Summer 91. Donderdag 19 November 1903. 26e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. LEZING. tËN HfiLDMIMIUR. ANT00N TIELEN, BEKENDMAKING. Uitgever: FEUILLETON. TWEEDE GEDEELTE. De Echo van het Zuiden, Waalwpsclie en Lneptraatsde Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond, A. b o n n e vi e n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den E5H WAALVIJK. Advertkntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groot# letters naar plaatsruimte. Adverteutiën Smaal ter plaatsing opgegevea, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels sn advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk naken bekend, dat de verordening houdende wijziging der algemaene plaatselijke politie ver ordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 October 1903 en afgekondigd den 10 dezer, gedurende 3 maanden op de Secretarie der ge- neente voor eon ieder Ier lezing is nedergelegd. Waalwijk 11 November 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, K. DE VAN DER SCRUEREN. de Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Oproeping in militairen dienst. De Burgemeenter der gemeente Waalwijk roep bij deze op den milicien-verlofganger der lichting tan 1898 J. F. J. Knepflé om voorzien van al de door hem van het korps medegenomen kleeding en uitrustingstukken, zakboekje en verlofpas op den 7den December a. s. te Breda onder de wapenen te komen. Waalwijk. 11 November 1903. Dc Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekend, dat het le sappletoir kohier van hoofdelijken omslag over 1903, bij besluit 'in Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Bra- bant van 3 dezer G no. 14 is goedgekeurd en jedurende 5 maanden ter secretarie ter inzage is iidergelegd. Waalwijk, 9 November 1903. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Gisterenavond ten 8 uur had de aange kondigde lezing plaats ran Mr. A. Baron ran Wijnbergen over 't onderwerp „Alles ternieuwen in Christus". Tegenwoordig waren verschillende eerw. heeren geestelijken, Baron van Hugenpoth tot Aerdt, burgemeester van Boxtel, die «prekei vergezelde, de leden en vele buiten gewone leden van »G. en W.", en verder een talrijk publiek, hoe wol wij het be treurden, dat niet talrijker werklieden waren opgekomen. Na op gebruikelijke wijze de vergadering ïopend te hebben, sprak de president van iG. en W;«, de heer Henri van Gfls, ongeveer als volgt Z.Eerw. heeren, Mijneheeren. Het is mij een waar genoegen u hier 't Vrij naar het Doiitsch bewerkt door J. M. S. (83) TWEE EN TWINGTIGSTE HOOFDSTUK, Vader en Zoon. Als hij Willburg ziet, heldert zijn droevig gelaat merkbaar op een laehje glijdt over zijn ver moeide trekken. Hij beproeft, Willburg een hand te geven, doze komt hem ter hulp en houdt met keide handen de rechterhand van deu graaf vast. „Mijnheer de graaf, het verheugt me u weder om zoo wel te zien. Deze lichte ongesteldheid »1 spoedig weer genezen zijn en dan gaan we beiden wederom duchtig aan 't werk.' De graaf ziet hem treurig lachend aanook Ottilia lacht smartelijk. Zij waardeert de goede bedoeling van Willburg, die den zieke troost en moed wil inspreken. Maar zij weet ook dat deze troostende woorden slechts als een beleefd- beid&phrase kunnen opgenomen worden immers de gebroken gestalte van haar lieven papa zegt te duidelijk, dat noch lichaam noch geest ooit «•eer van deren slag hersteld zullen opstaan. De zieke raagt moeilijk sprekend - naar tlles, wat er intusschen in gepassseerd, Het bezoek dat de jonge graaf in zijn kantoor gebracht heoft, verzwijgt Wlilburg natuurlijk. Hij spreekt ulleen over den voortdurenden voor uitgang der i nderneming en voor een oogenblik chitterende oogen van den graaf weer kts voor heen. Na een wijle wordt hij echter onrustig. »Wil u drinken, papa?'vraagt Ottilia liefdevol. De graaf schudt ontkennend met het hoofd. 