j
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
NIEUWJAAR?
rniM te mm
iviaaiiuiijg t .januari lïjvju
ANTOON TIELEN,
BEKENDMAKING.
'4.\k %i aai
Uitgever:
Bij dit nummer
ntvangen onze aboimé's
3 doelmatige Waudka-
nder voor 1906.
EÜILLE1 OJ\.
WAALWIJK.
-
(W^dt rr?"" 1
De Echo van het Zuiden
en MMsfraatsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A b o n n e ra e n t s p r ij s per 3 maanden f 0.~5.
Franco per post door het geheele rijk f Ü.9U.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden
Uitgever:
den
Advkrtkntirn 17 regels f Ü.6Ü daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3raaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciple zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Het is zoo de gewoonte aan het einde
n 't jaar de balans op te maken van
vele, dat het verdwenen jaar ons ge
acht heeft. Nu kunnen we in deze
n tweeërlei balans spreken, die we
ft \e individuëele en eene massale zou-
n kunnen noemen. De eerste ligt
ituurlijk buiten onze competentie, de
itste is echter publiek terrein en hier-
i mag dus onze kijker gericht worden.
Doen wij dit, dan zien wij heel in de
rte doezelig voor ons opdoemen een
oot rijk, waarin als een chaos door-
nwoelen tallooze menschengroepen,
rarboven bij de eene een bloedroode
ag, bij de andere een rose, bij de
;rde een blauwe, bij de vierde een
varte enz. wappert. En al deze
aggen zijn als .zoovele symbolen van
at bij iedere groep omtrent staatkunde
politiek het meest op den voorgrond
ebracht wordt. Doch dit is niet alles-
Onophoudelijk zien wij ook opstijgen
illoos kleine rookwolkjes, als komende
t het moderne vuurwapen, terwijl
ichte, zwarte rook en helroode vuur
lijn van brandende gebouwen het
lOnstrum vervolmaken. Behoeven wij
og te zeggen, dat wij met onze beeld-
jraak het arme Rusland bedoelen
Waarlijk 1905 is voor dit rijk geen
ezegend jaar geweest I Hier is het
-oord van den dichter, die het leven
oo zuiver kenschetsend samenvatte in
een lach en een traan* niet van toe-
assing. Immers, voor dit zoo vreeselijk
eteisterde land is 1905 »één traan* ge-
'eest. En hoelang zal dit nog zoo blij-
en Nóg donderen de machinekanon-
en, gericht door »broeders op broeders*
og woelen de revolutionaire machten,
',og steeds kan de regeering niet ten
>olle regeering zijn en weifelt zij nog
■iet de beloofde hervormingen. Zal 1906
herin spoedig verandering brengen
Volgens de laatste berichten lijkt het
iets beter te worden. Laten wij voor het
ongelukkige Rusland hopen, dat het deze
verschrikkelijke crisis te boven komt.
Waarlijk het oude Europa zal zijne
krachten in de toekomst wel nOodig
hebben, om zijn overwicht te handhaven,
want in de wereld-politiek is een nieuw
element gekomen. Een element, dat niet
te onderschatten valt en in de toekomst,
mogelijk heden, opent, waaraan nog kort
geleden niet gedacht werd. Wij bedoelen
de emancipatie van het Japansche volk,
dat door zijn laatsten overwinnings-oor-
log in de rij der groote mogendheden
is opgenomen. Er zal hiermede, hoe
ongaarne ook, rekening gehouden moeten
worden. En wanneer wij nu bovendien
nog zien, dat ook de colossus China zijn
leemen voeten uit den verouderden bo
dem begint te trekken en zich op 't
voorbeeld en onder aanvoering van Ja
pan eveneens begint te moderniseeren,
dan verliest voor 1906 en volgende jaren
het gele gevaar al zijne denkbeeldigheid
en staat het voor ons, Europeanen, in
zijne volle veelzeggende werkelijkheid.
