Nummer 12. Donderdag ll^Februari 1904. 27e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Bndustrie en Gemeentebelangen. De Echo van het Zuiden is door zijne uitgebreide correspondenties uit Waalwiik en Omstreken, Set meest gewildeblad der streek. ANTOON TIELE BEKENDMAKING. Uitgever: FEUILLETON. IN EER HERSTELD DE GEHEIMZINNIGE BANDIET. De Nieuwe Maasmond en de Biesbosch. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. KIESWET. WAALWIJK. V 't Is lang, zeer lang geleden, dat de eerste spade gestoken werd in den vetten grond van 't Land van Heusden en Altena, de eerste spade, die door duizenden en mil- lioenen zou gevolgd worden ter graving van 't kanaal, dat een oogenblik dreigde een tweede Panamakanaa! te worden, ter graving van den Nieuwen Maasmond. En nu, na zooveel jaten, zal eindelijk de laatste hand gelegd worden aan „de werken in verband staande met de opening van den Nieuwen Maasmond,zooals de officieele lezing luidt, door de verzwaring en verhoo ging van den afsluitdijk der Dreumelsche en Heerenwaardensche overlaten, welke bazalten kade tot nu toe door haar lageu kruin de lang verbeide, maar ook even lang gevreesde opening' van het kanaal, dat de Maas in rechtstreeksche verbinding stelt met oen Amer, in den weg stond. Ja lang verbeide en lang gevreesde opening. Met ongeduld verwacht door de geërfden van Noord-Oostelijk Noord-Brabant en zuidelijk Gelderland, die in den Nieu wen Maasmond begroeten een gretigeu ver- zwelliger vau het stuk water, dat de Maas een gedeelte des jaars te veel heeft en tot nog toe stroomen liet over hun velden en akkers, of daar z'd plaats ware. Met on- Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groot® letters naar plaatsruimte. Advertentiëu 3maal ter plaatsing opgegeroi», worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regel» an advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordcelige oontracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. rust zien aankomen door de ingelanden van noordwestelijk Noordbrabant, met name door die van de Beneden-Langstraat en den Biesbosch. 't Omgekeerde van een stelling is niet altijd waar. „Alle varkens zijn keezen, maar alle keezen zijn geen varkens//, is in den volks mond van mijn beweren een sprekend, zoo geen knorrend bewijs. Doch door 't graven van den Nieuwen Maasmond dreigt toch 't omgekeerde van het ietwat schadenfreudige spreekwoord //Des eenen dood is de? anderen dood*, volle, harde waarheid te worden voor de eigenaren en pachters van de eilanden groep, die de Sint Elisabethsvloed overliet van de eens welvarende streek, waar zooals de oude kronieken melden „twee en seven- tig dorpeu laagen tussen Dort en Geertruis- berg." Voor hen allen, zoo vreezen zij, en niet ten onrechte, zal bij de opening van dezen nieuwen Mond der Maas bewaarheid wor den „Des eenen brood, des anderen bood," ferwijl zij de twijfelachtige eer zullen ge nieten tot de „antieren" te behooren. De Biesbosch is een eigenaardige land en waterstreek. Water- en landstreek ware vroeger een vijftig jaar geleden ook nog gepaster naam voor dezen rivierarchipel, toen hij nog een uitgestrekten waterplas vormden tusschen Amer en Merwede, waarboven slechts hier en daar een zandplaat of een slibbank uit stak, dicht begroeid met riet en biezen. Aan deze laatste plant dankt deze streek den naam „Biesbosch", die haar is bijgebleven tot op den huidigen dag, nu er nog wel biezen groeien, ja, maar toch niet meer in die mate, dat haar naam „bosch van biezen", gevestigd is. Want de zandpiaten en slikken