Nummer 74 Zondag 16 September L906. 29® Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ■waarin opgenomen DE NOORDBRABANTSCHE POST. Eerste Blad. Krachtkèrels. ANTOON T IEL EN, Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen ATTENTIE. BEKENDMAKIN G. Sprekende cijfers. Zij die zich met hetvolgend kwartaal abon- neeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. FEV1LLETO /V. piibmh—aiKiniiiniiiiimi ui in .-La E R TJ I T G K V SLECHTE TIJDEN. DURE HUIDEN. GOEDKOOP LEER. 22) Waalwfjkselie ui Langslraalscfce Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5. Franco per post door liet geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden Uitgever. enz., franco te zenden aan den W A A L W IJ K. Telefoonnummer 38. Advkrtbntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2 in aal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels eu advertenties bij abonnement worden speciele zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Het komt herhaaldelijk voor dat NEDERLAND- SCHF, WERKLIEDEN door berichten in nieuws bladen of door daartoe uitgezonden agenten, soms met verstrekking van reisgeld voor de heenreis naar Duitschland worden gelokt ten behoeve van indu striëelc ondernemingen, terwijl bij aankomst ter plaatse blijkt, dat zij niet gebruikt kunnen wor den. Het is daarom geraden, dat die werklieden, alvorens op zulke berichten af te gaan, öt zei f öf door tusschenkomst van den Burgemeester hunner woonplaats zich wendeD tot den Nedcrlandschen consul in de streek waar die ondernemingen ge vestigd zijn, om inlichtingen omtrent vooruitzich ten tot het bekomen van werk, loonen en huur prijzen der woningen, aldaar. Óp uitnoodiging van den Minister van Binnen- landsche Zaken wordt de aandacht van belang hebbenden hierop gevestigd. Waalwijk den 9 September 1906 De Burgemeester van Wualwijk. K. DE VAN DERSCHUEREN. Onder bovenstaanden titel bevat de Ned. Leder-Industrie van 11 dezer een belangrijk hoofdartikel, toegelicht door een paar tabellen over den loop der huidenprijzen van prima kortharige ge zouten Saladeros ossenhuiden van 25 tot 32 K.G. in den loop van 1885 tot 1906 Roman vau de Zee door JOS. SCHELLEKENS. IV. „Denk je nog veel aan je geboorteland, Haakon Me dunkt, je vroegste jeugd-her- inneringen zullen wel waf vervaagd zijn." „Zeg dat niet, Nel. Alles, wat ik als jongen in mijn geliefd Noorwegen mocht genieten, staat mij nog in al zijne intensi teit voor den geest. Ik heb dan ook het vaste voornemen gemaakt, dat onze huwe lijksreis daarheen zal zijn, om je in volle piëteit de plekjes te toonen, waar mijn goede vader mij zoo gaarne heenbracht.* „Over je familie gesproken, Haako-i, heb je nog ooit iets vernomen van je achterneet 8ven Pa heeft er destijds heengeschreveu, maar nooit is er eenig antwoord gekomen." „Ja, da'a waar ook, dat zou 'k je nog vergeten te vertellen. Op mijn laatste reis ontmoette ik iemand, die van Martinique kwam. Aan tafel met hem in gesprek ra kende, vroeg ik hem, of hij niet een planter op Martinique kende, die Sven Olafa heette. En het verrassende antwoord wasO ja, mijnheer, zeer goed zelfs. Ik heb nog in zijn plantages gewerkt, doch een zonderlin ger man heb ik nooit ontmoet. De vent is schatrijk, hij leeft echter als een kluizenaar. Op zijne villa, die een half uur buiten Saint Pierre staat, komt nooit een mensch. Nacht en dag wordt zij bewaakt door een viertal reusachtige honden, welke iedereen aangrij- en de prijsbeweging- van het leer uit