Zondag 5 Maart L905
286 Jaargang.
Toegewijd aan Handel^ industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
TB tilt. W TB ffilllD.
Jfiiiumtr 19.
AKTOOI TIELEN,
Bit nummer bestaat uit TWEE BLADEN.
BEDRIEGERS BEDROGEN
I T geveï:
Winkeliers, die U andere zeepsoorten
Zij die zich voor het
volgend kwartaal op dit
blad abonneeren, ontvan
gen de tot dien datum
verschijnende nummers
GRATIS.
Gezondheidscommissie.
fEVlLLE'iON.
IN DE HANDEN STOPPEN, ALS U SlJNLIGHT=
ZEEP VRAAGT, BEDRIEGEN ZICHZELF, WANT
ZIJ VERLIEZEN HUN DEBIET, U WENSCHT DE
ZOO GUNSTIG BEKENDE SUNLIGHT.
DE EENIGE BESTE ZEEP, GEEN ANDERE.
LET DUS OP HET WOORD „SUNLIGHT"
OP IEDER STUK ZEEP.
Wordt vervolgd
De Echo van het Zuiden,
Waalw(jkscliis en Liigslriilsrht Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Z a t e ri a g a v o n d.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door liet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
Advkrtkntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden specific zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
rswrimraa
Het 3e jaarverslag van de bevindingen
en handelingen der gezondheidscommissie
zetelende te Waalwijk is verschenen.
Dit lijvige en met de meeste zorg
samengestelde verslag, ziet er goed uit,
bevat zeer interessante en wetenswaar
dige zaken, zoo dat wij 't van 't grootste
nut achten er een en ander aan te ont-
leenenWij beginnen voor dit maal
met de
Algemeene beschouwingen.
De commissie meent den algemeenen
gezondheidstoestand in de verschillende
gemeenten van haar ressort bevredigend
te mogen noemen,
Besmettelijke ziekten kwamen slechts
sporadisch voor, alleen een mazelenepi-
Heldenromau van HENRYK SIENKIEWICZ
voor De Echo van het Zuidenvertaald
door H.
TWEEDE BOEK.
42)
HOOFDSTUK IV
Wel doodeenvoudig ik leg mijn haar
over dezen boomstronk en gij hakt het af. Maar
pasop voor mijn hoofd
Wees niet bang Meermalen heb ik
met sabel een kaars gesnuit, zonder dat zij
uitging.
llélène ging vast tegen den boomstronk zit
ten, wierp haar bruine vlechten er over heen
en hief haar oogen op naar Zagloba.
Ik ben gereed snijd ze maar af.
Zij glimlachte, doch niet zonder een zweem
van droefheid.
Ik wilde, dat ik barbier was, zei Zag
loba. om de koppen der Kozakken te scheren
Het is me, alsof ik beulenwerk ga doen. Sluit
teuminste uw oogen hun droefheid kwelt mij.
Zoo dan zei Hélène-
Zagloba hief zich in zijn volle lengte op. Het
dunne lemmet üoot door de lucht en de lange
donkere tressen gleden neer langs de schors.
Zoo dan! sprak Zagloba op zijn beurt.
Hélène stond haastig op, de oogen vol tra
nen, en Zagloba, ontevreden over zich zeiven,
trachtte niet eens, haar te troosten.
Ik heb een gevoel, zeide hij eindelijk,
alsof ik eene laagheid begaan heb en ik geef
toe, (fat Krétuski, als hij den naam van edel
man waardig is, het recht heeft, mij de ooren
af te suijdeu.
Maar de hardo noodzakelijkheid gebood
het En nu, op weg Ik heb ook naar den
weg gevraagd onze degens moeten wij achter
laten. Onder dezen boomstam zal ik ze ver-
demie heerschte in den loop van den
zomer vrij algemeen, maar bleek van
een goedaardig karakter te zijn, zoodat
slechts weinigen daaraan stierven. In de
gemeente Loon op Zand-Kaatsheuvel
leden in het laatst van het jaar vele
kinderen aan bronchitis, slijmziekte, zoo
als zij in den volksmond heette, die vrij
talrijke slachtoffers maakte.
