Zondag 24 Juli 1904. 27® Jaargang. 1 Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen Eerste Blad. IN u miner 58 ANTOON TIELEN, Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN Bekendmaking. Landbouw Uitgever: Frankrijk en de H. Stoel. FEUILLETON. IN EER HERSTELD OE GEHEIMZINNIGE BANDIET. ^issB^^sWBassBSisi^R^^^Em^sitESsms^s'smmamBPx^. wam Dit Blad verschijn! Woensdag— en Zaterdagavond. A b o n n e in e n t s j) r ij s per 3 maanden f Franco per post door het gelieele rijk f 0.9U. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJK. Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven b cent per regel, groote letter» naar plaatsruimte. Adverteutiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige eontracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Oproeping in militairen dienst. „Het conflict heeft thans een scherpen vorm aangenomen. He paus wil maatre gelen nemen tegen bieschoppen, die hij ver denkt van onwaardig te zijn voor hun ambt en de regeering, welke de goede naam der Kerk minder ter harte gaat, laat dit niet toe. Hierover loopt feitelijk de gelieele stiijd./' Het is een liberaal blad het Journal des Déhals, dat aldus de botsing karakteriseert tusschcn den H. Stoel en het gouvernement aan welks hoofd de heer C o in b e s staat. De karakteriseering is juist en doet tevens door eiken onbevooroordeelde gevoelen, welke partij bet recht aan hare zijde heeft. De Staatsoverheid, vertegenwoordigd in den persoon van den Franschen minister matigt zich een bevopgdheid aan, welke haar abso luut niet toekomt. Zij willen zich stellen boven het hoogste kerkelijk gezag en in de vei houding fusschen Rome en de bisschop pen het laatste en beslissend woord spreken. Dat de H. Stoel op dit punt zou willen of kunnen wijken, is natuurlijk niet aan te nemen. De Paus heeft machtiger vijanden getrotseerd dan de regeering der Fransche republiek. En al ware de heer (lom bes inderdaad een staatsman, en al beschikte hij over een Europeeschen invloed, dan nog zou het Vaticaan geen oogenbiik aarzelen hem te weerstaan in zijn onbeschaamden eisch. Het geldt hier een levensquastie voor de Keik, en in zulk een quaestie zal Rome te allen tijde onverbiddelijk zijn. Men kent de zaak. Een tweetal Fransche bisschoppen, die van Laval en Dyon, hebben namens den Paus brieven ontvangen, waarbij de eerste in de o?fening van zijn ambt op zeer voor name punten wordt geschorst en de ander naar Rome ontboden, om zich te verant woorden. Tegen beide prelaten waren sinds lang klachten te Romen ingekomen en het besluit van deu H. Stoel, die bovendien niet handelde zonder voorafgaand onderzoek is dus alleszius gemotiveerd. In stede van aan den wensch van den H. Vader gevolg te geven hebben de beide bisschoppen goedgevonden de regeering met deze stappen van het Vaticaan in kennis te stellen, en onmidde- lijk werd de heer Combes bereid ge vonden, hen met zijn gezag te steunen. In den ministerraad schijnt hij te hebben doorgedreven, dat een ultimatum aan den H. Stoel zal worden gericht, om de missives aan de genoemde kerkvoogden onvoorwaarde lijk in te trekken, daar anders de diploma tieke betrekkingen zullen worden afgebroken Die missives waren, volgens hem, in strijd met het Concordaat, wijl het eerste der zoogenaamde organieke artikelen bepaalt dat bullen, breven, rescripten enz. van den FI. Stoel niet zonder goedkeuring van het gouvernement in Frankrijk mogen worden ontvangen, of