ii mmer
on dag
aart L906.
29® Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
waarin opgenomen DE NOORDBRABANTSCHE POST.
Eerste Blad.
ÏEKiiBMAimi^
ÏÏNÏlGfilJK VRAAGSTUK,
A N T O O N TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
LANDBOUW,
Uitgever:
FEUILLETON.
VINETA!
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
0)
Chilisalpeter in den Tuinbouw.
jl
De Echo van het Zuid en,
Waalwpsclie en Langslraatsche Courant,
i' i
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0.~5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden
Uitgever.
aan
den
Advertentirn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciple zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
Tusschentijdscüe keuring van springstieren
in 1906.
Het Gemeentebestuur van Waalwijk;
Gezien de aanschrijving van Heeren Gedepu
teerde Staten var. Noord-Brabant dd. 15 Februari
1906, G. No. 73, le Afd. 2e Bur., Prov. Bijbl.
No. 27.
MAAKT BEKEND;
dat door de Provinciale Commissie ter bevorde
ring vnn de verbetering van het rundvoe in
Noord-Brabant, bij besluit van 7 Febr, j.l. is
bepaald, dat de stieren, die uit hoofde van ziekte
tusschcntijdschen aankoop oi niet genoegzame
ontwikkeling op de gewone keuringen in de
maand Maart dezes jaars niet worden voorge
bracht, alsnog kunnen worden aangeboden om
ter bespringing te worden toegelaten voor het
District WAALWIJK.
Te HEUSDEN op 15 Mei, 13 September en 13
December, telkens des voormiddags te 10 ure.
Te WAALWIJK op 15 Mei, 12 Juli, 13 Sep
tember en 13 December, telkeis des namiddags
te 3 ure.
Te ALMKERK op 16 Mei, 13 Juli, 14 Septem
ber en 14 December telkens des voormiddags te
10 ure.
De aandacht van belanghebbenden woidt ge
testigd op het in Art. 9 van het Reglement ge
geven voorschrift, om als tusschentijd>che keuring
van hunne stieren verlangd wordt, daartoe 14
dagen vóór den keuriDgsdag bij den Voorzitter
der keuringscommissie aanvraag te doen.
Waalwijk, 22 Febr. 1906.
Het Gemeentebestuur van Waalwijk,
K. de van der Schueren.
De Secretaris,
F. VV. van Liempt.
INRIC1ITINGEN welke gevaar schade of
hinder kunnen veroorzaken
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk Lrengen ter openbare kennis, dat ter
GemeenteSecretarie ter inzage ligt een verzoek
met bijlagen ven G. C. van der Heijden te
Waalwijk, om -rergunning tot het oprichten van
een inrichting tot het vervaardigen van kool
zuurhoudende wateren, op het perceel, kadastraal
bekend Sectie B No. 202b.
Op Zaterdag den 17 Maart 1906, de9 voorraid-
dags te elf nren, zal ten Gemeentehuize gele
genheid bestaan om de bezwaren tegen dit ver
zoek in te brengen en deze mondeling en schrif
telijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij, di^ bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagan, voor hel
bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der ge
m-ente kennis nemen van de ter zake iugekomen
schrifturen.
Waalwijk, 3 Maart 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester,
K. de van dei Schueren.
De Secretaris,
F. W. van Liempt.
i.
Als zoodanig mag zeker gerust be
stempeld worden de quaestie vakver-
eeniging van ambtenaren. Men kent de
zaak. Bij de bespreking van den toe
stand van het personeel bij posterijen
en telegrafie in ons parlement is door
den heer Lohman opgezet de stelling
»Een vakvereeniging van ambtenaren is
een dwaasheid.* Kort samengevat luidde
de motiveering van deze zeer zeker
sterk opvallende conclusie: De ambtenaar
staat in eene geheel andere verhouding
tot zijn werkgever, in casu den staat,
dan de loonarbeider tegenover zijn par
ticulieren patroon. De eerste dient niet
een particulier, maar het algemeene be
lang en heeft dus ten opzichte van zijne
dienstbetrekking geheel andere verplich
tingen dan de particuliere arbeider.
