Zondag 23 A j.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
PA SC HEN.
TE Hill Eft Ui ZWUIill.
8e Jaargang
NTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN
en.
LANDBOUW
a
S.
BEDRIEGERS BEDROGEN
Winkeliers, die U andere zeepsoorten
LET DUS OP HET WOORD „SU NLIGHT"
OP IEDER iSTUK ZEEP.
lei.
a.s
hEUlLLETOX.
Overdreven Chloorvrees.
nd.
I T G K V E R
"N
IN DE HANDEN STOPPEN, ALS U SuNLIGHT=
ZEEP VRAAGT, BEDRIEGEN ZICHZELF, WANT
ZIJ VERLIEZEN HUN DEBIET. U WENSCHT DE
ZOO GUNSTIG BEKENDE SUNLIGHT.
DE EENIGE BESTE ZEEP, GEEN ANDERE.
lere
urs,
5zol,
Wel wat vaag.
ond
els.
jBfslriilsrkr Courant,
Dit Blad Terschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden fU."5.
Franco per post door liet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
ADVKRTENTiiN 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegovan,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een g-oot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciele zeer voordrelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
i
i.
IJS
stuk.
■ctie-
aan,-
as en
schen
tiften
adje»,
ke:-!,-
solen,
ators,
Su8-
cons
jand-
ïssens
„Resurrexit." llij is verrezen
Blijde klinken allerwegen de jubelende
klukkenakkoorden en galmen het uit
Resurrexit, Hij s Verrezen, zooals hij ge -
zegd heeft.
En daverend verkondigt ons dit gelui
opnieuw Hij is verrezen voorwaar, zooals
die tijding e°ns door den juichenden Eu—
gelenmond den vromeu vrouwen werd ver
kond.
Eu geheimvol suist ons die mare in het,
oor en wij roepen uit „waar i», o Dood,
uw piikkel, waar Hel uw zegepraal.
De Engel des Hemels daalt neer van
omhoog en met een vriendelijk oog brengt
Heldenroman van HENKYK SIENKIEWICZ
voor De Echo van het Zuidenvertaald
door U
TWEE )E BOEK.
HOOFDSTUK XI.
(55)
Maar wat een aanvoerderwat een
krijgsman riep de jeugdige Aksak in ver
voering uit.
Wacht totdat gij baard om de kin hebt,
om meê te spreken over oorlog en soldaten.
Fabins Cunctator was óók een groot bevel
hebber. Houd dat voor gezegd
Op dit oogenblik trad de hertog weder
binnen.
Te paard I mijneheeren wij gaan op weg 1
De palatijn raakte buiten zich zelf.
Maar, in vredes naam riep hij uit, ik
heb honger 1 Laat mij ten minsie eerst een
avondmaal opdienen.
Wisniowieski begon te lachen
Vergeef mij, Hoogheid, vergeef mij 1 Ik
ben maar een soldaat en vergeet al te gemak
kelijk alles, wat niet tot mijn vak behoort.
Ziet gij, Christoffel, zeide de palatijn vnn
Kiew, zich tot zijn neef wendend, wat heb ik
gezegd Zij eten nietneen waarachtig, zij
eten niet
Het avondmaal duurde niet lang. Nog was
het geen middernacht, of de laalste compagnies
infanterie hadden op haar beurt Raïgrod
verlaten. Het leger trok langs Wiuni. a en
Litine naar Khmielnik en Makhnowka. Wier-
chul en Wolodowski stieten opeen honderdtal
Tartaarsche roovers, welke zij allen over de
kling haalden: zij bevrijdden zoodoende talrijke
gevangenen, waaronder veel jonge meisjes.
De streek droeg overal de sporen van den
doortocht van Kry wonos. Bij den ingang eener
hij ons den palm der Paaschvrede, het
segeteeken, als bewijs dat de strijd is vol-
slreden en dat ook hier beneden de vrede
moet heerschen, het heerlijke misterie van
onzen heiligen godsdienst.
O, Paschen, zinnebeeld van dien heer
ken vrede, die alles bestraalt en dorp en
d en landouw en als 't ware om zich
aan die hemelgift te laven, openen zich de
harten der menschen en de knoppen op 'i
veld en 't is of in verrukk'ng alles de
vreugdekreet „Hallelujah* heeft aangeheven.
