:1
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
■waarin opgsnonisii DE IT0QHDBHABANTSCHE POST.
BE MANISCHE POST
Nummer 15.
Zoudau 18 Februari L9ü6.
29e Jaargang.
AHTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen.
Eerste Blad.
BELANGRIJKE
MEDFDEELING.
DE JALOERSCHE.
LANDBOUW/ I
Tuialiedsn, nu maat ga
patantkali koopan-
„De Echo van het Zuiden'
FEUILLETON.
1 T O B V K K
J. M. S.
(4)
rii Liüsslraalsrkr Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag— en Zaterdagavo n d.
Abonne in entsprijs per 3 maanden t' Ü."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco re zenden
Uitgever.
den
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
Advkrtkntikn 1—7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootc
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciele zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
Wij hebben het genoegen het publiek
van Waalwijk, de Langstraat en om
streken, eene belangrijke mededeeling te
kunnen doen, nl. dat het recht van uit
gave van
door ons is overgenomen.
De abonné's en advertentie's die daar
door aan de overtalrijke die wij reeds
bezitten, worden toegevoegd, en de ve
len die zullen volgen zullen ons een
spoorslag zijn om steeds voort te gaan
op de baan die wij sinds jaren hebben
betreden, nl. om onze lezers zooveel
mogelijk te geven, naar de eischen des
tijds op verschillend gebied in te lich
ten, en te zijn het blad van Waalwijk,
de Langstraat en omstreken.
Onze positie van te zijn het blad
van Waalwijk en omstreken zal ons
steeds tot meer krachtsinspanning aan
zetten om dat ook werkelijk te zijn en
te blijven.
Wij van onzen kant zullen den steun,
dien wij allerzijds meer en meer ontvan
gen trachten waardig te worden door
den inhoud van ons blad, zooveel moge
lijk uit te breiden, alle rubrieken zoo
lezenswaardig mogelijk te maken. Mogen
onze pogingen steeds meer en meer
steun daarvoor vinden.
De Redactie en administratie
van
Het oude „Nut'.
Zooals bekend, heeft de »Maatschappij
tot Nut van 't Algemeen" een voorstel
ter tafel gebracht, om bij gelegenheid
van de herdenking van den 100-jarigen
sterfdag van den stichter een »Nieuwen-
huijzenfonds", te stichten, met een be
drag van f 10,000 tot grondslag en
waaruit Nutsscholen zullen worden op
gericht in die gemeenten, waar tenge
volge van het stichten van bijzondere
christelijke scholen de openbare school
overbodig wordt. De >Hervorming" acht
dit voorstel van bijzonder groot gewicht.
Zij meent, dat juist uit dit voorstel van
de >oude verdedigster van 't openbaar,
neutraal onderwijs" blijkt, dat 't open
baar onderwijs in 't gedrang komt en
in vele gemeenten in de toekomst als
aanvullings-onderwijs zal moeten dienst
doen.
Het wil haar voorkomen, dat aan de
inrichting der lagere school in een land
als het onze, naar gelang van de plaatse
lijke toestanden en de wenschen der
ouders, wel meer aanpassingsvermogen
moet gelaten, veel meer elasticiteit moet
gegeven worden dan bij een algemeen
geldende rijkswet allengs is mogelijk
gebleken. Daaraan kan alleen worden
tegemoetgekomen door op dit gebied
ruimte te laten aan het »particulier ini
tiatief". En waar dit georganiseerd is als
in het Nutsvoorstel, ziet zij daarin een
middel, dat aan het onderwijs in 't al
gemeen -in groote mate zal ten bate
komen.
Tot zoover de »Hervorming".
Wij zouden hierbij willen opmerken,
dat dit een uitstekend pleidooi is in de
lijn van de wet-Kuyper en dat hiermede
ingenomen is het standpunt in dezen
Vrijheid voor de ouders in zake onder
wijs. Toch ontveinst de Hervorming"
zich niet, dat met het voorstel van het
Nut" een ideaal wordt prijsgegeven
de volksschool, bruikbaar en toeganke
lijk voor alle kinderen des volks.
