Nummer 27.
Zondag 3 April 1904.
27e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
P ASCII EN.
A N TOON T I E L E N,
Dit nummer bestaat
uit TWEE BLADEN.
LANDBOUW.
Uitgever:
FEUILLETON
IN EER HERSTELD
DE GEHEIMZINNIGE BANDIET.
BUITENLAND.
Frankrijk.
Duitschland.
Turkijë.
HET EENE EEN GEVOLG VAN
HET ANDERE-
ft Langstraatscbe Courant)
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
AdvertkntiSn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groot*
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal rogsJa an
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige oontra«t«a
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
De zon was verduisterd, de graven had
den zich geopend en de voorhang des
tempels was gescheurd. Golgotha dronk
het bloed van den stervenden Godmensch.
Het was volbracht l.
Stilte, doodsche stilte lag op de verlaten
wegen buiten Jeruzalem. De zon kleurde
reeds de toppen der bergen zacht-blank
met haar rijzend licht, toen drie vrome
vrouwen, de schuldige stad verlieten, om
't graf op te zoeken van Hem, wiens voor
spellingen en beloften zoo tragisch met
Hem daarin waren neergedaald.
Droef zuchtten zij, terwijl ze grafwaarts
gingen, en al schrijnender werd haar smart
en al grooter de twijfel, hoe dichter zij die
heilige rustplaats naderden.
Doch zieEen jongeling, met een
sneeuwblank kleed omhangen, zat ter rech
terzijde van d'ontsloten groeve, en Ier
linker lei de afgewentelde steen.
En als hemelklanken klonk in hare
ooren „Vieest niet, gij zookt Jezus van
Nazareth, den gekruiste; hij is verrezen,
hij is nie.t hier surrexit, non est bic.
Eén oogenblik van geestbevanging. Doch
plot/, haar zielesmart verandert in hemel
vreugd geslaakt zijn de drukkende kletn-
armen van haar twijtel En luide jubelden
zij het uit „De Heer is waarlijk verrezen I"
En 'telken jure, als natuur mede hiar
lijdenskleed afschudt en zich looit met het
bruiloftskleed der jonge lente, herdenkt Je
christenheid dit mysterie en juichen miili-
oenen harten, in zalige vreugde: De Il« er
is waarlijk verrezen, alleluja 1 En in 't stra
lende licht dezer verrijzenis is hun verklaar
baar die hoog-reine Christusfiguur, dieeeist
■moest staan te midden van al die bittere
ellende, dat droeve lijden, die diepe verne-
OF
Bewerkt voor „De Echo van het Zuiden,"
door J. v. E.
20)
„Wat ik wild# vragen, Bernac, zei La Guiche
eensklaps, terwijl hij zijn hand op den schouder
van den graaf da Bernac legde, kent gij de laatste
zegswijze van den raadsheer de Surin
„Neen.
„Zij is van dezen morgen, en de koning heeft
er den geheelen dag om gelachen.
„Wat is het dan
„Er is kwestie van het proces tnsechen M. de
Bouillon zaliger en M. de Bouillon La Marck,
voor Sedan, gij weet wel.
Wat dan.
„Luister, de koning deed dezen morgen raads
heer de Turin komen.
„Mijnheer de de Turin, zei hij hem, ik wil
dat M. de Bouillon zijn proces winne.
„Niets is gemakkelijker, sire, heeft de raads
heer geantwoord ik zal het u doen geworden en
gij zult het zelve oordeelen.
En inderdaad, een uur nadieu zond hij al de
pakken van het proces naar het Louvre. De
Koning heeft de zaak geschikt, doch geheel het
hof heeft gelachen en
„Stil hesren, riep d'Herbaut. Daar gaat de blinde
een nieuw briefje uithalen.
Alle gesprekken hielden in eens op en de
aandacht der gansche vergadering richtte zich
naar het bureau dat aan de achterkant der zaal
wa8,
De blinde had zijn twee handen in de twee
potten gestoken en er een opgerold briefje en
een doos uitgenomen. De twee bedienden namen
aanstonds de uitgehaalde voorwei pen en riepen
eeu nummer af.
dering en die onbeschrijfelijk benauwde ver
latenheid. Christus' Verrijzenis is hel troos
tend zege-eindpunt der menschelijke ellenden
en van 't groote wereldlijdenover ons
neergesmart door Adam's zwakheid in den
„Hof des levens." Zijn opstanding is het
hooge licht, dat doorlicht het groote levens
raadsel, voor velen zonder dat licht zoo
wauhopig-onverklaarbaar.
