Donderdag' 20 October 1004. 2Te Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. TE Mi E:\ TE /AV AÜiÏÏ. Nu mme r 82. Arme Visschers. ANTOON TIELEN, l EUILLE i Oi\. Rusland en Japan. U I T G K V E 11 ARME yiSSCHERS. G) De Echo van het Zuiden, Waalwpsclie fi Langstraatsthe Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Z a t e r d a g a v o n d. A b o n u g m e n t s p r ij s per 3 maanden f U."5. Franco per pont door liet geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Voor de noodlijdende huisgezinnen der bij den laalsteu storm verdronken visschers, ontvingen wij N. N. Waalwijk f2.50 Met een enkel woord wezen we in ons nummer van Zondag op de talrijko offers, die de zee wederom goëischt heeft. Wij verklaarden ons ten slotte gaarne bereid, giften ter leniging van den nood te willen ontvangen en voor de verzending te willeu zorg dragen. Nu wij dus het eerstnoodige in deze meenen gedaan te hebben, willen wij, mede naar aanleiding van deze vreese- lijke ramp, eenige opmerkingen maken, èn omtrent de visschers zelve èn over hunne vaartuigen. Eerst dan over de visschers. Hebben er onse lezers wel eens over nagedacht, dat de maatschappelijke positie dezer menschen eene geheele bijzondere is. Bijua het grootste gedeelte van het jaar zijn ze op de zee, vooral dengenen, die op z.g. loggers, botters of bommen varen. De hariugvisschers vooral verkeeren iu deze positie. Deze gaan im mers tot de kusten van Schotland en nog veider hunne kansen beproeven. Wel komen deze menschen zoo nu en dan, als zij met hun „schuit" zijn binuengeloopen, even naar „moeder de vrouw" kijken, maar dit bezoek duurt toch niet lang. Het eigenaardigste is wel,, dat de achtergebleven echtgenoote en kroost zoo ongeveer van Pinksteren tot St. Nicolaas op crediet moeten leven, want de „vader" brengt pas zijn geld mede, als hij afgemonsterd wordt. Een zeer opmer kelijke economische positie voor die menschen dus. Anders is het gesteld met de bemanning op de z.g. „stoom-trawlers, d. z. haring schuiten, door stoom voortbewogen. Daar deze vaartuigen altijd kunnen varen (de zeilschepen moeten immers op gui.stigen wind wachten) komen zij geregeld binnen en kan de bemanning ook wel om de acht„ ot veertien dagen een dagje thuis zijn. De visschers op déze «toomsehepen verdienen vrij goed geld, doch de andere och, de verdienste van deze kan, zoo za niet op vastgeld varen, zoo schraal zijn. En donk u nu even in den toestand der Heldenroman van HENRYK SIENKIEWICZ voor De Echo van het Zuidenvertaald door H. EERSTE BOEK. HOOFDSTUK II. Gij wilt hem gevangen nemengoed zeide hijMaar waar zult gij hem vinden Is hij niet spoorloos verdwenen Niemand weet, waar hij hem zoeken moet Niemand weet het. Maar ik, ik weet het, zoowaar ik Tchaplinski heet Gij kent Chedko, nietwaar Welnu. Chedko dient hem, maar hij dient mij tegelijkertijd. en zal zijn Judas worden. Chedko heeft zich verstaan met de mannen van Chmiel Het is een sluwe kerel Hij heeft beloofd, hem levend of dood aan mij over te leveren. Hij is hem gevolgd in de steppen en wist reeds vaD te voren, waar hij hem overvallen moest 0 de vervloekte hond En wederom sloeg hij met de vuist op tafel. Gooi toch mijn wijn niet om herhaalde Jan. Tchaplinski werd vuurrood zijn oogen beliepen. Dus Chedko heeft op zich genomen, U Chmiel over te leveren hernam Zawila. Ja Chedko zelf. En hij zal hem mij overleveren, zoowaar ik Tchaplinski heet En ik zeg U, dat hij hem U heelemaal niet zal overleveren. Chmiel is uw hinder lagen heelhuids ontsprongen en is naar de Sitch gevlucht. Nog heden dient de Gouver neur van Krakau daarmee in kennis gesteld te worden. Er valt niet te spotten met ChmielIk vertrouw, dat de gouverneur verstandiger te werk zal gaan en meer geluk zal hebben als altijd, overdrijft gij weer sterk. arme weduwon en weezen, die, reeds langen tijd op crediet levende vernemen, dat vader of zoon, beiden kostwinners verongelukt zijn Hut verlies van de dierbaren treft hier dubbel zwaar. Hartverscheurend is dan ook den toestand van het getroffen gezin. En nu moge