die huiden vervaardigd dus zoolleer in de wicht van 38 tot 40 pond in den loop van 1889 tot 1906. De prijzen der huiden zijn uitgedrukt in francs per 50 K.G. cif Antwerpen de lederprijzen in cents per j K.G. Hoewel het ons niet mogelijk is om thans deze tabellen weder te geven, willen wij toch gaarne dit artikel zooveel mogelijk overnemen, als van groot be lang, vooral voor onze streek. In 1885 stonden de huiden op een vrij hoog niveau, maar na '86 kunnen ze zich niet meer staande houden en dalen ze snel in de eerstvolgende 2 jaren tot 62 francs. Tusschen 1888 en '89 rijzen ze echter weer vrij snel op 70, om daarna opnieuw te dalen tot 58 francs toe in 1893 (de kleine onderbreking in 1891 '92 buiten rekening latende.) Dit is tevens de laagste noteering, welke de huiden in dit twintigjarig tijdvak bereikt hebben. Spoedig daarna heeft er weer rijzing plaats, eerst tot 64 francs in 1894 en tot 75 francs in 1895 het gedenk waardige jaar, dat is in 2 jaar tijds een verhooging van 17 francs of bijna 30 procent. Ze staan in 1895, zooals we zien, weer even hoog als 10 jaar geleden. Van 18951896 heeft de reactie plaats van de beweging van de twee laatste jaren. De huiden loopen dan bijna even veel terug als ze in 't vorige jaar geste gen zijn. In de beide volgende jaren zijn er slechts kleine fluctuaties waar te nemen, welke over 't geheel genomen een kleine rijzing aanwijzen. Dan echter van 1898 op '99 krijgen we opeens een groote stijging. Huiden, die in 1891 nog 68 francs kosten, doen het daaropvol gende jaar 80 francs, dus nog 5 francs meer dan in 1895. Zooals dat echter altijd gaat, al te groote sprongen naar boven brengen ook groote sprongen naar beneden mee. De prijzen kunnen zich niet meer handhaven en in 1900 komen ze weer op dezelfde basis als 2 jaar geleden. Van dien tijd af zoeken we tevergeefs pen, die het zouden wagen biunen de ijzeren poort te komen. Twee reuzen ran negers hebben bovendien mede het toezicht over het ruime erf. Eene oude vrouw, die r*eds jaren bij u-m is, doet de huishouding. Voor zijn volk is de zonderlinge man echter een goe de meester," „Toen ik den mededeelzamen reiziger ver telde, dit ik als zijn achterneef de eenige bloedverwant van dien zonderlingen rijkaard was, feliciteerde hij mij met zoo'n suiker oompje, maar hij voegde er in één adem bij, dat het mij heel wat moeite zou kosten hem te genaken en voor mij te winnen." „Da's bepaald interessant nieuws, Ilaakon We moesten samen maar eeus mar dien croesus toegaan, een nichtje heeft misschien meer iuvloed op hem dan een neef." „Ja, en dan zoo'n mooi nichtje plaagt Haakon. Als jij hem mei je lieve oogen aanziet, kan hij geen weerstand bieden, hoe 'n verschrikkelijke ijsbeer hij dan ook is 1 Hij neemt ons dau beiden in volle genade aan en benoemt ons tot de universeele erf genamen van zijn raillioenen „Jij, ondeugende plaaggeestMaar ver beeld je eens voor 'u oogenblik, Haakon, dat wij millioenairs werden Weet je, wat ik deed Ik kocht deze heele zeeplaats en liet mij heel deftig noemer, de „Vrouwe van het dorp." Eu vlak vooraan, daar op dat hooge duin, liet ik een middeleeuwsch slot bouwen, waar wij dan „haute chique" als de meesters van al de inwoners zouden zetelen Wat zouden we goed voor de irenschen zijn Ma werd dan heel vooruaam de „douaririère" geuoemd en mijnheer mijn gemaal Hier werd 't bouwen van luchtkasteelen met een vuurrood blosje op 't lieve gelaat afgebroken, terwijl Ilaakon invalt; „Ho, ho, juffertje, jij deed