Doch. er zijn opgestaan pseudo-apos-
telen, die verloochenden de Verrijzenis des
Heeren. Die Christus plaatsten in de rij
van menschelijke historische grootheden eu
die zoodoende de goddelijke figuur van den
Zaligmaker uit den hooge neerhaalden en
Hem noemden dat kon dan nog
één der hoogst-staande menschen, die ooit
geleefd hebben. Ja, men ging nog verdel
en één der voormannen der socialistische
hervormingspartij noemde Hem den eersten
socialist, dien de historie had aan te wijzen.
Ziet, tot dergelijke ontzettende ongerijmd
heden komt, neen moet men komen, als men
de Verrijzenis des Heeren eene mythe noemt.
En al verder holde de ongeloovige wereld
voort, en al dieper zonk men tot dat vul
gaire materialisme, dat thans zoo driest den
moustrueusen kop opsteekt.
Luisterde men eerst met beving er. ban—
gen twijfel naar deze leer, onze moderne
tijd verkondigt ze met uitdagenden trots.
En waarom ook niet De moderne be
schaving viert immers haar hoogste triom
fen de wetenschap, de technische weten
schap vooral is toch reeds ver vooruit, wat
volgens den leider van 't nieuwe testament
mogr-lijk wasNeen, dat alles is maar
symbool er. nog eens symbool en kan slechts
ten hoogste dienen als een reine herinnering.
Arme dwazen, die zich laten bclieerschen door
„le bete humaine" en ten slotte niets anders
vinden dan twijfel aan eigen kracht, dan
een sombere wereldsmart, die hen trooste
loos, eenzaam en onbevredigd laat naar geest
en hart. Of hoe anders de vele zelfmoor
den verklaard, die door enkelen zelfs „de
bloem der beschaving" worden genoemd
Een ware beschaving, waaraan zulke bloe
men bloeien 1 En waaruit zou wel voort
spruiten de tegenwoordige wereld-ontevre-
„Hier, riep markies d'Herbaut, die vlug Daar
voren liep.
De bediende gaf hem het doosje, doch toen
d'Herbaut het opende, 6laakte hij een doffe kreet,
want het doosje was ledig.
Van alle kanten ging er aanstonds een spottend
gelach en gefluit op.
De groep edellieden van te voren was door
het gewoel uiteen gerukt en van dit gunstig
oogenblik mankte graaf de Bernac gebruik. Hij
gaf eeD teeken aan de schoone vrouw en weldra
bevonden zij zich alleen.
„Wel, hoe staat het met de zaak, vroeg de
graaf levendig, doch zoo stil, dat zijne gezellin
zijn vraag eerder raden" dan verstaan moest.
Goed, antwoordde zij op denzelfden toon. Ik
heb het dier opgejaagd en het tot in zijn hol
laten volgen.
„Zeer goed is het deze dien ik verdacht.
„Ja. Ik heb zijn vriend, Bellegorde, onder
vraagd.
Ziende dat hier en daar eenige hooiden nieuws
gierig naar hem waren gericht, zette de graaf
het gesprek niet voort. Hij nam een der banden
van zijne bevallige aanhoorster in de zijne. Deze
scheen de gedachten van hem te verstaan, want
zij neigde het hoofd een weinig derwijze, dat
het naar den kant van het volk was gekeerd.
„M. d'Aamont, onze gouverneur is op de Markt
zei de graaf zonder de stem te verheffen, doch
hij boog zich naar zijne gezellin alsof hij woorden
van liefde tot haar had gesproken.
„De gouverneur van Parijs, zei Jeannette be
vallig glimlachende.
,Ja».
„En wat komt hij hier doen*.
„Raadt gij het niet
„Neen'.
„Hij komt La Chesnaye aanhouden.
„Waarlijk? zei Jeannette over haar geheel
lichaam sidderende.
„Dat is toch zijn plaD.
„En gelooft gij dat hij er in zal gelukken.
Rechtuit gespruken, ik geloof van niet.
„Die arme gouverneur zei de jonge vrouw,
denhcid, welke doet grijpen naar het revo
lutie-zwaard of den uitspattenden werp-bom 1
b het hier niet de z. g. moderne ontwik
keling, zonder christelijken zuurdcesem,
welke wel genoemd mag worden de ontwik
keling, die doodt, afgaande op hare vele
lugubere uitkomsten 1
Deze afschuwelijke vruchten loonen in-
duidelijk aan, dat in de ontkenning van
Christus als God en daarmede Zijn Verrij
zenis het graf ligt van alle geestelijke aspi-
ratie's naar het Hoogere, waardoor lang
zaam, maar zeker de ijdele glans der z. g.
wereldwijsheid in zwart materialisme en
verdierlijking moet ondergaan.
