Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. ■waarin opgenomen DE NOORD BH AEANTSCHE POST. Bekendmaking™ 81HSS&» Nummer 22. Donderdag 15 Maart L906. Jaargang. Eerste Blad. A N TOON TIELEM, Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen I T g k v e k Zij die zich tegen het volgend kwartaal op dit blad abonneeren, ontvan gen de nog deze maand versch ij nende n ummers gratis. Arbeidscontract. FEUILLETON. ie P) :l W\ De Echo van het Zuiden, Wnl«ijksrkf ei! LiBfslriilsrkf Courant, in i r Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0.~5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden Uitgever. aan den W A A E W IJ K. Telefoonnummer 38. Advkrientiën 17 regels f 0.6U daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciele zeer voordcelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel INRICHTINGEN welke gevaar schade of hinder kunnen veroorzaken Burgemeester en Weihouders der gemeeote Waalwijk Lrengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente—Secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen ven J. J. van Dooren te Waalwijk om Tcrgunning tot het oprichten van een leer looierij, op het perceel gelogen te Wualwijk, kadastraal bekend in Sectie B No. 1183. Op Zaterdag den 24 Maart 1906, des voormid d»gs te elf uren, zal ten Gemeentehuize gele genheid bestaan om de bezwaren tegen dit ver zoek in te brengen en deze mondeling en schrif telijk toe te lichten. Zoowel de* verzoeker, als zij, dia bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor het bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der ge meente kennis nemen ven de ter zake ingekomen schrifturen. Waalwijk, 1U Maart 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, K. de van der Schueren. De Secretarie, F. W. van Lieropt. Tussehentijdsche keuring van sprlngstlercn in 1906. Het Gemeentebestuur van Waalwijk; Gezien de aaii3chriiviDg van Heoren Gedepu teerde Staten var. Noord-Brabant dd. 15 Februari 1906. G. No. 73, le Afd. 2e Bur., Prov. Bijbl. No. 27. MAAKT BEKEND; dat door de Provinciile Commissie ter bevorde ring van de verbetering van het rundvee in Noord-Brabant, bij besluit van 7 Febr, j.l. is bepaald, dat de stieren, die uit hoofde van ziekte tusschentijdschen aankoop of niet genoegzame ontwikkeling op de gewone keuringen in de maand Maart dezes jaars niet worden voorge bracht, aUuog kunnen worden aangeboden om ter bespringing te worden toegelaten voor het District WAALWIJK. Te HEUSDEN op 15 Mei, 13 September en 13 December, telkens des voormiddags te 10 ure. Te WAALWIJK op 15 Mei, 12 Juli, 13 Sep teraber en 13 December, telkeis des namiddags te 3 ure. Te ALM KERK op 16 Mei, 13 Juli, 14 Septem ber cn 14 December telkens des voormiddags te 10 ure. De aandacht van belanghebbenden wordt ge testigd op het in Art. 9 van het Reglement ge geven voorschrift, om als tustchentijdjchc keuring van hunne slieren verlangd wordt, daartoe 14 dagen vóór den kcuringsdag bü den Voorzitter der keuringscommissie aanvraag te doen. Waalwijk, 22 Febr. 1906 ïlet Gemeentebestuur van Waalwijk, K. dc van der Scbaerrn. De Secretaris, F. W. van Liempt. Door gebrek aan plaatsruimte en an dere oorzaken, moesten we in ons vorig nummer een overzicht van de behande ling van dit ook voor onze streek zoo be langrijke wetsontwerp, achterwege laten, wat we thans herstellen, na een kort overzicht van de wordingsgeschiedenis te hebben gegeven Deze week is eindelijk in de Tweede Kamer de openbare beraadslaging begon nen, over het wetsvoorstel betreffende een nieuwe wettelijke regeling van de overeenkomst, die een arbeider met zijn patroon aangaat voor het verrichten van een bepaald soort werk gedurende een bepaa'den tijd tegen een bepaald loon. 