Hier kan, noch mag, dus van blind
optimisme sprake zijn. En al willen wij
ons dan aan geen voorspellingen wagen,
toch kunnen we niet nalaten op te
merken, dat het in de toekomst zal
moeten komen tot een Europeeschen
Statenbond, om gezamenlijk het geëman
cipeerde Oosten te weerstaan.
Afgaande echter op de schokkende
beschouwingen in een der Belgische
bladen omtrent de verhoudingen tusschen
Duitschland en Frankrijk zijn we hier
nog verre af. Daarin werd toch niet
minder beweerd, dan Mocht het tot
een strijd met de wapenen komen bin
nen enkele maanden, misschien binnen
enkele -zieken, dan zal ieder, die denken
kan, weten dat de Marokkaansche qua-
estie daarbrj van zeer weinig belang is
geweest, dat deze slechts als voorwend
sel heeft gediend om de krachtige stem
der kanonnen te doen hooren. God
verhoede zoo'n ramp 1
Hoe ver ook Frankrijk is afgegleden,
hoe ellendig het staatkundig en maat
schappelijk leven daar-ook verweerd en
verwilderd is, een dergelijke ramp wen-
schen wij het zedelijk toch al zoo onge-
leldenromaii van HENRYK SIENKIEWICZ.
voor jDe Echo van het Zuidenvertaald
door H
VIERDE BOEK.
(114)
HOOFDSTUK V.
Longinus hield aarzelend stil. Hij was
ïgesloteu. Het park, het Urtaarsche kam
"dar .ief k'jzakken sloten Zbaraz ia als
onraetelijken ring, ei) van daaruit ont
wierpen de voorposten hunne vt'ecbillende
ic'ütingen. Hoe zou hij kunnen ontsnappen.
Ijijx, toestand deed. hera s'dderea. Hij wist
niet wat te doen, of tusschen de voertuigen
door te sluipen, of te trachten door liet
'bivak der tartaren tn kozakken te komen.
Hij dacht dat open ruimten hier en
daar moesten zijn van wagens voor de
troepen en het transport der levensmiddelen
en ging daarom wat dichter bij de overge
bleven voertuigen. De verlichting kon hem
wel verraden, maar diende toch ook om
den weg te vinden Dat was de beste po-
ping, bij ging plat op den buik liggen om
de richting enz. te beschouwen.
v Niets verwoog zich, men hoorde noch het
•Anneken van een paard, noch het geblaf'
van een hond. Hij ging door. Nu strekte
lievoor hem uit, een bosch van pijnboo-
inen, daarachter een tiken bosch en nog
verder lag een onmetelijk woud, zoo ver
het oog kon rijken en achter dat bosch,
de koning, de redding, de roem van God
en van het volk.
lukkige land niet toe. Immers, voor
zooverre wij er over kunnen oordeelen,
zou Frankrijk weer de lijdende partij
zijn en o wee dan de overwonnenne 1
Doch nu genoeg over wat buiten on
ze grenzen ligt. Laten wij even een
kijkje nemen in ons eigen vaderland. En
hier hebben wij uit politiek oogpunt
niet die stof tot juichen als welke wij
hadden aan 't begin van 1905. Het
christelijk ministerie toch is gevallen en
gevallen op een wijze, welke de over
winnaars niet tot eere kan strekken.
Het lust ons niet in dit artikel, dat ver
broedering en geen verbittering moet
brengen, al *de oude koeien» nog eens
op te halen. Bovendien, wij willen eer
lijk zijn en bekennen, dat ook de Rech
terzijde in deze niet geheel vrij kon
uitgaan. Doch dit groote onderscheid
is er in beider strijdvoeren geweest,
dat de Rechterzijde in 't algemeen hare
beginselen heeft hoog gehouden, door
geen hulp te zoeken bij eene partij, die
lijnrecht tegenover haar stond, wat van
de groepen onzer tegenstanders niet
zoo positief gezegd kan worden.
Wat 1906 ons op politiek gebied zal
brengen wij weten het niet Ontegen
zeggelijk staat echter het nieuwe minis
terie zwak en verwondering zal het ze
ker niet baren, als 1906 of eene minis-
terieële crisis of kamerontbinding zou
brengeii
In elk geval, moge ons weer een
verkiezingsstrijd wachten, wij zullen ho
pen, dat God ons beware voor een meer
bloedigen krijg. Wij weten wel, dat
deze taal uiet naar den zin is van mr.