hst toegejuicht worden, dat de welbekende Nederlandsche liefdadigheid bij deze tragische gebeurtenissen veel doet ook moet men ten hoogste apprecieeren de „afdoende" belangstelling onzer lieve Koning in, doch wordt het niet hoog tijd, dat er rechtens gezorgd wordt voor het lenigen van dergelijken nood Laat ona duidelijker spreken. In de troonrede waarmede onze regeering in Sept 1901 de nieuwe pairlementaire periode opende en waarin ons Christelijk ministerie als 't ware zijn geheele werkprogram opzette, lezen we o.m. De verplichte verzekering door de ongevallenwet voorgeschreven, zal onverwijld worden uitgevoerd, zoodra de regeling van het beroep zal zijn tot stand gekomen. Ook tot de zeevisscherij en den landbouw zal deze verzekering zijn uit te breiden. De Beroepswet is aangenomen en daar mede op 1 Februari 1903 de Ongevallen Wet in werking getreden doch met de vee houderij staan d.- landbouw, zeevaart en zeevisscherij nog niet in de lange lijst van de bij de Ongevallenwet verzekerde bedrijven. Hoe geheel anders zou het er nu met de nagelaten betrekkiiigen uitzien, als deze eveneens een lijfrente ontvingen als de weduwe tot haar dood of tot zij hertrouw de 30 pOt. ontving en de kinderen 15 pCt. van het dagloou van vader tot hun 16e jaar, als ook de grootouders en kleinkinde ren voor uitkeering in aanmerking konden komen, zoo de verongelukte de kostwinner van hen was. Waarlijk, als er iets bij 't overzien van de gevolgen van deze ramp op den voorgrond springt, dan is het wel de overweging, dat het hoog, hoog tijd is dat de verplichte verzekering, door de ongevallenwet voorgeschreven, ook wordt uitgebreid tot de zeevisscherij. De we duwen en weezen kunnen dan eischen, wat zij nu moeten afsmeeken. Wij bedoelen met bovenstaande allerminst een bedekt verwijt aan onze regeeriug, welke de re geling van deze materie wel beloofde, maar Chmiel is in veiligheid, ik herhaal het. Als gij mij niet gelooven wilt, ondervraag dan dezen officier, die nog dezen nacht met hem gesproken heeft midden in de steppen, en hem in volkomen welstand heeft zien weggaan. Onmogelijk Onmogelijk liep Tchap linski, terwijl hij zich de haren uitrukte. Eu wat meer is, vervolgde Zawila, die geen vriend was van den Starost, deze officier heeft hem gered uit de hinderlaag. Hij heeft zelis uwe dienaars naar een betere wereld gezonden, en gij kunt hem dit niet kwalijk nemen, want terugkeerende uit de Krim, waarheen de hertog hem met eene zending had belast, wist hij niet. dat de hetmau Chmiel vogelvrij verklaard had. liet is heel natuur lijk, dat hij hulp verleende aan i ;mand„ die overvallen was door een bende, die in alles op roovers geleken. Chmiel is dus op vrije voeten eu als hem de lust bekroop, met zijn Zaforogen uw starostie te overvallen, dan geloof ik, dat gij met zulk een bezoek niet erg gediend zijn zoudtMaar gij hebt hem ook wel een beetje te hard behandeld Met wijd opengesperde oogen en verwror gen gelaat wendde Tchaplinski zich tot Jan zijn stem beefde van woede, toeu hij uitriep Hoe Ondauks den brief van den hst man Ik ik zal u Krétuski bleef bedaard zitten hij leunde met een zijner ellebogen op tafel en had voor Tchaplinski slechts een onverschilligen blik over. Wat wilt gij nu eigenlijk van mij? vroeg hij. Ik... ik zal u voor het gerecht dagen... Dus ondanks den brief... I lk zal u mijn Ko ko... kozakken op de hielen jagen.. I Hij schreeuwde zoo hard, dat al de aanwe zigen zwegen om den twist te volgen. Doe mij het genoegen en houd op met dat geschreeuw, zei de grijsaard. Die officier is mijn vriend... Ik... ik zal u voor de rechtbank dagen... u iu b... b... boeien laten slaan, ging de starost woedend verder. Jan was intusschen opgestaan. Hij trok zijn sabel niet uit de schede, maar duwde zijn tegenstander het gevest onder den neus - Yoel eens I zei hij koel. WAALWIJK. nog- niet volbracht. Is er iets moeilijk te regelen, dan voorzeker wel de verplichte verzekering der zeevisscherij, waarbij nog zulke eigenaardige economische verhoudin gen heerschen. Bovendien tvaar de parle mentaire