'Neen, mijn kind, ik dank je, maar waar blijft welkom te kunnen toeroepen, 't is een be wijs, dat ge het streven onzer vereeniging waardeert, met hart en ziel zijt toegedaan. Op onze beurt apprecieeren wij ten zeerste uw steun en tegenwoordigheid. De naam van den spreker is zeer zeker niet vreemd aan de vrij goede opkomst. Baron van Wijnbergen, ik breng u hartelijk dank, dat U hierheen zijt willen komen, laat uw persoon een vreemde voor velen ziju, uw naam is dit niet meer, wij hebben reeds veel van u gelezen en gehoord en hiermede geef ik 't woord aan Baron van Wijnbergen, die daarna zijne heerlijke rede, waarvan wij slechts een beknopt overzicht geven aanving. Spreker begint met erop te wijzen, dat geen betrouwbaarder gids bestaat dan de historie, welke ens geen theorieën geeft, die nog nan het practische leven moeten worden getoetst, maar welke ons voorlegt een open stuk van het wereldsehouwspel, dat wij beter nog kunnen beoordeelen dan zij die leefden in het midden der gebeur tenissen. Wij zien de hoofdfeiten en staren ons op de bykomende kleinigheden niet blind. De historie vooral geeft een veilige richtsnoer voor de toekomst. Vooral voor de beoefening der sociale wetenschap, dat bijna onafzienbare veld, waarvan het arbei dersvraagstuk wel een belangrijk doch ook niet meer dan een deel uitmaakt. Welke is nu de historische lijn, waar langs dat vraagstuk zich heeft voortbewogen en langs welken weg kan, moet en zal het sociale vraagstuk worden opgelost In de oudheid gold de arbeid als den vrijen man onwaardig, hij was goed 70or slaven en de slaaf was geen persoon, slechts een zaak Zoo was het bij Grieken en Ro meinen, die, heidenen als zij waren, met trots neerzagen op den arbeider, getuige het woord des wijsgeers„Oneervol en gemeen is alle gewin der handwerks lieden." Maar uit die verachte klasse stond op de Zoon Gods, de stichter des Christendoms. Dat is het feit dat de historie in twee doelen splitst. De geheele leer van Christus is neerge schreven in dat eetic gebod„bemint God bovenal en uwen naaste als u zeiven." Die leer verspreidt zich en de storm ontketent zich tegen allen, die den naam van Christus dragen. Doch het Christendom, hoe ook vervolgd bracht een ommekeer in geheel de maatschappelijke ordehet Christendom bracht vrijheid, en zoo was de strijd ook op sociaal gebied gebracht. De arbeid, Nora toch. Zij laat zich zoo weinig hier zien en ik zou haar toch zoo gaarne eens willen spreken, al was het maar voor een oogenblikje. En al spreekt ze niet met me, als ze maar eens lij mij komt.' Ottilia en Willburg tien elkander een oogen blik veelbeteekenend aan. Zij begrijpen elkaar. Al de gedachten van den ouden man coDcen- treeren zich nog op Nora, deze vrouw beheerscht nog zijn gansche ziel. rZal ik mama laten berichten, dat u haar even wilt spreken De graaf zwijgt eenige oogenblikken, dan zegt hij«Och. neen, Ottiletje, geen dwang ik zal wel zoo lang wachten, tot zij uit eigen beweging naar haar zieken echtgenoot komt omzien.' De gravin zucht. Daarop kan haar vader wel lang wachten. Nora betreedt de ziekekamer slechts dan, als haar btiefdochter haar eraan herinnert, dat zij den zieke plichtmatig een bezoek dient te brengen. la mevrouw de gravin tehuis Willburg vermijdt bij deze vraag Ottilia aan te zien. Deze ziet verwonderd op. «Jawel mijnheer Willburg. Wenscht u haar een bezoek te brengen «Jat' komt het gedwongen over Willburg's lippen. «Weer een nieuw raadsel», denkt Ottilia, terwijl een bitter lachje haar lippen plooit. De graaf lacht intogendeel Willburg vriendelijk toe. «Dat is aardig van u, mijnheer Willburg. Begraaf u den ouden wrok. Een zoo edel karakter als n kan niet lang haatdragend zijn.' Willburg zwijgt, het is hem te pijnlijk hierop te antwoorden. Hij neemt hartelijk afscheid van den graaf en Ottilia en belooft, spoedig eens weer te komen, om zich te overtuigen, of de graaf in beterschap toeneemt En nu stijgt hij de trappen tot Nora's kamer op. Een bediende heeft zijn kaartje bij de genadige vrouw afgegeven en is met het bescheid teiug- gekomen, dat zij mijnheer Willburg verzoekt binnen te komen. Nora heeft migraine en de lijdende trek op vroeger veracht, werd voortaan ieders plicht, de rijkdom, vroeger het hoogste goed, werd van lager orde, vroeger slechts rechten gevend, gaf hij nu ook plichten. Zoo duurde de strijd tot keizer Constantijn de Groote den Christelijken Godsdienst maakte tot Godsdienst van den Staat en Rome liet aan den Paus. Doch de Christelijke geest had niet