Als voornaamste oorzaken der sterfte
moeten wij nog steeds, evenals de vorige
jaren, de tuberculose noemen, die hier
vooral onder de schoenmakersbevolking
veelvuldig voorkomt, alsook maag- en
darmaandoeningen bij de kleine kinderen.
Gaat men in het verslag voorkomende
tabelen na, dan kan men opmerken dat
in de gemeenten met een hoog sterfcijfer
bijna steeds een groote sterfte van kin
deren beneden het jaar voorkomt.
De Commissie heeft besloten een
beknopt, doch duidelijk boekje samen te
stellen en zooveel mogelijk te versprei
den, waarin aan de ouders op eenvoudige
en bevattelijke wijze de noodige wenken
gegeven worden, die zij in acht moeten
nemen bij de voeding en verzorging
hunner zuigelingen.
Wat de tuberculose betreft, hoopt de
Commissie, dat, wanneer de huisarbeid
nog meer zal verminderen en vervangen
bergen misschien zullen wij ze met Gods hulp
eenmaal terugvinden. Deze sabel heeft heel
wat meegemaakt, zij was mijn trots. Geloof
mij, wanneer ik u zeg, dat ik reeds lang mijn
maarecbalkstaf zou verdiend hebben zonder de
afgunst en de boosheid mijner mederaenschen.
Aldus sprekende stak Zagloba de twee sabels
onder den ouden boomstam hij strooide er
zand overheen, wierp vervolgens den bedelzak
en de luit over zijn rug. en nam een langen
stok in de hand.
Zij begaven zich op weg Voorop llélène,
achter haar de bedelaar. Deze laatste mop
perde het zweet stond in groote droppels op
zijn gelaat, ofschoon er een frisch windje over
de steppen woei. Weldra bereikten zij een
ravijn, welke tot verblijfplaats diende voorde
wolven uit-den omtrek. In het midden klaterde
een bron, wier helder water in een dunne
straal naar den Kahamlik stroomde. Dicht bij
die ravijn en niet ver van de rivier, groeiden
drie groote eiken. Daarheen richtten de reizi
gers hunne schreden aanstonds bemerkten
zij de sporen van een weg deze was echter
verlaten en de verbleekte beenderen, welke
hier en daar verspreid lagen, getuigden de
aanwezigheid van verscheurende dieren. Zij
trokken verder en rustten niet, voordat zij de
dichte schaduwen der eikeboomen hadden
bereikt. De knaap met het donkere haar strek
te zich op den grond uit en viel in slaap de
bedelaar hield de wacht. Maar spoedig werd
de reis voortgezet zij waadden door talrijke
beken en trachtten eene ondiepte te vinden.
Van tijd tot tijd nam de bedelaar den knaap
in zijn armen en droeg hem zoo naar den
anderen oever, met eene kracht, welke men
hij een blinden grijsaard niet zou hebben ge
zocht. Maar het was een gespierde grijsaard
en breed van schouders. Den geheelen dag
liepen zij zoo voorteindelijk, tegen den avond,
liet de knaap zich neervallen langs den weg
op den zoom van een eikenbosch.
Ik ben buiten adem en kan niet meer.
ik zal hier moeten sterven.
Die verwenschte woestijn riep de bede
laar uit. Geen spoor van een meuschelijke
woning, geen levende ziel 1 En toch kunnen
wij den nacht hier niet doorbrengen
Luister
worden door meer geregelden arbeid,
zooals dit in de fabriek geschiedt, en
vooral wanneer eenmaal de toepassing
der bouw- en woningverordening haren
gunstigen invloed zal doen gelden, ook
de morbiditeit en mortaliteit der gevreesde
volksziekte zal verminderen.
Toestond van waterbodem en lucht en
hetgeen verder tot verbetering daar
van is verricht.
A. Waterloop en, slooten, enz.
De toestand van waterloopen cn sloten
is sinds het vorige verslagjaar vrijwel
dezelfde gebleven. Ook dit jaar kan
gemeld worden dat in het algemeen in
de verschillende gemeenten zorg wordt
gedragen voor goeden afvoer der hoofd-
waterloopen, doch de daarop uitwaterende
slooten verkeeren meestal in slechten
toestand. Dit geldt vooral voor de
particuliere sloten.
Capelle. Toestand der voornaamste
waterloopen is in het algemeen goed.
Gedurende den drogen zomer werd steeds
overvloedig versch water ingelaten.