't Heeft heel wat voeten in de aarde gehad aleer het wetsontwerp op 't arbeids contract, tot dit stadium gekomen is. Tot nu toe hebben wij ons moeten hel pen met een bepaling een hoogst onvolledige over >huur van dienstbo den en werklieden*. Daardoor bleef de verhouding tusschen werkgever en arbei der in zeer vele gevallen rechtens onge regeld. De vader, althans de oorspronkelijke samensteller van het thans aanhangige wetsontwerp is het vrijzinnig-democra tische Kamerlid mr. Drucker. In 1898 werd het door't departement van justitie werkende Kamers van Arbeid de voor openbaar gemaakt. Drie jaar later diende gestelde regeling kunnen helpen schra- de toenmalige Minister Cort van der gen en tot haar opbouw en toepassing Linden het met enkele wijzigingen bij kunnen medewerken, zal zij de vruchten de Tweede Kamer in, maar tot een open bare behandeling kwam het niet. Mi nister Loeff, die inmiddels aan het de partement van Justitie was opgetreden, diende het ontwerp voor de tweede maal in met nieuwe veranderingen en voorzien van een voortreffelijke toelichting. Het wetsontwerp-Loeff lokte veel sym pathie uit, maar ook veel kritiek van de zijde der christelijke werkliedenvereni gingen, en een brutale oppositie van de zijde der socialisten. Minister Loeff kwam toen aan alle billijke eischen zooveel mo gelijk tegemoet, met het gevolg dat alle partijen op die der socialisten na zich uiterst tevreden betoonden met het voor de derde maal gewijzigd ontwerp, ammer genoeg kwam opnieuw een riii- nistrieele crisis de openbare behande ling verdagen. Minister Loeff had name lijk de aanneming willen verzekeren vóór de zomerverkiezingen. Doch de oppositie partijen trokken het verzet zoolang dat van de spoedige afhandeling geen sprake kon wezen. Het Ministerie-De Meester trad het vorige jaar op, en de nieuwe bewindsman van justitie, mr. van Raalte, nam on middellijk het ontwerp-arbeidscontract van zijn voorganger over. En zoo is het nu een goed half jaar na de samenstel ling van het nieuwe Kabinet, in open bare behandeling bij de Tweede Kamer gekomen. Toch moet men zich niets aan over dreven verwachtingen overgeven. Want er schuilt veel waars in het oordeel, door sommige Kamerleden in de afdee- lingen uitgesproken, dat nl. een wette lijke regeling als de voorgestelde, hoe goed zij ook mogen zijn bedoeld, aan de opgewekte verwachtingen niet zal kunnen beantwoorden, omdat voorshands de ele menten ontbreken, die zoodanige sociale wetgeving tot haar recht doen komen. Eerst wanneer voor den landbouw goede Landbouwraden, voor de industrie goed- Naar het Duitsch door J. M. S. „Wij hebben geen geld," was het smart vol verzuchte antwoord. „En/' ging de blonde voort, die gang, dien zij gaat, neen, zweeft. Dat is elastisch als op gummiraderen „Maar wij hebben geen geld I" Thans werd de audere boos. „Gij met je geld Hoe kan men aan geld denken, als zulk een engel voor ons uit zweeft! Kom, volgen wij haar 1" „Nu, voor mijn part dan/ bromde de andere, „als gij het per se wilt maar de gevolgen zijn ook voor jou/ Beide jon ge mannen waren nu dicht achter de jonge dames gekomen, die Dog altijd lachend en sohertsend keuvelden na eens vlugger, dan weer langzamer voortgewandeld waren en overigens net gedaan hadden, als be merkten zij de beide heeren nipt. Of zij ze echter werkelijk gezien hadden? Welk een vraag „Die met dien roodachtigen volbaard, dat is werkelijk een aardige jongen zei de bewuste eene, die de overmoed uii de schalk- sche oogen keek. De vriendin van die eene was van meer angstige natuur en uitte haar bezorgdheid er over, dat de beide jonge mannen haar maar steeds bleven volgen. Thans waren deze zoo dicht bij haar, dat over iels anders gesproken diende te wor den. En hoe onbevangen werd het nieuwe thema besproken) In 't geheel nipt op eene wijze, alsof beur hartjes in beroering waren. En toch klopte bij beiden het hartje wel een weinig. Zoo schreden zij verder. DeZimraerstraat, de Charlottenburgsiraat door, „Onder de linden" been eu zoo naar den „Thiergarten." De beide dames vooruit en de beide heeren steeds achter haar. De blonde had, nadat zij in de „Thiergarten" waren gekomen en na heftigen strijd met zich zeiven, na 't bestrijden van die verlegenheid, welke iedere man heeft voor de vrouw, die hem interes seert, besloten, de dames aan te spreken. „Verontschuldig mij, dames/ en daarbij lichte hij met alle gratie, die in hem was, zijn hoed, welke m-.noevre ook door zijn vriend Pollux gevolgd werd „vergeef me, maar zoudt u mij niet kunnen zeggen, ol dit de naaste weg is naar den goudvisch- v ij ver Deze vraag was zoo duidelijk tot die „eene* gericht, uat zij beter in het enkel dan wel in het meervoud geklonken had, doch hoe ze ook uitgesproken wa», ze was uitge sproken en haar uitwerking was werkelijk eene beleekenisvolle. Vóór alles veroorzaakte ze een algemeen stilstaan. Eerst was het die „eene", welke staan bleef. Ol liet van vet wondering, van schrik of om wat reden dan ook was, lag