Gelukkig dat boven dat woeste gedruisch
van die ontkerstende massa telken jare hoog
uitjubelt: „Surrexit Dominus vere, alleluja 1"
Duizenden, neen millioenen gelooven en
vertrouwen onwankelbaar vast, dat het my
sterie van ons leven in deze woorden ligt
geopenbaard. Voor hen geen zwart-som-
bere wereldsmart, die doet haten het leven
en ten slotte doet vloeken het mensch-
bestaan, ja doet vloeken de ouders, die het
leven gaven 1 Voor hen klinkt telken jare
met Paschen de ziel-verheffende en hart-
vertroostende waarheid Op Golgotha volgt
opstanding, op iederen lijdensen stervens
zucht volgt een heerlijk alleluja
Dat Paasch-lieht schittert stralend uit
voor eiken christen en doet hem rein-vol
genieten de zaligheid van het Paaschfeest,
En als de klokken sonoor galmen en de
zingende vogels mede jubelen in der mensch
en natuurblijde-stemming, dan trilt we
derom in volvoering het hooge lied van den
dichter Broere
Ik hoor den toon, die door 't heelal
Weerklinkt en, met het lofgeschal
Der eug'len opgegaan, om 's Hoogsten troon
[blijft zweven
Het is'die vreugd en smart gepaard,
'l [s de droefheid, die blijdschap baart,
t Ts ondergang en dood, die opkomst geelt
[en leven.
D&t. is Paschen, de dag, waarop
De smadelijk een dood Verwezene
Eeuwig dood's Verwinnaar was
terwijl zij spottend lachtte.
„Er moet in alle geval in afwachting ge
handeld worden I
„Zeker,
„Er zijn verschillende sporeD, maar toch
„Oppassen ls de boodschap, onderbrak de
mooie Jear.nette.
„Dat is het juist.
Zij zijn op de plaatsen welke dezen morgen
zijn aangeduid,
„Opperbest verlaat u maar op mij.
,VVaarde barones, mijn hartedief, zei de graaf
hardop, toen hij La Guiche en d'Herbaut zag
naderen tot het venster waar hij met Jeannette
sprak, gij zijt wel degelijk de trotschte, de
wreedste, de hartelooste Eva's dochter welke ik
ooit gekend heb,
En gij graaf, gij zijt de minst getrouwe minnaar
antwoordde de barones.
„Hol hol zijt gij daar nu waarachtig aan het
ruzie maken, riep La Guiche opgewonden uit.
„Help mij, ridder, zei Jeannette lachende.
Wat, loopt gij gevaar
„Een groot gevaar zelfs, waar God mij voor
beware.
„Welk gevaar, vroeg d'Herbaut.
„Ditgene waarmede de graaf mij bedreigt
„Wat is het dan. Spreekt dan toch.
„Hij bedreigt mij mijn hart te stelen, onder
voorwendsel dat ik het zijne genomen heb.
„Dus is het waar?
„Indien het waar is zweer ik u dat ik die
misdaad zonder het minste erg hebt bedreven.
De barones had haar zakdoek naar haar hoofd
gebracht, alsof ze heur gelaat daarachter wilde
verbergen.
„Gij verbergt uw gelaat om uwen glimlach te
verduiken.
„Mis ridder, zei Jeannette, heur gelaat toonende
Ik houd mijne zakdoek voor mijne oogen omdat
dit licht mij hindert.
£ij wees eenen zeer grooten kandelaber aan
die achter de graaf de Bernac. tegen het venstar
geplaatst was en de haar omringende personen
met licht overstroomde.
