Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
HET AMEIimmCT.
TE VUUR E\ TE ZWAARD.
uminer 9,
Zondag 29 Januari 1905
286 Jaargang.
NTOON TIELE
Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN
Eerste Blad.
m
UliMun
GERS BEDROGEN
O iïgeyek:
Winkeliers, die U andere zeepsoorten
FEUILLETON.
IN DE HANDEN STOPPEN, ALS U SuNLIGHT=
=ZEEP VRAAGT, BEDRIEGEN ZICHZELF, WANT
ZIJ VERLIEZEN HUN DEBIET, U WENSCHT DE
ZOO GUNSTIG BEKENDE SUNLIGHT.
DE EENIGE BESTE ZEEP, GEEN ANDERE.
LET DUS OP HET WOORD „SUNLIGHT"
OP IEDER STUK ZEEP.
Wiilwykschc ra Lusslriilsrkr Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond,
ibonne m entsprijs per 8 maanden f 0."5.
Franco per post door het gelieele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgeven
WAA1WIJI.
Advertentikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiëu Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regel» en
advertenties bij abonnement worden specirle zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
Een Memorie van Antwoord, als minister
Loeff heeft ingediend inzake het wetsont
werp tot regeling van het Arbeidscontract
ware van een liberaal bewindsman nooit te
wachten. Z.Exc. neemt nl. vierkant stelling
- tegenover de sociaal-democraten een
houding, welke geen liberaal Minister zou
kunnen aannemen, eenvoudig wijl de liberalen
hun roode vrienden hebben te ontzien en
zonder dezen niet regeeren kunnen. Al zou
een liberaal Minister even principieel tegen
stander der sociaal-democratie zijn als rar.
Loeff, hij zou toch water in zijn wijn moeten
doen, wilde hij kunnen schenken, wat hij
had gedistilleerd.
Niet aldus onzerzijds Wij regeeren niet
bij de gratie van mr. Troelstra c. s. maar
staan vast op eigen beenen. En daarom
behoeft mr. Loeff dan ook niet te trachten,
de sociaal-democraten naar zich toe te
lokken, behoeft hij niet te pogen hun ziens
wijze te verzachten, opdat zij toch maar
voor zullen stemmen, maar noemt hij het
wantrouwen, waarmede zij het wetsontwerp
te geraoet treden, eenvoudig „geheel onge
grond."
Deze uitspraak blijft bovendien niet zon-
Heldenroman van HENRYK SIENKIEWICZ
voor De Echo van het Zuidenvertaald
door II.
EERSTE BOEK.
(32
HOOFDSTUK XVI.
Het scheen dat het gewelf des hemels
neerstortte op de Republiek.
De koninklijke legers verpletterd, zij, die
altijd de opstanden der Kozakken hadden
onderdrukt, de hetmannen gevangen genomen
de Ukraine in vlammen, moordtoon selen on
gekend in de geschiedenis. De zon, achter
wolken van rook verborgen, verlichtte te
nauwernood de aarde meer. De maan, de
sterren verbleekten bij den gloed van den
brand. Steden, dorpen, kerken, burchteu,
bosschen gingen in vlammen op. Het leven
had geen waarde meer. Duizenden en dui
zenden kwamen om, zonder dat om hun dood
een klacht werd geslaakt, zonder d it zij in
nagedachtenis werden gehouden en uit den
boezem dier ellende, verhief zich een onzalige
reus, die zijn schaduw wierp van de eene zee
naar de andere, van het Noorden naar het
Zuiden Bogdan Chmielnigki
Tweehonderdduizend krijgslieden gehoor
zaamden voortaan aan het minste zijner be
velen. Overal kwam het volk in opstand. De
geregelde Kozakken sloten er zich bij aan,
leverden citadellen on forten over. Tot aan
de uiterste grenzen der steppen stond 't land
in brand. Het oproer verspreidde zich over
de palatinaten Rulhéuie, Poeolie, Wolhynië,
Braclaw, Kiouw, Tchernikoff. De macht van
Chmielnigki nam met den dag toe. In de
tijden van het grootste gevaar had de Repu
bliek nooit een leger op de been, gehad, zoo
talrijk als het zijne. Do storm ging iedere
der bewijs. Alles behalve zachtzinnig zet
de Minister de zienswijze der socialisten
aldus te kijk.