De ambtenaar kan dus niet in de
eerste plaats zijn eigen belangen op den
voorgrond stellen, doch moet steeds in
't oog houden, wat de dienst, het belang
van den staat van hem eischt Een vak
vereeniging van ambtenaren, staande op
de basis, als waarop een vakvereeniging
in de wereld der maatschappelijke be
drijven staat, kan door den staat onmo
gelijk geduld worden, daar zij dan niet
naast of voor, maar tegenover den staat
positie neemt.* Tegen deze beschouwing
kwam met klem op de heer Ketelaar.
Deze noemde eene vakvereeniging in
hoofdzaak een vereeniging van een groep
personen, die gemeenschappelijke belan
gen hebben en die zich daarom veree
nigen, om de belangen van zichzelven en
van hun vak te verdedigen. Of dit nu
ambtenaren of wel loonarbeiders zijn, zij
moeten in hun eigen belang en ook in
het belang van hun vak zich vereenigen
tot een groep, welke beide genoemde
selangen verdedigen De heer Lohman
nu was voor groepsvertegenwoordiging,
d. i. van regeeringswege worden de
ambtenaren in groepen verdeelt, elke
groep omvattende degenen, die geacht
moeten worden gelijke belangen te he bbe n
een gelijken kijk op de zaken zooals de
heer Talma het uitdrukte. Deze men-
schen worden dan in staat gesteld hun
beste menschen te kiezen, die hun be
langen bestudeeren, voordragen en be
pleiten en als verdedigers optreden voor
gekrenkte rechten. Nu heeft naar aan
leiding van deze merkwaardige gedach-
tenwisseling het Centrum* een tweetal
artikelen gegeven, waaruit wel niet met
volle klaarheid, maar dan toch tusschen
de regels door te lezen valt, dat dit
blad aan de zijde staat van den heer
Lohman. Wel leest men in die artikelen
zinsneden als Op zich zelf is ook de
ambtenaars-vereeniging niet af te keuren
per sé behoeft men elke andere organi
satie van ambtenaren (als groepsverte
genwoordiging) niet te weren.
Verder: een vereeniging van personen
die in dienst zijn van den staat of ge
meente is nog zeer wel denkbaar en tot
op zekere hoogte zelfs wenschelijk. Er
zal allicht iets zijn aan te vullen wat
aan de regeling en de actie der beroeps-
vertegenwoordiging ontbreekt, mits men
slechts het groote onderscheid, dat be
staat tusschen ambtenaren en werklieden,
niet uit het oog verliest, behoorlijk re
kening houdt met de eischen van den
dienst en zich hoedt tegen de radicaal-
socialistische manieren. Toch staat het
Centrum meer aan de zijde der verde
digers van groepsvertegenwoordiging
dan aan die van de handhavers der
vakvereenigingen voor ambtenaren. Waar
het opmerkt, dat de vakvereeniging van
ambtenaren haar bijzonder karakter in 't
oog dient te houden en in geen geval
Naar het Duitsch
door
J. M. S.
Aan alle aanplakzuilen en in de meeat ge
lezen bladen staat sedert eenigen tijd een
bekendmaking, welke in alle kringen van
het publiek stof tot gesprekken geeft.
Een dame zoekt een heerNiet don een
of ander, neen, een bepaalden heer, wiens
uiterlijk zij uitvoerig beschrijft. Wij brengen
dezen oproep hierdoor tot algemeene bekend
heid en laten dan ook de interessante details
volgen.
De oproep luidt
De groote, deftige mijnheer met bleek,
intelligent gelaat, roodachtig haar en vol
baard, bril, lichtbruin, Engelsch zomerpak,
die op Dinsdag, den I5en September van
dit jaar 's morgens in de Zimmerstraat, in de
nabijheid der Charlottenburgerstraat, de dame
ontmoette (Beiden bleven staan, zagen om, de
dame ging toen door) die hij later tevergeefs
heeft trachten te leeren kennen, dien heer
wordt dringend verzocht, eiken dag in de
week, 's morgens tusgchen 7 uur en half
negen onder dezelfde boomen te komen,
waar die oude graven nog ziju en waar hij
vóór 10 jaar deze dame voor de allereerste
maal op een schoone zomerdag in een zwart
kostuum, later ook wel in een hel-blaow
zomerkleed, karolenketting, enz. in gezel
schap van eene andere dame gezien heeft
of op Maandag, Dinsdag en Woensdagavond
om 9 uur in de straat voor den dierentuin
te zijn. De dame wen*chl zeer, dien heer
eeuige ophelderingen te geven.