Enfin, de »Hervorming" ziet even over
't hoofd, dat zelfs idealen aan evolutie
onderhevig zijn. Maar nu het voorstel
Humoreske van A. KAREL
DOOR
in verband met de voorstelster. Deze
schrijft met haar voorstel den >ethisch-
paedagogischen" eisch, tegenover het
kerkelijk-dogmatisch in haar voorstel.
Een dik woord ethisch-paedagogisch
En ook een mooi woord, een woord,
dat pakt I Trouwens, een woord, eene
leuze, die pakt, heeft grootmoeder »Nut"
wel noodig. Het oudje begon zoo'n beetje
slapjes te worden het leed wel een beetje
aan verval van krachten.
De oude baan»verdediging en be
vordering der Volksschool, voor ieder
toegankelijk en gedragen door de liefde
des volks" was en is verloopen, getuigt
het voorstel zelf. Hierbij is toch ook
sprake van bijzondere inrichtingen, na
tuurlijk niet met christelijk-dogmatisch
karakter, maar in ethisch-paedagogische
richting,
Natuurlijk zit in een christelijk-dog-
matische paedagogie geen sikkepitje
ethica of in goed Hollandsch uitgedrukt,
zeden- of deugdenleer I Daar worden
de kinderen niet opgevoed tot zelf
standige, zedelijke, krachtige, zelf den
kende en zelf oordeelende leden der
samenleving" 1 Daar kweekt men alleen
marionnetten 1
Kijk, wij zijn ons blad getuigde er
reeds meermalen van geen »openbare*
scholen-vreters". Wij doen beslist niet
mee met hen, die 't van de daken zou
den willen uitschreeuwen, dat daar
dan hadden ze het vaak ook over
O. S. in 't Zuiden, socialisten, an
de in zake onderwijs soms zeer ópen-
hartige Grootmoeder niet gedacht-
Waarom zegt het niet ronduit: De
openbare school bevalt ook ons niet
meer, wij willen dus ook bijzondere
scholen, naar ons gewijzigd ideaal inge
richt en dan medegenieten uit de
door ons zoo bestreden wet Dat was
ruiterlijk geweest. Had het >Nut" daarbij
dan nog gevoegd, wij moeten iets nieuws
zoeken, om onze organisatie weer eens
wat nieuw bloed in te gieten, dan was
het tNut" nog openhartiger geweest.
Intusschen, wij willen deze opmerkin
gen niet eindigen met de verklaring, dat
het >Nut" in de dagen, dat het onder
wijs hier in ons land nog op geen hoo-
gen trap stond, werkelijk veel heeft
gedaan. Al was zijn actie" dan niet
altijd in onze richting, ontegenzeggelijk
heeft het >Nut" in dezen zijn nut be
wezen. Doch thans komt ons zijn nieuwe
actie meer voor te zijn een middel tot
nieuwen vereenigingsbloei dan wel het
eigenlijke onderwijs.
Immers, de Staat staat thans zelfs
genoeg op de >onderwijsbres".
en
onze
archisten, godloochenaars enz. gekweekt
worden
Wij hebben steeds beweerd, dat onze
tegenstanders afgescheiden van de
principiëele quaesbe zoo liberaal
hadden moeten zijn zich op het stand
punt der billijkheid te plaatsen. En dat
hebben zij helaas niet gedaan.
Maar, dat het »Nut" zelfs in dit be
slist overgangstijdperk zich nog op het
standpunt plaatst, vanwaar het met een
mooi dik woord een tegenstelling tracht
te geven, die feitelijk niets zegt, maar
deze toch aangrijpt, om mede uit de
staatsruif te plukken, dat hadden we van
Algeciras.
