Xiimmer IT Zondag 25 Februari L906 29e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ■waarin opgenomen DE NOORDBRABANTSCHE POST. Eerste Blad. "bekendmaking. A N TOON TIELEN, Dit nummer bestaat uit DEIE Bladen DE JALOERSCHE. Vacantiekölonies. PEUJLLE ON. 1 T G E V E R J. M. S. (6) !i 1 De Echo van het Zuiden Waülwyksclic en Laiijtstraatsdif Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden fO.^b. Franco per post door het geheele rijk f 0.9Ü. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAAL W TJ K. Telefoonnummer 38. Advkrtrntikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 'dmaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk maken bekend, dat de op heden vastgestelde kiezerslijsten voor de Kamer van Arbeid voor liet Schoenmakersbedrijf ter Secretarie voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Waalwijk, 15 Februari 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd K. DE VAN DER SCdUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIE 11 PT. Burgemeester en Wethouders de gemeente Waalwijk maken bekend dat bij Gedeputeerde Staten der Provincie is ingekomen een aanvrage om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein van P. MATTIE, te Waalwijk in de beneden voorkamer van het huis staande aan de haven aldaar. Wijk A. No. 9. Bezwaren tegen het verleenen der vergunning kunnen binnen tw c weken na heden schrifielijk bij Burgemeester en Wethouders wordeu inge diend. Waalwijk, 10 Februari 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd K. DE VAN DER SCHUEREN. De Sscreia'ie, F. W. VAN LIEMPT. We lezen in de oude geschiedenis der Spartanen dat deze zeer zwakke en vernv'nkte zuigelingen eenvoudig afmaak ten, op dat toch het spartaansche volk alleen zou bestaan uit goed gevormde en gezonde individuen. Natuurlijk gru wen wij van zulk een wreedheid. In onzen tijd zal wel geen enkel volk meer te vinden zijn, dat een dergelijke wreed paardenmiddel nog in toepassing brengt. Maar toch zouden we willen vragen, of het niet even wreed is, aan zwakke kin deren uit een economisch-zwakke omge ving de gelegenheid te onthouden, die zwakke gezondheid te versterken, opdat dat teere kind de kracht bekome, welke het zoo hoog noodig heeft in den late- ren strijd des levens 1 Gelukkig wordt deze wreedheid meestal onbewust ge pleegd. Velen toch, die, zoo zij kenden den weg, om ook aan die bleeke wezen tjes uit de groote steden, uit de nijver- heidscentraas een flinke, krachtige ge zondheid te verschaffen zouden onmid dellijk dien weg inslaan en doen, wat daarvoor noodig was. Welnu, in dit artikeltje zullen we in 't kort trachten aan te geven dien weg, zullen we in 't kort aan u voorstellen een vereeniging in den lande, waartoe allen die in dezen van goeden wille zijn, kunnen toetreden om zoo gezamenlijk het groote en grootsche doel te bereiken «Hulp verschaffen aan het zwakke kinds. Deze vereeniging is «Het Cen traal Genootschap voor Kinderherstel- lings- en Vacantiekolonies. Zij is op gericht in 1901 en gevestigd te Amster dam. Haar doel is het lichamelijk en zedelijk welzijn van kinderen te bevor deren door hen in de gelegenheid te stellen een tijdlang in een gezonde streek te verblijven. In die gecursiveerde woorden zit de kracht der vereeniging. Immers v aar zij zich ter verwezenlijking van haar doel voorstelt met samenwerking van gelijkgezinden eigen herstellings en va cantiekolonies in 't leven te roepen, daar schept zij juist de inrichtingen, wel ke noodig zijn, om het zwakke kind nieuwe frissche levenskracht te schen ken- Er moeten gesticht worden ge zondheidskolonies, waar vooral kinderen van onbemiddelden of die der weinig bezittende klassen een gelukkige vacan- tie kunnen genieten waar zij hun le venslust en gezondheid weer kunnen rijgen. Mogen wij u, waarde lezer, even zoo'n vacantiekolonie voorstellen Dezer dagen zagen we eene photo- grafie van een Rotterdamsche vacantie kolonie welke in September 1901 eenige weken aan zee doorbracht. Een vijf tigtal kinderen met hunne begeleiders en begeleidsters stonden daar. al vroolijk Humoreske van A. KAREL DOOR De barones keek sprakeloos van verbaziug mijnheer Finzelberg aan. Deze hield dat voor een teeken van het ontwaken van haar geweten en met nog grooter pathos haastte hij zich verder te gaan. „Ziet u deze ongelukkige vrouw en daarbij wees hij heel theatraal op de in stilte weenende Mila, zij is eerst vier weken gehowd en u wilt haar nu reeds heur echt genoot ontrooten Het geduld van de barones begon te verminderen. „Wat moet dat beleekenen P' vroeg ze streng. Daar brak mijnheer Finzelberg los. „O, mevrouw 1* riep hij uit, „houd u maar heel stil, wij weten alles!