Zondag 8 Januari 1905. 28e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. Tl m ER Tl Zft.Uiill. Brieven uit het Noorden; Numiïiti 3. ANTOON TIELEN, Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN BEDRIEGERS BEDROGEN Uitgever: Winkeliers, die U andere zeepsoorten LET DUS OP HET WOORD SUNLIGHT" OP IEDER STUK ZEEP. fEOILLBlOX. xxx. WAALWIJK. IN DE HANDEN STOPPEN, ALS U SuNLIGHT= "ZEEP VRAAGT, BEDRIEGEN ZICHZELF, WANT ZIJ VERLIEZEN HUN DEBIET, U WENSCHT DE ZOO GUNSTIG BEKENDE SUNLIGHT. DE EENIGE BESTE ZEEP, GEEN ANDERE. Men begint toch. HSZBscsai e Echo van het Zuiden, Wulwjjkseke en Lanptraatscbe Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond Abonnementsprijs per 3 maanden f 0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advjeetentibn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiëu Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regeh eu advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. 1 De begrootingsdebaten hebben ons reeds aaugetoond, dat in onze koloniale politiek eene nieuwe richting is gekomen. Men begint hoe langer hoe meer in te zien, dat de tijd van „plukken* atgeloopen is, dat er aan helpen en ondersteunen* gedacht moet worden. Doch, het geld alleen kan hier niet helpen. Willen wij ons Indië behouden en de inlaudsche bevolking op onze band krijgen, dan moet er ook eene andere richting komen in het optreden van ambte naren tegenover de inlandsche bevolking. Lt. Clockener Brousson, de schrijver der „Indische Penkrasseu in verschillende bladen hier te lande, haalt teekenende staaltjes aan van het ruw beleedigende optreden van amb tenaren tegenover zelfs ontwikkelde inlanders. Zelfs verhaalt hij van een controleur, die een regentenzoon van vorstenlijken bloede met beleedigende trotschheid bejegende. Hij sprak hem aan koud en trotach in het laag-Javaansch (Wat tegenover een man als dezen Assistent Wedono zeer vernederend is) en liet hem als een mindere sila (op den grond hurken.) „Zoo iets*, zegt Brousgon. „'s vael erger dan dat er op Deli eens een twintigtal luie brutale koelies wat hardhandig worden aan gepakt. Zoo'n Controleur moest, als hij dan Heldenroman van HENRYK SIENKIEWICZ voor Be Echo van het Zuidenvertaald dsor H. EERSTE BOEK. HOOFDSTUK XIII. 25) Chmieni$ki haastte zich niet. Hoe verder de jonge Potojki doordrong in de woestijn, hoe verder hij zich verwijderde van het gros van 't leger, des te meer kans liep hij, ver pletterd te worden.. En in dien tusschentijd kwamen dagelijks van Tchérine, van al de ■teden der Ukraine, overloopers aanstroomen, zij vulden de gelederen van het Kozakken lpger, brachten tijdingen uit het kamp van den vijand en deelden mede, dat tweeduizend Poolsche ruiters optrokken langs de oevers van den stroom, terwijl zesduizend Kozakken, nog getrouw aan de Republiek, en duizend Zwitsers in booten den Dniepr afzakten.... Die twee afdeelingen moesten voortdurend met elkaar in voeling blijven. Maar van den eersten dag afaan was de orde verbroken. Meegevoerd door den stroom, waren de boo ten der huzaren vooruit, die telkens in hun bewegingen werden belemmerd door de tal rijke zijstroomen van den Dniepr, welke zij moesten overtrekken. Verkenners van TuhayBey maakten twee dragonders gevangen, welke onder de muren zelf van Tchérine uit het koninklijke leger waren gedeserteerd en een tijding van groot gewicht medebrachten de zesduizend Ko zakken en de Zwitsers werden aangevoerd door Barrabas en Krézonski Chmielni§ki siddorde bij 't hooren van dien laatsten naam. Krézonski riep hij de kolonel van Péréiaslaw al niet volgens de wet kan vervolgd worden, onmiddelijk uit het corps ontslagen worden, als totaal ongeschikt voor zijn gewichtig en kiesch ambt.