Nummer 74
Zondag 16 September 1906
29e Jaargang
Tweede Blad.
8HIEVEN UIT DE HOOFDSTAD.
Gemengd Nieuws,
MENGELWEEK.
De Intrigante.
Uitvoeringen.
WAALWIJK.
Zondagmorgen ten 12 mir *al door de
LiedertnM „Oefening en Vermaak* op hare
zaal Musis Sicrura worden uitgevoerd:
Heidebloem. Schellekens.
Omhoog. nC1vf.' u
Neerlands Mannenzang. De V liegh.
Of 't waar is weet ik niet, maar, dat
onderstaand staaltje historisch kan zijn,
is zeker.
De juwelier X betaalt aan het einde
der werkweek den diamantkloover N.N.
zijn weekloon uit en voegt er aan toe
Als u blieft Meneer N.N. f230(zegge
twee honderd dertig gulden).
De kloover N.N.: D'r is aan u geen
droog brood te verdienen
Er zullen onder mijne lezers tallooze
werklieden zijn, die ongeloovig glim
lachend de schouders ophalen en zachtjes
ietwat verwijtend mompelen: >Nu neemt
die Amsterdamsche briefschrijver heele-
maal een loopje met ons
Toch durf ik, waarde lezer, in allen
ernst dit tweeregelig, maar eel zeggend
verhaal aan dc «Telegraaf" ontlecnen.
De loonen in de diamantindustrie zijn
eenvoudig krankzinnig gestegen, de
toestand zelf is niet abnormaal, maar
brengt de arbeiders tot het begaan van
abnormale handelingen.
Wat zoudt u er van zeggen, indien
werklieden die tusschen f 70 en f 240
per week verdienen..-. 25 pCt. loons-
verhooging eischen
Toch is 't gebeurd deze week en
waarlijk niet bij den eersten den «slecht-
sten" patroon!
De arbeiders" van de firma an Dam,
een wereldfirma welker hoofden zich in
de grootste sympathie van haar 600
werklieden mogen verheugen, stelden
verleden week, onmiddellijk na het op
heffen van den status quo hun chef dien
krankzinnigen eisch. Gelukkig scheen
deze handelwijze als een oogenblikkelijk
gevolg van de groote hitte beschouwd
te mogen worden, tenminste toen de
andere diamantbewerkers met het be
stuur van den Diamantbewerkersbond
aan het hoofd die daad van deze helaas
zoo zwaar verdrukte en van den honger
rammelende arbeiders" éénparig afkeur
den, besloten deze ongelukkige loon
slaven van f 70-250 ten einde raad den
arbeid maar weer op te vatten.
Indien er onder die diamantbewerkers
niet zoo heel «Rooien' waren, zou ik
bijna gaan gelooven, dat hun eenig doel
was Koninginnedag te kunnen mede-
vieren.
Intusschen zouden zij, indien zij «vrijaf
wilden nemen, dat niemand behoeven te
vragen en ik ben er voorts heel stellig
van overtuigd dat heel wat rooien
even goed meefuifden als de duizende
Oranjeklanten". «En waarom ook niet 1"
't Was ook dit jaar een en al gezel
ligheid langs de straten, zoolang 't ten
minste bleef bij enkel dansen en sprin
gen, hossen en zingen en zoolang de
eerbare burger zich niet waagde in die
buurten, waar weinige feestvierenden
ongewapend ravotten en waar velen in
dans- en jeneverkoorts wat te vlug trok
ken naar mes of revolver.
Betreurenswaardig is 't zeker, dat
weinige nationale feestdagen als eiken
anderen feestdag niet zonder messteken
als onmiddellijk gevolg van zwelgpartijen
kunnen verloopen, maar nog afkeurens
waardiger lijkt mij 't, dat bladen als 't
>Volk" de waarde dier nationale feesten
trachten te niet te doen, door 't te doen
voorkomen, alsof deze feesten in het
leven worden gehouden juist door die
zwelgpartijen.