* „Wat weet u vroeg de barones en tus- schen haar donkere wenkbrauwen vertoonde zich een dreigende trek. „Alles weten wij, mevrouw 1 u hebt mijn schoouzoon bemind en u bemint hem nog Dat ia „Is u krankzinnig riep nu in vollen toorn de baronea uit. „Neen', was mijnheer Finzelbergs waardig antwoord. „Neen, God zij dank, nog niet Maar die ongelukkige daar kon het worden Daarom, mevrouw de barones, laat u van deze witte haren toch bezweren, van hem af te laten. Haar komt hij toe, hij ia haar lachende en met glinsterende speelge- zichten op 't papier geworpen Hce gelukk'g keken die kleinen uit hun glundere oogen Men kon hun aanzien, dat zij recht, kinderlijk uit waren 1 Maar nog beter leert men zoo'n vacantieko lonie kennen, als men ze op haar eigen terrein, in duin ot bosch, bezoekt. >Wat 'n gezellig-opwekkend gezicht, zoo'n groepje kolonisten in actie. Telkens nieuwe wandelingen, prijskampen, gezel schapsspelen enz. enz. In zulk een op gewekt gezelschap leert ook de zwakste spelen en worden kwijnende, treurende harten opgewekt en vervroolijkt. Lucht, beweging en de gezellige maaltijden van allen te zamen, zij geven eetlust en werken indirect tot verbetering mee, terwijl de kinderen tevens zich kunnen oefenen in welvoegelijkheid en inschik kelijkheid, zoo hoog noodig, waar velen bij elkander zijn. Nog merkwaardiger is het, om de kinderen zelf hierover te hooren. 'n Paar fragmenten uit brieven van >kolonisten,« overgenomen uit >Ter wille van het kind brochure van het bovengenoemd Genootschap, worden hier ter kenschet sing overgedrukt »Daar zijn geen kiekens meer in 't dorp te vinden en geenen visch meer in de zee, wij hebben ze allen binnen gespeeld, (1) nu beginnen wij aan de varkens. Wij hebben het heel goed. Ik ben zoo dik geworden, dat mijn frak van achter aan den naad gescheurd is.« »Ik bloos als een appel Dat kan u ook wel begrijpen, want wij doen veel gumenas, (2) wel 2 keeren op een dag, eens in den tuin, voordat wij koffie drinken en eens flak voor de zee, met ons voeten bijna in het water, maar dat is zoo geenen gumenas als in de school, wij moeten azemen door den neus of door den mond en dan weer zoo apaart en dat doet heel frisch.4 »Ik eet soms wel 26 boterhammen en er zijn jongens, die wel tweemaal zoo veel eten als een ander*. Die leukerds zijn dus wel tevreden Doch niet alleen de kinderen zeiven wettige echigeuoot*. De barones wilde noch kon zoo iets nog langer dulden. Zij beduidde mijnheer Fin zelberg, dat zij haar bedienden zou roepen, als hij zich niet direct duidelijk verklaarde. Dat was werkelijk te veel voor den ouden heer. En hij wilde toornig opvliegen, toen Mila, zich oprichtend, sprak „Stel u maar niet zoo aan, msvrouw de barones. Wij hebben bewijzen. Wij hebben het portret met de zwarte lokken U ziet er daarop veel jonger uit 1 en wij hebben ook het rose-briefje. U schreeft toch zelf daarin, u kondt aan den drang van uwe kinderlijke liefde geen weerstand bieden. O, dat is een mooie kinderlijke liefde, als men den man van een andere vrouw be mint Dit laatste zei Mila recht bitter, maar toch lag er op 't gelaat van de barones ten levendig gevoel van medelijden mei deze kleine, mooi, jonge vrouw, in wier oogen dikke tranen van droefheid glinsterden. Bij de vermelding van het portret en den brief was ze echter opmerkelijk bleek ge worden. De heer Finzelberg merkte dit dadelijk op en triompheerend nam bij het „corpus delicti* uit zijn binnenzak. „O, geeft u 't als 't u belieft hier!