* Nog meerdere van dergelijke staakjes voert hij aan, waaruit ten duidelijkste blijkt, dat de Europeesche ambtenaren soms zeer onwellevend, ja onbeschoft omspringen met ontwikkeld® Javanen of Chineezen. Dit moet een einde nemen, willen wij het beste deel der inlandsche bevolking aan onze zijde houden. De schrijver der Penkrasien eindigt dan ook met te zeggen „De Regeering moet niet verzoeken, maar ten strengste gelasten dat hare ambtenaren en beambten in den omgang met HolUndsch sprekende Inlanders en vreemde Oosterlingen verplicht zijn de Hollandsche en niet de Maleische of 'n andere Inlandsche taal te gebruiken, terwijl ongehoorzaamheid iu dezen met eenvoudig ontslag, zou moeten worden bedreigd, dan waren wij zeker weer een h:el eind verder op streek. Niet het ras mag in onze verlichte 20e eeuw als maatstaf gelden, doch de door kennis verkregen positie van het individu.* Moge zijn woorden weerklank finden ter plaatse, waar men bevoegd is, hier iu te grijpen. Hij zelf, edele hetman, antwoordden de dragonders. Aanstonds wendde hij zich tot de aanvoer ders, die hem omringden. Op mar8ch beval hij met donderende stem. Een half uur later zetten zijne troepen zich in beweging, ofschoon de zon reeds onderging en de nacht stormachtig dreigde te worden. Het kon omstreeks middernacht zijn, toen de Kozakken tegen den doukeren hemel, bijna even donkere, zware vormen zagen de muren van Koudak. Begunstigd door de duisternis kropen de voorposten tot bijna aan de schietgaten der citadel.... Als men het fort eens kon over ▼allen, terwijl de bezetting sliep... Doch eensklaps flikkerde op den wal een bliksemstraal iu den nacht, een geweldig vuren deed de rotsen in den Dniepr daveren en een bol van vuur viel iu het gras. De cycloon waakte. De éénoog ziet zelfs in den nacht zei Chmielnicki tot TuhayBey. Weldra waren de Kozakken het fort voor bij getrokken. Zij konden er niet aan denken het te belegeren, nu de koninklijke troepen hen tegemoet trokken. Maar het kanonge bulder hield aan Grodek wilde een waar schuwend teeken geven aan de troepen, die den Dniepr afzakten. De geduchte stem van het geschut van Koudak, vond weerklank in het hart van Jan. De jonge officier, op bevel van Chmielnicki door het Kozakkenleger meegevoerd, lag diep in een wagen. Hij had zooveel bloed ver loren in die wanhopige worsteling op de kusten van het eiland, dat zijn leven in ge vaar was. Zijne wonden, door den controleur Zakkar op Kozakkenmanier verbonden, waren weder opengegaan de koorts knelde hem. Zoo bleef hij liggen, half onbewust van hetgeen er rond om hem gebeurde. Op 't hooren der kanonnen van Kondak opende hij de oogen, richtte zich op, eu begon aandachtig om zich heen te zien. In de duisternis rukten de donkere massas van Kozakken eu Tartaren op, terwijl aan den horizon de citadel donderde, iu een bruiuach- tigen rook... De oorlog de oorlog I en hy Reeds wezen we op het hoog noodige, dat ook de rechtsche partijen er aan moesten beginnen te denken zich ur.et de a.s. Kamer verkiezingen bezig te houden. Gelukkig, dut er beweging koint Zoo lezen we van het district Enkhuizen, dat 't Hoofdbestuur der R. K. Centr. Kiesvereeniging aldaar reeds zijn maatregelen neemt tot voorbe reiding van den strijd. Het is nl. voornemens, in den loop der maand Januari alle afdeelingen te bezoeken, om de kieswet te verklaren en allen op te wekken, toch zorg te dragen op de kiezers lijst geplaatst te worden als zij er op den een of anderen grond recht toe hebben. Ook zullen in alle afdeelingen „Jonge Gardes* worden opgericht. Dat is