zijn ver keerd in polders en grieuten, dank zij den ondernemingsgeest der eigenareü, die lang, zeer lang geleden, voor een appel en een ei water- en landpartijen kochten en die „wadden", want dat waren het vaak, heb ben boven water gewerkt met eenige moeite en betrekkelijk weinig kosten, doordat zij de natuur in hun dienst namen, de natuur, die langza m maar zeker en bijna om niet haar weik verricht. Door aanslibbing, waarbij men den stroom door bel plaatsen van leenen staketsels ter hulp kwam, heeft men land gewonnen, waar eerst niets dan water blonkland, dat in vruchtbaarheid bij geen kleisoort in ons vaderland behoeft achter te staan en waarop landbouwgewassen, als aardappelen, suikerbieten, riet en bie zen hebben verdrongem. Ja, 't is tegenwoordig een eigenaardige land- en waterstreek, de Biesbosch. Een verzameling van polders en poldertjes, 'k weet niet hoeveel, met zonderlinge, som» oumogelijke namen, ingesloten door hoogere en lagere kaden en van elkaar gescheiden door stroompjes en killen en kreekeu, die slechts voor platboomde schepen, bevaarbaar zijn. En rondom die polders en griendlau- den en in die watertjes nog bier en daar een biezenplaut, die den naam der streek niet geheel te schande maakt. 'k Zei het reeds, 't zijn vruchtbare lap pen grond, die polders. Daar groeit een massa van het zoogenaamde en hooggeroemde Langstraatsche hooidaar grazen de koeien van een goed deel van Noord-Brabant, want zelfs uit „de hei" worden ze in den weityd daarheen verscheeptdaar, in de nabijheid der suikerfabrieken van Dordrecht, Werken dam, Statendam en Zevenbergen, wordt de biet geteeld, die zoetheid brengt in de beurs van den landman daar golft de tarwe, de primus inter pares van de graansoorten daar wast de aardappel, de smakelijke en stevige Zeeuwsche jam. Helaas, 't gebeurt soms, dat èn de aard appel èn de tarwe èn de suikerpee èn het hooi, dat de gelieele kostelijke oogst van den Biesbosch te loor gaat in éenen nacht, in éénen springvloed. - Er is meer. 't Is gebeurd, dat, behalve de oogst, menschen verzwolgen werden door dezen „banjer van den Biesbosch", vele menschen. Ik, die dit schrijf, verloor bij zolk een ovsrstroomii.g mijn grootvader en mijn oom in den eigen schrikbaren nacht Deze rampen zijn, Goddankin den laateten tijd niet meer voorgekomen. De landbeeren hebben door het verzwaren en verhoogen van de dijken en kaden getracht den waterwolf te keeren van hun erf en daardoor meteen zorg gedragen, dat geen menschenlevens langer door den veelvraat Courant, De Burgemeester van Waalwijk noodigt de mannelijke inwoners dezer gemeente, waaronder ook zij, die den leeftijd van vijf en twintig jaren voor óf op den 15 Mei van dit jaar hebben be reikt uit, ten einde op de eerlang op te maken lijst van kiezers voor leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de Provincial Staten, en van de Gemeenteraad te worden ge plaatst, om vóór den 15 Februari aanslaande, ter gemeente-secretarie te doen blijken: I. Voor het geval zij in eene andere gemeente zijn aangeslagen, van hou aanslag over het volle laatstverloopen dienstjaar in eene der Rijks directe belastingen, genoemd bij art. 1, letter a der kieswet, wat de grondbe— belasting betreft, in eene andere gemeente of in meer gemeenten te zaroen, tot een bedrag van ten minste één gulden, dooi overlegging der voor voldaan geteekende aanslagbiljetten. Hierbij wordt opgemeikt, dat de aanslag der vrouw geldt voor haren man, die van minderjarige kinderen, wegens goederen, waarvan hun vhder het vruchtgenot heeft, voor hunnen