arbeid zoo langzaam gaat, waar de heeren, die steeds den mond vol hebben van sociale hervormingen, doch de gang van deze verhinderen, of door revolution naire woelingen, of door onevenredige ver spilling van den nationalen tijd, daar kan de regcering niet verantwoordelijk gesteld wo'den voor de niet-afwerking van haar in 1901 opgezet werkprogram. Een eisch van het oogenblik blijft het echter invoering der verplichte verzekering der zeevisscherij. En als het staatkundig leven van deze regeering in 1905 niet afgesneden wordt, dan zal zeer zeker deze vurig-gewenschte hervorming spoedig genoeg tot stand ko men. Hiertoe kunnen toch immers alle partijen medewerken, zelfs de sociaal-demo cratische, al zal deze dan ook onder de visschersbevolking, niet zoo heel veel aan hangers tellen. Deze, vooral de zeevis- schers zijn over 't algemeen godsdienstig aangelegde menschen en beproefde Oranje klanten* Daarbij bemoeien zij zich weinig met politiek de menschen hebben er een voudig geen tijd en gelegenheid voor. Zij hebben dan ook „een broertje dood" aan alle wettengebazel, vooral aan de jachtwet, welke zij als niet geschreven beschouwen en die zij soms op een werkelijk sluwe wijze weten te ontduiken. Zou er echter bij de ongevallenwet ook in hun bedrijf voorzien worden, geloof maar vrij, dat ze dan wel spoedig op de hoogte zouden zijn_ ja, de visschersvrouwen gingen dan ook aan het politiseeren. Menig hartelijk woord je zouden deze stoere huismoeders dan on der een bakje koffie aan deze voorziening wijden. Zij zouden „die lieve Koningin" vast een „zootje lekkere visch/', dan kon het goede mensch" ook eens lekker bra den Maar alle realisme op zijde, het ware een zegen, weer een grooteu stap ver der op den langen weg naar de „sociale rechtvaardigheid" indien de zeevisscherij prijkte in de. lijst der verzekeringsplichtige bedrijven. Het daarheen te leiden en zoo spoedig mogelijk, is de plicht van receering en volksvertegenwoordiging. En nu tem slotte nog iets over de vaar- Advertkntikn i 7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgtgéven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regel* en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordcelige oontracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Bij GodWraak Hulp bulderde Tchaplinski, terwijl ook hij de hand aan zijn sabel sloeg, Maar bij had geen tijd om ze te trekken. De jonge officier gaf hem een duw, dat hij omdraaide als een tol, vatte hem met een hand in zijn nek met de andere bij zijn broek, hief hem omhoog en wendde zich met zijn last naar de deur. Plaats, heeren, plaats! riep hij. Het beest is ondeugend, het schopt,.. En hij gooide Tchaplinski bulten daarna ging gij weder bedaard naast Zawila op de bank zitten. Eenige oogenblikken bleef het stil. Vervol geus brak een algemeen gelach uit, dat de vensters kletterden. Leven de mannen van Wisniowiegki riepen eenigen. Hij heeft zijn verdiende loon zeidon anderen. Kijk, daar dragen zijne mannen hem bewusteloos en bebloed weg Om de waarheid te zeggen, sprak Zawila, was hij onhebbelijk tegen over ons allemaal. Brutaal onhebbelijk verbeterde een dik edelman, die inmiddels nader kwam hij miste zijn rechter oog en over zijn voorhoofd liep een lidteeken, twee vingers breed en zoo diep, dat het been zichtbaar was. Ja! Brutaal onhebbelijk Veroorloof mij, mijnheer, ging hij verder, zich tot Krétuski wendend, mijn compliment te maken. Jan Zagloba, bekei:d door dit lidteeken,dat ik te danken heb aan den kogel van een roover. Jaik begaf mij naar het Heilig Land, om er de zonden mijner jeugd uit te boeten Gij schijnt in de war te zijn, viel Zawila hem iu de rede onlangs hebt gij verteld, dat gij deze wonde opgeloopen hebt midden in Po len, te RadomEen bierglas in het ge zicht Neen, neen, het was de kogel van een roover, op mijn eer De geschiedenis van Radomdat is heel wat anders Gij hebt misschien eene gelofte gedaan om naar het Heilig Land te gaan maar gij zijt er nooit geweestdat is zeker. Ik ben er niet geweest, omdat ik reeds bij Galata den palm