„Doen die lichten zeer aan uw oogen, vroeg
La Guiche. Dan moeten ze weggenomen worden
„Graaf de Bernac is niet zoo galant zulks voor
Een ieder, die eenigszins op de hoogte
is van de groote veranderingen, die in den
laatsten tijd op landbouwgebied hebben
plaats gegrepen, weet o. a. dat vooral in de
wijze, waarop de grond bemest wordt, een
groote ommekeer is waar te nemen. Sedert
b. v. bet chilisalpeter en de kracht dezer
meststof is bekend geworden, hebben de
landbouwers en vooral de groote bedrijven
dit zout in belangrijke hoeveelheden gaan
gebruiken. Welken invloed heeft het gebruik
van chilisalpeter op den grond Chilisalpeter
is, zooals wij weten, een salpeter zuur zout
van natron. Het bevat dus van de voor
name plantenvoedende stoffen, slechts stik
stof. Nu is het tegenwoordig vrij wel bij
alle landbouwers bekend, dat van stikstof
alleen de plantenlichamrn niet kunnen wor
den opgebouwd. Er zijn daartoe nog heel
wat andere stoffen noodig, die gelukkig
voor het grootste deel alle genoegzaam in
den bodem voorkomen. Doch kali en phos-
phorzuur komeu slechts in beperkte mate
in oplosbaren toestand in den grond. Wan
neer nu door de landbouwers veel chilisal
peter dat is stikstofmest gebruikt wordt dan
is bet duidelijk, dat behalve die in den
bodera gebrachte stikstof ook de voorhanden
zijnde andere voedingsstoffen met name de
kali en het phosphorzuur worden gebruikt,
zoodat er aan deze laatste gebrek komt, als
de voorraad niet wordt aangevuld. Phos
phorzuur word in den vorm van metaal
slakken of superphosphaat door veel land
bouwers eveneens in den bodem gebracht.
En nu zijn er gelukkig landbouwers, die
inzien, dat ook de kali moet aangevuld
worden. Doch dat laatste aantal is nog niet
bijster groot. En toch is het duidelijk, dat
al ware het slechts om bovengenoemde reden
dat elke bodem tegenwoordig behoefte heeft
aan eeu kalibemesting. Het wordt in den
laatsten tijd op vele plaatsen waargenomen
dat chilisalpeter niet meer dat effect doet
van vroeger. Mij dunkt, dat de oorzaak
daarvan voor de hand ligt. Na jaren chili
salpeter en super te hebben gebruikt, moet
de grond behoefte krijgen aan kali. Mij
dunkt, dat het meest voor de hand liggende
advies aan hen, die van chilisalpeter niet
meer de verwachte uitwerking zien, is geef
uw land eens een geduchte kalibemesting.
Jan van de Mark.
te stellen.
„Nu dan zal ik hem wegdragen.
„Neen, zei Jeannette levendig, zet hem liever
achter mij, naast die, welke voor het andere
venster staat.
Kn zij wees het tweede raam aan, hetwelk
zij den rug toekeerde. Daar stend inderdaad
een kandelaber.
La Guiche nam den zwaren kandelaber op zijn
arm en droeg hem naar de aangeduide plaats.
Dit had het gevolg, dat de graaf en de barones
andermaal voo: eenigeoogenblikken alleen stonden.
Bernac trad vlug haar tegemoet.
„Welnu, zei hij.
,'t Is gedaan, antwoordde Jeannette.
„Wat?
„Binnen twee minuten zullen zij gewaarschuwd
zijn en de gouverneur zal handelen.
„Die verplaatsing van kandelaber was dus een
teeken.
Jeanuette antwoordde niet, doch knipte vlug
een oogje.
La Guiche, welke blijkbaar niet goed geluimd
was, kwam woedend aanloopen en zei:
„Moa Dieu, gij doet mij een mooie rol spelen.
„Alle donders, men zou zeggen, dat gij u kwaad
gaat maken, ridder, zei de graaf op verachtelijken,
spottelijken toon.
„Dat kon wel waar zijn graaf,
„Nou, zooals u wilt.
De toon waarop die woorden gesproken werden
was zoo uitdagend, dat de ridder sidderde.
„Nou, nou, men zou zeggen, dat gij een degen
stoot zoekt
„En indien ik die waarlijk zoek?
„Dan zoudt gij hem gevonden hebben.
„Goed, morgen dan maar om tien uur op Pié
aux Gleres
„Zorg dan maar voor je getuigen.
„Ik zal ze wel hebben.
„Dat valt goed, riep d'Herbaut: ]k wist juiöt
niet hoe ik den morgen zou doorbrengen. La
Guiche ik zal uwe getuige zijn.