niet op haar gelaat te lezen. Zij moest zich eerst zeker nog even bedenken, welke uit drukking zij iu haar lieve oogen wou leggen. En daar zij maar niet tot eeu besluit kon komen, hoe ze de vraag naar den rechten weg naar den goodvisehvijver moest opvat- teu, vertoonde haar gelaat een voor alle stemmingen uitlegbare uitdrukking. Intus- schen duurde dat zwijgen al eeu vrij lang poosje. De beide vrienden stonden nog steeds met kunnen dragen, die zij in het algemeeu kan en moet opleveren. De algemeene beschouwingen over het ontwerp werden geopend door een katholiek, de heer Arts van Tilburg, die zich nog al waardeerend over het wets voorstel uitliet, vervolgen de heer Plate, en daarna werden door de heeren Drucker en van Nispen tot Sevenaer de socialisten ter dege onderhanden genomen over hunne meer dan ergelijke obstructie en agitatie tegen een wetsontwerp als 't arbeidscontract- Met citaten van buiten- landsche socialisten werd hun agitatie gegeeseld. En toen de heer Tak aan 't woord kwam om beide heeren van ant woord te dienen, kon hij geen woord ter weerlegging geven. Alle bladen zijn het er over eens, dat de socialisten in hun houding tegenover het arbeidscontract totaal zijn geslagen. De N. R. Crt. «Zoo gelukkig als de minister was in zijne rede, zoo on gelukkig was de heer Tak in zijne re pliek. Wat hij hakkelend, aarzelend somtijdsin het midden bracht, is nauwelijks het overtellen waard. Hij verried een gevoel van zwakheid, van niet-opgewassen-te-zijn tegen het debat, dat hij zelf was begonnen, zoodat toen de heer Tak vrij spoedig weer in zijn bankje neerzakte, men den indruk kreeg, dat hij zelf met zijn figuur verlegen was geraakt. «Kostelijk sarcastisch was de heer Van NispenZakelijk als altijd gaf daarop de heer Drucker den afgevaardigde van Franeker den genadestoot.» De A;. Crt.: «In een prachtige impro visatie heeft de heer Van Nispen heel het minne gedoe der socialisten nog eens aan de kaak gesteld. De schromelijk lichtvaardige wijze waarop het agitatie comité met de arbeiders had omgespron gen de leugenachtige voorstelling alsof een schandelijke aanslag op de vakbe weging werd voorbereid, zelfs nadat het dm hoed heel hoffelijk boven het hoold, in angstige spanning de oogen op de lippen der „eene" gericht, als vei wachtten zij van deze zegen of vloek. Reeds meenden zij een ontwijkend antwoord te zullen hooren, tot bij de „eene" de humor de overhand kreeg „Den weg naar den goudvischvijver wenscht u te weten vroeg zij met eene lieve stem, terwijl een plaagziek lachje om haar lippen zweefde. De blonde haastte zich met een schuchter „ja" te antwoorden. „Wel, mijnheeren, dio ligt juist in tegen- o\crgestelde richting u moet du?, als u daarheen wilt, op uw schreden terugk-eren*. De beide vrienden kenden den weg nsar bewusten vijver maar altegoed en zij had den alle reden, deze locale kennis bij die „eene" ook te veronderstellen doch, wat was daar nu aan te doen Zij konden zich toch niet zoo maar den weg terug laten wijzen, terwijl ze vau den anderen kant niet mochten laten blijken, dat zij den weg zeer goed kenden. Het eenig mogelijke was thans eenigen twijfel aan de juistheid der inlichting te veinzeD, want tijd gewonnen, was alles ge wonnen. De blonde zei dan ook glimlachend „Dat is toch haast niet aan te nemen, mejuf frouw*. „Wat?" Niet aan te nemen?" sprak de kleine eenigszins bits en donker trokken zich de wenkbrauwen samm en de biuiue oogen schoten vonkjes. „Waarom is dat niet aan te nemen „Omdat wij juist die richting uitkomen en den vijver niet gezien hebben". „Dan hebt u eenvoudig niet goed uitge keken. Keert u maar eens weer terug, loopt altijd recht uit en ik durf te wedden, dat, als u weer zoo slecht uitkijkt u in den eerste ontwerp-Loeff gewijzigd was de treurige houding van het partijbestuur dat den heer Schaper het zwijgen op legde toen deze, «na het uittrekken der gifttanden», de agitatie tegen het ont werp veroordeelen wilde het dubbelzin nige in de figuur van den heer Tak, dat alles en nog meer wierp, in de echte verontwaardiging, de jonge afgevaardigde de sociaal-democratische fractie voor de voeten» Het amendement van den heer Lohman om de dienstboden uit de wet te lichten werd verworpen met 46 tegen 13 stem men. Blijkbaar wil men geen uitzonde ringen maken. In de zitting van Dinsdag verdedigt de heer Van Dedem zijn