Nummer 31.
Zondag 15 April 1906.
ki9e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
"waarin opgenomen DE NOORDBRAB ANTS CHE POST.
Eerste Blad.
PASCDEN-;
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
BEKENDMAKING,
itgevek:
INDUSTRIËËLEN.
^SffasaiS^SE. ?1HB®K£3E33aKbS€S!
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0.~5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden
Uitgever.
den
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
Advketbntikn 1—7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciele zeer voordeelige contracteu
gesloten. Reclames 15 cent per regel
tende eeuwenwaarheid«Resurexit!»
Hij is verrezen!»
En zacht, onhoorbaar zacht luiden de
lente-klokjes der natuur deze jubeltonen
na, mede opwaarts zendende een reinen
aroma, als wilden zij de blijde menschheid
ook van deze in volle reinheid doorvloeien
Met reine jubel-tonen klinken de
klokkenklanken over het zon-land heenl
Metaal-vol zeggen hunne sonore geluiden,
dat zij inluiden een feesttij, het feesttij,
van den verrezen Christus, over wiens
gesloten smarten-graf zij nog zoo pas
hun doffe smart-tonen uitstieten, droef
weer-echood in de vol lijdensbewuste
ziel van den rechtgeloovigen mensch.
Doch nu baadt zich het religieuze hart
in het hel-volle licht van de opgestane
lichtgestalte, die als met een uitstralende
wereldlijn van een onuitwischbaren glans
onderstreept de troost en vertroos-
Paschen! Feest van licht! Feest van
mensch- en natuurzuiveringl
Is in onze twintigeeuwsche gemeenschap
uw invloed op den levensgang dier ge
meenschap nog zoo groot als ten tijde
der middeleeuwen Toen toch drukten
die hoogechristelijke feestdagen een reli
gieuzen stempel op het volle maatschappe
lijke en huishoudelijke leven. Toen kende
men de algemeene vredes-dagen vóór
het hoogfeest van Kerstmis, toen had
elk christelijk feest zijn eigen brood
met Driekoningen den Driekoningenkoek
met Paschen en Pinksteren vladen
Paasch- of Pinksterkoeken met Kerstmis
kers-stoeten, en kerswikken. Dit moge
in 't oog van den cynischen wereldling
een zinnelijkheidsviering schijnen naast
deze uiterlijke doordringing van de gods
dienstige feestdagen in 't gemeenschaps
leven staat ook een meer innerlijke. De
gilden in die dagen zetten dergelijke
hooge feesttijden in met een gezamenlijk
naderen tot de H. Tafel. De Hoofden
van Staat en de overheidspersonen gin
gen voor in 't betoonen van godsdienst
zin en namen ambtshalve deel aan pu-
bliek-godsdienstige plechtigheden, als
processie's en anderszins. Dat dit ver
anderen moest onder den invloed van
komende en gekomen andere godsdien
stige stroomingen, spreekt van zelf; dat
andere tijden ook andere vormen eischen
is ook waar. Doch. men peile de diepte
van het godsdienstige leven der tegen
woordige christelijke volken en men zal
verbaasd staan, dat er in onzen tijd zoo
weinig echten, degelijxen godsdienstzin
bij de massa bestaat. Ziet slechts naar
Frankrijk, de oudste dochter der Kerk
het land van den H. Lodewijkl
Hoe viert daar het anti-clericalisme
hoogtij! luist heden, in de Goede week
de dagen, die ons zoo vol pieteit her
inneren aan het lijden des Heeren, heeft
men daar een nieuw oorlogsschip ge
doopt met den naam van «Ernest Renan»,
van een man dus, die de godheid van
Christus met sarcastisch-spottend cynis
me geloogend heeft.