vader. II. Voor het geval zij ziin medeëigennren eener onverdeelde nalatenschap, wiei namen i»ie; bij den aanslag in het kohier zijn vermeld, van hun betaalden aanslag in de grond belasting, over het volle laatstverloopen dienstjaar, mits huu aandeel in dien aan slag ten minste een gulden bedraagt. Bij tie schriftelijke aanvrage, waarui, hun aandeel in den aanslag moet blijken- moeten worden overgelegd het aanslagbiljet of door den ontvanger gewaarmerkt duplit caat daarvan en de noodige bescheiden ten bewijze van het gemeenschappelijk bezit Onder aanslagen in de grondbelasting sub I en II worden verstaan de hoofdsom en de Rijks-opeenten. III. Indien zij niet in deze gemeente overeen komstig het bepaalde sub a van art. 1 der wet zijn aangeslagen, namelijk over het volle laatstverloopen dienstjaar in de grondbelasting voor een bedrag van ten minste één gulden (hoofdsom en Rijks— opcenten,) in de vermogensbelasting, in de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten of in de personeele belasting, door eene schriftelijke aangifte, dat zij voldoen uan eene der volgende voorwaarden 1°. dat zij als hoofden van gezinnen of als alleenwonende personen, op den Sisten Januari sedert den Isten Augustas van het vorige jaar hebben btwoond, krachtens huur, achtereenvolgens in dezelfde gemeente niet meer dan twee huizen of gedeelten van huizen, voor elk waarvan, met of zonder bijbehoorenden grond of lokalen en bijgebouwen, niet ter bewoning bestemd, de werkelijke huurprijs, per week berekend, ten miDste beeft bedragen de som, voor de gemeente, waar het huis gelegen is, vermeld in de bij de kieswet gevoegde tabel; of, krachtens eieendom, vruchtgebruik of huur, eenzelfde vaartuig van ten minste 24 kubieke meter; OF Bewerkt voor „D« Echo van het Zuiden," DOOR J. v. E. (6) Ik had gedacht dat zij dood was, en haar verlies bitter betreurd. En nu vond ik haar lever.d terug, schooner en l evalliger dan ooit. Bij de liefde die mijn hart verteerde, voelde ik het brandend vergif eener grenzelooze jaloersch- heid bij komen. Tot nu toe had ik mijn vriend oprechte vriendschap toegedragen. Nu voelde ik, dat haat en nijd daarvoor een plaats namen. Allerlei gedachteu streden in mijn waanzinnig brein, toen Henri op mijn kamer kwam. H j vertelde mij de omstandigheden, welke zijn huwelijk waren voorafgegaan, Het is het verhaal wat ik u gedaan heb, dat mijn geest bedaarde. Ik werd weer kalmer en wist mijn daden en woorden te beheerschen. Toen de graaf geëindigd bad, was mijn besluit genomen. Ik wilde op 't zelfde oogenblik nog vertrekken het kasteel verlaten en den graaf, noch de gravin, ooit meer terug zien. Zij mochten geen van beiden ooit iets van mijn ongelukkige geschiedenis vernemen; ik moest dus alleen zijn om te lijden. Ik verklaarde hem, dat lk mij oogenblikkelijk naar Parijs moest begeveu. Naar zijn smeekingen en raadgevingen luisterde ik niet; ik bleel bij mijn besluit en verliet nog denzelfden dag het kasteel, zonder Louise goeden dag te zeggen. Ik begat mij naar Parijsik was toen vijl en twintig jaar. Ik was dus nog jong en kon doen wat ik wilde. De drilt maakte mij ongelukkig. Om hem te overwinnen of te bestrijden, moest ik, zulks begreep ik maar al te goed, een anderen, een machtigeren drift ia de plaats stellen, eene liefde 2®. dat zij op den 3Isten Januaii sedert den lsten januari van het laatstverloopen jaa bij dezelfde persoon, onderneming, open bare of bijzondere instelling in dienstbe trekking of als inwonenden zoon in het bedrijf of beroep der ouders werkzaam zijn en als zoodanig