heugelijk nieuws 1 Hrt strekke andere Centrale tot voorbeeld. Er. zijn in 't Noorden van ons land ver schillende twijfelachtige districten. In Enk- huizen werd de heer Sluis met slecht 18 stemmen meerderheid gekozen, zoo zijn er meer. Vooral daar moet gewerkt worden, gewerkt om te behouden, wat men heeft en te winnen, wat nog te winnen is. Do nieuwe politieke organisatie kan en zal hier veel goed aan doen. Zij kan steunen door woord en daad en moet vooral haar oog richten op dergelijke twijfelachtige dis tricten. Daar toch moet de grootste kracht omwikkeld worden. Het is ook eeu goede maatregel, het oprichten van Jonge Gardes* te bevorderen. Van deze toch gaat uit jeugdige kracht, die ook oudere suggereert. Bovendien kunnen deze geplaatst worden tegenover de „Jonge Gardes* der tegenpartij. Eukhuizen heeft waarlijk een mooi vooibeeld gegeven Reeds hebben de bladen de noodige aan dacht gewijd aan de verwoestingen, die de storm van 30 en 31 December heeft aan gericht. Toch zullen onze lezers nog wel iets naders hiervan wenschen te vernemen, vooral van een ooggetuige, die de zee in al hrtar gruotsche en verschrikkelijke kracht van nabij mocht zien. lag daar machteloos lieer in het kamp van den vijand, zwak, ziek, ontwapend ternauwernood kon hij zich oprichten in zijn voertuig... En ginds... Bekende gezichten trekken zijn oog voorbij... Welodonski aan het hoofd van zijn dragonders met zijn reusachtig zwaard zou hij de drie hoofden met één slag afhouwen De regimenten komen in beweging, zij zetten zich in galop, worden handgemeen... strijdge woel veldslagen oorlog 1 Daaina verandert het visioen. Hij ziet Héiéne, bleek, met loshangend haar hij hoort haar kermende stem «Hulp Bohuu vervolgt mij Dan staat hij op, hij wil zijn verloofde nasnellenMaar een stem, een bekende stem roept hem tot de werkelijkheid terug. Blijf rustig, kleine, of ik moet je vast binden... Het is Zakhar, de oude Kozak, aan wiens zorgen Chmielnicki zijn gevangene toever trouwd heeft.... Hij legt hem weer op het stroo, werpt een paardenhuid over hem heen en vraagt Wat is er gebeurd mijn jongen Krétuski komt .tot zich zeiven. De her secBchimmen verdwijnen. De wagens rijden vlak langs den oever der rivier. Een frissche koelte stijgt op uit 't water. ReedB verbleekt de nacht... LuiBter, Zakhar zijn we reeds voorbij het fort Koudak vraagt Jan. Ja, wij zijn er voorbij... Waarbeen rukt gij nu op? Ik weet niet... de oorlog,., men be veelt... ik ga... weet niet. Ilet hart van den officier juicht. De haast, waarmee d® Kozakken voortrekken, doet hem veronderstellen, dat het Poolsche leger einde lijk nadert... Vandaag zal ik misschien vrij zijn 1« dacht hij. HOOFDSTUK XIV. De troepen, welke den Dniepr afzakten onder de bevelen van Barrabas en Krézonski, hadden het gebulder der kanonnen van Koudak gehoord De groot-hetman, Nicolaas Potocki, had lang geaarzeld, voordat hij de Kozakken het eerst in het vuur zond... Maar niemand Stel u voor een zeedorp, liggende in een dal van de duinen. Langs het strand staan cenige vil laas en hotels, de laatste met een vrij groot terras naar de zijde van het strand. De stevige briesch aangewakkerd tot een storm, wendt zich naar 't Noordwesten, en.... daar begint de reeds lang dreigende watermassa tot daden over te gaan. Met donderend geweld komen de wit-geschuimde golven aanrollen, hoog-opspattend breken ze tegen de kust uiteen. Zóó hoog staat de zee voor de z.g. werf, d i. het einde der dorpsstraat vlak aan de kust, dat menig maal de steigende waterreuzen den straat weg met hun lange watertongen belekseu. En Al hooger steeg de branding tegen de zwakke kust en al geweldiger