Er broeit daar iets. Wat Ja, wie waagt
het te voorspellen. Het is te hopen, dat
alles zich nog ten beste schikt. Doch
dit is het niet, waarop wij even wilden
wijzen. Wij wenschten even te doen uit
komen, dat ook wij de houding van
onzen gedelegeerde, den Heer Testa,
volkomen correct vinden. Men heeft tot
dusverre nog niets van Nederland in
zake de verhandelingen op de Lonfe-
rentie gehoord. En dit is o. i. volkomen
in overeenstemming met onze houding
van onzijdigen staat. Wij hadden ons
trouwens, evenals Amerika dit deed, al
van den aanvang af tot de >politiek-
onzijdigen" kunnen verklaren. Dan was
reeds van den aanvang af het nu op
duikende praatje gesmoord geweest, dat
wij aan de zijde van Duitschland staan,
Wij zijn het in dezen volkomen eens
met den >Van Dag tot Dag" schrijver,
dat er nog een gelegenheid moet ge
vonden worden, dat Nederland zich
//Die zwarte lokken!* kwam het heftig
van Mil»'* lippen.
zyl)ie zwarte lokken
Mijnheer en mevrouw Finzelberg zagen
elkaar vragend aan.
„Welke zwarte lokken dan vorschte
mama met alle teerderheid.
„Maar van wien is hier dan toch sprake
vroeg papa al een beetje driftig.
„Van dien vabchaard* was Mila's droevig
antwoord.
„Van die valsche lokken?* vroeg mama
Finzelbtrg verwonderd.
„Ja, hier moge de d ai vel uit wijs worden
zei papa Finzelberg driftig. Doch uaevrouw
las hem hierover ernstig de les.
„Ziet ge niet, dat ons*kind lijdt zei
ze tot hem. „Wees bedaard,* zoo wendde
zij zich tot Mila, „en vertel ons, wat er
toch is met die valsche, zwarte lokken.*
Eindelijk, na lang smeeken en bidden,
vertelde Mila, altijd nog onderbroken door
heftig snikken, de geschiedenis van Aurelia,
het portret met de zwarte haren, den brief
en hoe daaruit duidelijk de trouw- en
echtbreuk van haar echtgenoot bleek. En
thans liet zij ook aan haar ouders het be
wijsmateriaal zien en bewees dus afdoend
baar bewering.
Bij ieder woord klom de verbazing en
ergernis van haar goede ouders. Zoo kon
men hunue dochter behandelen
Hun eenig, innig geliefd kind, dat zij
met een bloedend hart aan een man gegeven
hadden En deze man ontving zwartlokkige
portretten en rose-briefjes. Deze man waagde
het, dergelijke bedriegelijke zaken aan zijn
adres te laten toezenden Deze man had
aldus een heimelijke laison met eene ge
huwde barones, een oude vlam uit zijn
vrijgezelleoleven 1
O, dan moest men het toeval nog dank
baar zijn, dat dezen man ontmaskerde.
Nu was het de schoonmoeder, die ver
schrikkelijk op dien „Lierksjen," dien
„Lierks* dien //assessor," dien „mijnheer
Bergthal* afgaf.
Zij kwam thans tot de ontdekking, dat
zij altijd iets verdachts in hem gevonden
had. Ja, het was haar werkelijk meermalen
dan eens opgevallen, dat hij haar altijd
outweek. Zulk een man kon j.t ds moeder
van de vrouw, die hij zoo snoode bedroog,
niet open in de oogen zien.
Mevrouw Finzelberg bleef heftig t, gen
den armen assessor uitvaren. Er tusschen
door bejammerde en beklaagde zij haar arm,
innig geliefd kind, haar eenige lieveling op
den roerendsten toon Kortom, zij deed
alles, wat resolute schoonmoeders, «elke een
eenige dochter te vergeven hebben, plegen
te doen en te zeggen. En dat is gewoonlijk
meer dan een schoonzoon verdragen kan,
als hij er bij is. De assessor was er echter
niet bij en dat was een geluk.
Ook voor Mila, was die strafrede van
hare mama heilzaam. Vrouwen zijn allen
in 't bezit van een opgewekten geest van
tegenspraak. Zoo ook Mila. En deze
geest werd door mama Finzelberg met bare
striemende woorden aan 't adres van den
afwezigen assessor werkelijk in gang gezet.
