tusschen
goed en kwaad moet uitgaan, hieruit nog
geenszins volgt, dat het daarom op den
weg der reg. ligt, wat men noemt als cen
sor morum of zedemeeeter op het breede
maatschappelijk gebied op te treden.
De overheid kan echter geen onthouding
toepassen, als vaststaat, dat het normale
leven op bedenkelijke wijze is aangetast
door een kwaad, bevorderd door, zoo niet
opkomend uit het bestaan van inrichtingen,
welke gedeeltelijke regeling zij zelve in haar
hand heeft. Dit nu is onmiskenbaar het
geval met opzicht tot de schadelijke ge
volgen, die op uitgebreide schaal voortko
men uit het misbruik van den sterken
drank. Door de bestaande wetgeving staat
reeds vast dat de oveiheid de haar gestelde
grenzen van bevoegdheid in geen geval
overschrijdt, zoo zij den verkoop van
sterken drank aan zekere regelen bindt.
De kracht der bestrijding wordt bij de
wet van '81 (misschien te eenzijdig) ge
zocht in het beperken van het aantal drank-
„O, zeer gaarne I'
gelegenheden, en de regeering, hoezeer
geenzins ontkennende dat andere, meer
doortastende maatregelen van raonopolisee-
ring als anderzins, niet ook in ons land
noodzakelijk zouden kunnen blijken, achtte
thans, ook met het oog op den korten ter
mijn, die op 1 Mei 1904 gesteld is, het
oogenblik daartoe nog niet gekomen, en is
van oordeel, dat voorhands nog de proef
moet worden genomen, in hoeverre een
eenigszins beduidende verscherping van het
vigeerende stelsel ten slotte in staat zal
blijken eene geleidelijke verbetering in den
toestand te brengen.
Het was aanvankelijk de bedoeling ook
de gelegenheid te bieden, uit de medewer
king der burgerij, het initiatief voor beper
king van den verkoop te doen ophouden
(local option).
Een daartoe strekkend voorstel, een no
vum voor ons land op staatsrechtelijk gebied,
kan, nadat de zaak bij de regeering in
overweging blijft, later afzonderlijk aan de
orde komen.
Na een overzicht te hebben gegeven van
de drankwetgeving in ons land en de
daarmede verkregen resultaten, wijst de
regeering erop, dat het minder bevredigend
resultaat de zeer geringe daling van het
verbruik vooral daaraan te wijten schijnt,
dat te zeer objectief heil is gezocht in het
verminderen van het aantal gelegenheden.
Er i9 nog een subjectief element in deze
zaak, namelijk de wijze, waarop de gele
genheid geboden wordt. Nadere regeling
nu van die subjectieve zijde acht de regee
ring dringend noodzakelijk
In de eerste plaats is eene scheiding
noodig tnsschen verkoop van sterken drank
voor verbruik ter plaatse en voor verbruik
elders. Deze vereeniging van gelegenheden
heeft in de arbeidersklasse menigmaal de
drinkgewoonte in de hand gewerkt.
Wordt deze scheiding doorgevoerd dan
zullen de gelegenheden van de beide soor
ten slechts in beperkt aantal toegelaten
moeten worden, De hoofdgedachte van de
wet blijft dus onaangetast.
In de tweede plaats mag de inrichting van
de localiteiten, waar sterke drank verkocht
wordt niet langer worden overgelaten aan het
goedvinden van de tappers. Ten eersten
zullen dus bij algemeenen maatregel van
het bestuur eisehen moeten worden gesteld
waaraan de localiteiten moeten voldoenten
tweede moet het geheimmzinnige, de ver
berging van wat het daglicht niet zien mag
worden verboden, met name zullen de loca-
Seweest tot een beslissende aanklacht aanlei-
Waalwyksclie en liangslraatsche Courant,
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk brengen ter openbare keunio dat bij
hun besluit van 20 October 1903 aan de Firma
Gebr. van Delft aldaar en hare rechtverkrijgenden
vergunning i» verleend tot het in werking bren
gen Yan een gasmotor van 8 paardekracht in
hare looierij, staande ten Zuiden van de Groote-
itraat kadastraal bekend, gemeente Waalwijk
Sectie C no. 1205.