„Geen rechtvaardiging vindt hun uitspraak
dat, waar de economische overmacht is aan
de zijde der werkgevers, bepalingen vau dwin
gend recht gemakkelijk zullen worden ont
doken en voor de arbeiders gunstige bepa
lingen van aanvullend recht in den regel
zullen worden ter zijde gesteld. En luttele
waarde is te hechten aan hunne voorspelling,
dat, waar de arbeiders tengevolge van aan
eensluiting in vakvereenigingen, economisch
sterk zijn tegenover den werkgever, voor
schriften van dwingend recht hun actie vaak
zullen belemmeren."
De ontevredenen weten nu alvast, waar
aan zich te houden. Er volgt evenwel nog
meer. „Beide redeneeringen, zoo zegt de
Minister, ontleenen haar oorsprong aan de
troebele bron van den klassenstrijd."
Ze voeren met zich de ontkentenis van
elke solidariteit, zoo in stoffel ijken als in
J
geestelijken zin, tusschen kapitaal en arbeid,
tusschen meester en ondergeschikte. In
plaats van uit te gaan van de stelling, dat
kapitaal en arbeid verbonden zijn door een
natuurlijken, van Boven verordenden band,
die in beider belang nauw b°hoort te wor
den toegehaald, verkondigden de aanhangers
dezer meening, dal men in twee factoren
beschrijving te boven.
Maar hoe geducht de macht van Chmiel
voor allen ook was, hem zelve vervulde zij
met angst. Een ontzettende stroom voerde,
sleurde hem mee, doch waarheen Welk einde
zou dit olies hebben? Na het vaandel van
den opstand gezwaaid te hebben om zijn eigen
verongelijking te wreken, kon de Kozak, op
zijn tijd een voorzichtig diplomaat, met grond
veronderstellen, dat het hem na zijn eerste
succes of na zijn eersten tegenspoed, gemak
kelijk zou vallen, onderhandelingen aan te
knoopen, dat men hem vergeving zou schen
ken, herstel dor beweende onrechteu, misschien
zelfs eene belooning. Hij kende de Repu
bliek maar al te goed, haar geduld, onuit
puftelijk als de golven der zee, haar barm
hartigheid zonder grenzen en welke niet enkel
zwakheid was. fhad zij niet edelmoedig genade
geschonken aan den verrader Nalemaiko, toen
deze reeds van alle kanten was omsingeld, in
doodsnood en verloren Maar na de
overwinningen, door hem behaald aan 't
Uele Meer en te Korsnm hadden do gebeur
tenissen een onverwachte wending genomen
iu 't vervolg zou de worsteling onverzoenlijk,
zonder genade zijn. Naar welke zijde zou de
overwinning overhellen Chmielnigki raad
pleegde de waarzeggers, ondervroeg de sterren.
Scherpzinniger dan zijn omgeving, bedacht
hij, dat al kon de Republiek zich ook niet
van hare krachten bedienen, deze krachten
niettemin ontzettend waren en dat niemand
weerstand zou kunnen bieden aan den man,
die ze wist te verzamelen.
Was het niet mogelijk, dat de ernst van
het gevaar het zwijgen oplegde aan de onder
linge tweespalt, aan de twisten der grooten,
aan de eindelooze beraadslagingen van den
Landdag? Dan zouden, op de stem des
konings. vijfhonderd duizend edellieden op
staan om hem te verpletteren, hem Chmiel
nigki en noch de Ivhan van de Krim, noch
de padischat zouden hem kunnen redden.