O, Paschen, gij teeken der opwekking,
zinnebeeld der herleving en toch herinnering
aan het droeve drama, gevolgd door de ver
heerlijking en opstanding ten derden dage,
waardoor hel menschdom werd verlost.
En 't is of door dit teeken hut mensch
dom opslaat en tevens de natuur ontwaakt,
alles herleeft. Alles ontvangt weer herleving
en nieuwe kracht èn ziel èn lichaam en de
gansche natuur.
De natuur, die zijn winterkleed heeft
afgelegd, gaat zich tooien in zijn lieve,
groene lentedracht en alles leeft op.
De mensen, gezuiverd, gaat met moed
en goede voornemens de toekomst in.
sterkte zagen de mauschappen van den pala
tijn aan de takken van eeu eikeboom het lijk
hangen van een vriend huns meesters, een
vader van zes kinderen, wier hoofden, aan een
touw geregen, als een snoer om den hals van
het slachtoffer hingen. In het dorp stond aan
weerszijden van den weg eene rij «levende
kaarsen" het waren mannen en vrouwen,
welke met de armen omhoog aan balken wa
ren gebonden, die men te voren met stroo
omwonden en met teer overgoten had. Zij
werden aan het boveneinde, d. i. bij de han
den in brand gestoken. Een slagregen had het
vuur uitgedoofd, zoodat alleen de armen waren
verteerd. Deze lijken verspreidden een ver
pestende lucht. Bij de nadering der troepen
vloog een zwerm kraaien en raven van eeu
der palen op, om aaustouds weer op andere
neêr te strijken eeuige wolven verdwenen in
het hooge grns. Zwijgend trok het leger door
deze verschrikkelijke laan en men telde de
„fakkels" er waren er driehonderd en zestig.
Vervolgens voerde de tocht geruimen tijd door
een verwoeste streek hier schenen de sporen
van Krywouos' doortocht geheel versch te zijn.
De oude palatijn, deze vernieling ziende, rukte
zich te haren uit het hoofd.
Ik zal Makhnowka niet meerteiug zien
jammerde hij. Wij komen to laat.
Eindelijk, te Khmielnik aangekomeu. hoorde
de hertog nieuws van den vijand. Niet de oude
Krywonos. maar zijn zo >n belegerde Makhnow
ka de stad was reeds in de macht der Ko
zakken. Zii hadden de edellieden en de joden
vermoordde vrouwen waren meegevoerd
naar het kamp en werden door de overwin
naars mishandeld. Het kasteel en het garni
zoen, dat onder bevel stond van Lew, hood
nog weerstand. Vanuit het klooster der Ber-
nardijner8, waar zij de mounikkeu hadden
v rmoord, beschoten de Kozakken de citadel.
Lew, die geen munitie meer had, zou het niet
langer dan tot den avond kunnen uithouden.
De hertog liet daarom de infanterie, de
kanonnen en het gros der cavallerie achter en
snelde met den palatijn, den neef van den
palatijn, den jongen Aksak en tweeduizend
soldaten Lew ter hulp. Maar d<* oude Tycz-
kiewicz treurde reeds over Makhnowka. „De
stad is verloren, zeide hij, wij komen niet
O, het leven is zoo schoon, in de open
baringen van zijne jeugdige kracht.
Rondom ons heen zien wij het afnemen
en verdwijnen, moede hoofden nijgen meer
en meer ter aarde, om eindelijk de rustige
rust hiernamaals te gaan genieten. Maar
ziet, iu die woning waaruit wij nog zoo kort,
geleden een vriend en medestrijder hebben
zien wc?dragen onder de droefheid van
familie en kennissen, is weer nieuw leien
de stilte en somberheid komen vervangen.
Yroolijke kinderstemmen in dartel spel
klinken roiicf, onbewust van de smart der
pijnen en van 't scheiden op diezelfde plek
geleden.
En ziet ..ij ginds dartelen in onbezorgde
blijdschap eu plukken sloeiende kinderen
de eerste bloempjes langs de wegen en op
velden en genieten van de ht rleviug van
Gods schoone natuur met volle teugen, op
dezelfde plaat» waar eens de krijgsklaroenen
weerschalden, de kanonnen bulderden, de
overwinnaars hunne triomfkreten aanhieven
en duizenden tn duizenden slachtoffers der
menschelijke razernij een doodsbed vonden
en hun laatsten blik ten hemel sloegen.