Kan het satanischer I
Onze II. Vader Pius X heeft getoond
een juisten blik gehad te hebben op den
moreelen en godsdienstigen toestand der
wereld, toen hij zich tot leuze van zijn
wereldtaak koos: «Omnia instaurara in
Christo» Alles herstellen in Christus
zteleleven. Vooral dit laatste wordt er
wederom in volle klaarheid door opge-
frischt en ontvangt door eene oprechte
Paaschviering nieuwe, hardende kracht,
zoo hoog noodig in dezen tijd van
massale volksvergiftiging door pornogra
fische kunst en lectuur, door ondermijning
van den zedelijken grondslag der ge
meenschap en het individu.
Paschen 1 De Lichtgestalte, die nu
ruim 19 eeuwen geleden boven de
velden van Jeruzalem zweefde, verschijnt
voor 't geestelijk oog van den rechtge-
oovigen mensch weer in al haar lich
tenden luister, en doet hel-op belichten
de wondeplekken in de ziel, zoodat deze
als door een goed geneesheer gezuiverd
en genezen kunnen worden.
En toch, hoe diep ook velen mogen
afgegleden zijn, hoe ver ze ook van het
positieve Christendom staan, gelukkig
staan naast dezen nog duizenden die dit
hoog-heilig gedenkfeest nog beschouwen
als de gedachtenis aan de bevestiging
van Christus godheid en daarmede aan
de waarachtigheid van Zijne leer en Kerk
Voor hen zijn dagen als deze heerlijke
rustpunten, zoowel in hun materieel als
Zal de Middenstand verdwijnen
In vollen ernst wordt soms hier te
lande wel beweerd, dat de Middenstand
ten doode is opgeschreven, dat hij van
lieverlede verdwijnen zal. >De nieuwe
vorm van industrie*dus zegt men heel
gewichtig,* het machinewezen enz. zou
den het bestaan van de klein-industrie
geheel overbodig maken en de groot
magazijnen, de waarenhuizen en de coöpe
ratieve winkels doen vanzelf, als geheel
onnoodig den neringdoende, de winke
lier verdwijnen en een bediende worden
in het warenhuis.*
>Gij verdwijnt,* zegt mr. Troelstra,
>maar is dat zoo erg?* en naïef vraagt
hij dan aan onze gezeten, degelijke, on
afhankelijke neringdoenden»zou de
winkelier ongelukkiger worden als agent
der gemeenschap
Mij dunkt, dat de ondervinding in
Amsterdam door den heer Wijnkoop
met den heer Hugenholtz opgedaan, het
voor den vrijen neringdoende nu juist
niet aanlokkelijk zal maken, zijne zelf
standigheid prijs te geven en een «be
diende» te worden in den socialisten
toekomststaat.
Maar de socialisten hebben, zooals
o.a. blijkt uit een verslag in Het Volk
van 29 December 1902, den kleinen
Middenstand noodig, anders komen zij
er niet.
En dan hebben zij gelijk met zoo te
praten. De degelijke ambachtsman, de
nijvere industrieel, de gezeten winkelier
zijn krachtige steunpilaren van de partij
ran orde, die, helaas, tot heden hen niet
genoeg heeft gesteund. Verdwijnt echter
het ambacht, de klein-industrie, de win
kelnering, worden alle middenstanders
«agenten* der gemeenschap, dan zullen
zij, afhankelijk en verarmd als zij zijn,
het korps ontevredenen versteiken, en
in plaats van een macht te zijn in den
staat, waarmede rekening moet worden
gehouden, de af hangelingen werden van
de enkele leiders, door de kunstmatig
opgedreven ontevredenheid omhoog ge
stuurd.
Maar dan ook zal, wanneer in de
groote staatsfabrieken allen afhangelin
gen zullen zijn geworden van enkelen,
wanneer de waarenhuizen en coöpera
tieve winkels alle eigen nering hebben
gedood, en alle winkeliers, gehoorzamend
aan het belletje van den socialist-patroon
nederig zich achter de toonbanken zul
len scharen, de krachtigste, de hechtste
steun der Maatschappij zijn verwoest en
zal deze zelve ten ondergaan.