beukte de waterstormram tegen de vervloeiende sand- massa. Met eiken golfvloed, die na donderend uiteengespat te zijn als 't ware met tegen zin naar haar breede bedding terugkeerde, voerde een stuk van de losse zandkust weg. Doch niet alleen sleepte de zee geheele msssas op, ook de wind dreef opdwarrelende zandwolken landwaarts in. Eu, vermengd met het mede opkringelende grauw witte schuim der golven, kittelde dit scherpe zeebanket onbarmhartig den toeschouwer het gelaat zoodat dikwijls de oogen pijnlijk aan gedaan werden. Het is elf uur iu den avond. Tientallen van personen staan vol belangstelling aan de werf. 't Is een gemengd gezelschap. Visschers met oÜejaa en zuidwester geven allerlei des- en ondeskundige opmerkingen burger? diep in hun kragen gedoken, den hoed of de pet vast op 't hoofd staan zwijgend dit grootsche schouwspel te bewonderen, vrouwen wier haren onder de witte muts uitwaaien laten nu en dan een gille'je hooren, als een zwaardere golf dan gewoon aau haar voeten brui-stampend breekt. Reeds is het terras voor eene villa geheel en al weggevloeidde watermassa beukt nu den voorgevel, nog eeuige oogenblikkcn en deze is ondermijnd eu stort met donderend geraas in. En werkelijk, vóór dat de klok 't middernachtelijk uur aankondigt, daar sto:t een gedeelte van den gevel in. 't Is, als wordt er een reusachtig kanon afgeschoten. Het vuur springt uit de ijzeren ankers en als een veertje voert zegenvierend dezeede stukken muur mee in de diepte. Doch niet hier alleen richt zij hare ver- oefende op hen meer invloed uit dan Kré zowski, op wien de het ten volle vertrouwde. Hij bepaalde er zich toe, de geregelde Ko zakken een uieuwen eed van trouw te doen afleggen en voegde duizend huurlingen bij hen onder bevel van Hans Flik. Deze Kré— zowski, een ervaren soldaat, was een gunsteling van de Potogkis. Hij dankte hun zijn graad van Kolonel, de adelsbrieven, welke de Landdag onlangs had bekrachtigd, en uitge strekte eigendommeu langs de oevers van den Dniepr het scheen daarom, dat hechte banden hem aas de Potocki's en de Republiek bonden. Krezowski had vooruitzichten op de hoogste betrekking. Zijue onbegrensde neerschzucht had hem er toe gebracht, te dingen naar de landvoogdijschap van Litiue welke aan een ander werd toegewezen hij stierf bijna van spijt en ijverzucht maar de hooge betrek king, waarmee de hetman hem had bekleed, deden hem gelooven, dat zijn naam den koning ter oore zou komen. Krezowski alleen gaf bevelen, nam besluiten en besliste... Barrabas werd slechts wakker, als het tijd was om te eten. Toen het kanongebulder vau Kondak weer klonk, sliep hij als gewoonlijk. Flik, de kapitein, naderde Krezowski. Kolonel, dat zijn de kanonnen van Koudak... Wat moet ik doen De booten aan den wal leggen. Wij zullen den nacht doorbrengen iu het hooge riet, Chmielnicki valt de citadel aan.... Misschien zou het raadzaam zijn, de beleger den ter hnlp te snellen. Ik vraag uw raad niet... ik geef u mijn bevelen Kolonel 1 Wachten en gehoorzamen 1 hernam Krezowski. Op kalmeren toon ging hij verder Potogki zal zich ongetwijfeld morgen met zijne cavelerie bij ons aansluiten. In één nacht kan Chmiel Kondak niet innemen. En als Potocki niet komt Dan wachten wij nog een dag. Gij kent Kondak niet... Zij zullen het hoofd stooten tegen de muren van het fort... Ik kan niet woestingen aan. Voor het Badhotel slaat ze bijna het geheele terras weg, zoodat men de muziekkiosk in veiligheid moet brengen. En bij een andere restaurant is het geheele terras wel 23 M. breed reeds in den slok-op verdwenen. Elk oogenblik dreigt 't gebouw zelf ondermijnd te worden. Gelukkig, dat toen