gepubliceerd. Het „Journal des Débats" wijst er echter op, dat dit artikel alleen slaat op officieele stukken en dat niets den Paus, tot wien de bisschoppen zich op gezette tijden plegen te begeven, kan beletten hun langs officieuzen weg instructies te zenden, welke hij heilzaam acht voor de Kerk. De hoofden der ver schillende congregaties, zegt het blad, hou den ook meermalen besprekingen met de bisschoppen en er bestaat alle reden om aan te nemen, dat mgr. Geay (Laval) en mgr. Le Nordez (Dyon) reeds verschillende mis sives hebben ontvangen vóór die, waarmede zij de regeering in kennis stelden. Wanneer men nu bovendien weet, dat de „organieke artikelen' nimmer door den H. Stoel zijn erkend, daar zij, buiten weten van den Paus, door Napoleon aan het Con cordaat werden toegevoegd, en dat tal van keeren stukken van verschillenden aard uit Rome aan de Fransche kerkvoogden zijn gezonden, begrijpt men nog des te beter, dat de heer Combes deze gelegenheid enkel aangegrepen heeft, om den sinds twee jaren door hem gevoerden stiijd tegen de Kerk met te grooter hevigheid te kunnen voort zetten. Het „Journal des Debats" verklaart dan ook ronduit, dat het recht aan de zijde van den Paus is. „Pius X, schrijft het liberale blad, verdedigt ziju niet te miskennen geestelijke rechten en het is de heer Com bes, die hem lot den strijd prikkelt. Want deze heer bekommert zich weinig om de rampen, welke hij over Frankrijk dreigt te ontketenen hij wil eenvoudig de meest onverzoenlijken in het gevlei komen, omdat hij met hun hulp het langst aan de regee ring hoopt te blijven. Voorwaar een jammerlijke toestand. Reeds heeft de Fransche regeering op al lerlei wijzen den Opperpriester beleedigd en gegriefd. Zij heeft tal van congregaties ontbonden, duizende christelijke scholen gesloten, het missiewerk ten deele verlamd. Zij heeft van den heer Loubet het eerste Katholieke staatshoofd gemaakt, die, ten spijt van 's Pausen protest, den koning van Italië zijn opwachting is gaan maken te Rome. En thans zet zij de „kroon' op haar ver foeilijk werk met een vermetele pogiDg, om den baud te verbreken, die de bisschop pen aan den H. Stoel bindt en het opperste gezag te knotten, dat de Plaatsbekleeder van Christus in de Kerk uitoefent. Tegen over, of liever boven dat gezag stelt de heer Combes het zijne. Niet de Paus heeft te beslissen, of een bisschop al dan niet op waardige wijze en overeenkomstig het belang der Kerk zijne hooge bediening ver vult, maar hij, Combes! En zonder eenige aarzeling steunt en sty ft hij de kerk voogden in hun ongehoorzaamheid aanin hun verzet tegen hun geestelijk hoofd. De heer Combes doet aldus, wat na- geroeg alle vijanden der Kerk hebben ge daan, of getracht hebben te doen. De gansche geschiedenis der Christenheid door vindt men meer voorbeelden van vorsten en staatslieden, die de autoriteit van Paus wilden vernietigen en een nationale kerk stichten; waarover zij de heerschappij zouden voeren. „Los van Rome'' is niet eerst een leus van onze dagen, of die zich bepaalt tot een enkel land. Reeds eeuwen geleden openbaarde zich het Galicanisrae in Frankrijk en stelde de burgerlijke overheid openlijk of bedekt pogingon in 't werk, om meeste ressen te Arorden over de Kerk. Het is haar niet gelukt, en de heer Combes zal zeker niet slagen, waar zooveel machtiger en invloedrijker personen dan hij faalden. „De H. Stoel zegt het Journal des Débats nog in zijn merkwaardig artikel, kan niet toestemmen