«Wanneer,* aldus zegt Dr. Hitze,
«geheel het menschdom zal worden ge
leid door den fabrieksklok, kunnen wij
rouw dragen over ons land.*
Neen, de Middenstand, die in alle
landen, welke ons omringen, zoo krach
tig werd geholpen en gesteund in den
zoo bitteren strijd om het bestaan, is
ook in Nederland niet ten ondergang
gedoemd.
Mannen van Waalwijk, mannen uit de
Langstraat, Gij, die u, ondanks gemis van
staatshulp, door eigen kracht en'energie
tot zulk een dt gelijken Middenstand
hebt opgewerkt, ik vraag u, wat zou
deze streek beteekenen zonder u
Hier, waar de leder- en schoenindu
strie zich zoo sterk heeft ontwikkeld,
zal men de waarde van een krachtigen
middenstand beseffen, hier zal men de
juistheid ten volle beamen van de zoo
welsprekende zinspreuk van den beroem
den Dr. Schaible, den onlangs op 43-
jarigen leeftijd gestorven secretaris van
de Kamer van Ambachtsnijverheid te
Stuttgart, die luidde
«Een gezonde en krachtige midden
stand is het behoud van den Staat,
want uit hem komen steeds de beste
krachten des volks voort.*
Een gezonde en krachtige middenstand,
maar om dien middenstand gezond en
krachtig te maken en steeds meer en
meer te doen worden, is noodig, dat gij
allen, die bij de winkelnering, bij den
landbouw, bij het ambacht, bij de indu
strie zijt betrokken, gij allen die hier in
de Langstraat leeft en werkt en zulk een
krachtigen stam vormt van Middenstan
ders, die zinspreuk van Dr. Schaible tot
de uwe maakt, niet alleen M. H. in
woordenmaar zooals Uwe Belgische
Broeders, met de daad, dan moet gij u
krachtiger organiseeren, en te zamen
vormen een invloedrijk geheel-
Nogmaals, Middenstanders hier in de
Langstraat, roep ik u toe: «Vereenigt U.«
Organistie.
Zal deze rede eenig practisch resul
taat hebben, dan is het thans noodig,
dat ik u enkele wenken omtrent die
organisatie geef.
Zooals ik u reeds in het begin dezer
lezing gezegd heb, omvat de Midden
stand
lo. de winkeliers, handelaars, (de
grootste groothandel uitgesloten) de her
bergiers, de logementhouders, enz.
2o. de landbouwers en veehouders
3o. de ambachten en industrien, met
uitzondering ook al weer van die groot
machten der Industrie, die b.v. in Ame
rika door hun ^root-kapitaal alles dwin
gen en hier te lande gelukkig nog uit
zonderingen zijn.
Opgemerkt wordt, dat niet alleen tot
den Middenstand behooren zij, die thans,
op dit oogenblik de patroons, de bazen,
de werkgevers zijn, maar ook die breede
schare van degelijke en bekwame werk
lieden, die hun vak verstaan en later
zelve patroon hopen te worden, of als
meesterknecht de rechterhand te zijn
van den industrieel. Allen bij nering en
industrie en ambacht betrokkenen, alleen
zij uitgezonderd, die geen enkel vak in
waarheid kennen en, te lui zich op iets
met ijver toe te leggen, manusjes van
alles heeten of duivelstoejagers, behoo
ren tot den Middenstand, wiens belangen
hun aller belangen, wiens kracht hun
aller kracht mag heeten, en wiens wel
vaart hun aller welvaart is.
Winkelstand.
Dat ik van het groot belang van een
bloeienden, krachtigen winkelstand over
tuigd ben, hebt u allen M. H., stellig
wel reeds bemerkt. Een sterken bond
van neringdoenden, een herbergwezen,
waarbij gevloek en dronkenschap en on
tucht worden geweerd, hotels, waarin
de goede zeden worden gehandhaafd,
acht ik een onmisbaar bestanddeel, een
zegen onzer maatschappij.