niets, ik beu de erfgenaam, naar een dalende richting. Maar één periode zijn ze gebleven zooals ze het jaar tevoren waren, overigens steeds bergopwaarts, 't Eerste jaar zien we een stijging van 5 francs, 't tweede van 7 francs, van 1903 tot 1904 een van 4 francs, evenals in het volgende jaar en eindelijk van 1905 tot heden toe nog een hausc van 6 francs. Van 1900 zijn we dus langzamerhand, nu eens wat sneller dan weer wat kalmer aan, ge klommen op 93 a 94 francs (de noteering van prima Uruguay zomerhuiden op 't oogenblik), d. i. een verschil van 25 francs sinds 1900. Deze grondstof is m. a. w. bijna 37 pet in waarde ver meerderd in 6 jaar tijds. Terwijl in 1900 een huid van 55 pond ongeveer f 18.kostte, betaald men nu f 24.50 voor diezelfde huid. En nog zijn we wellicht niet aan het einde der hausse, om redenen zooals die meermalen uit eengezet zijn. Behalve dat deze wicht van La Plata huiden zoo enorm veel duurder is ge worden in de laatste jaren, spreekt 't wel van zelf, dat ook de andere wichten zeer in prijs gestegen zijn, ja gedeeltelijk nog veel meer. Terwijl bijvoorbeeld het verschil tusschen huiden van 20 a 25 Kilo en 25 a 32 Kilo in 1902 nog circa 6 franc was, bedraagt dit thans maar 1 a 2 franc. Dat van 15/20 en 20/25 was toen eveneens ongeveer 5 franc en is nu ook gedaald op een paar francs. De extra zware huiden noteerden vroeger meestentijds iets lager dan de zware, maar thans is de wicht van 32 a 40 Kilo boven de daaropvolgende zwaarte. Nog een feit, waarop we meermalen gewezen hebben, is, dat de inferieure merken in een duren tijd naar verhouding nog meer omhooggaan dan de goede soorten en dus het prijsverschil tusschen de goede en slechtere merken minder wordt. Beliep het verschil een tiental jaren geleden nog ongeveer 8 a 9 francs nu is dat maar 5 a 6 francs meer tus schen Buenos Ayres en Uruguay huiden. Van meer belang is echter nog de rijzing in k o e i e n in de laatste jaren. Terwijl Uruguay koeien van 14/20 Kilo in 1900 - 't begin van de stijging dus 62 francs en die van 20/25 kilo ge middeld 68 francs noteerden, zijn die thans gekomen op respectievelijk 89 a 92 francs en 89 a 93 francs. Voorname lijk heeft de lichte wicht 't dus moeten ontgelden. Beginnen we nu eens met de prijs beweging van het leer, van de huiden bereid dus zoolleer in de wicht van 38 a 40 pond. Wat ons thans dadelijk in 't oog valt, is de enorme sprong van 1894 tot 1895. Geen wonder, dat het toen een eminent jaar voor de looierij is geweest, vooral wanneer men nog in aanmerking neemt, dat de huiden, die in 1893 en 1894 verwerkt werden, maar 58 en 64 francs kostten, 58 francs, 't laagste punt, dat ze ooit in het twintigjarig tijdvak hebben bereikt. Helaas is 1895 maar eenig in zijn soort. We hebben 't in de looierij nog niet zoo ver gestuurd, dat er op zeven magere, zeven vette jaren volgen neen verre van dat. Na en vóór dien tijd is 't vrijwel altijd huilen geweest. Behalve in 1895 en ook nog gedeeltelijk 1896 zijn er geen behoorlijk goede jaren voor de looierij geweest. Zij, die niet hun toe vlucht tot buitenlandsche looistoffen, dus verkorten van 't proces en hst verkrijgen van meer wicht, zochten, waren gewoon weg ten doode opgeschreven. Vandaar dan ook het verdwijnen in de laatste jaren van tal van looierijen, die volgens oud systeem werkten, zoowel in Brabant, den Gelderschen achterhoek als elders. Wie tegenwoordig niet geheel met zijn tijd meegaat en volgens de eischen des tijds ingericht is, kan eenvoudig