amendement, bepalende dat, indien bij het sluiten der overeenkomst een hand- of godspenning is gegeven en aangenomen, partijen daaraan de bevoegdheid ontlcenen van de overeenkomst af te zien, door het laten behouden of het teruggeven van dien hand- of godspenning, doch dat deze bevoegdheid vervalt zes weken voor den aanvang der dienstbetrekking. Bij de toelichting doet spr. uitkomen, dat 't beter is tijdig een overeenkomst te doen vervallen dan een ongewilde te doen voortduren. Na bestrijding door den minister en den heer Drucker wordt het met 55 tegen 12 stemmen verworpen. De heer Heemskerk licht zijn amende ment toe, waarin hij verder wilde gaan als 't ontwerp, dat de vrouw zonder den bijstand van den man een arbeidsover eenkomst kan aangaan, maar haar zelfs het beheer geven over de als arbeidster verdiende penningen. De heer Limburg c s. wilden nog verder gaan en bepalen dat dit loon zou vallen buiten elke huwelijksgemeenschap. De bezwaren tegen de beide voor stellen, door den heer Van Nispen kortelijk ontvouwd, waren even duidelijk. De voorstellen waren geheel in strijd met ons bestaande huwelijksgoederen recht, dat eischt, dat hetgeen door man en vrouw wordt binnengebracht in de goudvischvijver tuimelt". „O, mejuffrouw, laat ons, bid ik u, niet in den vijver vallen, maar met u dezen weg opgaan". Nauwelijks vernam die „eene" liet woord „gaan", of ze wendde zich tot verder gaan om. Docb haar blikken waren niet meer zoo donker en zij zei niets, toen beide vrienden, speciaal de blonde, zich bij de Dames aan sloten. Wel luisteide zij nog een weinig koel naar wat de blonde zei, antwoordde hem nog altijd wat kort doch onze vriend zag wel, dat het ijs meer en meer smolt en de gereserveerde houding geen duurzame zou zijn. Wat bleef nu de oudste der twee overig te doen Hij moest zich wel tot de oudste der twee vriendinnen wenden, üe „eene" want dat was zij al voor onzen blonden vriend geworden, in 't bijzonder, n.dat haar vriendin heur met den poëtischen naam van Vinela bad toegesproken leidde de wan deling en zij wist ze heel geschikt te leiden. Men kreeg den verloochenden goudvisch- vijver niet meer te zien. Zij liet hem netjes links liggen en, toen men hem bij verras sing toch in 't gezicht kreeg, werd er geheel en al niet naar gekeken. Ja, toen een klein meisje, dat daar met haar moeder wandelde, uitriep: Ah, mama, daar is de goudvisch- vijver!" scheen niemand van het gezelschap het te hooren. Hij was eenmaal in den ban gedaan. Vinela had hem in eene andere richting verlegd en daar moest hij nu maar blijven liggen, tot de goudvisscheu zwart werden. Intusschen aan alles ko.nt een einde. Zoo ook aan den Berlijnschen „Thier garten". Reeds was men bij de „zegeszuil" aan geland en becritiaeerde men diens oneven redige grootte. Vineta beweerde, dst het „overwinningsbeeld* daar boven op als teeken des vredes in 't geheel niet geproportioneerd was in verhouding tot al de kanonnen. De blonde sprak haar tegen en met opzet. Hij hoorde Vineta te gaarne spreken en, als men de vrouwen tegenspreekt, zoo worden zij dubbel woordenrijk. Men kwam de Brandeburgerpoort al meer en meer nabij en hoe dichter men deze naderde, des te meer bleek, dat Vineta de „heerenbegeleiding" van zich af wilde schuiven. Doch dc blonde dacht; „Daar kom ik niet» van in*. Hij wilde zich met geweld eerst aan haar voorstellen, want zoo dadelijk zouden de dames eene beleefde buiging maken zich rechts of link» af wenden en weg was zij, wellicht om 2e nooit meer weer te zien. „Ik bid u nederig om verontschuldiging, mejuffrouw" zoo viel hij plotseling zich zelveu in de rede ik heb in de warmte van ons gesprek vergeten, mij voor te stel len. Mijn naam is Niel, ik ben tandarts". "Tandarts 1 Ach, lieve God I* riep Vineta. „Waarom die uitrócp, mejuffrouw vroeg Dokter Niel verwonderd. #Jk heb zoo'n angst voor tandentrekken", zei Vineta naief. „Uwe mooie tanden, mejuffrouw, zullen daar ook allerminst last van hebben". Vineta scheen hiervan echter nog zoo zeker niel te zijn en Dokter Niel had wer kelijk veel moeite, haar die antipathie uit het hoofd te praten. Hij vergat hierdoor zijn vriend voor te stellen, waardoor deze zich gedwongen zag zich als ingenieur Harten te noemen. Men was aan de Brandeburgerpoort. Vineta bleef met hare vriendin staan. (Wordt verrJgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1