allen kunnen doordringen en de slavernij bleef bestaan. Zoo gaan jaren voorbij en alleen in de stille kloostercel bloeide de wijsheid der christelijke leer. Daar eindelijk gloort het morgenrood na den stikdonkeren nacht. De groote Karei die in den Kerstnacht van het jaar 800 te Rome de keizerskroon ont ving uit de hand des Pausen, zou een nieuw tijdperk in de geschiedenis openen van vrijheid en christelijke gelijkheid, hij regelde den arbeid en legde den grondslag van het gildewezen, een maatschappelijke instelling die men lang heeft kunnen be wonderen zonder ze te kunnen navolgen. De slavernij was echter niet geheel uit geroeid, zij kon niet ineens door de wet worden opgeheven, doch de keizer gaf zoodanige be palingen, dat zij allengs vanzelf verdwijnen moest. Die bepalingen eenerzijds en de vermaningen der geestelijkheid anderzijds hadden tot resultaat dat de slavernij plaats maakte voor de hoorigheid. Ook dit feodale stelsel had zijn groote gebreken, maar de adel toonde toch een hart bezitten, wat het stomme geld niet heeft. Toen kwamen de kruistochten en de sla vernij verdween. Over dit tijdperk der historie zijn nog heel wat nasporingen te te doen, maar de werken der geleerden, kunstenaars en dichters, van de dichters der volksliederen ook, zij bewijzen zonneklaar, dat het voli in zijn ganschen omvang gevoel en zin heeft voor wat schoon is, waar en goed. Hoe stond het in die dagen met de ar- beidsaangelegenheden Het antwoord ligt in dat eene woord de gilden. De gilden waren godsdienstige vereenigingen in de allereerste plaats, zonder dat de stoffelijke belangen worden verwaarloosd. Klassenver schil bestond er in die dagen, klassenstrijd kon niet bestaaD, om dat de gilden stonden op godsdienstige bouem. Toen was het ambacht in eere, zooals wij het zien afgebeeld op da glazeD der trotsche kathedralen, toen gingen godsdienst en arbeid hand aan hand. Doch na de glorie van den gildenstrijd kwam ook de val, toen de leer van het individualisme, van de absolute vrijheid en haar gelaat verraadt, dat zij ditmaal geen comedie speelt, maar inderdaad niet wel is. Zij richt rich half uit haar chaise-Jongue op en ziet deu binnentredende verwonderd aan. „Wat voert u tot mij, mijnheer Willburg?' Nora's matte stem klinkt angstig en bezorgd; zij houdt haar kleine hand afwisselend aan haar voorhoofd en aan haar van koorts gloeiende wangen. Willburg let echter hierop niet: hij gaat rechtstreeks op zijn doel af. „Kunnen wij niet beluisterd worden?' Nora's nerveusiteit verergert bij deze vraag. «Ik bid u, mijnheer Willburg, martel mij niet onnoodig; zeg mij ronduit, wat u mij te zeggen hebt. U ziet, dat ik lijdend ben*. Nora grijpt naor een toiletspiegel en beschouwt haar vuurrood gelaat. „Laat dat madame. U moet vluchten. Hier kunt ge onmogelijk langer blijven. Er dreigt u van een heel gevaarlijke zijde een aanklacht wegens bigamie; van een zijde, waarvan u niet 't minst zoo iets verwacht hadt.' Nora valt als verlamd in haar zetel terug. Haar angstige blikken trachten uit Willburg's trekken te raden, wat zij nog hooren zal. „Mademoiselle Blanche is onschadelijk gemaakt; mijnheer Willburg,' zegt ze bevend van angst, „de gouvernante zal zich wel wachten, zich nog verder in gevaar te begeven. Zij verlaat nog heden ons huis, omdat zij gevaar loopt aange klaagd te worden wegens vervalsching in ge schrifte. Overigens heeft zij geen bewijzen alle papieren zijn in mijn hand, zij liggen goed ver borgen daar in de schrijftafel.' Willburg trekt zijn schouders op. „De gouvernante is de laatste, wier vijande lijkheden u te duchten hebt, madame. Neen, u hebt een meer gevaarlijken vijand, wiens bestaan ik vóór een uur ervoer. U hebt een broeder, madame 1" Bij deza woorden, opzettelijk geprononceerd uitgesproken, valt Nora voor de tweede maal achterover in haar zetel, zij sluit daarbij de oogen, ze is een onmacht nabij. Willburg wacht rustig, tot zij zich weer een weinig hersteld heeft. „Deze tijding heeft u geschokt, niet waar? U waart zeker het bestaan van dezen broeder geheel en al vergeten? Ook, dat hij eens, om u onafhankelijkheid de grondslagen der maat schappij kwam beroeren. Individualisme op godsdienstig