niet meer behoorlijk van zijn looierij bestaan. Sommigen moesten er hun bedrijf aangeven, omdat zij zich de financieele offers niet konden getroosten, welke aan een moderniseering van het bedrijf ver bonden zijn. Anderen weer waren niet kundig genoeg en durfden het daarom niet aan, hun looierij zoo te revolutio- neeren, dat ze »concurrenzfahig« werd. ik had dus te bevelen Eu weet je, wat ik deed Ik Het een plezierjacht boawen, zóó prachtig, zoo eeuig van bouw en met zulk een verbazende snelheid in vaart, dat de geheele wereld uitliep, om dat wonder te komen bekijken. En mijne bemanning zou een gage en een leventje bij mij hebben, dat Maar, Apropos Haakou, daar slaat de klok zes uur en mijn maag rammelt, alsof er al die millioeneu in zitten rond te springen. Willen we eens naar huis gaan en daar onze luchtkasteelen met een gevulde maag verder opbouwen „Hê, wat doe je me d:.ar uit de hoogte neerploffen Maar je hebt gelijk. Je ver loochent je gesiacht toch ook nietvrouwen blijven toch maar altijd practisch." Schiller wist dit ook wel Thuisgekomen, worden zij met een „Ben je daar eindelijk, kinderen door mevrouw Van Holland begroet. „Maar vlug aau tafel Kee heeft al ge mopperd, dat ge zoo lang wegbleeft." Mevrouw Van Holland is zeer verouderd. Hoewel men ha.ir nog steeds kon aauzien, dat zij eens eene mooie vrouw was, maakt zij nu iu haar stemmig, zwart co«tuum en haar reeds grijze haren zoo geheel den indruk van eene reeds bejaarde dame. En toch is zij pas 46 jaar oud. Hot verlies van baar mau had haar zóó rterk aangegrepen, dat zij io zijn stervensnacht geheel grijs was geworden. Nog wel eer jaar daarna was zij niet te bewegen geweest, zelfs in de kleinste wandeling eenige verkwikking te zoeken. Zij bleet, behalve haar dagelijkschen kerkgang, steeds in huis. Zelfs nu nadat toch reeds twee en een half jaar haar echtgenoot over leden was, kan Nel haar nog slechts met de grootste moeite overhalen, om zoo nu en dau even mede naar 't strand te gaan. Thans is zij echter in heur volle element. De stralende glans van echt ziels- en har- tegeuot ligt op haar gelaat, nu zij haar beide kinderen zoo in-gelukkig aan haar tafel ziet zitten. Dat is haar tegengift voor de groote beproeving. „Morgen is onze Tooa er ook bij," merkt ze met eene vreugde-trilling in haar stem op. „Hoe laat ga jullie naar Amsterdam, om ze af te halen „Om halt tien, ma. We zijn dan om vier uur weer thuis." „Hoe gauwer, hoe liever, dat begrijp je wel kinderen. Haakon, daar is eeu brief voor je geko men. Hier i» hij." Na bekomen verlof breekt Haakon hem open en, den brief gelezen hebbende, roept hij verraat uit „Rijk, da's aardig! Morgen komt ook een vriend vau me in Amsterdam, dien ik in geen vijf jaar gezien heb. Msg ik hem mee brengen, ma „Welzeker, als je er maar om denkt, dat hij in jouw hotel moet logeeren, wij hebben hier geen plaats". O, da's geen bezwaarIk zal hem dus maar meebrengen, 't Is eeu vroolijke jongen en van goede huize. Zijn pa is hoofdofficier bij onze marine. Den volgenden dag arriveert Toos om twaalf uur iu Amsterdam. Allerhartelijkst wordt zij door de beide op haar wachtendeu bpgroet. Ook Toos is opgetogen vau blijd schap. Met onverholen bewondering kijkt zij haar pleegbroeder aan. „Wel Haakon, wat beu je een mooie jon gen geworden Als Nel er niet bij was, zou 'k op je verliefd kunnen raken Lachende antwoordt IlaakonNc-u, je moogt wel, Toos Nel is in 't geheel niet jaloerscb, is 't wel, liere?" Ja, cn wat verdient