in hetgeen men van hem ver langt, want men eischt niets minder dan dat hij afstand zal doen van zijn geestelijke rechten, van de uitoefening zelve zijner bediening.' Pius X heeft reeds in het geval van mgr. Kohn getoond, dat Hij van wijkén noch aarzelen weet, waar het belang der Kerk een doortastend optreden eischt. En de zaak der beide Fransche prelaten is nog heel wat ernstiger. Hun ongehoord verzet hun beroep op de regeering tegen den II Stoel is reeds voldoende, om hen te brand merken als onwaardige kerkvoogden. Na deze daad zijn zij voor goed onmogelijk ge worden en dat de H. Vader zijn rechten onversaagd en ongerept handhaven zal, lijdt geen twijfel. Een bedenkelijke» toestand wordt echter door dit dubbele geval openbaaren dui delijker dan ooit blijkt thans tot welke rampzalige verhoudingen de benoeming der geestelijke hoogwaardigheidsbekleeders door de Staatsoverheid kan leiden. Het is waar bisschoppen als die van Laval en Dyon zijn, gelukkig, uitzonderingen. Maar toch, het Concordaat is een ontzettend wapen in de hand van kerkvervolgers als Combes! Op de weide na de eerste snede. Ik hoop dat de tijd achter ons ligt, waar in de weiden en graslanden niet bemest werden toch vrees ik, dat er hier en daar nog wel landbouwers gevonden worden, die het zonde vinden veel geld uit te geven voor de bemesting en verzorging der weiden. Veel geld is ook niet noodig, want de kunst meststoffen, die de graslanden in de eerste plaats noodig hebben, zijn niet zoo duur. Maar bemest "moeten de weiden worden en wel om verschillende redenen. In de eerste plaats om den landbouwer te doen zien, dat het geld, dat aan kunstmest wordt uitgegeven dubbel en dik terugkomt want inderdaad nergens ziet men zoo duide lijk de vermeerdering van den opbrengst als op de weide. Doch niet daarom alleen eicht het gras bemesting. De weideplanten moeten niet alleen in hare opbrengst, maar vooral in hare hoedanigheid verbeterd wor den. Vooreerst moet het aantal zoogenaamde zure grassen verminderd en dat der zoete grasseu vermeerderd worden. Ten tweede moet het aantal klavers in behoorlijke ver houding gebracht worden tot de grassoorten. Ten derde moet in 't algemeen aan alle weide planten een hoeveelheid aschbestanddeelen gegeven worden, waarvan het voornaamste is phosphorzure kalk. De aschbestanddeelen zijn noodig, ziju onontbeerlijk voor de beenvorming der dieren, die zich inet de opbrengsten der weiden voeden, dus in de eerste plaats voor kalveren en koeien. De beenderen toch bestaan voor een groot deel uit phosphorzure kalk. Hoe zullen de dieren die stof krijgen, als het niet is door de aschbestanddeelen van het voer. Alzoo moet er in de eersle plaats ook phosphorzure kalk aan de weiden gegeven worden. In welken vorm Daarover kan weinig getwist worden. Het thomasphosphaat is de goedkoopste meststof, die de verlangde voedingsstof bevat. Doch daarom niet alleen is zij de meest gewenschte. Ook en vooral om haren kalkacbligen aard (ik bedoel bati- schen of alholischen aard voor hen, die dat begrijpen.) Waarom wordt er in ons land tegenwoordig zooveel kalk op de weiden ge bruikt Omdat de boereu bij ervaring weten, dat van nature zuurachtige neiging onzer weiden daardoor tegengegaan wordt. Diezelfde werking doet thomasslakkenmeel. De meeste boeren hebben dat ondervonden en zullen dau ook nooit superphosphaat, maar altijd slak- kenmeel op de weiden brengen. De tijd, waarin het slakkenmeel op de weiden ge bracht