* vroeg de barones smeekend. „Het is beslist een misverstand! Beslist een misverstand Is u de echtgenoote van den schilder vroeg ze, zich haastig tot Mila wendend. „Neen, dat is de vrouw van den asses sor", zei mijnheer Finzelberg, honend. „U schijnt een rijke keuze van slachtoffers te hebben. Slang mompelde hij voor zich heen. De barones bad als 't ware om het por tret en den brief en beloofde alles op te helderen. Doch te vergeefs. Mijnheer Fin- zijn hoogst tevreden, ook de deskundi gen, met name de medici. In bijna elk plaatselijk comité, dat zich de uitzending van kinderen ten doel stelt, heeft nl. een medicus zitting. »En deze zijn het vooral, die 't publiek de groote voor deden in 't licht kunnen stellen, zij zijn het, die tegenover de bewering, dat de gezondheidskolonie een heel aardig phi- lantropisch knutselwerk is, de meening verkondigen, door bewijzen gestaafd, dat de resultaten blijvend zijn.« Maar hoe komt men nu in een plaats tot een plaatselijk comité tot uitzending van kinderen naar een vacantiekolonie De lezer heeft om het nog eens dui delijk te doen uitkomen zeker wel begrepen, dat zoo'n vacantiekolonie is een verblijf, een tehuis*, eigen of ge huurd, dat staat in een badplaats of ge zonde boschstreek, waar zwakke kinde ren gedurende hun vacantie of ook wel, als 't moet buiten de vacantie, heenge zonden worden om onder deskundige verpleging krachtig en sterk te worden. Welnu, 10 personen kunnen reeds een plaatselijk comité of afdeeling vormen van het Centraal Genootschap.* Het is natuurlijk veel beter en ge makkelijker zich te vormen tot eene onder-afdeeling van genoemd >Centraal Genootschap* dan een zelfstandig co mité. Immers, de bezwaren voor zoo'n zelfstandig comité, vooral op kleinere plaatsen, zijn bijna niet te overkomen. Hoe toch komen zij aar» geschikte huis vesting voor de verpleegden, aan meu bels, aan bedden, badinrichting, keuken- personeel en nog vele andere zaken. Doch al deze bezwaren bestaan niet, als, in plaats van eene zelfstandige ver eeniging, eene afdeeling van het Ge nootschap gesticht wordt. De afdeelingen brengen dan de gelden bijeen voor de verpleging der kinderen Dit moge zoo oppervlakkig een bezwaar lijken, in de werkelijkheid is het niet. Met beleidvol en tactisch optreden is voor >kinderen" heel gemakkelijk een f 100 aan bijdragen te verkrijgen. Welnu, hiervoor kunnen er al 4 eenige weken worden uitgezon- zelberg wilde noch brief noch photografie teruggeven. Reeds" bij 't begin van dit ge deelte van 't onderhoud was onbemeikt een lieer van eer imponeerende gestalte in de deuropening getreden. Het was de baron. Thans trad hij in de kamer, stelde zich voor en vroeg, wat er gaande was. De barones werd mogelijk nog bleeker en ook papa Finzelberg verschrok, want aan den mau van de barones ïad hij in deze geheele geschiedenis niet gedacht. Dit was trouwens door de opwinding vau de geheele affaire wel verklaarbaar. De baron moest zijne vraag wel een paar keereu herhalen. Papa Finzelberg vond het zeer pijnlijk, den echtgenoot de ontrouw zijner gemalin te moeten mededeelen. Door het zwijgen van Finzelberg nog wantrouwender geworden, keek de baron zijne gemalin met donkere blikken aan. Daar papa Finzelberg echter inzag, dat de baron recht had op een verklaring van de zaak, zoo gaf hij deze rondborstig en vol waardigheid. Als bewijs fungeerden brief en portret. De barones verklaarde met eenige woor den de geschiedenis ven het portret. Zij had het aan den schilder gezonden, doch hoe kwam het nu in handen van mevrouw Berg- thal Niemand kon dat verklaren, de barones zelve allerminst. Juist op 't hoogtepunt van deze pijnlijke sutuatie meldde de bediende „Mijnheer assessor Berglhal verzocht de eer te hebben'. Papa Finzelberg vloog op Mila zonk op haar stoel neer. „Zoo, hij brengt zeker meer een bezoek hier', merkte hij op; hij was wrevelig, doordat zijne rede niet dien vernietigenden indruk op de barones gemaakt had, als bij zich wel had voorgesteld. „Kom, papal Laat ons gaan! zei Mila haastig en wendde zich metten naar de deur. „Ik verzoek u dringend te blijven', vroeg haar de baron, terwijl hij tegelijk een wenk gaf mijnheer den assessor binnen te laten. Deze trad in hevige opwinding en zeer gejaagd in üe salon. Alle blikken richtten zich op hem. Achter hem kwam schuchter en bede sd de schoonmoeder; zij hit ld zich echter $66 op den achtergrond, dat niemand haar op merkte. Toen de assessor binnentrad, ontstond er een pijnlijke, zeer pijnlijke pauze. Eindelijk vroeg de baron aan den assesor, wat hij wenschte. „Het is begon deze even steken blijvend. Daar viel hem papa Finzelberg in de rede. „Maak gerust je compliment aan de ba rones, wij weten toch