do wind wat ging leggen. Maar wat eene verwoesting had hij met de zee aangericht, 's Morgens was deze mine nog duidelijker op te nemen. De zee was toen weer op haar gewone hoogte teruggekeerd. Vrij kalin lag ze daar, die verradelijke kameraad van den wind. Nu, ze kon tevreden zijn "over haarjver- woestingswerk. Daar lag in vierkants brokken een stuk voorgevel der bewuste villa; het balkon hing aan het geteisterde gebouw als in latten-flarden, de vloeren van beneden en boven bogen missende hun steunpunt, hangensmoe naar beneden. En loodrecht wa? de ondergrond afgesneden, blootleggende een gewelf, dat nu nog tot steun diende van den gedeeltelijk nog rocht- staanden voorgevel. En keek men naar bet Zuiden, dan zag men, dat juist van 't hotel, dat staat aan 't eene uiteinde der bebouwde kust tot het café, aan 't andere einde zoo wat een afstand van 500 M. de zee tot haar mikpunt had gekozen. Net het gedeelte voor het dorp had het meeste geleden, 't Leek dan ook precies zoo'n inham, waar tegen de woedende watermassa al haar krachten had saamgetrokken. Van het terras, boven reeds aangegeven, was niets meer te zien de eigenaar kon zelfs niet meer langs zijn huia. En een huisje iu het'zeedorp „klamphuisje* ge noemd ook aan de kust staande, lag zoo goed als geheel tegen den grond. Een armzalig stukje maar had de verradelijke woestelinge nog getard. Triomfankelijk grijsde het op uit den loodrechten wal. Met dit buisje was een historisch dorps- raouumentje ten grave gedaald. Vroeger eenige jaren geleden had men op dit zeedorp nog een nachtwaker. Deze ging hier rond niet met een klep, zooals vroeger tsn gUwent, doch met een ratel. Avonds om tien uur hoorde men hem een drietalmalen den ratel rondzwaaien en daarna klonk met een stem, die dof weg- handelen zonder de bevelen van mijn overste... Hij moet hun ter hulp snellen. De booten ®n vlotten^Werden geborgen in het riet, dat op een aanzienlijke breedte de oevers van denkstroom bedekte zij verdwe nen er geheel i_en al in de stroom scheen verlaten. Het kanonvuur werd*heviger. Allen hielden er zich" van overtuigd, dat het garnizoen van het fort een aanval afsloeg. «Chmiel laat niet met zich'j spotten, maar Grodek ook niet,« zeiden de Kozakken. «Wat zou het morgen geven Krezowski zat op den voorsteven zijner boot en stelde zich dezelfde vraag. Hij kende Chmiel reeds lange jaren. Hij had in hem altijd een man gezien van buitengewone eigenschappen, wien slechts een arbeidsveld ontbrak, om hoog te stijgen als de adelaar. Hot kanon donderde... Dus belegerde Chmiel nicki het fort. Als dat zoo is, dacht hij, dan is hij verloren Dwaasheid, zooveel manschappen onder de wapens te hebben gebracht, de hulp va« den Kruin te hebben verworven, een geheel leger onder zijne bevelen te hebben I eu dan, iu plaats van iu de Ukraine t? vallen, iu plaats van de inwoners ouder de wapens te roepen, de hetmauueu te verplet teren, het geheele land te bezetten, voordat de Republiek haar geheele strijdmacht daar heen zond... doet Chmielwifki een vruchteloo— aen aanval op een onneembare sterkte... Hij is verloren herhaalde hij. Als de aanval wordt afgeslagen, zal dit ontmoediging en verwarring tengevolge hebbeu de vonk van den opstand zal weggloeien morgen zal ik mijne manschappen en mijne huurlingen aan land zetten en in den nacht onverwachts een aanval doen op zijne troepen, die uitgeput ziju door een mislukte bestormingik zal d« Zaporogen vernietigen en Chmielnicki geboeid voor de voeten van den groothetman werpen Eu dan za! er slechts één hetman der Ukraine ziju Krezowski. (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1905 | | pagina 1