wordt, is niet beperkt tot het najaar of het voorjaar. Er is geen enkele geldige reden waarom we niet telkens, als we het voor de voeding der planten gewenscht achten, het slakkenmeel in den bodem zouden bren gen. Wanneer de eerste snede der hooilanden is weggevoerd en er dus heel wat phosphor zure kalk uit den bodem verdwenen is, wan neer waarschijnlijk nog genoeg stikstof en kali in den grond zal zijn, dan is het b.v. een uitstekende gelegenheid, om per H.A. 3 h 400 K.G. slakkenmeel uit te strooien, dus ongevoor een baaltje per gemet. Noemens- Echo van het Zui BMHB&33S en Liifslrulsrkr ('mul Do Burgemeester der gemeente Waalwijk roept bij deze op de na te noemen milicien-verlofgangers der lichtingen van 1898, 1899 en 1901. voorzien van al de door hen van het korps medegenomen kleedingen uitrustingstukken, zakboekje en verlofpas, op de dagen en plaatsen achter ieders naam vermeld, onder de wapenen te komen als 1 J. P. van Ree, 3 Augustus 1904 te Gorinchem. 2 W. vr.n der Velden, 1 's Bosch. 3 J. Froklage, 16 Roermond. 4 A. Th. de GraafT. '16 Geertdb. 5 J. O. L. van Es, 16 6 J. Schapendonk, 16 7 J. VV. van der Lee, 16 8 Th. Hombergen, 16 9 A. II, van Eeten, 16 10 J. J. v. d. Meijdb, 13 11H. C. van Heijst, 16 '12 Gvan Veldhoven, 16 13 F, van Daalen, 16 Venlo. '14 Avan der. Hoven 16 Geertdb. Met uitnoodiging am daags voor het vertrek zich ter Secretarie aan te melden tot het teeke nen van den verlofpas, liet ontvangen van daggeld, en eon vervoerbewijs per spoorweg voor zoover zij daarop aanspraak hebben. Waalwijk, den 16 Juli 1904. De Burgemeeter voorn- rmd K. DE VAN DER SCHUEREN. OF Bewerkt voor „De Echo van het Zuiden," door J. v. E. (49) «lk dank u mijnheer de graaf, zei de gouver neur van Parijs en ik aanvaard uwe aangeboden diensten in deze smartelijke omstandigheden. «Maar, mijn waarde graaf, zei La Guiche eensklaps, waarom heeft La Chesnaye zich van uw meester gerauakt. Dat is iets wat mij erg duister toeschijnt. «Ja, La Guiche, waarom weet ik niet precies, maar ik vermoed, omdat, zooals hij zelis heeft gezegd, ik juist op hem gelijkend als twee drup pelen water. Hij dacht hiervan waarschijnlijk profijt te trekken. .Maar hoe zou hij nu voor Uw persoon hebben willen doorgaan. Wij allen hebben aan u ge twijfeld; we wisten dit voorstel niet op te lossen. .Waarde Bernac, zei de gouverneur, het spijt mij ten zeerste aan u een oogeublik te hebben getwijfeld; ik maak u hierover mijne veront schuldiging. Wees toegevend voor een armen, orgelukkigen vader, die niet meer leeft, s°dert dat zijn kind hem door bandieten werden ontroofd. «Wij zullen Mej. Theresia terugvinden, dit zweer ik u, riep de graaf met warmte, terwijl hij de handen van den-gouvemour krachtig in de zijne drukte. «Eu ik begrijp toch nog maar niet waarom den bandiet zich van die twee vrouwen heeft meester gemaakt, zei La Guiche. «Wel, kijkt de barones maar eens even aan. Hij was verliefd. .Maar, merkte Van Helmont op, hoe heeft zoo'r. man, die bet voorwerp zijner liefde in zijne macht had, geen geweld gebruikt, om aan zijn misdadigen drift te voldoen «Ik had een behoedmiddel tegen alle geweld- dadigc pogingen, zei Catharina. Eene kleine vergiftige dolk, dien ik uit deD gordel van La Chesnaye gerukt had. beschermde mij tegen elk- n aanval. .Wat Mej. Therisia aangaat, zei de graaf, La Chesnaye, zei toen hij werd veroordeeld «Met Mej. d'Aumont te ontvoeren het- ik geen ander inzicht gehad, dan eene gijzelaarster in