over dat jaar een inkomen hebben genoten als voor de ge meente of het gedeelte der gemeente, waar zij wonen, is vermeld In de bij de kieswet gevoegde tabel of dat zij op den l9ten Februari in het genot zijn v*n een door eene openbare instelling verleend pensioen van gelijk bedrag met dien verstande dat voor hen, die in beide gevallen verkeeren, zoo noodig ter bereiking van het vereischte bedrag, het inkomen en het pensioen worden samen geteld 3°. dat zij op den lsten Februari sedert een jaar den eigendom met recht van vrije beschikking hebben van ten minste f 100. (nominaal) ingeschreven ir. de Grootboekeu d«r nationale schuld of van ten minste f 50 ingelegd op de Rijkspostspaarbank 4®. dat zij hebben voldaan aan de eischen van bekwaamheid, door of krachtens de wet gesteld voor de b> noembaarheid tot eenig ambt. voor de vervulling van eenige be trekking of voor de uitoefening van eenig bedrijf of beroep. Voorts wordt opgemerkt, dat zij, die vallen onder eene der nummers 1—4 van n°. III. om bevoegd te zijn tot het kiezen van leden van den gemeenteraad, over het volle laatstverloopen dienstjaar in deze gemeente moeten zijn aange slagen in de plaatselijke directe belasting op het inkomen voor ten minste het. bedrag, vermeld in de 2 kolom der sub 1 b 1° der Kieswet bedoelde tabel en dien aanslag op den 1 Maart 1904 ten volle hebben betaald. Ten slotte wordt aan belanghebbenden mede gedeeld, dat voor het doen der aangiften su'o II en III van heden af ter secretarie verkrijgbaar zijn blanco formulieren. Waalwijk, den 5 Februari 1904. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. Inrichtingen ivclke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en Wethouders de gemeente Waalwijk brengen ter openbare kennis dat bij hun besluit van heden aan A. Gloudemans aldaar en zijna rechtverkrijgenden, vergunning is verleend tot het oprichten eener koperslagerij in een perceel staande te Waalwijk kadastraal bekend Sectie B. No. 1686. Waalwijk, den 9 Februari 1904. De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. door eene andere liefde genezen. Ik wierp mij volop in het avontuurlijk leven. Maar de avonturen brachten mij niet wat ik zocht, de gedachten welke ik trachtte te ont vluchten, bleven mij bij. Daarna nam ik mijn toevlucht tot de weten schap. De studie en het werk troostten mij wel niet, maar zij hielden mijne gedachten zoodanig bezig, dat ik weldra aan al de andere menschelijke driften onverschillig wetd. Maar ik voelde ook, wilde ik Diet meer hjdeD, dat ik voor eeuwig de tegenwoordigheid moest vermijden, van hen die mijne smarten weer konden opwekken. Ik legde mij geheel en al op de wetenschap toe. Mijn fortuin, mijn tijd en de krachten van mijn lichaam en die van mijn verstand offerde ik er aan op. Met Amyot en Scaliger bestudeerde ik dc Oostersche talen, met Baxouius de geschiedenis, met Theodoor de Bèze de godsdienstige ptnlo- sophie, met Bodin de tooverkunst en alchimie. Weldra stond ik met de grootste geleerden van Frankrijk, Engeland, Duiischlaud en Italië in nauwe betrekking. Ik werkte zonder ophouden met onver- moeiden ijver. Tweemaal kreeg ik brieven van den graat, liij drong er zeer op aan, om bij hem te komen. Ik weigerde tweemaal en gaf telkens goed doordachte redenen op. Eindelijk kwam er een derde brief. Deze deed mij in mijn besluit wankelen, maar na lang nagedacht to hebben weigerde ik wederom. De graaf schreef mij, dat hij droevig, onrustig bekommerd was, dat akelige voorgevoelens, zonder dat hij er de oorzaak v»u op kon geven, hem