Mila begon Felix een weinig natuurlijk
niet direct zoo vol vuur, maar dan toch al
met eenige beslistheid te verdedigen.
Daar kwam plotseling mijnheer Finzelberg
tusschen beide.
„Natuurlijk moet direct echtscheiding
aangevraagd worden, en dan kan het met
mijnheer den assessor gaan, zooals het wil.*
Maar hier viel Mila weer in de rede.
„Scheiding ?a vroeg zij verschrikt. „U
wilt dus oorzaak zijn, dat die zwartlokkige
hem geheel .en al inpalmt O, wie weet
Hij is misschien in 't geheel niet zoo schul
dig, als het wel lijktEn ik wil mij door
die vrouw niet geheel en al laten verdrin
gen. Neen, ik wil haar verdringen en hem
geheel voor mij alleen hebben. Maar hij zal
er voor boeten Eerst zal hij n ij geheel en
al moeten toebehooren en dan ja dan
wil ik hem toonen dat ik zijne vrouw beD.
Ik ben thans reeds zijne vrouw en behoef
mij in 't geheel niet terug te stellen voor
die barones
Hier brak ze weer in tranen uit.
De arme ouders stonden vertwijfeld.
Eindelijk kreeg mijnheer Finzelberg
een goeden inval.
„Ik weet uitkomst riep hij.
Nieuwsgierig blikten vrouw eu doc iter
hem aan.
„Ik rijd onmiddelijk met Mila Daar die
baron-s Breng briar, in heur tranen badende
door smart vernietigd, voor haar eo zeg
haar„Mevrouw, zie deze hierHet is
mijn eenig, inniggeliefd kind 1 U hebt deze
lelie geknakt in haar eersten bloei
„Ja, papa! ja!' riep Mila begeesterd
uit, „dat moet u haar zeggen
De goedkeuring ven zijn dochter scheen
mijnheer Finzelberg nog meer aan te sporen.
Trots wierp hij het hoofd achterover en
legde pathetisch zijn ha*d op 't hart.
„Ja wel, mijn lief kiud Ik zal het die
officieel tot de spolitiek-onzijdige" mo
gendheden verklaart. Immers, hoe ge
ring de kans ook, toch zouden wij wel
eens daadwerkelijk in deze ongelukkige
historie betrokken kunnen worden cn da
ware eenvoudig een ramp voor ons.
De eenige plaats onder de zich reeds
groepeerende mogendheden in deze
quaestie: >Vóór Frankrijk", Tegen Frank
rijk en Onzijdigen" is voor ons land
onder de laatsten. Wij blijven dan buiten
elke verwikkeling. De heer Testa worde
dus in zijne houding nog door eene of.
ficiëele verklaring uit den Haag versterktt
Daartoe moet een weg gevonden worden 1
-■Vtjw-VW I 1
Wat is patentkali zult ge zeggen. Eigen
lijk dienen nlle mebicheu die groenten ver
bouwen, dat te weten en dus zeker de tuin
lieden, want het is in den laatsten tijd door
tal van proeven overtuigend bewezen, dut er i
bijna geen groenten zijn, waarvoor patent
kali, uiet een uitstekende meststof is, die
èn de kwaliteit èn de kwantiteit verbetert,
maar laat me eerst zeggen wat patentkali is.
Zooils ge natuurlijk weet, moet ge door uw
bemesting voornamelijk drie voedingsstoffen
in den grond brengen n.l. kali, phosphoriuur
en stikstof. Welnu patenkali, bevat een dier
drie, üe kali voor tuiniers, die op lichten
grond groenten telen, en dakrbij nog al veel j
gebruik maken van het beer zeker de voor-
naamste der drie, daar lichte gronden en
ook heer juist weinig kali in hebben. Verder
is pateutkali eeu gezuiverd en geconcentreerd
kalizout dat uit kaïniet wordt bereid, door
verwijdering van chloornatrium eu chloor-
magnesium. Het bevat ongeveer 50,4 pCt.
zwavelzure kali, 54 pCt. zwavelzure magnesia,
2.5 pCt. chloornatrium en 11,6 pCt. water.