alles'. Thans wendde zich Bergth.l tot zijn schoonvader en Mila en beweerde, dat hier een misverstand in 't spel was. Te ver geefs. Niemand geloofde hem De baron sprak fluisterend, doch opgewonden met zijne gemalin. Zij verzekerde rustig en waardig, den assessor 111 't geht el niet te kennen, de baron geloofde haar echter niet- „Nu goed 1zei hij eindelijk zacht, maar heftig „wij praten later hierover nog wel'. Daarna wendde hij zich tot Berglhal. „Mijn heer' zoo begon hij U begrijpt zeker wel, wat u mij schuldig is'. „Verontschuldig mij, mijnheer de baron, maar dat weet ik volstrekt niet ant woordde de assessor. „U hebt u', ging de baron opgewonden voort, „zonder mijn weten in mijn huis ge drongen. U hebt mij het dierbaarste ont nomen, dat ik bezat. (Hiermede meende hij natuurlijk niet de email-photografie). U hebt den. En wat is nog f 100 voor eene plaats als Waalwijk, waar b. v. zooveel gezelschappen zijn, welke alle wel eens ten bate van dit inmooie doel een avondje konden geven. Is er nu geld aanwezig, dan melden de afdeelingen aan het Bestuur van het Centraal-Ge-, nootschap, over hoeveel verpleegdagen zij dien zomer wenschen te beschikken. Zelve hebben ze hun eigen besturen, dat de kinderen aanwijst en uitzendt, maar het Genootschap zorgt voor de- verpleging. Ziedaar, de wijze, waarop een plaatse lijk comité, tevens afdeeling van het Genootschap, waarvoor een jaarlijksche contiibutie van f 5 gestort moet worden (men mag natuurlijk ook meer geven) kunnen werken. Zij kunnen zoodoende voor het zwakke kind uit hunne omge ving van groot, onberekenbaar nut zijn. Welnu dan, voormannen in onze nij vere plaats, waar zeer zeker ook kinde ren zijn, voor wie het een zegen was, als zij eens eenige weken in een gezonde, frissche badplaats konden doorbrengen of in een gezond boschoord waar zeer zeker ook vele zwakke kinderen leven in zulk eene levensvoorwaarde, dat zij, zonder verandering van lucht en leven, zwakkelingen blijven waar de econo mische toestanden van onze arbeiders zoo is, dat zij hunne zwakke lievelingen niet dat kunnen geven, ook in verband met de woningtoestanden wat noodig en beslist noodig voor hen is welnu dan, gordt u aan tot dit mooie, hoog zede lijke en edele werk. Tracht ook in Waal wijk een dergelijke actieve afdeeling te stichten Zwitserland, Engeland. Duitsch- land, Denemarken, België en nog vele andere landen zijn ons voorgegaan. Laten wij niet achterblijven. Dat Waalwijk een voorpost worde in 't Zuiden, om ook onze provincie van de groote zegeningen van dit voor elk gezindte openstaand Genootschap machtig te worden. Hier is waarlijk een echt sociaal-hygiënisch werk te verrichten. Ons opkomend ge slacht moet zoo krachtig mogelijk ge maakt en zoo goed mogelijk toegerust i i i -ij .3 mijn eer aangetast ea dat kan slechts met bloed hier verhief hij zijn stem af- gewaeschen worden*. Bij het woord bloed zonk de barones op een stoel, bedekte haar gelaat met de han den en zuchtte diep en smartelijk „Mijn God! Mijn lichtzinnigheid heeft aan alles schuld 1* Mil* gaf een luiden gil en brak harts tochtelijk in tranen uit. Mama Finzelberg zonk rugwaarts tegen de deur, doch greep zich nog juist bijtijds aan de portière's vast. Slechts papa Finzelberg de oude heer was geheel en al buiten zijn gewone milien riep bijna verheugd en met groote drift uit„Jawel, bloed 1 Bloed wil ik zien I* Vergeels trachtte de assessor de zaak nog op te helderen, vergeefs beweerde hij de barones niet te kennen en deze vermocht ook al niets met hare ontkenning. Niemand geloofde hen. Meu hield alles voor uit vluchten en verbloeming van de ware toe dracht. Eindelijk verloor ook de assessor zijn geduld. Hij wilde niet voor een lafaard doorgaan en nam dus de uitdaging van den baron aan. Men besloot op den sabel te duelleercn en wel op leven en dood een van beiden moest op de plaats blijven. Daar rolde weer een rijtuig voor het huis. Dit was het vijfde al, dat voor deze aange legenheid in beweging was gebracht. Eenige oogenblikken daarna meldde men de barones den schilder, wien de barones de photo- grafie had gezonden. „Aha', riep mijnheer Finzelberg -erachte- lijk uit, „dat is de. schilder, voor wiens vrouw mevrouw de barones mijne dochter hield. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1