En zoo blijft de levensvolheid zich steeds
verkondigen, die levenskracht, waaraan het
hoogfeest van Paschen ons telken jare
herinnert.
En tlie herleving spiegelt zich zoo schoon
af bij ieder winter-afscheid en de intrede
van de lente, wanneer de wintervorst ver
jaagd woidt door het heerlijke frische lente
koeltje en het oog van den nauwkeurigen
beschouwer reeds aan boomen en bloemen
en pianlen een nieuw knopje bespeurt. Thans
nog zeer klein, maar slechts wachtende
op de eerste kussen der lentezon, die het
oogenblik van outwaken zal aankondigen,
en dan zal het loover ontspruiten eu die
heerlijke bloemenkelk zich ontsluiten.
O, natuur, o, prachtig zinuebeeid der
menschelijke herleving.
De mensch die den weg moet bewandelen
naar beter, naar hooger naar volmaakter,
moet ook alles van hem afwerpen wat hem
meer op tijd wij doen boter, de andere steden
te verdedigen en er troepeu achter te laten
Doch de hertog wilde van niets hooreu zijne
soldaten verlangden naar den strijd. „Nu wij
eenmaal zoover gekomen zijn, kuuueu wijniet
teruggaan zonder de Kozakkeu getuchtigd te
hebben", zeiden de officieren. En de wilde rit
werd voortgezet Eiudelijk op een mijl afstand
van Makhnowka versperden een vijftigtal
ruiters hun dan weg De palatijn erkende
aaustouds Lew en zijne dragonders.
Is de citadel ingenomen? riep hij.
Helaas, Hoogheid, antwoordde Lew
en hij viel in zwijm, want het bloed stroomde
uit zijn wonden.
Zijne soldaten verhaalden toen de bijzon
derheden van het beleg en de bestorming. De
huurlingen hadden den dood verkozen boven
de overgaaf: Lew en het overschot zijner
ruiters hadden zich door de overmacht der
Kozakken keengeslnan eu waren er in ge
alaagd te ontsnappen. Maar een honderd-tal
edellieden verdedigden zich nog iu den toren...
Misschien zou er nog kans bestaan hen te
redden.
De tocht werd in vliegende vaart voortge
zet. Weldra rees vauaf een heuvel de stad
voor hun oogeu op, beheerscht door het kas
teel. De zon, welke reeds achter de kimmen
was gedaald, zette de wolken iu een purperen
gloed. Iu dezen weerschijn die zij voor een
grooten brand hielden, zagen zij een menigte
Zaporogen op neu los stormen. Deze wisten
niet, dat do geduchte Yaréma iu aantocht was
en meenden, dat zij slechts met den palatijn
te doen hadden. Beneveld door den drank,
overmoedig geworden door de inname van het
kasteel schaarden zij zich in slagorde, bij het
geroffel der trommen, bij het geschal van
lluiten en trompetten. Een juichkreet, die
aan de borst der Poolsche krijgers ontsnapte,
antwoordde op dit lawaai. Nogmaals kon de
palatijn de meesterlijke ervarenheid van Ya-
réma's regimenten bewonderen. Iu een oog
wenk hadden zij zich in slagorde geschaard
de huzaren eu de dragonders iu het centrum
de lichte cavalerie op de beide vleugels.
Zie eens, Christoffel, welke soldaten
Zij hebben waarlijk geen aanvoerders noodig I
Maar niettemin was de aanvoerder alom
hinderlijk is op het pad, dat naar zijn
einddoel leidt. Wij bezitten de kracht om
steeds verder te gaan, de wijsheid om den
juisteu weg te behouden, die ons voeren
zal waar wij wezen moeter, nog gesteund
en geschraagd door de leiding van de
Hoogere Macht., door den wijzen vinger
Gods zonder welke wij niets verinogen.
Paschen is dus het feest der herleving,
herinneren wij ons dit eu handelen wc er
ook r.aar, laat ons tot ons zeggen Int is
Paschen, do 'lag der herleving en denken
we tia wat voor ons is gedaan en trachten
we dit ook waardig te worden en ook in
ons het vuur voor 't ware en goede te doen
herleven en opflikkeren en te verbreiden.