Zoo kwam het, dat op iedere overwinning van
Chmielnigki de mogelijkheid eener nederlaag
woog? iedere triomf verhaastte het ontwaken
van den slapeuden leeuw, maakte alle on
derhandeling minder waarschijnlijk. De macht
der Republiek zou als een lavastroom neer
slechts machten heeft te zien, die uiiteraard
vijandig tegenover elkander staan. Naar hun
leer is de werkgever de natuurlijke vijand
van den werknemer. De zelfzuchtige egoïst,
voor wien de arbeider slechts is het uit meer
of minder krachtige spieren opgebouwde
werktuig, bestemd en daadwerkelijk dienende
tot vermeerdering van den rijkdom des pa
troons. u
Zeer terecht acht de Minister deze ziens
wijze „te eenen male verwerpelijk" en met
hem verheugen wij er ons over dat „het
wetsontwerp hel zijne er toe zd bijdragen,
het aantal der volgelingen van di leer bin
nen engere grenzen te beperken
Blijft alzoo de Minister principieel op
zijn rtuk staan, van den anderen kant komt
hij aan veler bezwaren tegemoet. Hij hand
haaft wel nadrukkelijk de, inlassching van
zijn ontwerp in het Burgerlijk Wetboek
„het zou aan den aard der dingen geweld
aandoen, wanneer de regeling daar niet werd
ondergebracht," ook al moge het arbeids
contract ee ige onmiskenbare eigenschappen
vertonnen van sociale beteekenis. Maar ove
rigens zijn de concessiëo aan in 't Voorloopig
Verslag der Kamer geuite wenschen velerlei
en van vaa.k groote beteekenis. Ziehier de
voornaamste
1. als criterium ter onderscheiding van
arbeiders, voor wie bepalingen van dwingend
recht in meerdere of in mindere mate
noodzakelijk zijn, is niet rreer aangenomen
de termijn van uitbetaling van hel loon,
doch het bedrag van het loon
2. door wijziging der redactie van onder
scheidene artikelen, is de toepasselijkheid
der wet verzekerd ten aanzien van handels
reizigers, die op provisie werken
3. de toepasselijkheid der bepalingen van
het ontwerp op de beambten en bediendeu
der spoorwegdiensten is beperkt tot die
onderwerpen, welke niet bij reglemeut ge
regeld zijn
4. 's werkgevers bevoegdheid om te be
dingen, dat de arbeider hem na het einde
der dienstbetrekking geen concurrentie zal
aandoen, is geregeld en beperkt;
5. Voor de geldigheid van het arbeids
reglement is een derde vereischte vastge
steld
6. de boeten mogen niet meer tot per
soonlijk voordeel des werkgevers strek
ken
storten op de macht der Kozakken... Hij
meende reeds in de verte het gedonder te
hooreu.
Uit groot en klein Polen, uit Lithuanië,
uit de Pruisische en Mazovische provinciën
stroomde een menigte dappere krijgers aan.
Hun ontbrak slecnts een hoofd.
De twee hetmannen waren krijgsgevangenen.
Maar dit was voor Chmiel een twijfelachtig
geluk. Geen van hun beiden was in werke -
lijkheid de aanvoerder, die in uren van gevaar
zijn gezag kon doen gelden.
Eu toch bestond zulk een aanvoerder, zulk
een man, als door de voorzienigheid gezonden
hij heette hertog Yaréma Wisniowigki. Na
het verdwijnen der hetmannen, was hij het
op wien de hoop der natie was gevestigd.
Chmielnigki doorzag duidelijk deze gevolgen
zijner overwinning 'le Korsun, waar hij zijne
i roepen zich herstellen liet, bereikten hem'
tijdingen van den anderen oever vau den
Dniepr. De hertog had Lubnië verlaten. Op
zijn tocht verdwenen dorpbn, hofsteden, burch
ten overal verrezen galgen en strafpalen.
De schrik, dien hij verspreidde, verdubbelde
zijne krachten. Men zeido dat hij vijftien
duizend man onder zijne bevelen had, gekozen
uit de beste soldaten der Republiek.
In het kamp der Kozakken wachtte men
van uur tot uur zijne verschijning. De kreten
nYaréma komt Yaréma komt waren vol
doende om verwarring te brengen in de rangen
der Zaporogeu. Op 't liooren van dien naam
alleen vluchtte de menigte vol ontzetting
Chmielnigki Btond voor de beide mogelijk
heden ofwel met geheel zijn leger den hertog
tegemoet trekken en hem aanvallen op de
oevers van den Dniepr, ofwel een gedeelte
zijner troepen achter te laten in de forten der
Ukraine en door te dringen iu 's hart der
Republiek.
Den hertog aanvallen kwam hem gevaarlijk
voor. Dnt was al'es wagen met één slag Maanden
zouden noodig zijn om deze menigte, die de
naam Yarema vluchten deed, te veranderen in
geregelde troepen, in staat stand te houden
tegen de geoefende regimenten. Hij besloot
daarom den Dniepr te verlaten, iu de Ukraine
versterkingen op te werpen, zijn leger te or-
ganiseeren en daarna in de Republiek te vallen
7. de bepalingen betreffende het recht
des arbeiders op loon voor den tijd door
hem tengevolge van ziekte, enz. verzuimd
zijn op onderscheidene punten herzien
8. het zg. staangeld maakt niet meer
deel uit van het vermogen des werkgevers
en wordt ter Rijkspostspaarbank belegd
9. de bepalingen, welke op grond barer
publiekrechtelijke natuur achterwege waren
gelaten, zijn thans weder in het ontwerp
gevoegd, terwijl levens de bevoegdheid des
werkgevers om des Zondags arbeid te doen
verrichten, is beperkt
10. De normale opzeggingstermijn is ge
lijkgesteld aan den uitbetalingstermijn, met
een maximum van zes weken
11. het zoo veel en zoo fel bestreden
art. 1639, houdende verlenging van den op
zeggingstermijn naar mate de dienstbetrek
king langer heeft geduurd, is vervallen
12. de eigenmachtige verbreking der
dienstbetrekking is in het algemeen onrecht
matig verklaard
13. 'voor de beslechting van geschillen
uit de arbeidsovereenkomst ontstaan is een
eenvoudige proeedure vastgesteld;
14. arbeiders, wier loon minder dan vier
guldea per dag bedraagt, procedeeren kos
teloos.