der martelaars geplukt heb. Als ik lieg, wil ik doorgaan voor een hond en niet voor een edelmanop uw ge tuigen, waarmee de visschers op zee gaan. Zooals de lezer wel kan begrijpen be- hooren deze alle aan groote eu kleine ree 'ers. En is het nu niet opvallend, dat onder de verongelukte schepen geen „stoom trawlers" zijn, maar de meeste bommen, kotters en loggers. Nu mogeu er zijn, die beweren, dat het vele visschers hun eigen schuld is, dat ze verongelukt zijn, doordat ze zich door het standvastig- mooie weer te ver op zee hebben gewaagd met hun minder zeewaardige schepen, doch voor ons staat het vast, dat Heyermans het met zijn „Oj> Loop van Zegen" niet zoo geheel en al heelt misgehad, De»e realistische schrijver moge dan overdreven hebben, de reeders zijn niet geheel vrij te pleiten van het feit dat zij soms niet zeewaardige schepen op de haring vangst uitzenden. Waar kwam anders die beweging vóór eenigen tijd op Marken en elders vandaan, waar de visschers weigerden een contract aan te gaan, mede, omdat de uit te zenden vaartuigen niet deugden Men moet ze maar gezieu hebbeu die oude haringschuiten Men moet maar eens een gespiek aanknoopen in den trein of elders met die ruwe en toch goedhartige zeebonken Hoor ze dan maar eens, met de oprechtheid in stem en gebaren, in ruwe zeemanstaal gewagen van „ouwe kasten, die kraken bij eiken golfslag." Ook hierin moet in een of anderen vorm voorzien worden. En geloof maar viij, dat dit ook wel anders aal worden, als cle reeder zijn volk moet verzekeren tegen ongevallen Hij zal dan wel wat meer op zijne hoede zij n Intusschen de zeevisscherij is nog niet opgenomen in de Ongevallenwet eu tientallen van weduwen en weezen zijn op 't oogenblik aan armoede ten prooi, tast dus, wie het kan, in uw zak en zonder een kleinigheid voor die arme ongelukkige af. DU zij de directe vrucht van dit artikel 1 Ofschoon niet ontkend kan worden dat de Russen een verpletterende ueder!aig hebben geledeu en dientengevolge het geheele aan valsplan niet meer of minder dan een fiasco is geweest, moet aan de mededeclingen uit Japanache bron nu niet die waarde gehecht worden als men uit Tokio gelief; te seinen. Weliswaar getuigt het telegram van zondheid, luitenant I Allen omringden nu Jau en, uit haat jegens den starost, overlaadden zij hem met bewijzen vau belangstelling. Het was een ongewone gebeurtenis, dat die Poolsche edellieden uit de omstrokeu vau Tchériue, die kleine grond eigenaars, bij het geschil dat gerezen was tusschen Bogdan Chmiel of Ghmielwihhy en den starast van Tchériue, partij kozen voor den eerste. De oorzaak hiervan was, dat Chmiel bekend stond als een soldaat, die zich in menige ge vechten verdienstelijk had gemaakt jegens de Republiek, Meu wist, dat de koning zelf zich gewaardigde, met hem besprekiugeu te houden en rekening hield met zijne adviezen. Boven dien zag men in dezen twist tusschen de twee tegenstanders slechts een zaak van persoon lijken aard, één van die geschillen, zooals zij herhaaldelijk voorkwamen tusschen edellieden; men koos daarom de partij van hem, die het meest gezien was. zonder te bedenken, dat dit gevolgen kon hebben voor het vaderland. Eerst later gloeiden zij van haat jegens Chmiel. Allen naderden dus Jau, het glas iu de hand. Op uw gezondheid, broeder Laat ons klinken Leve de partij vau Wisniowiegki I Leve hertog Yarima! de betman zonder gelij ken Met hem zouden wij naar het einde der wereld gaan Dood aan den TurkDood aan den Tartaar I Hem volgen wij tot aan den Bo8phorus, tot aan Staraboul Leve de koning, onze geeerbiedigdeu Ladislas IV Zagloba, als iemand, die in staat was bij een geheel regiment het laatste woord te heb ben, schreeuwde boveu de anderen uit Mijneheeren 1 en zijn stem deed de Yuiten daveren ik verklaar u, dat ik don Sultan gesommeerd heb om te verschijnen voor de rechtbank der Starostie ter oorzake van het geweld, waaraan hij zich jegens mij heeft schuldig gemaakt te Galata. Houd toch op met dien onzin Gij zult uw kaken nog verrekken Hoe, mijnheer en Weet gij dan niet? Quatuor articuli