Ik zou dan nu, bij dezen stand, veel
kunnen spreken over de tallooze verbe
teringen nog aan te brengen in het
credietwezen, dat nog nauwelijks is ge
regeld, in de scherpe, veel te scherpe
concurrentie, die helaas, ook onderling
wordt gevoerd, en die haast niet is te
vermijden zoolang de door Buitenlandsch
grootkapitaal als paddestoelen uit den
grond verrijzende Waarenhuizen onzen
degelijken winkelstand dreigen dood te
drukken, om daarna zelf de prijzen te
kunnen stellen en grove winsten te be
halen voor buitenlandsche renteniersik
zou u kunnen wijzen op gezamenlijken
inkoop, op tijdige sluiting en tal van on
derwerpen meer.
Maar dit is niet noodig, want gij ne
ringdoenden, hotelhouders en herbergiers,
gij zijt op den goeden weg. Er zijn
immers in de Hanze reeds twee kruide
niers-gilden, een kolenhandelaars-gilde,
een vergunninghouders-gilde enz. Gij
weet dus reeds, dat in plaats van elkan
der te bestrijden, gij met elkander sa
menwerken moet.
Wel worden de tijden beter. Welke
toestanden heerschten in ons Vaderland
nog voor enkele jaren. In zijne, voor
enkele dagen gepubliceerde brochure
«Middenstandskernen» schrijft de heer
Tutein Nolthenius, de bekende voorzitter
van de Staatscommissie voor den Mid
denstand.
«Bij een samenzijn in eene onzer mid
delsoort steden, verklaarde o. a. een
winkelier, hoe hij en zijns gelijken het
niet gewaagd zouden hebben in den
ouden tijd uit wandelen te gaan. Eerst
tegen halfdonker sloop hij de poort uit
om een luchtje te scheppen, wel zorg
dragende, dat zijne klanten hem niet
konden zien. In een onzer groote steden
vertelde een winkelier, hoe zijn vader,
die aldaar eene aanzienlijke glaswaren-
zaak dreef en de helft van het jaar
buitenslands doorbracht, (waar zijne fa
briek gelegen was en hij tot de Honora-
tiores der plaats behoorde) zorgvuldig
den mooien knevel afschoor, waarmede
hem de natuur begiftigd had, zoodra hij
wederom den Nederlandschen bodem
betrad, aangezien die wèl in het land
zijner geboorte door hem als fabrikant,
maar niet in Holland als zvinkelier kon
gedragen worden.*
Zóó erg zijn de toestanden nu wel
niet meer, ihaar toch ken ik nog wel
personen, en ik zou heel deftige Katho
lieke namen kunnen noemen, wier gansch
fortuin daaraan te danken is, dat hun
vader of grootvader een kundig winkelier
is geweest, die door ijver en verstandig
beleid het kapitaal vergaarde, waarvan
thans goede sier wordt gemaakt, en die
zich thans voor dien winkelier- vader of
grootvader schamen, als ware zijne nering
iets mindenvaardigs geweest.
En bekend is, en de heer Tutein
Nolthenius herinnert er aan in zijne be
langrijke studie, dat te Nijmegen het
oprichten van eene Hanze-afdeeling niet
kon doorgaan, omdat de Katholieke tvin-
keliers vreesden door eene dergelijke aan
eensluiting hunne protestantsche klandisie
te verliezen.
De heer Tutein Nolthenius is niet-
Katholiek. Schreint het u niet, M. H.,
dat een andersdenkende zoo over dege
lijke, Katholieke winkeliers kan schrijven
en dat u hem gelijk moet geven op den
koop toe.
Alleen door krachtige aaneensluiting,
door samenwerking bij inkoop, bij het
credietwezen, bij den strijd tegen oneer
lijke concurrentie en tallooze gemeen
schappelijke belangen meer zal hierin
verandering komen, en u, den gezeten
neringdoende, den zorgzamen logement
houder, den degelijken herbergier de
plaats worden toegekend, waarop u
recht hebt in de samenleving, en waar
door het u mogelijk zal zijn u staande
te houden tegen de teugelooze mede
dinging van de Waarenhuizen van het
groot kapitaal, die als een kanker vreet
aan uw bestaan.