terrein, zich openbarend iii het vrije onderzoek van het Protestantisme der 16e eeuw; individu alisme op wijsgeerig gebied, op staatkundig gebied toen de revolutie losbrak over Europa eindigend met de ontkerstening des volks met het ontkennen van alle gezag, terwijl de rede ten troon werd verheven. Individualisme eindelijk ook in de econo mische orde door het liberalisme. Toen was het met de gilden gedaan. De mensch was vrij gemaakt op gods dienstig, wijsgeerig, staatkundig eu maat schappelijk gebied, de christelijke maat schappij was vaneen gerukt. De nieuwe beginselen gingen over de wereld, maar met die beginselen ook de noodlottige con- seqentiën daarvan. Het atheisme van den katheder vinden wij terug in den geest van verzet onder het volk. Eu zonder God geen recht van eigendom, geen huwelijksrecht; noch huwelijksplicht slechts de regelrechteterug gang naar het heidendom. En geen redding is mogelijk dan door denterugkeernaarhetChris- tendoui. Dat was de waarheid die Pius IX ons verkondigde in zijn Syllabus, die Leo XIII, onsterfelijker gedachtenis ons toeriep meer dui 25 jaren lang zonder ophouden. De menschheid terug te brengen tol het Chris tendom, tot God, dat was de grondgedachte van Leo's Pontificaat. En na den dood van den grooten Leo klinkt ons uit Pius mond weder onveranderd en onverzwakt de heil brengende waarheid tegen alles vernieuwen in Christus. De twintigste eeuw heeft een onmetelijken schat van wetenschap en beschaving van haar voorgangster geerfd, maar arm en ellendig zal zij zijn, bij al haren rijkdom als zij het Geloof in den eenen God niet wil aanvaarden. Dat woord alles vernieuwen in Christus geldt voor hen die zijn afgedwaald, maar ook voor ons. De taak door Leo XIII, Pius X ons opgelegd, moeten wij vervullen, ondanks alle moeilijkheden. Maar hoe Zelf christelijk levend, moeten wij allen mede werken om de geheele maatschappij, geheel de wereld in Christus te vernieuwen. Op het woord van Paus Pius X moeten wij zorgen voor goede, degelijke volksont wikkeling in christelijken zin, ontwikkeling van het kind, van den jongeling, van den man» Voor alles godsdienstonderwijs en godsdienstig onderricht voor allen, voor kind, jongeling en man, voor hoog en laag ge- voor gijzeling te bewaren, de kas van zijn patroon bestolen, daarna, nadat hij zich tevergeefs tot u gewend had, door uwe 6chuld in de gevangenis gekomen is. Zoo iets vergeet men gaarne, dat is te pijnlijk en onaangenaam. Nu. deze broeder, mada-ye, is hier en heeft u gezien. Dat hij niet vriendelijk te uwen opzichte gesterad is, is te verklaren, en hij schijnt zich vast voorgenomen te hebben, u met gelijke munt terug te betalen, wat u eens aan hem misdeedt. Luid steunend drukt Nora de hand op hear hart. «O, mijn God, breekt dan alle ongeluk opeens over mij los? Misdeed ik dan zoo zwaar, dat ik nu als een martelares boeten moet? En juist nu moet ik vluchten, nu ik door koorts en mi graine zoo vreeselijk geplaagd wordt. En waar zal ik heengaan? Vanwaar moet ik de middelen halen, om in het buitenland te leven?' Zij wriDgt wanhopend de handen te saam en steunt en kermt. Willburg voelt toch nog iets van medelijden in zich. „Er is niets aan te doen, madame; u moet hier vandaan. Nog heden moet u het slot ver laten en liefst zonder eenig opzien, want anders kan uw broeder uw vlucht nog verijdelen. De noodige middelen, dat u tenminste leven kunt, sal ik u geven. Komt u beden avond in mijn villa. Ik zal u verwachten, natuurlijk moogt u geen bagage medenemen, ik zal u een kapitaal uitbelalen, dat toereikende zal zijn, om ook uw kleedir.g te bekostigen, U kunt dan van daar uit uw vlucht nog beter bewerkstelligen als van hier uit. Het zal niemand opvallen, dat ik u tot aan 't station begeleid en voor u een billet voor een verre reis koop. Tot nader overleggen hebt u geen tijd, daarom besluit zoo snel moge lijk.' „Maar mijn kipd, mijn Denise I" Laat u hier achter natuurlijk.' Een wanho pig snikken volgt op dit logisch, doch ook hart- loos klinkend gezegde. Doch Willburg denkt aan zijne Editha, welke die ontaarde moeder nog wel onder geheel andere omstandigheden achterliet. Willburg staat op. «Nu hebben wij zeker niets meer