Raamsdonk. In deze gemeente bevin
den zich verschillende verontreinigde
slooten. Vooral een sloot midden in 't
dorp is zeer vervuild.
De Commissie heeft reeds het vorig
jaar hierover gecorrespondeerd met het
Gemeentebestuur, het bestuur van den
Nieuwen Polder en eenige particulieren.
Wel werd toen de sloot meermalen
zuiver gemaakt, doch overigens bleef de
toestand dezelfde. De Commissie besloot
wijl hare bemoeiing in deze weinig resu 1-
taat heeft, de tusschenkomst in te roepen
van den Heer Hoofd-Inspecteur.
Waspik. Toestand bevredigend. Het
reinigen van de Kerkvaartsche haven
laat te wenschen over. In wijk A. bevindt
zich achter de woningen een wiel waar
van het water zeer verontreinigd wordt
hoofdzakelijk door een daarop uitloozend
riool en door mestvaalten.
Dassen De toestand der waterloopen
is niet gunstig te noemen. Zij worden
verontreinigd door mesthoopen en
varkenshokken, die in de onmiddelijke
nabijheid daarvan zijn gelegen. Daarbij
bestaat de gewoonte den inhoud van
privaten op de mesthoopen te storten.
De grijsaard zweeg in de verte klonk gehuil.
De wolven zei Zagloba Den nfge-
loopen nacht nebben zij onze paarden ver
scheurd van nacht zou het onze beurt zijn.
Ik heb wel een pistool, maar nauwelijks kruit
genoeg om twee schoten te lossen Hoort
gij het
Hef gehuil klonk naderbij.
Sta op, mijn kind Als gij niet loopen
kunt, zal ik u wel dragen. Ik gevoel, dat ik
een vaderlijke genegenheid voor u koester
Later kunt gij voor mij zorgen, wanneer ik
heel oud zal ziju sta nu op en, zoo gij niet
loopen kunt, ga dan op mijn schouders zitten.
Mijn boenen zijn zoo zwaar, dat ik geen
voet kan verzetten.
En van morgen hebt gij nog beweerd,
dat gij alles kunt verdragen I Maar stil
stil! Zoo waar or een God is, ik hoor honden
geblaf. Ja ja ik vergis mij niet, het zijn
honden Wij moeten dicht bij een dorp zijn.
God zij geloofd Ja honden ik weet het
zeker Hoort gij
Vooruit dan zei Hélène, haar krachten
voelende terugkeeren. Zoodra zij uit het bosch
waren, zagen zij de lichten van eenige hutten...
het hondengeblaf kwam nader.
Ja, het is een dorp, sprak Zagloba
De bedelaars vinden overal een goed onthaal.
Wij zullen daar een rustplaats vinden, voor
den nacht, misschien wel een avondmaal, en
een voertuig, dat ons op onze bestemming
zal brengen. Als ik mij goed herinner hoort
dit dorp aan den hertog toe.
Er moet een drossaard zijn. Wij kunnen er
uitrusten en bovendien, tijdingen inwinnen-
Vooruit Vooruit Daar zijn reeds de eerste
hutten Groote God Wanneer zal er een
eind komen aan mijn bedelaarshestaan
Als ze ons tenminste maar wat warm bier
voorzetten.
Zagloba zweeg eenige oogenblikken liepen
zij zwijgend voorttoen hernam de grijsaard
Gij zijt doofstom, vergeet het in 's hemels
naam liietAls men u ondervraagt, zie mij
dan aan en zeg »Hm, hm, hm
Ik heb reeds gemerkt, dat gij voorzichtig
zijt, en dat is maar zaak ook, want ons leven
staat op het spel Ten minste, als wij door
een gelukkig toeval niet terecht komen hij de
Vroeger kon, evenals in de gemeente
Capelle, steeds overvloedig versch water
ingelaten worden, doch door den aanleg
van den Nieuwen Maasmond is aan
dezen gunstigen toestand een einde
gemaakt. Hierdoor is Dussen zeer ge
troffen, vooral wijl bij gebrek aan ander
water, algemeen het drink- en werkwa-
ter uit de waterloopen betrokken wordt.
In deze zaak is de taak der Commis
sie, hoe goed hare bedoeling moge zijn,
zeer moeilijk.