Men zal toegeven, dat menige gewichtige
wijziging is aangebracht, terwijl inzonderheid
het nieuwe punt betreffende (Je vereenvou
diging der rechtspraak (sub. 13) veel waar
deering zal vinden. In het voorloopig ver
slag was gevraagd de instelling van speciale
rechtbanken of de aanstelling van nieuwe
kantonrechters ter berechting van eontract-
quaesties. Een en ander wijst de Minister
evenwel af. zich bepalend tot vereenvoudi
ging der procedure, wat o. i. wel zoo prac-
tiscli is. We hebben rechtscolleges genoeg,
als ze maar vlugger kunnen werken.
Met collectieve arbeidsovereenkomsten,
gelijk die iu Duitschlsnd meer en meer
worden gesloten, wenscht de Minister zich
nog niet in te laten. Hij zou het trouwens
toch slechts in theorie kunnen doen, waar
de vakvereenigingen ten onzent nog veel te
zwak zijn om tot dergelijke overeenkomsten
te geraken.
Wij nemen ten slotte uit de 48 pagina'»
beslaande Memorie deze pasage over
„Van heeler harte sluit de regeering zich
aan bij den wenach, in het Voorloopig Ver
en haar den vrede voor te schrijven. De
hertog zou langen tijd noodig hebben om langs
den Dniepr den opstand te smoren; hij, Chmiel
zou dus vrij spel hebben bovendien kon hij
Wisniowigki met valsche belofte paaien, tijd
winnen, en bemerkte dat de vijandel'jke troepeh
zich verbrokkelden
Iu deze geestestoestand herrinnerde hij zich
zijn gevangene, en eenige dagen na de neder
laag der hofmannen, liet hij hem bij zich
komen.
Hij ontving Krétuski trotsch maar welwil
lend.
Luitenant, zeide hij, in ruil van den
dienst, dien gij mij bewezen hebt, heb ik U
losgekocht van TuhayBey en u de vrijheid
beloofd... Ziehier een vrijgeleide, dat u in
staat zal stellen, de linies onzer troepen door
te trekken. Keer terug naar Uwen hertog.
Gij zijt vrij
Jan zweeg. Geen glimlach kwam op zijn
trekken.
Gij kunt aanstonds op weg gaan ging de
hetman verder... Ik zie dat de ziekte u erg
neerslachtig heeft gemaakt.
In werkelijkheid geleek Krétuski een schaduw
Zijne wonden, de ontroeringen zijner ziel, de
angst voor zijn vaderland hadden hem ge
broken. Hij was getuige geweest van de
krijgsgevangenschap der hetmannen, van de
triomfen der vijanden hij had pyraraiden van
hoofden, opgehangen edellieden, gemartelde
vrouwen, onteerde maagden gezien hij had
wauhopigen moed, maar ook lafhartige en
ounooüe vrees gezien; hij had alles gezien,
alles geleden en voor al die ellende kon hij
zich verantwoordelijk stellen, omdat geen
ander dan hij, Chmielnigki uit den 6trop had
gered. Iu de overmaat zijner smart kon de
herwonnen vrijheid hem geen vreugde schenken
Die zegevierende hetman, welke hem met zijne
edelmoedigheid trachtte te overladen, was voor
hem een voorwerp van afschuw... Chmielnigki
bemerkte zijne minachting en fronste de
wenkbrauwen.
Benuttig het oogenblik mijner groot
moedigheid, zeide hij. Indien het vertrouwen
op de rechtvaardigheid onzer zaak mij de on
voorzichtigheid veroorlooft, don arm van een
vijand te wapenen.laat mij dan tenminste geen
HSB
slag geuit, dat het zal mogen gelukken de
voorgestelde regeling nog voor de algemeene
verkiezingen van 1905 tot stand te bren
gen. Zij meent dat deze wensch alleszius
voor verwezenlijking vatbaar is."