met elkaar te verhandelen Ik verwacht u dus hedenavond tusschen negen en tien uur te Görschenheide plaatsten. Geven wij dan de Katholieke school toch zooveel als wij geven kunnen, onze belangstelling, onze toewijding, onten arbeid, ons geld. Voor die school heeft onze onsterfelijke Dr. Schaeptnan zich afgetobd en afgezwoegd, niet vragend of hij zijn aardsche leven soms bekorte, waar hij werkte voor onze katho lieke jeugd. Vervolgens zullen we streven naar algemeene ontwikkeling op den meest brceden grondslag, door school- en vakonder wijs, middelbaar- en hoogeronderwijs, weten schappelijke vereenigingen, de katholieke pers, goedkoope volkslectuur, door eigen studie van de maatschappelijke en staat kundige vragen van onzen tijd, door het vereenigingsleven 'pn meest algemeenen zin in huisgezin-* laatichappij, vereeni gingen van patroo^ vereenigingen van arbeiders. Wij moeten deelnemen aan het leiden der sociale beweging in christelijke bedding, altijd en overal, want de geest van ongeloof en socialisme dringt door ook overal. In ons dierbaar Nederland onder het wys bestuur, eener geliefde Koningin leven wy hier betrekkelijk rustig en tevreden. Eu die hooge landsvrouwe wordt ter zijde ge staan door raadslieden, die allen openlijk den Christus belijden. Steunen wij die regeering met alle kracht; ook wij, wij moeten arbeiden met onveruaoeiden ijver, toonen dat achter die christelijke regeering een goed georganiseerd arbeidzaam christelijk rolk ttaat. Dan dragen wij, ieder naar zijne krachten, het onze bij om het woord des Pausen in toepassing te brengen alles vernieuwen in Christus. Een daverend applaus begroette de heerlijke rede, die talrijke malen door braro's was onderbroken, van don hoogbegaafden, genie- len spreker. De president zeide terecht, dat hij niets kon toevoegen aan de heerlijke rede van Baron van Wijnbergen en zeer zeker ook, dat hij den tolk was van allen, als hij den spreker hartelijk dankte voor het groote genot den toehoorders verschaft. Spreker deed ons zien aan de hand der geschiedenis, den loop der christelijke be ginselen, in de eerste tijden in Rome onder de caesars, onder Karei de Groote, de kruis tochten, de middeleeuwen en thans, nu voor de tweede maal de christelijke idee op den achtergrond wordt gedrukt en wij volgens 't woord des Pausen, alles moeten „vernieu wen in Christus. Ge hebt ons daartoe den Adieu, madame I' Hij maakte een koele, eeremoniëele buiging en verlaat de kamer. De graviu is wanhopig; zij kon deze onge hoorde omkeering in haar lot nog maar niet recht gelooven en toch er blijft haar geen ande re keuze; van haar broeder genade te verhopen, was onzinnig. Zij weet wel, dat zij, zoo spoedig hij de gevangenis veriatan had, een bitteren vijand te duchten had. Onder zuchten en steunen loopt «ij op en nedar in haar kamer. Omgeven van zulken luxe is zij gewend te leven, de atmosfeer der voorname wereld is baar een levensbehoefte geworden. En nu moet ze plotseling de wereld in eene onzekere toekomst tegemoet. En 't smartelijkste voer haar is, dat ze moet heengaan, zonder haar kind nog eens te kunnen zien, zonder dit te kunnen zeggen; „Uwe moe der verlaat je thans voor eeuwigl' Een zenuwkramp doet haar geheele lichaam sidderen. Maar zij had immers nog een kind?' En hoe licht was het haar toen niet gevallen, zich van Editha te ontdoen. Zij had dat kleine meisje als een Jast beschouwd, en had verlicht opgeademd, toen ze van het kleine wicht bevrijd was. Wellicht zal zij ook eens Denise vergeten; zij is zeker door het lange samenleven zoo aan dit kind gehecht. Nora drukt haar ineengeslagen handen tegen haar gloeiend voorhoofd en breekt dan in een vloed van tranen los. Zij zou Denise zoo gaarne nog eens willen zien, haar aan haar hart drukken en toch.... aii durfde niet. Misschien was het beter, dat tij haar kind niet meer weerzag; het afscheid zou haar te zwaar vallen. „Mama, mag ik een poosje bij u komen? Denise schuift de portières terug; zij gaat op haar teenen staan en kijkt nieuwsgierig in het boudoir het heiligdom harer moeder, dat «ij tot nu toe zonder verlof nog Diet betraden had. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1903 | | pagina 1