«Neringdoenden, vereenigt U.«
Landbouwers.
Dat ook voor den landbouw mijn hart
WK?a&3.wi;M
De Echo van het Zuiden
en Lansvlraalsrkr Courant,
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Waalwijk houdt zich onledig met het
opmaken van het verslag over 1905.
Heeren Industriëelen worden verzocht
hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig
mogelijk aan den Voorzitter in te zenden.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voornoemd
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk maken bekend, dat bij hen is ingekomen:
a. Een verzoekschrift van A. A. van den Broek
te Waalwijk om vergunning tot verkoop van
sterken drank in het klein in de beneden-
localiteiten van het door hem bewoonde
perceel, Wijk C, No. 96.
b. Een verioekschrilt van L. van den Broek om
verlof tot verkoop van alcoholhoudenden
drank, anderen dan sterken drank, voor ge
bruik ter plaatse van verkoop, in de beneden
localiteit in de Noord-Westzijde van het
door hem bewoonde perceel, staande aan de
Putsteeg, Wijk C, No. 218.
Waalwijk, 7 April 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
K. de van der SchuereD.
de Secretaris,
F. W. van Liempt.
LANDWEER.
Oproeping in werkelijken dienst.
De Burgemees er der gemeente Waalwijk roept
bij deze op de na te noemen verlofgangers, die
in de jaren 1903, 1904 en 1905 bij de Landweer
zijn bestemd om, voorzien van de voorwerpen
van kleeding en uitrusting, door hen met groot
verlof medegenomen, alsmede van de voorwer
pen van klecding en uitrusting en ledergoed,
waarvan zij na hun vertrek met groot verlof in
het bezit mochten zijn gesteld, op de dagen en
plaatsen achter ieders naam vermeld, onder de
wapeuen te komen, ah;
A J. Wilmont, Maandag 28 Mei 1906 te
Haarlem (iLfanteriekazerne). J. Trommelen, id.
J. Th. Drese, id. W. van de Wiel, Maandag 18
Juni 1906 te 's-Hertogenbosch (Citadelkazerue).
M. Israels, id. A, J. Aleesie, id. A. J. v. Assen,
id. J. C. Copp»ns, id. A. M, J. Heaselberth, id.
A. van de Meerakker, id. J- J. Schoemans, id.
Th. Trots, id. J. Smuiders. id. P. van Eeten
Maandag 28 Mei 1906 te Haailem (Irfanterie-
kazerne), G. P, van Hullen, Maandag 18 Juni
1906 te Utrecht (Geniekazerne). F. van Eeten,
Maandag 18 Juni 1906 te 's-Heriogenbosch (Cita-
delkazerne). F. J. de Graaff, id. G. C. Hamers,
id. J. C. Dekkers, id. J. L. van Grevenbroek.
id. L. VAD den Hoven, id. C. van Kuik, id.
H. Mulders, id. C. A. van de Ven, id. C. van
Zon, 18 Juni 1906 te Utrecht (GeDiekazerne).
P. van der Schans, 18 Juni 1906 te 's Hertögen-
bosch (Citadelkazerne).
Met uitnoodiging om daags voor het vertrek
zich ter secretarie aan te melden tot het teeke
nen vtn den verlofpas en het ontvangen van een
vervoerbewijs per spoor, voor zoover zij daarop
aanspraak hebben.
Belanghebbenden worden er op gewezen, dat
zoolang het aanhangige wetsontwerp tot aan
vulling van de Landweerwet niet tot wet is
verheven, geen verzoekschriften om vergoeding
wegens of om ontheffing van den dienst bij de
Landweer behooren te worden ingediend en dat
te zijner tijd de regeling nopens de wenschelijke
wijze van indiening der verzoekschriften om
vergoeding ter algemeene kennis zal worden
gebracht.
Waalwijk, 19 Maart 1906.
De Burgemeester voornoemd.
K. de van der Schueren.