Waar ik krachtens mijn beroep ge
dwongen ben mij met de geregelde lezing
van dit orgaan naast vele andere bezig
te houden, ben ik als van zelf meermalen
genoodzaakt aanstoot te nemen aan tal
van artikelen en «rubrieken". Zoo ergerde
ik mij dan Zaterdagmiddag wederom
danig aan de liefelijke en schoone reeks
correspondenties" uit verschillende
plaatsen over »Koninginnedag", waarin
het misbruik maken van sterken drank
door deze correspondenten gebruikt werd
als een geweldig wapen tegen het vieren
van den nationalen feestdag.
We hebben deze week bezoek van
Braziliaansche Jantjes. Sedert Vrijdag ligt
nl. aan den Westerdokdijk, het Brazi
liaansche opleidingschip de «Benjamin
Constant''- Ik behoef U, wien ik reeds
meermalen schreef over de bekende ol
beruchte ongepaste nieuwsgierigheid der
Amsterdammers, niet te verzekeren, dat
deze bruine of gebruinde matrozen van
wien enkelen met snoetjes om een ge
ëxalteerd juffie een nachtmerrie te doen
krijgen, heel wat bekijks hebben- Heel
veel schijnen zij zich daar intusschen niet
aan te storen, want niet alleen zie je ze
den ganschen dag en natuurlijk een
groot deel van den nacht langs de stra
ten promeneeren of in een >apie' rijden,
neen ze hebben zich hier reeds bijzonder
bij een zeker deel der burgerij bemind
weten te maken. Zaterdagavond zag ik
op den Dam een zestal op*» Naatje dan
sen, flink gerugsteund door een bende
«vrienden" zoo pas van de straat opge
daan, waaronder tal van Hollandsche
Jantjes. Ik kan U intusschen niet mede-
deelen of deze sympathie al of niet
voortspruit uit bekendheid met het feit,
dat deze «bruine broeders" er flink bij
zitten of liever tijdelijk over een flink
gespekte porte-monnaie beschikken.
Zondag was er gelegenheid dezen
bodem te bezoeken en velen maakten
van de vriendelijke uitnoodiging, hun
door het Amsterdamsche vice-consulaat
der republiek Brazilië gezonden, gebruik.
Van buiten werd het schip bewonderd
om zijn witten romp, die oogverblindend
hel in den feilen zonneschijn lag, van
binnen om de groote reinheid van het
gewreven houtwerk en de glanzende
koper- en staalmonteering. Te oordeelen
naar de behaaglijke inrichting der offi-
cierskajuit, lijkt ons het leventje van zoo'n
Braziliaanschen «tenente" (luitenant ter
zee) wel aanlokkelijk. De heeren waren
onvermoeid in het beantwoorden der
vele vragen, welke de talrijke gasten
hun stelden.
De verslaggever van het «Nieuwsblad"
was er ook been en heeft tijdens dit
bezoek eenige niet onvermakelijke ont
dekkingen gedaan. «Wist men zoo
vraagt deze speurzieke krantenman -
dat «het zoontje van den bakker" uit
Brazilië afkomstig was
Daarna roept deze man, die klaarblij
kelijk prof. in de muziekgeschiedenis had
moeten worden, triomfeerend uit
«We hebben het gister ontdekt, toen
we een kijkje hebben genomen op het
Braziliaansche oorlogsschip «Benjamin
Constant", dat thans aan den Veestei-
ger ligt.
Tegen vier uur werd in de officiers
kajuit aan de gasten een lunch aange
boden. Ondertusschen speelde een mu
ziekkorps op het dek en we hoorden
toen «het zoontje van den bakker". Op
onze verwonderde vraag of deze wijs
ook al in het verre Zuid-Amerika be
kend was, vertelde ons een der officieren
dat het de «Mattchiche" was, een oor
spronkelijk Braziliaansche dans en dat
overal waar zij tot nog toe geweest wa
ren, in Noorwegen, Duitschland, overal,
zij haar hebben hooren spelen of zingen.