Welnu moge deze wensch dan ook in
vervulling gaan, want het ontwerp is van
groote beteekenis voor het sociale leven.
G.
Nu de twee. Waalwijkers de quaestie van
't Drongelsche veer zoo ijverig bespreken
nu kan de brievenschrijver zich wel een
tijdje kalm houden.
Konstateeren we slechts, dat beide heeren
Waalwijks belangen zijn loegecbau, „Een
Waalwijker" echter vindt bij het nagaan van
't verleden nogal reden tot klagen, terwijl
hij nu Dog graag beproefd zou zien, wat
vroeger z. i. door te weinig ontwikkelde
werkkracht mislukt is.
„Ook een Waalwijker" vindt dat onze
gemeente en allen die geroepen zijn Waal
wijks belangen te behartigen, zich niets
hebben te verwijten, en tracht de vroegere
autoriteiten, zooveel mogelijk te verde
digen.
Hoe het ook zij, hun schrijven heeft
weder de aandacht gevestigt op eene belang
rijke zaak en wellicht velen gesteld voor
deze hoogst gewichtige vraag: „Wat moet
er in onderhavige geval gedaan worden."
Dit nu is geene vraag waarop men zoo
maar in een ingezonden stuk antwoord geeft,
Ten volle beaain ik dan ook hel voorstel
vau den laatsteu schrijver „Dat de jonge,
energieke mannen van Waalwijk zich ver
eenigen in eene Commissie om deze zaak op
het tapijt te brengen".
Voor de zooveelste maal vraag ik weder
„Waar blijft IVaahojks belang."
Ter zijde gestaan door de ervaring van
ouderen hebben Waalwijks joige mannen in
hun jeugdig willen, met hunne onvermoeide
werkkracht, met hun energiek durven ge
toond wat ze kunnen in de Tentoonstelling.
Deze eerste, forsche krachtsuiting moest zijn
het begin van eene grootsche en schooue
taak onze krachten, ons willen en kunnen
wijden aan den bloei en vooruiigang onzer
woonplaats.
Iu „Waalwijks Belang" zouden zij zich
tijd om na te denken over mijne handeling.
Haast U. Ik weet maar al te goed, dat gij
niet ophouden zult mijn te bestrijden.
Zoolang de Heer mij daartoe de kracht
geeft, antwoordde Jan. Eu hij wierp den
Kozak een blik toe, die doordrong tot in het
diepste zijner ziel. Chmielnigki sloeg de
oogen neer.
't Is mij overigens onverschillig, hernam hij.
Ik beu machtig genoeg om mij niet te be
kommeren over een stervende. Zeg aan den
hertog, uw heer, wat gij bij ons hebt gezion
raad hem aau, niet zooveel aanmatiging te
betooneu want als hij mijne lankmoedigheid
tot het uiterste drijft, beu ik iu staat, hem terug
te drijven in ziine vestingen langs den Dniepr,
waar ik zeer twijfel ot mijn bezoek hem aange
naam zal zijn
Krétuski zweeg.
Ik heb het reeds gezegd en ik herhaal
het, ging de hetman verderik verklaar den
oorlog niet aan de Republiek, maar wel aan
de grooten van het land aan uwen hertog
op de eerste plaats. Uw hertog is miju vijand,
de geesel van de bevolking der Ukraine, een
afvallige, die zich heeft losgemaakt van de
orthodoxe Kerk, eeu dwingelaud.
...Ik hoor, dat hij den opstand in stroomen
bloed tracht te dempen....
...Dat hij op zijn hoede zij
Al sprekende woud hij zich op zijn gelaat
werd purperkleurig zijn oogen straalden
koortsachtig. Hij kreeg een dier aauvallenvan
woede, waarbij zijn verstand horn in de steek
liet.
Ik zal hem laten ophangen riep hij. Ik
zal hem ouder de voeten treden, hem verguizen!
Jan zag hem trotsch aan.
Gij moet hem eerst, overwinnen, zeide hij.
Krézouski was bij dit gesprek tegenwoor
dig. Lang had hij gezwegen, maar nu kwam
hij tusschen beiden.
Laat dien adellijken snoeshaan vertrekken
zeide hij. De toorn past niet bij uwe waar
digheid. Gij hebt hem de vrijheid beloofd hij
weet, dat gij uw woord niet breken zult. Wilt
gij u dan bloot stellen nau zijn beleedigingen
(Wordt vervolgd.)