Waalwijk, den 21 October 1903.
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De 8ecretari«,
F. W. VAN LIEMPT.
Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S.
„Niets anders, dan dat u het huwelijk tusschen
Ottilia en den zanger verhindert en daarmede
de reazen-huwelijksgift in onze kas houdt.
Verder moet u papa tien te bewegen, dat hij
oogenblikkelijk breekt met dien Willburg en
dat hij mij in diens plaats als chef der onder
neming aanstelt. Hij telf moet *ich uit alles
terugtrekken en mij alleen de zaken overlaten.'
Het andere woorden, u wilt "Van mij ge
daan krijgen, dat uw vader zich vrijwillig
onder curateele stelt, opdat de gerechtelijke
uitspraak, welke toch altijd opzien zal verwekken
niet behoeft plaats te hebben.'
Juist. Ziet u, u hebt mij direct begrepen.
En voor hoever mag ik hierbij op uwe hulp
rekenen?'
„Wat den hutttendirecteur betreft, ben ik het
volkomen met u eens. Ook mij is deze insolente
man zeer onsympathiek en ik zie niets liever
dan zijn verwijdering. Maar hij zit vast, geloof
u dat. Bovendien is hij een zoo slimme vos
die daarbij zeer rijk is dat 't u zeer moeilijk
zal vallen te bewijzen, dat hij een avonturier is.'
Oho 1 dot zal minder bezwaarlijk zijn dan u
wel deDktl Ik heb voor eenigen tijd kennisge
maakt met een boekhouder uit Weenen. Deze
kent dien Willburg van daaruit; hij weet, dat
hij voor ongeveer 13 jaren daar doodarm was
en met zijn vrouw en kind in armoedige om
standigheden verkeerde.
Zijn vrouw ie toen met haar kind spoorloos
verdwenen de boekhouder meent, dat hij haar
heimelijk van kant heeft gemaakt. Plotseling
verdween ook Willburg, om naar Rusland te
gaaD. Daar heeft hij eene rijke vrouw getrouwd
of God weet, wolke zwendelarijen uitgehaald.
Zoo veel staat vast, dat, had hem in Rusland
den grond niet onder aijn voeten gebrand, hij
dit wei nooit verlaten had en naar Duitschland
was gekomen. Wij aullen dien heer even op
zijn plaats zetten en hem dwingen, den sluier
van zijn verleden op te lichten.'
Nora is mesr dood dan levendhet koude
angstzweet breekt haar uit, heur handen zijn
zoo wit als krijt en haar ougen staren als 't
ware hulpezoekend rond.
„Ia u niet wel, mevrouw?'
De jonge giaaf neemt onwillekeurig een harer
slap neerhangende handen. Doch deze aanraking
voert haar plotseling wederom tot de werkelijk
heid terug. Met een gebaar van afschuw rukt
zij haar hand uit die h&ars stiefzoons los.
„Ik dank u, ik voel mij niet erg lekkerhet
gaat echter al weer over. De atmosfeer schijnt
hier werkelijk wat drukkend te zijn.'
Zij staat op en opent een venster.
Maar ook van buiten komt er geen verfris-
schende lucht in het vertrek.
„Ik geloof dat wij een onweer krijgen", zegt
de gravin op doodgewonen toon.
De jonge graaf, die zijn stiefmoeder verwonderd
en wantrouwig aanziet, laat zich echter door
dezen kalmen toon misleiden.
„Wij kunnen dus ons vorig thema weer opne
men. Kunt u op mijn hand zijn en vader
bewegen, zich vrijwillig uit alles terug te trek
ken
Nora ziet haar stiefzoon doordringend aan.
„Op eeu voorwaarde.'
„En die is?'