De mattchiche schijnt genoemd te zijn
naar een vrucht, die veel in Brazilië
gegeten wordt.
En de andere kostelijke fonds van
meergenoemd naarstig krantenmensch
is de samenstelling van het menu.
«Toevallig ging juist het signaal om
te eten en begonnen de «Jantjes", waar
onder verscheidene mulatten- en neger
typen, nog al gulzig een soort van witte
boonensoep naar binnen te werken".
En dan durft men tegenwoordig nog
te spreken van journalistiek op zijn smalst!
Waarom
Omdat je dan alle hoedanigheden
hebt opgenoemd, die een vrouw wil zien
in den man, met wien zij graag getrouwd
zou zijn.
-- Heusch, Nellie, ik geloof, dat jij
een doortrapt huwelijksmakelaartje bent.
In dit geval misschien wel! Want
het is toch zeker een huwelijk, dat ieder
een graag zou zien en je lui bent tot
over je ooren verliefd 1
Daar protesteer ik tegen, ik houd
heelemaal niet van hem.
Je hebt nog geen rekenschap ge
geven...,
Toch wel. Ik houd niet van hem
en ik trouw niet met hem.
Meen je dat
Natuurlijk meen ik dat
Dan neem ik hem
-JÜ?
Waarom niet
Niet dat het mij wat schelen kan
Nu dan.
Ik vind 't alleen vreeselijk gemeen
van je, heel gemeen, dat je mij niet eens
verteld hebt, dat je hem graag mocht.
Hoor nu eens, Annie. Meneer Bel-
link denkt bepaald, dat je niet van hem
houdt en dat je hem een blauwtje zou
laten loopen als hij je vroeg.
Geloof je dat
Ja. En vanmiddag heeft hij zich
iets laten ontvallen, waaruit ik opmaak
dat hij mij vanavond wil vragen. Als
je nu aanstonds in het salon wil komen
en je achter het kamerscherm verbergt.
Ik zou je wel danken, 't Idee
Doe dat nu, beste meid, en dan zul
je hooren.... dat ik hem nul op 't rekest
geef. Je begrijpt toch, dat ik maar voor
de grap gezegd heb, dat ik meneer Bel-
link zelf wou hebben.
Weet je dan zeker, dat je ook
maar niet zoo'n he°l klein beetje van
hem houdt, lieve Nellie
Volkomen zeker. En je zult hooren,
dat ik het hem zeg ook, als je geduld
hebt.
II.
Och, laat me niet langer in het
onzekere ging hij voort. Zeg, wil je mijn
vrouw worden
Zij keek naar beneden om een on
weerstaanbaar lachbuitje te bedwingen.
-Ja!
De heer Bellink sprong op van verba
zing. Nellie sprak geen woord. Met een
woedenden trek op het gezicht ging hij
achter het kamerscherm kijken. Daar
was niemand.
Wat moet dat beteekenen
Wat dat beteekent, meneer, een
voudig ditdat u mij gevraagd heeft
uw vrouw te worden en dat heb ik toe
gestemd.
Dat deed ik alleen, omdat u mij
dat middel aan de hand deed...
Precies, en u nam het te baat. Ik
heb uw aanbod aangenomen en ik hoop
dat ik er geen spijt van zal hebben.
Och maar, juffrouw, 't was toch
maar een aardigheid, nietwaar. Daar
houd ik ook wel van, maar ik geloof
dat deze een beetje te ver gaat. We
hadden afgesproken dat u zou weigeren...
Pardon, meneer, dat heb ik niet
beloofd.
III.
gehoord heeft, juffrouw Nellie, dat u
geëngageerd is 1
Volkomen waar. Ik ben ook geën
gageerd.
Annie viel in een fauteuil neer, ze
begon te snikken en maakte aanstalten
om flauw te vallen. Nellie en Erp ston
den verbluft te kijken, terwijl Bellink
Nellie aankeek met een blik vol verba
zing en verachting.