op 't oogenblik nog de meer modern ingerichte looierij r 't Is moeielijk precies na te rekenen, want dit hangt geheel van het systeem en van het gewicht van het leer af. Maar groot kan de verdienste niet zijn. Huiden die meer dan 90 francs kosten, kunnen onmógelijk aan de tegenwoordige leernoteeringen geleverd worden, al looit men ook volgens nog zoo'n gewicht gevende methode. De verhooging van het product is de laatste jaren wel gestadig maar veel te langzaam gegaan. Terwijl de op slag voor huiden van 1900 af 37 procent bedraagt, is het product vanaf dien tijd maar circa 10 pet. duurder geworden. Bovendien is het bedrijfskapitaal tegen woordig vrij wat grooter, nu de huiden zooveel meer kosten. Er bestaat dus helaas alle reden tot klagen. Maar tegelijkertijd bestaat er op 't oogenblik ook alle kans om betere leerprijzen te verkrijgen. Het buitenland is druk bezig zijn product op prijs te bren gen. van alle kanten waar men ook leest worden verhoogingen gemeld. De vraag naar leer is goed, de voorraad gering en het aanbod zal ook door de gedeel telijke inkrimping van sommige bedrijven wel niet groot worden alle omstandig heden, die een betere prijsmaking in de hand werken. De afnemers zijn den toe stand wel degelijk bewust, zij weten maar al te goed, dat de looierij meer moet hebben voor haar waar, nu de grondstof zoo enorm gestegen is. Zijn sommigen dadelijk niet genegen het meerdere te besteden, nu laat hen dan gerust gaan zij hebben dan 't voorrecht later nog meer te betalen. We hebben ditmaal alleen de zoolleer industrie, als zijnde de voornaamste in ons land, meer van nabij bekeken, een anderen keer zullen we ook eens laten zien hoe het gesteld is met de inlandsche huiden en vellen en 't daarvan bereide leer. Hiervan bedraagt de rijzing in de laatste jaren en voornamelijk dit jaar nog veel en veel meer. De beweging „Wel nee, ga je gaug maar Aldus schertsende is het drietal in da wachtkamer gekomen, waar eene verversching wordt gebruikt en waar op den trein, die den vriend zal aanbrengen, gewacht zal worden. „Eoei, wat is 't warm!" En meteen doet Toos haar lichten stof mantel af, die heur elegaut costuumtje bijna geheel bedekte. Tooa is werkelijk eene «eer lieve verschijning. Heur donker haar, dat, naar den eisch der mode, kort is afgeknipt, kralt in kleine, sierlijke natuur-krullen onder een eenvoudig, doch bijzonder smaakvol hoedje uit en omlijst een lief, intelligent gelaal, waarin een paar douker-bruine oogen, die schalks, vroolijk de wereld inzien. De kleine mond, wier kersroode lippen het relief der smetlooze witte tanden verhoogen, opent zich telkens tot een kristal-helderen lach, terwijl de kleine wipneus eene aantrek kelijke naïviteit op het mooie gezichtje legt. Deze mengeling van intelligentie en naïviteit vervolmaakt de in-symphtieke gelaatsuitdruk king. De slanke leest is gevat in een nauw sluitend wit corsage, dat in blankheid wed ijvert met den mooien teint vau den gevul de» bals. De sierlijk gevormde handen zijn gestoken in wit-zijden handschoentjes, teiwijl fijn bruin-leeren wandellaarsjes den kleinen voet omvatten. „Wat zie je er fijn uit, zus?" zegt Nel en ze bekijkt haar mooie zuster met eeu lachenden, doch critischeu blik. „Heel gewoon ma chère Als je bij ons in de avenue Louise waudelt, zie je nog wat andersMaar zeg me toch eens, hoe maakt het mama? In de oogenblikkelijke drukte van het weerzieu vergat ik er naar te vrageu." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1