Bij schrijven van 18 Juli 1903. heeft
zij steun en medewerking van den heer
Hoofdinspecteur van de volksgezondheid
verzocht, waarbij zij tevens eene uitvoe
rige uiteenzetting- dezer zaak gaf. Later
verzond zij nog een door -een der leden
opgemaakt plan ter verbetering van de
waterverversching.
Door den heer Hoofdinspecteur is
toen de behandeling dezer zaak opge
dragen aan de H.H. Inspecteurs Dr.
Romijn en Joosten. Het is de meening
van deze Heeren dat alvorens ingegre
pen kan worden, het bewijs zal moeten
worden geleverd, dat de toestand van
het water door de werken van den
Nieuwen Maasmond slechter is gewor
den daarom achten het genoemde
Heeren Inspecteurs van groot belang
de meest volledige gegevens te verza
melen en onder andere een vergelijkend
onderzoek naar de geaardheid van het
water der Dussensche Gantel te Dussen
c.a. van het Noorder afvoerkanaal en
van de haven te Capelle te verrichten,
omdat de waterverversching te Dussen
vóór de werken van den Nieuwen Maas
mond in denzelfden toestand verkeerde
als thans die te Capelle nog is. Het
voornemen bestaat dit onderzoek perio
diek te verrichten en de uitkomsten
daarvan in een staat te verzamelen.
Uit den aard der zaak zal dit onderzoek
over een eenigszins ruim tijdperk moeten
verdeeld worden.
De resultaten hebben ons aan het
einde van het verslagjaar nog niet bereikt
De Commissie is evenwel van oordeel
dat deze quaestie geheel buiten beschou
wing kan blijven en vraagt zich slechts
af, of onder den bestaanden toestand
het water te Dussen als drink- en werk-
troepeu vau deu hertog of van de hetmanuen...
In dat geval zouden wij luidkeels hekend
maken wie wij zijn, vooral als wij een krauigen
officier ontmoetten, die sprekend op Jan Kré
tuski geleek Maar, wat is dat voor een
vuur, daarginds in die uitgegraven holte
Ik hoor het kloppen op een aanbeeld een
smid dus Er staat een menigte menschen
omheen. Opgepast Wij gaan er heen
Uit den schoorsteen steeg een dikke rook
wolk op en duizenden vonken. Door de ge
opende deur en de spleten der muur vielen
lange lichtstrepen op den grond, van tijd tot
tijd onderschept door den schaduw van man
nen, een vijftigtal, in kleine groepen langs de
smederij verdeeld. Het gernisch van stemmen
en het hondengeblaf paarde zich aan de
hamerslagen op het aambeeld. Zagloba tok
kelde de snaren zijner luit en kwam zingend
nader. Het waren hoereu, voor 't meerendeel
dronken. Bijna allen hielden staken in de hand,
aan wier uiteinde ijzeren schachten en zeisen
flikkerden. Zij waren bezig, hun wapens te
slijpen.
Een bedelaar een bedelaar
Eere zij God sprak Zagloba.
In de eeuwen der eeuwen
Zeg eens, broeders, hoe heet dit dorp
Demianowka. Waarom vraagt gij dat?
Omdat ik onder weg gehoord heb, dat
wij in Demianowka medelijdende menschen
zouden vinden, welke ons gaarne een nacht
verblijf, eten en drinken en een ruime aalmoes
zouden geven. Ik ben zeer oud mijne reis
is nog lang. Eu dit kind hier kan niet ver
der het is een arme doofstomme en ik zelf
ben blind. God zal u belooneu en de
heilige Nicolaas en de heilige ünuphrus. Met
een mijner oogen kan ik nog een beetje zien,
maar het andere is voor altijd verloreu Zoo
reis ik rond, spelende op mijne luiten ik
leef als een vogel, van hetgeen milde handen
mij toewerpen.
Waar komt gij dan vandaan?
Van verre, van heel verre Maai
laat mij gaan zitten. Daar staat een bank
rust ook wat uit, m'n Jongen Wij komen
van Ladova. Reeds lang geleden hebben wij
die plaais veriatan; te Browarki hebben wij
ons opgehouden om daar deel te nemen aan
water bruikbaar en ten allen tijde in
voldoende mate aanwezig is.
Besoijen. Geen schadelijke slooten
aangetroffen.