judicii castrensis Stuprum, bincendium, latrocinium et vis armata alienis aedihus illata... Heeft hij geen wapengeweld gebruikt den Russischen generalen staf van den 15 dezer, waarin cle terugtocht wordt tegenge sproken, van een te groote dosis optimisme, maar dat de Russen aan totale vernietiging zouden worden prijsgegeven, zooals de tneening luidt in Japans hoofdstad, ia zeker belachelijk te noemen. Bij Liaojang stond Kouropatkine voor een nog heeler vuur en weinig waren er onder de belangstellenden in den krijg, die niet geloofden aan een algeheele insluiting van de Russische strijdmacht. Eu wat bleek ten slotte dat de Russische opperbevelhebber zijn troe pen zonder verdere noemenswaardige ver liezen uit het wespennest naar veilig terrein had gebra c h Toen werden algemeen de groote krijgs kundige bekwaamheden van Kouropatkine geprezeu. Daarom verdient het telegram uit Moekden van Maandag wel geloot, dat hét nu zeker is, dat het Russische leger in staat is zich uit den val te redden Of het echter in staat is om bij Moekden stand te houden, mag betwijfeld worden. Niet on waai schijn- lijk zal, na ecu korte verdediging op de sterke stelling van Tiding teruggetrokken worden. Als een bewijs hoe fel de strijd de vorige week gewoed heeft tusschen de Hoen—ho en de Taifse—ho diene, dat van verschillende zijde berichten inkwamen over hevige onwe- ders en feilen hagelslag veroorzaakt door verschillende losbrandingen van het groot kaliber geschut, kanonnades, die dag en nacht voortduurden en bij het bloedige schouwspel van aaD flarden geschoten licha men een temperatuurswisselingveroorzaakteu, waardoor de toestand nog ondragelijker werd en het slagveld veranderde in een groot moeras, waardoor het ageeren met levend en doode aanvals— en weermiddelen nog in hooge mate bemoeilijkt werd. Van Russische zijde wordt over den strijd der laatste dagen het volgende gemeld In den nacht van 14 October overvielen de Japanners met een aanzienlijke macht het korps dat bij de Sha—ho aan den Grooten Mandarijnenweg stond. Eenige aanvallen werden afgeslagen, de laatste aanval der Japanners werd echter met succes bekroond het centrum van genoemd korps werd door broken. Tegelijkertijd ontbraudde de strijd op den rechtervleugel van het aangrenzend korps. De waarschijnlijkheid dat het centrum van onze geheele stelling doorbroken zou worden leverde ?oor de nabnrige afdeelingen gevaar op en zou deze kunnen noodzaken tot den terugtocht. Teu einde de afdeelingen op den Grooten Gij echrc-euwt als een doove... Men kan elkaar niet meer verstaan Dat geeft niets maar ik daag hem voor do rechtbank, tot iu de hoogste instantie I Genoeg Genoeg Eu ik zal zijne veroordeeling krijgen ik zal zijn laagheid openhaar maken Wy zullen oorlog hebben, maar tenminste met een Gezondheid, heeren De meesten lachten intusschen met de snoeverij van den zwaarlijvigen edelman en Jan met hen zijn gedachten werden steeds ouhestemder. Zagloba ging voort met zijn grootspraak, toen een edelman hem naderde en hem aan den mouw trok op sleependen, bijna zingenden toon, den Lithuaniers eigen, zeide hij Mijnheer Zagloba, wilt gij zoo goed zijn, mij voor te stellen aan luitenant Krétuski Maar natuurlijk natuurlijk Luitenant, ik stel u voor mijnheer Podbipieta vulde de edelman aan. Zijn blazoen is Tranchemontngne. Tranchecapuce Dat komt op 't zelfde neer Luitenant, ging hij verder, zich tot Jan wendend en den Lithuanier aanwijzend, bijna acht dagen lang drink ik nu op kosten van dezen edelman,, wiens degen even zwaar is als zijn beurs en zijn verstand. Als ik ooit beteren wijn gedron ken heb, letaald door een eigenaardiger heerschap, dan wil ik doorgaan voor even dwaas als hij, die hem betaalt Wat takelt J)ij hem weer toe I zeiden de lachende omstanders. Maar zonder in 't minst kwaad te worden, lachte de Lithuanier en herhaalde Foei, foei, foei,- wat zijt gij ondeu gend Krétuski wijdde al zijn aandacht aan den onbekende. Eigenaardig was bij, voorzeker Wordt- vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1904 | | pagina 1