Zou een van de lezers van deze annonce
soms een hser kennen, op wien bovenstaande
beschrijving van toepassing is, dan wordt
hij vriendelijk verzocht den bedoelden heer
met dezen oproep in kennis te stellen. Mocht
die heer niet meer in Berlijn wonen, dan
vraag ik beleefd deze bekendmaking hem
toe te zenden. De vriendelijke lezer kan
van mijn innige» dank verzekerd zijn.
I.
Het was een zonnige, mooie Zor.dag-iamid
dag in den zomer. De stralen wemelden
van wandelaars. De vogels natuurlijk
meest de spreeuwen zougeu en jubeld.n
in alle boomen van de groote wereldstad
dus ook op die om het oude Jacoba-kerkliof
in do Orauiënstraat. Een hekwerk scheidt
dit kerkhof van de omringende sl raten af en
achter dit hekwerk lokteu oude prachtige
boomen de voorbijgangers tot binnentreden
uit. De oude graven op dit niet meer ge
bruikt kerkhof wekken echter een melan
cholische stemming bij de voorbijgangers.
Wellicht waren ook de twee jonge mannen
die voor bet kerkhof op en neder wandelden
door die melancholische stemming aauge
stoken want zij zagen er zeer betrokken uit
Het ware twee deftige jonge mannen in
't bijzonder de eene, wiens bleek, intelligent
gelaat, door een rood chtigen volbaard om
lijst de opmerkzaamheid van iedere dam
moest trekken.
Door den glazen van zijn gouden bril
keken zijn eerlijke, grijze oogen heden wel
een weinig melancholisch de wereld in.
Hij scheen de jongste van beide te zijn
Zij wandelden steeds zwijgend op en nedei
radicaal-socialistische manieren moet aan
nemen, gaan wij met het blad accoord,
doch opvallend klinkt ons in de ooren,
de verklaring, dat eene vereeniging
van personen, die in dienst zijn van den
staat of gemeente, nog met denkbaar
en tot op zekere hoogte zelfs wenschelijk
is. Is het toch niet eigenaardig, dat het
Centrum nu pas deze zeer beperkende
•woorden neerschrijft, ter.wijl reeds jaren
in onzen R. K. Volksbond en de R. K.
Werkliedenvereeniging in het Aartsbis
dom vakvereenigingen van ambtenaren
bestaan die wel degelijk aan vakactie
doen I En dan de vereeniging »Recht en
Plicht van spoorbeambten 1 Nu begrij
pen we wel, dat het Centrum* met
deze beperkingen meer het oog heeft op
de ambtenaarsvereenigingen met radi
caal-socialistische neigingen, toch vinden
we dat »nog wel denkbaar en »tot op
zekere hoogte* teekenend, na de reeds
betrekkelijk hooge vlucht, die onze amb-
tenaarsvakvereenigingen al genomen heb
ben. Komt deze gewichtige ontdekking
niet wat laat
Trouwens dit blijkt ook eenigszins
uit 't ingezonden stuk, van het bestuur
van >St. Gabriel* in hetzelfde blad op
genomen. Daarin toch wordt hulde be
tuigd aan den heer Ketelaar, die de
ambtenaarsvakvereeniging verdedigde en
afkeuring uitgesproken over een tweetal-
onzer kamerleden, die volgens dat be
stuur niet op de bres stonden om de
vakvereeniging te verdedigen. Hoewel
wij het eens zijn met den heer Lange,
die in de afdeeling Amsterdam van den
R. K. Volksbond van Zondag 1. 1. de
bedilling en bevitting van onze Kamer
leden afkeurde, voor elke vermeende
tekortkoming, toch heeft het ook ons
ten zeerste getroffen, dat van de rechter
zijde, speciaal van onze meest democra
tische mannen, niet een ander woord
geklonken geeft.