Niemand der omstanders die voorgaande gesprek
gehoord had, sloeg er de minste acht op. Een
tweegevecht tusschen edellieden was toen ter
tijd een alledaagsche zaak, eene ontmoeting
waar het soms met den dood afliep, had om de
Het gaat er dreigend uitzien le Roubaix
Er werd gister morgen aan 96 fabrieken door
ongeveer 12,000 arbeiders gestaakt. Een
Reuter—telegram spreekt zelf al vau 110
fabrieken en 14,590 arbeiders. Dit is reeds
het vierde deel van de geheele arbeidersbe
volking vaD Roubaix. De leiders der stakin
gen zijn van oordeel, dat weldra of vrijwil
lig of gedwongen, het werk zal neergelegd
zijn in alle fabrieken eu werkplaatsen.
Er gaau weer geruchten met betrekking
tot den slechten gezondheidstoestand van
keizer Wilhelm. Een telegram uit Berlijn, uit
gezaghebbende bron in hooggeplaatste krin
gen gisteren te Londen ontvangen, maakt
meld.ng, dat er zeer veroutrustende berich
ten zijn ontvangen. De keelaandoening, waar
van de keizer eenige maanden geleden ge
opereerd is, moet verergerd zijn.
Tot nu toe vindt deze alarmeerende tij
ding van geen enkele- zijde bevestiging.
Integendeel, gemeld word, dat de s aat van
gezondheid niets te wenschen overlaat en
dat alle personeu, die den keizer van nabij
kennen, hebben geconstateerd, dat zijn stem
weer de volle kracht eu helderheid bezit van
vroeger, voor de keelaandoening.
Drie Turksche bataljons kwamen in dehaven
van Jambo in de Roode Zee aan, en rukten
onmiddelijk op naar Hedjas. l)e Bedouienen
versperren daar namelijk de vier voornaamste
pelgrimswegen van Djedda naar Mekka, van
Mekka naar Medina, van Jambo naar Medina
en van Medina naar Hait.
Een groot aantal pelgrims in goed
onderrichte kringen, die klaarblijkelijk vree—
zen met de volle waarheid voor den dag te
komen, spreekt men van 4000 werden
gedood. Het zijn voornamelijk Perzen en
IndiBrs, en enkele Turken en Arabieren.
Als grond voor de aanvallen der Bedoeienen
wordt aangegeveu het totale gebrek aan
geldmiddelen bij de pelgrims, die van de
heilige plaatsen terugkeeren, en die door de
stelselmatige afpersingen van den Vali van
Hedjas, Ahmed Ratibpasja, zoodanig van
alle middelen ontbloot zijn, dat zij de
doortochts—belasting a?n de Bedouilnen
hoofden niet konden betaleo.
eenvoudigste, de nietigste redenen plaats.
De blinde had zijne handen voor de derde
maal in de bussen gestoken en evenals naar
gewoonte werd het eensklaps stil in de zaal.
De aandacht van de heeren was op den blinde
gericht, waarvan JeaDnette gebruik maakte om
nog dichter tot graaf Bernac te nederen.
„Waarom toch den ridder tot een duel uitge
daagd, vroeg xij.
,üm te vechten, antwoordde Bernac.
De barones trok bare witte, ronde schouders
op en zette een ongeduldig mondje.
„De ware reden van dit tweegevecht? vroeg
zij, zonder naar den graaf te zien.
„Wilt gij die reden kennen,
„Ja, zei xij luider te midden van het gewoel,
door de aankondiging van een winnend lot
teweeggebracht.
„Welnu, 't is
De graaf had den tijd niet verder op die
belangstellende vraag te antwoorden.
„Wel wel, daar is de gouverneur van Parijs
riep de markies d'Herbaut plotseling en met
zichtbare vei wondering uit. Terzelfder tijd wees
hij met de hand den gouverneur aan die inder
daad aan den ingang der loterijzaal verscheen.
„Uw goede vriend, M. d'Aumont, graaf de
Bernac, voegde Jeannette er grimlachend bij.
Maar, zeg eens, wanneer gaat gij trouwen met
zijn dochter, de schoone Theresia, waarvan men
zooveel vertelt.
De graaf antwoordde niet, maar hij wierp de
barones een strengen blik toe.
Door het plotseling verschijnen van den
gouverneur, ontstond er een groot gewoel
een zekere onrust zou men kunnen zeggen in
de drie speelzalen.
„In naam des Konings, niemand mag dit huis
meer verlaten, zei de gouverneur met krachtige
stem.
Het was onnoodig te zeggen dat het speelhuis
niet meer verlaten moent wordeD, want alle
uitgangen, tot zelfs de vensters, waren bewaakt
door soldaten, zoodat bet niet mogelijk was er
uit te komen zonder op de soldaten van den
gouverneur te stuiten.
(Wordt vervolgd.)