Het wordt dan ook wel genoemd, zwavelzure
kali magnesia of patent kali magnesia. In
100 KG. putentkali ia ongeveer 26 27
K.G kali en kos( ongeveer f6 50 per 100
K.G Aangezien in de tuinen op de ver
barones goed zeggen en wees gerust, zij zal
je Felix uit hare netten loslaten*.
Daar ook mevrouw Finzelberg met dit
plan ingenomen was, begon men direct met
de uitvoering. Mijnheer Finzelberg trok zijn
kamerjas en pantoffels uit, zette zijn callotje
af en tooide zich met zwarten rok en wit
vest. Het was toch altijd eene barones, tot
wie hij zich wilde begeven en wat hij
stilletjes voor zich zeiven alleen bekende
het was ook eeno mooie vrouw. Spoedig
trad bij volkomen uitgedost weer in de
kamer.
M«ma nam teeder afscheid van haar dochter
wenschte haar geluk en zegen, omhelsde
haar altijd en altijd nog eens weer, kuste
haar inuig eu vergezelde haar tot aan de
stoep.
Papa Finzelberg waarschuwde haast te
maken. Hij brandde van verlaDgeu, de mooie
barones als vertoornde en beleedigde vader
tegemoet te treden Hij had zijn duune
grijze haren zorgvuldig met olie ingewreven
en geborsteld, want in de rede, weike hj
onder het aankleeden opgesteld had, wilde
hij ook op die grijze haren wijzeu „Ziflt
U deze eerbiedwaardige, grijze haren Me
vrouw, ziet u die?, vraag ik U. Wilt U,
dat ze met smart overdekt mede ten grave
dalen.*
Van het wijzen op die haren, hunne
eerbiedwaardigheid en het giaf spiegel
de hij zich eene groote uitwerking voor.
Dat moest ontroeren Tot in de ziel roeren 1
Zijne doohter zou trotsch op hem zijn, want
hij wilde haar heden haar man ten tweeden
male geven. Zonder twijfel moest hij ock
een ernstig woord met zijn schoonzoon
spreken. Hij was nu wel geen vijand van
een klein avontuurtje, maar dit was toch
al te sterk.
Eerst vier weken getround en nu al een
liefdesbrief met een brillanten-emailportret
neen, dat was te erg.
Hij zat met zijne Mila zwijgend in het
rijtu'g, dat naar de Regenstraat 10 reed,
het als spoedadres aangegevene, Altijd door
bestudeerde papa Finzelberg in stilte zijne
rede; met den grootsten ernst stelde hij
voor zich vast de noodige houdingen en
manieren.
Intusschen leunde Mila met gesloten oogen
in het rijtuig achterover. Een grenzenlooze
moe- en matheid was over haar gekomen
na al die opwiuding en stormen in haar
arm hartje. Hart en hoofd schenen haar wel
lt>tg gevoeld en gedacht, zulk een leegte
voelde zij op beide plaatsen.
De goede zorgvolle moeder had haar voor
de door en door natgeweeude zakdoek een
van hare drooge gegeven, maar Mila kon
thans geen enkele traan rn-er schreien. Had
mama Finzelberg dat geweten, zij had wis
spijt gevoeld over dien roooien zakdoek.
De oorzaak van al dit verdriet, mijnheer
de assessor Bergthal, ging ongeveer om
denzelfden tijd. waarop Mila met hsar papa
naar de baron reed, van het gerechtsgebouw
naar zijne woning.
Op zijn aangezicht lag een vroolijke uit
drukking Een gelukkig lachje omspeelde zijn
mond. Men zag het hem aan, dat zijn
gedachten met vroolijke overpijnziugon bezi
waren. Al deze speelden slechts om eei
beeld, om een beeld, om zijne lieve, eenig
Mila. Deze verdrong alle andere gedachte
en dulde niets Daast zich.
(Wordt verruigd.)