handen te hebben en mij en mijne medeplich tigen alzoo tegen de strengheid van het gerecht te voorzien. En, ging de graaf voort, daar men bij La Chesnaye aandrong dat hij zou zeggen waar zich Mej. Theresia bevond, weigerde de roover beslist (e spreken. Toen men hem met de pijn bank bedreigde, heelt hij op zeer kalrnen loon geantwoord, dat op 't oogenbiik waarop den beul hem zou naderen, het doodvonnis van het meisje zou uilgesproken worden. Hij heeft er bijgevoegd, dat Theresia in handen van zijn trouwste gezellen w«8, die haar van nabij bewaakten, dat haar niet het minste leid was gedaan noch zou woideu gedaan, dal zij aan haar vader zou worden teruggeschonken zoo gauw als hij was opgehangen, zonder den pijnbank. Voor den gouverneur hebben de rechters hem niet op den pijnbank willen leggen. «'/.al hij aangaande mijne dochter zijn woord houden, vroeg de gouverneur. Wat denkt gij, mijnheer de graaf. «Ik hoop het, waarde vriend. «En ik gelooi het niet zei Van Helmont plot seling. Met zoo te doen, heeft hij geen ander voornemen gehad, dan het gerecht DOgmaals te bedriegen. Door een verstaanbaar gevoelen be- beheerscht, hebben de rechters, tijdens de behan deling van den bandiet, diens verloDgcn inge willigd. Nog dezen morgen zijn zij op hun besluit teruggekomen en de schurk zal op de pijnbank gelegd worden. «Znl hij op de pijnbank gelegd worden riep de graaf, die een diepe verzuchting niet kon onderdrukken. «Ja, antwoordde Van Helmont koel. Dat schijnt u iets te doen, mijnheer de graaf. «Neen, maar dit verwondert mij, mijnheer, zei de graaf, die zijn koelbloedigheid hernomen had, ik meende dat het vonnis onherroepelijk uitge— WP—11. II 111 Wi II «aug.1 sproken was. «Het scheelde weinig, doch de inhoud werd ervan gewijzigd. Zijt gij daar zeker van kreet de gouverneur die aan de hevigste aandoening ten prooi was. «Ja, dat is heel zeker. «Maar mijn dochter, huilde de troostelooze vader. «Vreest niets mijnheer de gouverneur vervolgde Van Helmont, terwijl zijn arendsblik op aen graaf gevestigd bleef. Vreest niets, in alles is voorzien geworden. Indien La Chesnaye waar heid gesproken heeft, indien mej. Theresia nog leeft en in de handen der roovers is, zal de pijn den veroordeelde de bekentenis der volledige waarheid ontrukken en hij zal de plaats aan duiden waar het meisje gevangen gehouden wordt. Inaien het arme meisje integendeel dood is, zooals gij het zoolang gevreesd hebt, vermits gij er zelf nog den rouw voor draagt, zal er geene stral vreeseHjk genoeg zijn om haar te wreken. Op het oogenbiik der strafuitvoering zal men La Chesnaye verwittigen dat zijne folteringen successievelijk zullen toenemen totdat hij zal bekend hebben. «Maar, riep de gouverneur nogmaals, mijn dochter, mijn arm kind wordt dus opgeofferd indien hij de waarheid gesproken heeft. «In 'l geheel niet. Niemand ter wereld dan de rechters, de gouverneur van Rouaan en ik kennen die beslissing, daar zij pas voor een uur geleden is genomen. Alles zal door soldaten worden algezet, zoodat niemand zal kunnen doordringen. Zoo gauw nu als de bekentenis over zijn lippen zal zijn ge komen, wordt naar uw dochter gesneld ombaar naar u te brengen. «Heel slim aan boord gelegd, zei de graaf, die moeite deed om niet te lachen, terwijl barones Catharina haar hoofd afveegde om bare bleek beid te verbergen. Richard was oogenblikkelijk opgestaan. «Indien monseigneur het veroorlooft, zei hij vlug, zal zijn trouwe dienaar zich oogenblikke