Wij hadden ook van het Centrum
eene andere houding verwacht. Met geen
enkel woord toch wordt in die tweetal
artikelen gewag gemaakt van de reeds
bestaande katholieke en christelijke amb-
Eindelijk brak de jongste het stilzwijgen.
„Dat is verschrikkelijk*, zeide hij.
„Ontzettend!* sprak de andere,
Daarop zwegen beiden weer.
Arme, beklagenswaardige jonge mannen
Onder dit op en neer schrijden in de koesteren
de zomerzon zyn hart te moeten luchten
raat uitroepen als „Dat is verschrikkelijk 1*
en „Ontzettend!*.
Paar begon de jongste weer „En juist
wij moeten die ongelukkigen zijn! Juist w//
moeten het zijn
„Pst onderbrak hem de andere en
fluisterden hem in het oor „Spreek niet
zoo luid, er zijn jui«t twee lieve meisjes
achter ons en die behoeven het niet te
liooren, dat v\ ij
„Ja, dat wij!* zuchtte de jongsteWat
geven ons (lie lieve meisjes achter ons 1
„Men kan haar aanzien, vriend! Kan
genieten van haar schoonheid, kan vergeten,
dat men
„Ja, dat men Ach, ware ik maar thuis
gebleven.*
„Je moet het niet zoo aantrekken, ge moet
denken dat er nog wel grooter ongelukken
sijn 1*
„Ik ken geen grooter!*
„Geen grooter O
„Neen, vriend, ik ken geen grooter onge
luk dan „op zwart zaad te zitten.* Daar
was het er uit. Dat had dus de jongelui
zoo neerslachtig gemaakt. Dat ongemak, dat
zoo velen als een kwelduivel op de borst
drukt zwart zaad En het is waar het is
ziekte een ontzettende toestand, waarvan
zich niemand een denkbeeld kan maken die
het niet zelt ondervonden heeft. Maar de
meesten hebben hem wel eens gekei.d. En
wie hem niet kennen, dien nu, dien
niensch straffen de goden niet die mogen
wenschen, den toestand van „geheel op
tenaarsvakvereenigingen, niet met één
enkele aanwijzing wordt aangegeven of
ook deze zullen kunnen blijven bestaan
naast de organisatie der groepsvertegen
woordiging of dat ze hierdoor overbodig
zullen worden, of is het geschrevene
over de reeds bestaande vakvereenigin
gen heengegaan Het blad had, om
misverstand te voorkomen dit wel eens
duidelijk kunnen doen uitkomen. Het
ware o. i- voor zijne reputatie ^ls een
onzer nog meest democratische ,bladen
wel noodig geweest, want werkelijk in
den laatsten tijd heeft ons het Centrum*
wat betreft verdediging der vakveree-
niging, wel wat teleurgesteld. Men denke
aan de zaak met het bestuur der St.
Willebrordusschool. Hier was duidelijk
een negeeren der vakvereeniging aan
wezig, het Centrum dat toch in dit
geval het dichtst bij 't vuur zat, liet het
eenvoudig passeeren. Is ook daarom
met ingenomenheid opgenomen, wat de
»Nederlander« over eene onderwijzers-
vereeniging als vakvereeniging schreef
Het zijn slechts zooveel vragen.
„Wanneer het erop aankomt om aan onze
cultuurplantan op een gegeven moment een
meer of minder groote hoeveelheid dadelijk
opneembare stikstof toe te dienen, laat de
stalmest ons in den steek en moeten wij
naar andere stikstofbronnen omzien. In dit
geval komt in de eerste plaats in aanmer
king het Chilisalpeter*. Aldus de heeren
D. R. en II. J. Mansholt in hun bekend
geschrift „De stikstofvoeding der Landbouw
gewassen*.