Troelstra, die in zijne jongste «Kerstrede
de hoop uitsprak dat er ook in Duitsch
land en eldersons land natuurlijk niet
uitgezonderd eene omwenteling zou
uitbreken, maar wij zijn zoo vrij, van
dezen grrrooten «Kerstredenaar» van
meening te verschillen en den meer
christelijken wensch uit te spreken, dat
ons land voor doodslag, brandstichting,
stilstand van handel en nijverheid, ver
delging moge bewaard blijven. Dat
wij langs geleidelijken weg zullen komen
tot de gewenschte sociale verbeteringen
en niet door eene revolutie, die een
woeste actie is, welke haar reactie on
verbiddelijk zou eischen. 't Is ons on-
11 ij liep verder. Van den kant van 't
kamp wa~tn weinig schildwachten te zien.
De regen viel hevig, en het geritsel daar
van op de bladeren der hoornen, verborg
het gedreun zijner pÜssen. Longinus stapte
nu flink verderhet eikenbosch was nabij.
Daar is 't. Men zou gezegd hebben de
ingang van een kelder. Een lichte bries
bewoog de bladoren en 't was alsof de ou
de eiken met een erstige stem vroegen
„God almachtig, liefderijke God, bescherm
dezen ruiter, want hij is uw trouwe dienaar,
het kind van den grond, waar wij gegroeid
zijn
Plotseling kwamen in 't dichte gebluder
te schimmen te voorschijn als van wolvtn.
Tie gaat daar? Wat leeft daar? vroeg
Longinus. Meuachen met helmen met. pun
ten ep antwoordden in eeu overstaan haren
tongvalhet zijn Tartaren op roof uit.
Een bliksemschicht verlicht den hemel en
in dit licht teekent zich d- reusachtige
lichaamsgestalte van den krijgsman af.
Eensklaps, springen de Tartaren op hem
en vatten hem met hunne zenuwachtige
handen vast. Longinus schudt zich los en de
aanvallers rollen als rijpe vruchten over den
grond. Het verschrikkelijke zwaard klieft de
luchten er weerklinkt weegeklaag,
kreten van droefheid, zwak getier vermengd
met het gereutel der gewonden. De eenza
me stilte beeft van deze wreede toonen.
Een keer nog wierpen de Tartaren zich op
den krijgsman. Hij geleund tegen een
kolosalen eik, zwaaide zijn zwaard en velen
vielen. De anderen vluchtten en hunne kreten:
„Diw diw vervulden den nacht.
Op hun wild geschreeuw antwoordden tal
rijke echo's. Meuschen met pijlen, lansen
eu toortsen kwamen aanloopeu. Vragen
hoorde men overal, en 't ging vau mond
tot mond. Wat gebeurt er? Diw
begrijpelijk, dat menschen met gezond
verstand naar eene taal als deze op
Kerstmis kunnen gaan zitten luisteren.
Bij dezulken moet toch elk begrip van
de heoge beteekenis van dit feest zijn
weggevaagd 1
Neen, wij houden het dan maarliever
met onze oude, religieusc begrippen al
grenzen ze dan voor die heeien aan
domheid. Voor ons is de zich in 1905
ontplooide K. S. A. de weg tot econo
mische en sociale verbetering voor ons
blijve het christendom met zijne on
wrikbare hoop op beter, al zij 't dan
hiernamaals, de kracht tegen de talrij
ke moeilijkheden des levens. O zeker
dit zal ons niet ervan weerhouden, ons
met geoorloofde middelen zooveel mo
gelijk maatschappelijk en stoffelijk om
hoog te doen werken, doch wij doen
niet mee aan het" evangelie van den
haat en de ontevredenheid, die de aan
getaste gemoederen door en door ver
bittert. Wij belijden in vollen ernst het
evangelie van den Christus, waarnaar
wij ons ook in het komende jaar
meer en meer trachten te verbeteren
en vervolmaken, opdat ons tot werke
lijkheid worde de Christelijke zegewensch
f/Zaiig Nieuwjaar!"