Wij zijn allen strijders daarvoor en al
vormen we alleen een nietig weinig ver
mogend schepsel, iu vaste gelederen aan
gesloten, vermogen we machtig veel in deze
wereld, waar zelfzucht, vergoding van stoffe
lijk bezit, on menschelijke wreedheden en
grove onrechtvaardigheid nog eene ruime
plaats innemen.
Zijn we aan die roeping ontrouw gewor
den dan zal ons lieden die stem ter her
leving oproepen en zij zal ons aanzetten
tot nieuwe krachtsinspanning voor dat goede
en schoone, dat eens in de lieflijke dreven
van Gallileë zulk een heerlijke vertolking
vond.
Dat heden geen hart gesloten blijve voor
deze stem en voor die reine zalige Paasch
vrede, die het gemoed verkwikt en opbeurt.
Aan liet Huisgezin zijn door een een
voudig lezer twee vragen gesteld in verband
met hetgeen over het lager onderwijs-outwerp
z. oal geschreven en gesproken is. Een dier
vragen luiddeEr zijn katholieke leeken-
onderwijzers, die van de verhoogde subsidie
het gevaar duchten, dat het aantal klooster
scholen zal toenemen en zij zeiven daardoor
in het gedrang zullen komen. Is die vrees
gewettigd
Het blad antwoord hieropdat het inder
daad mogelijk, zelfs waarschijnlijk is, dat
het bijzonder onderwijs, wordt de subsidie
tegenwoordig. Hij rende door de gelederen
van den eeuen vleugel naar den anderen, en
gaf zijne laatste hevelen.
In het cei.trum stonden drie regimenten in
het eerste gelid het regiment, dat door den
ouden palatijn iu persoon werd aangevoerd en
de banieren vnn Aksak en Christoffel Tycz-
kiewicz in het tweede gelid bevonden zich
de dragonders eu eindelijk iu het derde de
forsche huzaren vau den hertog, aangevoerd
door Krétuski. Wierchul, Kuchel en Pouia-
towski vormden de beide vleugels. Dit kleine
leger was van alle geschut verstoken.
Toen gaf de hertog zijn paard de Bporen
en reed naar den palatijn.
Aau U de eer om te beginnen, Hoogheid,
zeide hij.
De palatijn zwaaide den commandostaf.
Zijne ruiters hogen zich voorover iu het zadel
en zetten zich in beweging. Reeds aan de
manier alléén, waarop hij zijne soldaten in
het vuur voerde, kou men aanstonds zien. dat
de palatijn, ofschoon door den ouderdom eu
een goed leven te zwaarlijvig, geworden en al
te gevoelig voor eene goedverzorgde tafel, de
ondervinding eu den moed bezat van een
uitstekend hevelhebber. Hij liet zijn regi.
ment niet van het eerste oogenblik afaau in
wilden galop losstormen, maar hij versnelde
de vaart naarmate hij den vijand naderde.
Een schildknaap droeg zijn lange eu zware
sabel, welke echter geemzius te zwaar was
voor den nog kracht igen arm van den grijs
aard. De menigten Kozakkeu, gewapend met
seizen en dorschvlegels, drongen voor de
regimenten der Zaporogen uit. Op een af
stand van ongeveer honderd schreden toen
zij den palatijn aan zijn zwaarlijvigheid her-
keuden, legonneu zij te spotten-
Heila! Edele en doorluchtige heer! De
tijd van den oogst is aangebroken: dwingt gij
ons niet meer met zweepslagen, den oogst
binnen te halen? Welkom, genadige heer
Wij zullen dien dikken buik eens mooi toe
takelen I
Een regen van kogels ontving het regiment
doch zonder schade aan te richten. Tosn
begon het strijdgewoelde dorschvlegels vlo
gen door de luchtde seizen kletterden tegen
de harnassen. De lansen haanden zich een
aaumerkelijk verhoogd, eene nieuwe vlucht
zal nemen dat het ook mogelijk is, dat
het aantal Broeders- en zusterscholen zal
toenemen, doch dat het aantal Broeders en
zusters, die zich aan het onderwijs kunnen
wijden, nitt onuitputtelijk is. Integendeel,
hun aantal is beperkt en het zal steeds be
perkt blijven. Derhalve zal men bij aanmer
kelijke uiibreidin» van het bijzonder onder
wijs wel een beroep moeten doen op leeken
en oprecht katholieke leeken "»,al men gaarne
aan het hijzonder onderwijs .verbinden,
zooals thans trouwens reeds in veel gevallen
geschiedt.