lijk bij den troep begeven, die gereed staat om mejuffrouw Theresia te verlossen. Onmogelijk zei Van Helmont, den gouverneur achteruit duwend. Nu ik u het geheim van het gerecht heb bekend gemaakt, mag niemand de kamer meer verlaten, noch met iemand van buiten in aanraking komen. «Maar drommels, wie heeft dat idee geopperd en aan de rechters medegedeeld. «Ik, antwoordde Van Helmont kortweg. «Waar en wanneer zal die marteling plaats hebben? vroeg de graal, Van Helmont tegen houdt nd. «Oogenblikkelijk en op dit rad, antwoordde Van Helmont, het foltertuig aanwijzend. Vanaf dit balkon zult gij hem zien martelen, hem voor wien gij steeds zooveel belangstelling aan den dag hebt gelegd, hem waar gij sprekend op lijkt. «Humbert is verloren, fluisterde Catharina in het oor van den graaf. «Ja, indien de argortiers niet opkomen, ani woordde hij zachtjes. Maar zij zullen wel komen, want Mercurius is er bij. Daarna keerde hij zich om en wisselde een snelle blik met Richard. Giraud en Van Helmont bleven een oogen blikje alleen in de zaal. «Zijt gij nog altijd gereed vroeg Van Helmont. Altijd antwoordde de gewezen soldaat van het gouvernement van Rouaan. Uit de opeengehoopte menigte die op de Place du Marché stond ging een verward geroep op. De gevangeae, omgeven door soldaten, twee priesters, en de rechters kwamen uit een der straten. De gevangene zog er woest en wild uit. Ilera ziende had net volk een gevoel van schrik be toond en iedereen ging nochthans op de teeneu staan, om hem beter te zien. De peisonen welke wij in de kamer van het cafe de la Giroutte hebben gezien, stonden nu allen op het balkon. Van Helmont en Mare stonden zoo dat zij geen enkelen hunner gezellen uit het oog zou verliezen De oude geleerde drukte krachtig de hand van Mare. Ha, zti hij zeer stil, de marteling gaat aan dien ellendeling de waarheid ontrukkeD. Eindelijk bereiken wij ons doel. «Denkt gij dat, vriend, antwoordde Mare hoofscliuddend. «Ik bsn er zeker van. «En ik twijfel. «Waarom „Omdat de graaf mij te kalm is. Er is een lan dat wij Diet kennen en dat onze hoop zal omen verijdelen, ik zou er bijna op durven zweren. «Welk plan, de verlossing van den gevangene P Maar dat is een onmogelijke zaak mijn jongen, denk maar eens na. De bende van den ellen deling is bijna totaal vernield. «Ja maar die argortiers schijnen hun rok weer eens om te keereD, zij schijnen het plan te hebben gevormd La Chesnaye te komen verlossen. «Ik weet het, dit volk moet ons op het oogen biik komen verraden, zei Van Helmont, alles is dus bijgevolg geschikt. De argortiers zijn zeker daar in dit hnis (Van Helmont wees de plaats aan waar dc bende van den grooten coësre vergaderd was en gereed stond om La Chesnaye ter hulp te snellen) maar de krachtigste maatregelen zijn genomen en de macht waarover het gouvernement op het huidige oogenbiik beschikt is aanzienlijk. Dat doet er niet toe Ik herhaal het die man is wel wat al te kalm. Misschien hudden wij wel beter gedaan de waarheid te zeggen. «De waarheid I Wie kent ze? niemand dan ik. Wie zal mij gelooven, als ik zal gaan vertellen dat La Chesnaye een zestigjarige'grijsaard is? Welk bewijs zal ik kunnen geven, als ik er zal bijvoegen dat de zoogezegde gruaf de Bernac zijn zoon is. Geen eeD. Welk bowijs heb ik zelf. De eenige voropen- baringen van Geertruida tijdens hare magnetischcn slaap en mijne eigen waarnemingen (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1904 | | pagina 1