Voor onze gemeente gaf het jaar 1905
geen bijzonder belangwekkende gebeur
tenissen, alleen mogen we hier het tot
stand komen der telefoon wel even
boekstaven als eene zaak van 't grootste
belang voor handel en nijverheid; onze
beide voornaamste industrieën hadden
over t geheel genomen geen gunstig
jaar.
Bemoedigend is hetgeen 1905 de
Schoenindustrie heeft gegeven en na
gelaten nu juist niet. Immers de gang
van zaken was niet dusdanig dan dit
reden tot tevredenheid gaf. Al was er
voldoende werk de winst van het be
drijf liet veel te wenschen over. De
stijging van overleer en zoolleer zoo
mede van al de fournituren hield gesta
dig aan, maar de schoenprijzen werden
niet hooger althans, niet naarmate dat
het leer steeg, integendeel men hoorde
vaak van zulke lage prijzen dat men
daar eenvoudig niet aan kan. De be
talingen lieten ook veel te wenschen
over behalve, dat enkele beduidende
firma's in Holland een accoord met
hunne leveranciers moesten treffen is de
klacht van zeer langzame betaling vrij
algemeen.
Ook de lecrlooinrij kon door de voort
durende stijging van 't tuw materiaal
waarmede de verhooging van 't leder
geen gelijken tred hield, niet op vol
doende verdiensten bogen, zoodat ook
voor deze industrie, 1905 niet tot de
goede jaren mag worden gerekend.
Is de terugblik dan niet zoo erg aan
genaam, ook de toekomst over 't algem.
biedt geen bemoedigend schouwspel.
Niet een enkel liehtpunt wijst er ons
heen dat 1906 zooveel beter voor de
industrie zal wezen dan ziin voorganger
doch daarom niet versaagd. We heb
ben al zooveel slechte tijden doorleefd
dat we ook deze weer wel te boven
zullen komen. Maar daartoe hoort mr*«J
en energie, die we eenieder van harte
toewenschen.
Ons blad map o1 -
veelzijdigen st<
adverteerders nev'-A .-'ur.*
wij hopen dezer a
ven en ons bla< -d
doen stijgen; eu r.
voor steun op w<
beveling voor d Vlj
op den ingeslagen
veel in ons vermogen vuu
godsdienst, maa i a -
koningin in 't algenïeea t: voor u.
gemeente, de Langstraat en omstreken
in 't bijzonder.
Eeu L-ikh Pak hem
Longinus schoot tweemaal zijn pistool af,
maar de klank kon zijn drie menden, daar
achter de vestingen te Zbaraz niet meer
bereiken. En eene woedeude menigt.e zat
hem op de hielen.
Daarna hoorde hij het bevel
Puk hem levend
De aanvallers kwamen aan. De toorts
dragers achteraan komend verlichtten den
strijd.
Een menschelijke kolossus, aan den voet
van den boom, draaide en zwaaide met
zijn zwaard, en de menigte verspreidde
zich ondor kreten van schrik
Longinus stond nog altijd onder den eik
aan zijne voeten lagen hopen lijken in
laatst- aiptrekking.
louwen 1
Eer.ig? ruiters reden weg in galop eu
kwamen met koorden terug. Twee kozakken
namen ze bij de uiteinden en trachtten hun
slachtoffer aan den boom te biuden, maar
Longinus beschreef eeu boog met zijn
zwa*rd en beiden vielen ter aarde. Hun
plaats werd ingenomen door drie Tartaren
die eveneens sneuvelden.
De dapperste krijgers van de horde van
Nohaï wierpen zich op den reus. Hij ver
morzelde hen, den een na den ander als
een wild zwijn de honden de eik bestaan
de uit twee machtige stammeu beschutte
den krijger links eu rechts, zij die voor hem
kwamen staan op de lengte van 't zwaard,
vielen onherroepelijk, zonder een kreet te
laten.