bezielden, dat hij op mijn vriendschap rekende, dat hij mij verlangde te zien, dat hij niet wist waarom, maar dat hij zeker was. dat mijn aanwezigheid op het kasteel hem van droevige voorvallen zou bewaren. Hij drong er zoo zeer op aan, dat ik bijna geneigd was toe te geven, ware er niet een zin, welke hij op t laatst er had bijgevoegd, n.l. dat Louise en hij elkaar meer en meer beminden, en dat de gravin nog schooner en bekoorlijker werd, mij het bloed sneller door de aderen deed jagen. Ik verscheurden In //De Tijd* van Zondag komt een ar tikel toor over den Nieuwen Maasmond, een artikel dat we hier in zijn geheel lateu volgen om onze lezers voortdurend op de hoogte te houden van hetgeen omtrent deze, voor onze streken zoo belangrijke zaak omgaat. Wel gelooven we met het „Dagblad van NoorJ-Braband," dat dit betoog wel wat al te pessimistisch is. Laatstgenoemd blad schrijft dan ook N Maar wij meenen toch eraan te moeten herinneren, dat deskundigen o. a. de in genieur van den den waterstaat, de heer Van Konijnenburg, het vorig jaar een reeks lezingen in de provincie heeft gehouden, waarin hij met o-ertuiging de raeening bestreed, dat de opening van den Maas mond groote gevaren met zich zou mede- breugen. den brief en bleef hardnekkig weigeren. Ik wijdde mij geheel aan de studies. Met den Duitschen Goebenis en den Engelschman Fludd, hield ik mij op dit tijdstip met een tak der wetenschap bezig, welke toen nog onbekend was, maar die geroepen was om een machtige, groote rol in de toekomst te spelen. Paracelse had aan die bijzondere wetenschap den nuam van magnetismus gegeven. Op zekeren nacht had ik met nog meer vuur dan naur gewoonte gewerkt. Mijn geest was verschrokken door de ontdekkingen, welke ik bij iederen stap in den duisteren weg dien ik onop houdelijk volgde, maakte. Ik was in mijn labatorium in slaap gevallen. Een vreeselijke droom kwam mijn slaap kwellen. Ik zag graat Henri in een wreeden doodstrijd. Zijn bed was door het bloed rood geverfd. Louise leg bij hem met doorstoken borst. Zij stak haar handen uit, alsof zij om hulp smeekten. Ik hoorde mijn naam duidelijk tusschen haar klrurlooze lippen ontvallen. Toen ik wakker werd, droop mij het zweet van het voorhoofd. Ik wilde wakker blijven, doch de vermoeienis deed mij weer spoedig ii.sluimeren. Maar weer herhaalde zich die nare dioom. Toen het dag was geworden was ik zoozeer onder den invloed van dien droom, dat ik, overal waar ik mij begaf, de hartverscheurende kreten der gravin meende te liooren. Ik dacht niet langer na en besloot mij onmid dellijk naar het kasteel van den graaf te begeven. Ik was er van overtuigd dat een bovennatuurlijke macht mij zoo deed handeleD. Ik sprong te paard, en reed onafgebroken door totdat ik den volgenden dag des avonds aan de poort van het kasteel kwam dat ik zoo dikwijls als gast was binnenbetreden. De nacht, een donkere en stormachtige viel spoedig in. Dikke wolken joegen door een schrikkelijken orkaan voortgezweept, wild teger. elkaar in. Hevige donderslagen volgden onmiddellijk op ds witte bliksemschichten, welke het hemelruim van 't eene tot het andere einde doorkliefden. Juist dat ik de valbrug bereikte kwam een man uit het kasteel gestormd welke op een paard sprong en in galop verdween. Die verschijning gebeurde zoo snel, dat ik den vorm van dien man niet kon onderscheiden. Hij had mij waarschijnlijk niet ge ien. Het verwonderde mij dat de valbrug op dit late uur nog was neergelaten en dat de poort van het kasteel open stond. Toen ik onder net gewelf reed, sprong mijn paard