Deze zaak, niet minder voor den tuin
dan van den landbouwer van belang, ver
dient eeuige toelichting. Het is door ver
schillende proeven bewezen, dat het niet
onverschillig is, in welke verbinding de
stikstof aan de planten wordt toegediend,
dat deze n.l. de stikstof opnemen, wanneer
ze aanwezig is als salpeterzuur. Als zoodanig
nu komt ze voor in Chilisalpeter, doch niet
zwart zaad zitten niet te kennen.
Onze vrienden kenden hem dus maar al te
goed en voelden zich sterk terneergedrukt.
Misschien had de gewoonte van dien toestand
hen reeds eeniger mate afgestompt. Doch
de jongste bleef bedrukt en donker kijken.
Hem lachte de guldenzon niet toe. Hem
bekoorde niet het groen der boomen. Hem
roerde niet het gezang der vogels Hij
had den „dalles.*
Juist, toen de jongste der beide vrienden
dat beteekenisvolle woord had uitgesproken,
gingen de beide lieve, jonge dames voorbij.
Zij hoorden dat verschrikkelijke woord niet,
want zij lachten met hun zilveren lach en
keuvelden gekscherend met elkander.
Waarover zij het wel hadden? Wel,
sapperloot, waarover het alle mooie, jonge
meisjes het hebben over niets! —Daar
over spraken zij zoo druk, dat zij onze
jonge vrienden in 't geheel niet bemerkten
of absoluut niet zien wilden. En toch
was in 't bijzonder de jongste een mooie,
jonge man. Maar dat zagen de dames niet,
wilden ze niet zien. Maar de jonge man
zelf? Hij zag ze beiden, of, beter gezegd,
hij zag de eene, dat was juist de eene,
welke als geen eene metr een dichter zou
inspireeren
„Ha!* ontglipte den jongste bij den aan
blik van die eene. En daarbij greep hij
den arm van zijn vriend plotseling krampachtig
vast.
„Aul* riep de andere bij dien kneep en
hij wreef snel de geknepen plaats.
„Een mooi kind!* fluisterde de blonde,
het „au l» en het wrijven van zijn vriend
ignoreerende.
„En; bromde de andere „geheel geel zal
het zijn*, terwijl hij maar «steeds wrijvende
was.
„Geel?* Gij zijt doll Wit als sneeuw,
rood als bloed en zwart als ebbenhout I*
Ja wel, alle kleuren vau den regenboog I
Doch in 't vervolg hoop ik verschoond te
blijven van die manier van schertsen.*
„Schertsen liet is volle ernst.*
„Dan verzoek ik je het eerst in alle ernst
het te laten.
„Wat dat meisje?*
„Neen, het knijpen iu mijn arm.*
„Onzin, ik spreek van het meisje dat
daar voor ons uitgaat. Ah thans gaan
ze links afLaat ons ook links afslaan
ik mott weten, wie zij is, moet met haar
kennis maken.
En daarop begon hij vlug door te stappen,
om de dames in te halen, Vergeefs zocht
de andere hem tegen te houden, vergeefs
waren alle vermaningen, vergeefs zelfs de
woorden „Bedenk toch, met dames kennis
te maken bij onze dalles I*
De blonde hoorde niets meer. Zijn gelaat
glansde en straalde. Het was plotseling
lente in hem geworden ouder alle dalles in
zijn ziel. En thans lachte hem ook de zon
toe, en zelfs de stoffige bladeren waren hem
frisch groen. Groen was ook in hem de
hoop der jeugd en der liefde. En ook de
spreeuwen in de boomen konden hein thans
met hun zacht gekwinkeleer en gefluit be
koren. En dat alles bemerkte ecu lief, jong
meisje 1
Een algeheele moedeloosheid en matheid
scheen daarentegen den oudste te overvallen.
Voortgedreven door den jongste, steunde hij
troosteloos:
„Bedenk toch, dat wij geen penning aan
geld hebben.* De blonde onderbrak hein
echter Zie, wat een heerlijk figuur 1 Hoog
stens 165 c.M Slank en toch goed ge
proportioneerd en die taille Superb Hebt
ge dat klein vottje gezien
(Wordt vervolgd.)