„Dat u Egon weer als mededirecteur aanneemt
en met hem hand in hand gaat'.
„Dat geloof ik wel, genadige gravin. Maar
da&r komt niets van in. Ik wil hem wel eer.
betrekkelijk boog jaargeld geven, maar anders
kunnen wij dien verkwister en speler niet
gebruiken. Zijn nobele hartstochten zal hij
vaarwel moeten zeggen en ook u, mevrouw, zult
uw uitgaven moeten beperken, want ik zal
nauwkeurig controle op alles houden."
Nora lacht benend en meet haar stiefzoon met
een vernietigenden blik.
„Laat u toch niet aitlachen, mijn waardel Ik
zon wel eens willen weten, op welke wetten u
u zslveu bij al deze voorgenomen en willekeurige
handelingen wilt beroepen.
Nog is mijn echtgenoot niet op zij geschoven
en vrijwillig zal hij voor u nooit het veld
ruimen.'
„Dan hebben wij niets meer met elkander te
bespreken. Ik merk, dat u eerder geneigd is
front tegen mij te maken. Nu, het zij zoo.'
Terwijl do jonge man nog een verachtelijken
blik op zijn stiefmoeder werpt, verlaat hij met
veel drukte het boudoir.
Ottilia is nog altijd zeer ontroerd na het vertrek
baars broeders. Haar arme hersens pijnigen zich
tnet de vraag, hoe haar vader deze vernedering
ie besparen. Bij wien moet ze in deze raad en
steun vragen? Willburg? Ja, Willburg en nie
mand anders dan hij komt haar geschikt voor,
om juist weer in dezen critieken toestand met
iaad en daad te helpen. Hoe duidelijk komt
het hier weer uit, dat hij, de man van de
energieke daad, de man met het hart op de rechte
plaats en het rechte woord op de lippen, feitelijk
haar geheele ziel bezit. Aan den verwijfden,
beminr-elijken salonheld, haar verloofde, denkt
ze in deze benarde oogenblikken niet. Zonder
het te spreken, voelt ze zeer goed, dat hij niet
de man is, die haar bij kan staan.
Als haar broeder zich op de wet beroept
het recht is hoogstwaarschijnlijk aan zijn zijde
zoo kan zij niets, niets doen, om haar arraeD
vader voor deze vernedering te vrijwaren. Slechts
een is er daarvan is ze ten volle overtuigd
die hier redding kan brengen, indien er tenminste
nog één straaltje van hoop door de wettelijke
duisternis te bemerken is. En met het volste
vertrouwe begeeft zich het energieke meisje op
weg naar het directiegebouw.
Vermoeid en geestelijk uitgeput neemt ze op
een der divans in hot kantoor van Willburg
plaats.
„Het is zeer warm, mijnheer Willburg I Ik
denk, dat we onweer krijgen.'
„Wil ik een raam openzetten, gravin?'
Ottilia begint met algemeene zaken als drnkke
werkzaamheden enz., het is haar nog niet moge
lijk, het eigenlijke doel harer komst bloot te
leggen. Eerst nu een heele poos is zij hare ont
roering meester, zoodat ze op kalmen toon haar
zaak kon bepleiteD.
„Mijnheer Willburg, ik weet, dat u mijn papa
hoogacht, daarom moet het u zeker als mij pijn
lijk treffen, dat er tusschen mijn broeder en, naar
ik vermoed, nsijn neef Egon, een komplot gesmeed
is, dat ten doel heeft, mijn lieven papa „wettelijk
dood maken. Mijn broeder gaat met het booze opzet
om, papa voor zwakzinnig te doen verklaren en
hem zoodoende onder curateele te laten stellen.