plotseling op zij en weigerde voort to gaan. Ik schrok, stapte van mijn paard af en onderzocht wat of de oorzaak van zulks was. Bij mijn onderzoek zag ik den ouden dienaar, welke met de bewaking der poort was belast, dwars over den gang liggen. Hij had een breede, gapende wonde in de borst. Door angst aangegrepen, wist ik niet wat te doen. Mijn paard vast binden, het plein, 't welk geheel was verlaten, over loopen was 't werk van nog geen seconde. Ik trad de vertrekken binnen. Daar heerschte vreeselijke wanordede meubelen waren ver brijzeld, kasten en koffers stonden open, alles was geplunderd. Een roovorsbende had hier huisgehouden. Mijn angst was schrikbarend, 't angstzweet brak mij langs alle kanten uit. Ik begon met alle kracht die in mij was te roepen, üp mijn geroep antwoordde het gekreun van een ster vende. Dat gekreun kwam uit de kamer van den graaf. Ik sprong naar de deur en stootte haar met geweld open. Welk een afschuwelijk tooneel vertoonde zich hier aan mijn oogenWat ik hier zag, ging de vreeselijkheid van mijn droom nog te boven. Op het bed lag het hallnaakt lichaam van den graaf. Kr was geen leven meer in. Naast hem lag de jonge gravin achterover, de haren in wanorde, zonder leven, zonder beweging. Zij had een diepe wonde aan den hals. EeDigo stappen vandaar, lag een nog jonge bedieDde met doorboorde borst. Ook in hem was geen leven meer te bespeuren. De arme jongen, welke, door zyn meesier te verdedigen op xoo'n lafhartige wijze was ver moord geworden, kon nauwelijks 16 jaar tellen. Ontsteld door dat afgrijselijk tooneel, liep ik als een waanzinnige door het huis. Ik riep wanhopend om hulp, maar ik ontving geen antwoord. Waar wa» het dienend personeel van den graaf gebleven Ik begreep het niet. Toen ik voorbij een onderaardsche gang liep, meer.de lk een verward gemeht te vernemen, ik wilde de deur open doen, maar deze was op slot en de sleutel waa niet te vinden. Ik greep een bijl welke in mijn bereik lag en begon met alle kracht op de deur te «laan, totdat zij mij een doorgang verleende. Om mijne opsporingen te vergemakkelijken, had ik een fakkel aangestoken, zoodat ik de geheele gang kon verlichten. Wat ik nu zag zou waarschijnlijk een ge deelte van het noodlottige geheim verklaren. Tien of twaalf knechten rn twee vrouwen welke tot den bijsonderen dienst der gravin be hoorden, lagen daar opeengehoopt. Zij lagen daar, stevig gebonden met een prop in den mond, zoodat zij geene beweging konden maken, Doch een klacht konden uiten. Het duurde niet lang of allen waren vrij en spoedig gaven zij mij de noodige inlichtingen. De graaf had dien dag met jagen doorgebracht. Juist dat hij een everzwijn bereikte werd hij gekwetst, niet door het woedend dier, maar door een kogel, welke door een onbekende hand op hem gericht was. De knechts ran den graaf kwamen naar hem toegeloopen, maar hudden den moordenaar niet kunnen zien. Deze was, nadat hij zijn schelm stuk had volbracht, zeker op de vlucht gegaan. De stervende graaf werd naar het kasteel vervoerd, waar zijne inmiddeJa gewaarschuwde vrouw hem met de grootste sm»ri ontving. De grool6te verslagenheid heerschte op het kasteel. Doch dezo moord was nog maar eeu voorspel van hetgeen er moest gaan gebeuren. 's Avonds, er waakte maar een oude knecht aan den ingang, stormde een grooto troep ge wapende roovers het kasteel binnen. De knechts waren onverwachts overvallen men had ze gebonden, den prop in den mond geduwd en in een onderaardschen gang ge worpen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1904 | | pagina 1