IJdel is derhalve de beduchtheid, dat de
subsidie-verhooging voor de katholieke leeken-
onderwijzers een gevaar in haar schoot ver
bergt (cursiveering vau ons Red. E.v.h.Z.)
Tot zoover Het Huisgezin. Enkele opmer
king lieten we, als niet direct ter zake
dienende, weg. Er zullen dus volgens het
blad wel nieuwe Broeders en Zustersseholen
verrijzen. Welnu, waar deze komen, wordt
toch in elk geval het leeken-element ver
drongen en zal dit dus iu 't gedrang komen.
Of zullen deze alleen daar kouien, waar niet
oprecht katholieke leeken werkzaam zijn
De ervaring leerde wel eens anders.
Men versta ons nu niet verkeprd. Ook wij
zijn van meening, dat elk overtuigd katho
liek zal tofjuiohen de waarde van gods
dienstig onderwijs, d. w. z. van onderwijs
van godsdienstige beginselen doortrokken.
De evenlueele nieuwe vlucht van ons bijzonder
onderwijs wordt dus ook door ons op hoogen
prijs gesteld, doch men zij dan ook eerlijk
en erkenne, dat het leeken-element zoodoende
in 't gedrang moet komen. Dat is nu een
maal niet anders.
Die beduchtheid is dus niet ijdel.
Gelukkig evenwel is bij 't nieuwe ontwerp
de wachtgeldeuqua^stie uitstekend g-regeld
en dat is weikelijk een groote, zeer groote
lichtzijde.
„Kaïniet?* Goed, gebruik het, maar al
leen in den herfst of in den winter, want
men moet voorzichtig zijn met alle meststof
fen. waariii chloor is. Chloor is zeer gevaar
lijk.*
weg door de dichte drommen der menigte de
paarden renden er iu dolle va >rt doorheen alles
omverwerpeud eu verpletterend onder hunne
hoeven. Weldra begonnen de vijandelijke
drommen te vluchten eu steeg er een ontzet
tende noodkreet op: „Bergt liet lijf! Bergt
het lijf eu die geheele ongeoefende mas
sa wierp dorschvlegels, vorken, seizen en
geweren weg eu vluchtte iu de grootste wan
orde terug naar de bataljons der Zaporogen.
Deze staken hunne lunst-n vooruit om de
baudelooze menigte, die dreigde hunne ge
lederen te verbreken, tot Btaan te brengen.
Het gepeupel, nu van alle kanten ingesloten,
huilde waanzinnig van angst, want Kuchel en
Pouiatowski op de beide vleugels, haddon
den ijzeren ring gesloten.
De palatijn sloeg zich door de jammerende
massa heen eu kwam eindelijk iu aanraking
met do Zaporogen. Van heide kanten was de
aanval even onstuimigals golven, die tegen
elkaudar iuklotsen, zoo vlogen de paarden
der tegenstanders vooruit eu vormden eene
hooggaande branding, welke de flikkerende
zwuardeu met schuim overdekten. Toen
henreep Tyczkiewiez. dat hij niet meer met
eene ordelooze menigte te doen had. De
troepen der beide aanvallers stormden op
elkaar iu, zonder er in te slagen een door
tocht te banen. Het werd eene verwoede
strijd van man tegen man. De palatijn had
zijn schildknaap het slagzwaard uit de hand
genomen eu zwaaide het rond, hijgend als
eeu blaasbalg... Doch van den kaït der
Zaporcgen, bood Iwan Bardabnt het hoofd
aan de woede der Polen. Hij was een reus
van kracht en lichaamsbouw eu bereed een
paard, dat hem in strijdlust eveuuarde.
Meuig krijgsman hield zich schuil om dien
geduchten Centaur niet in handen te vallen.
Eindelijk waagden de twee gebroeders Sieniuw
het, hem iu den weg to treden.
(Wordt vervolgd.)