Vrijhoeven-Cappel. Idem.
's Gravenmoer. Idem.
Waalwijk. Gaf reeds het vorige jaar
de toestand van den waterloop de Loint
aanleiding tot klachten en vonden wij
een ruim veld van werkzaamheid (zie
verslag 1903), ook dit jaar verminderden
deze klachten niet, vooral naar aanleiding
van den langdurigen drogen zomer, en
werd dit onderwerp dan ook direct
door de Commissie weer ter hand ge
nomen.
Deze waterloop, staande onder toezicht
en beheer van het polderbestuur, kron
kelt in allerlei bochten, op eenige plaatsen
zelfs onder de straat en huizen door
gaande, door bijna geheel het bebouwde
gedeelte der gemeente. Ten dienste
der looierijen zijnde, ontvangt hij ook
het afvalwater uit de looierijen de vaste
stoffen bezinken in dit bijna stilstaand
water en veroorzaken een ondragelijkeu
stank, daarbij komen in den zomer
verschillende gedeelten droog te liggen.
Afdoende verbetering stuit af op
allerlei bezwaren, zoo zou door demping
de industrie zeer worden benadeeld en
rioleering gaat gepaard met groote
Kosten.
Nu wordt wel bij eb het water af
gevoerd in de haven en bij vloed weer
opgestuwd doch deze verversching is
geheel onvoldoende evenals den toevoer
ten Ooste uit een wiel.
Door de Commissie werd o. m. een
bespreking met het polderbestuur ge
houden. Vooral de sub-commissie voor
Waalwijk had zich in het bijzonder in
deze zaak ingewerkt. Zij heeft her
haalde malen den loop van de Loint
onderzocht en bevonden, dat deze
waterloop slecht onderhouden wordt.
Het water wordt naar willekeur opge
houden, men sluit het af en maakt het
smaller. Door het wegnemen der be
letselen, vooral de planken aan de
haven, moet in- en uitstrooming bevorderd
worden. Ook brengen de vele duikers
belemmeringen te weeg. Het polder
bestuur schijnt vroeger zeer weinig acht
deu pelgrimstocht om deu aflaat te verdienen.
Eu wat hebt gij voor goed nieuws ge
hoord vroeg «en der boereu met beide handen
op zijne zeis leunend.
wat dat aangaat, wij hebben veel
gehoord Maar zou dat allemaal wel goed
nieuws zijn Er waren een groote menigte
pelgrims bijeen. Zij vertelden, dat Ghmiel-
uigki den zoon van den hetman had verslaan
zij zeiden ook, dat aan gene zijde van den
Duiepr de boeren tegen hun heeren opstonden.
In steeds grooter getale omringden de
luisteraars Zagloba, welke naast llélène ge
zeten, van tijd tot tijd de snaren van zijn
luit aansloeg.
Dus, vader, er werd gezegd, dat de
boeren in opstand kwamen
Ja, zeker werd dat gezegd I O, wat
zijn wij, r.rme boereu, te beklagen.
Men verzekert, dit alles spoedig veran
deren zal.
Ja kinderen Te Kieuw werd een
geschreven stuk op het altaar gevonden
Daarin werd gezegd, dat een groote oorlog
zou uitbreken, dat in de Ukraine het bloed
bij stroomen zou vloeien.
Rondom de bank, waarop Zagloba zat,
werd de kring steeds dichter
Gij zegt een geschreven stuk
op het altaar gevonden
Zeker, zoo waar ik hier levend voor u
zit Daarin werd de oorlog voorspeld
stroomen bloeds Hm ik kan niet
verder spreken mijn oude keel is te drong.
II ierzoo, vader, drink dézen beker
brandewijn uit en vert< 1 ons verder, wat qij
zooal op uw tochtei hebt gehoord. Wij
weten, dat de blinde zang rs overal komen
en dat niets hun verborgen wordt. Reeds
anderen zijn bij ons geweest- Zij brachten
namens Chmiel de boodschap, dat weldra net
laatste uur voor de landheeren zou slaan
Nu laten wij enze zeisen en lansen slijpen om
niet de laatsten te zijn Maar wij zijn het
nog niet eens Moeten wij aanstonds be
ginuen, of een schriftelijk bevel van Chmiel
afwachten