Eindelijk sloot de woedende meöigte zich
rondom hem aan.
Pijlen vlogen van allen naar deze onover
winnelijke figuur. Longinus begreep dat het
gewichtige uur gekomen was en begon de
litanie van O. L. Vrouw op te zeggen.
De eerste
zijn lichaam
pijl deed hem het bloed uil
vloeien toen dë held zeide
„Moeder des Verlossers.* Een tweede, een
derde pijl trof hemen toen hij gezegd
had „Moigenster," was hij reeds aan
schouders, zijden en roeten ernstg getroffen,
liet bloed liep zelfs uit zijne oogen. Hij
zag door een purper waas nog het veld eu
de Tartaren hij hoorde de pijlen niet meer
fluiten, hij voelde zich zwak, wankelde en
viel op zijne knieën..
In een zucht kon hij nog uitspreken
„Koningin der Engeleu I" en dit waren zijne
laatste woorden. De engelen des hemels
hadden reeds zijne ziel opgenomen om hem,
dezen schoonen paarl te plaatsen aan de voe
ten der Koningin der Engelen.
HOOFDSTUK VI.
Den volgenden dag reeds vroeg, toen Jan
mede beraadslaagde, b-keken \Volodowski
en Zagloba vanaf de vestingen, de donkere
vijandelijke drommen zich in de verte be
wegend.
Dat voorspelt ons niet veel goeds,
zeide Zaglobi. Zij bereiden zich zeker weer
tot een nieuwen aanval voor.
Eh, wie zal zoo dom zijn om op
klaarlichten dag een aanval te wagen zeide
Michel. Zij zullen alleen de gisteren door
ons verlaten stellingen innemen en den
geheeleu dag schieten.
Meu kon er eens met de kanonnen
onder werken.
Wolodowski hield stil.
Wij hebben nauwelijks kruit voor
eenige dagen. Hopen we dat de koning voor
dien tijd aangekomen zij.
Ach, als onze arme Longinus maar
gezond eu wel erdoor is kunnen komen. Ik
heb vannacht geen oog geslapen. Ik zag
hem geregeld aangevallen door een groote
KAMKRS VAN ARBEID.
Burgemeester en Wethouders ran Waalwijk
brengen in herinnering de volgende bepalingen
van het Koninklijk besluit van den 6 Januari
Ï898 Stantsblad No. 20.
Artikel 1. Het hoofd of de bestuurder Tan
een bedrijf maakt vóór 1") Januari van elk jaar
een lijst of zoo noodig lijsten op en namen en
voornamen der personen, die in zijn bedrijf
binnen het gebied eener Kamer van Arbeid,
waarin het bedrijf is vertegenwoordigd, als
menigte, en
ik zweette er water en bloed
van. Dat is de waardigste edelman der re
publiek, men kan een dergelijken niet vinden
in driemaal drie honderd vijf en zestig da
gen met eek lantaarn in de hand.
Waarom houdt ge hem dan altijd zonder
medelijden voor den gek
Mijn tong is slechter dan mijn hart...
Praat daar nu niet overIk voel voort
durend zelfverwijtingeu en als Longinus
een ongeluk mocht overkomen, wat God
verhoede, zal ik tot aan mijn dood geen
rust meer hebben.
Toe, plaag u zelf niet. Hij heeft u
nooit de minste wraak toegedragen. Ik
heb hem zelf meermalen hooren herhalen
Een ondeugende tong maar een een gulden
hart!"
Dat God hein in veilige haven bren-
ge, deze góede vriend I Het was waar dat
iiij geen twee wijze woorden achter el
kon zeggen, maar dez> jze!h;;d
geestes werd bedekt don jm rgueu.
Zagloha zette zijne ban j zijüe
oogen om deze te beschermer. "i ut zon
en om beter de vijandelijke bewegingen iè
kunnen volgen. Op di. ooge :blii zrgraer
een vloed volks het te-rein
tusschen de twee vestingalr
O, o, zeide Woiodowskf kijk
huDoe oorlogsmachines ophij'r.cun.
De aanval gaat beginnen. cm>
ik laat u alleen.