Gelooft u, mijnbeer Willburg, dat dit boos opzet
gelukken kan Heeft werkelijk een zoon bet
recht, up deze wijze tegenover zijn vader op te
treden Is dan werkelijk goedhartigheid al
geesteszwakheid? En kan het „noblesse oblige"
ook betracht bij een afgodische liefde voor eene
echtgenoote, een aanleiding zijn tot ontoereken-
baarverklaring O, dat zou afschuwelijk zijn I
Ik kan mij maar niet voorstellen, dat zoo iets
mogelijk is. Ik ben overtuigd, mijnbeer Will
burg, dat u van hetzelfde inzicht zijt als ik. U
kunt ons raden en heipon."
Een bijna onmerkbaar lachje glijdt over bet
mannelijke gelaat van onzen held; zijn witte, wel
gevormde band strijkt over zijn vollen, prachtigen
baard en het schrandere oog ziet met eene me
delijdende uitdrukking neer op bet schoon?,
o. meisje.
"elaas, waarde gravin, tot mijn innigen spijt
moet ik u bekennen, dat ik n in deze in 't ge
heel niet helpen kan. Mijnheer uw broeder heeft
de wet geheel en al aan zijn zijde.
Wat u mij zooeven vertelde», wist ik reeds,
mijnheer uw broeder was zooeven hier, nauwelijks
een kwartier geleden heeft hij het kantoor ver
laten. Natuurlijk was ik zeer verbaasd, bij een
academisch gevormden mau zoo weinig zielen
adel te vinden. Ik keD de wetten hier niet al
te best, doch zooveel weet ik er wel van, dat de
rechter eene uitspraak cal doen, gelijk uw broe
der verlangt. Hij wilde bovendien, dat ik mij
onmiddelijk uit de zaak zou terugtrekken en
mijnheer von Bagynski in mijn plaats stellen.
In zijn drift bedreigde hij mij en liet zich be-
leedigingen ontvallen welke waren er getuigen
ing hadden kunnen geven. Hij noemde mij een
avonturier, beschuldigde mij van vervakebing
der boeken en wilde zich tot den rechter wenden
om mijn verwijdering gerechtelijk te doen plaats
hebben. Ik heb hein met alle kalmte da zaken
uiteengezet. Dat echter de ontoerekenbaarheids-
aanvrage voor uw vader plaats heeft, daarmee
ben ik in het eigen belang van uw papa vol
komen eens. Ik houd dit tot zijn bestwil drin
gend noodig.'
De zonnescherm ontvalt bij deze laatste woor
den Ottilia's handen, haar armen zinken slap
langs haar neer en, doodelijk verschrokken, staart
ze Willburg aan.
„Hoe zegt u, mijnheer Willburg vraagt ia
angstig.
„Ik zei, gravin, dat het dringend noodzakelijk
is mijnheer uw papa onder curateele te stellen.'
Willburg raapt Ottilia's parasol van den vloer
op en reikt ze haar met een lichte buiging of er.
Mechanisch strekt ze de hand ait en neemt ze
aan, zij kon nog maar niet gelooven, dat de man,
op wien zij al haar hoop geveBtigd heeft, het
volkomen eens is met boar boozen broeder.
Wederom ziet ooze held haar medelijdend aan.
,Het doet mij zeer veel leed, genadigo gravin,
u de waarheid te moeten zeggen, doch waarom
die ook nog langer verborgen te houden Eene
moet ook u tot de overtuiging komen, dat het
zoo, als tot nu, niet langer met uw papa gaat.
Als er iemand is. die sympathie voor eu tevens
medelijden met mijnheer uw papa heeft, dan ben
ik het wel. Dat mag ik zeker na alles, wat ue-
passeerd is, gerust zeggen. Doch juist voor net
bestwil van mijnheer den graaf acht ik den stap
van uw broeder noodig.
Bedenk een9 een oogenblik, welke ongehoorde
sommen iv papa reeds bij voorbaat voor uw
stiefmoeder heeft uitgegeven. Nauwlijks is de
operatie gelukt, nauwelijks is de kas gevuld, of
er wordt wederom eea levenswijze in uw hui»
geleid, zooals voorheen, in de glansperiode, nog
niet gevoerd is.
(Wordt vervolgd.)