Ik dacht, zei Bellink, dat de grap
nu ver genoeg gedreven was, juffrouw
Grap 1 Wat bedoelt u
Plotseling helderde haar gelaat op en
barstte zij in lachen uit. Zoodra ze in
staat was te spreken, verklaarde ze hoe
ze drie dagen tevoren zich in stilte met
Erp had verloofd, en dat het dien mid
dag publiek zou worden. Ook helderde
zij haar aanstaande de oorzaak van al
die verwarring op.
Toen lachte ze, ze feliciteerden elkaar,
en ze waren allen uiterst gelukkig. Maar
drie van de vier bleven zich Nellie als
een ondeugend intrigantje denken, dat
na haar huwelijk goed in toom diende
gehouden
I.
Annie, ik weet zeker, dat meneer
Bellink verliefd is op je
Och, onzin, Nellie Hij kent me
zoo weinig. Ik ben hier nog geen drie
weken bij je gelogeerd geweest.
Geloof je dan niet aan liefde op
't eerste gezicht
Daar heb ik nog nooit over nage
dacht, maar
Wees nu verstandig, Annie. Zeg
nu maar, dat je dol op hem bent.
Wezenlijk, daar is niets van aan.
Ik geef niets om hem och, ik vind
hem wel aardig en knap en vriendelijk
en zoo
Zeg er nog maar «verstandig, hui
selijk en charmant» bij
- Nu, meneer Bellink, ik heb m'n
nichtje Annie eens gepolst.
En kunt u me hoop geven
Heel veelZe is dol op u, maar
ze is er zich nog niet volkomen van be
wust. Wij, vrouwen, zijn zulke vreemde
schepsels.
Erg lief van u om me zoo met raad
en daad bij te staan.
Waarom we zijn toch oude vrien
den. Maar wees nu niet al te voortva
rend, als u niet alles wil bederven. Doe
precies wat ik zeg. Kom mee in het
salon en daar moet u mij ten huwelijk
vragen. i
U. vragen
Ja zeker en u moet uw rol zelfs
heel goed spelen 1
Ik begrijp u niet.
Kijk. Als u mij vraagt, staat Annie
achter 't kamerscherm. Als ze uw de
claratie hoort, zal ze meenen, dat u ver
loren is voor haar en den waren toestand
van haar hart ontdekken.
Maar gaat dat niet een beetje...
Geen tegenspraak asjeblieft. Doe
wat ik u zeg of zij doorziet alles.
Een oogenblik. Gelooft u..
Geen woord meer. Daar komt Annie
de trap af- Ik ga hier op de sofa zitten.
Als ik mijn hand oplicht begint u. Kunt
u mij ook een goeden roman recom-
mandeeren, meneer Bellink
Ja, ziet u, ik vind de verantwoor
delijkheid te groot. In deze tijden een
dame een roman te recommandeeren....
Er zijn zooveel scholen van lezers en...
van schrijvers.
Maar u kent nu toch mijn specia-
len smaak wel
Toch niet zoo goed als ik wel zou
wenschen. Hm I Ja, als u zou willen
laat mij dan uw eenige literaire adviseur...
voor 't leven zijn I
Heb ik u goed verstaan, meneer
- Kunt u niet vermoeden, waarom ik
vanmiddag hier ben Ik wil openhartig
met u spreken, Nellie, wij zijn vrienden
sinds langen tijd. Ieder jaar werd je
me liever en onontbeerlijker voor m'n
geluk. Wil je mijn, vrouw worden Toe,
Nellie Zeg ja 1 Je kunt niet begrijpen
hoe ik er naar verlang je altijd aan mijn
zij te hebben. Zeg ja en maak mij tot
den gelukkigsten mensch van de wereld 1
Van waar zij zat, zag Nellie de schim
van een lichtblauw japonnetje snel gaan
van het kamerscherm naar de open
staande deur. Annie was al te gauw
weggeloopen.
God, Annie, wat scheelt er aan
Kom me niet te na 1 Ik... ik kan...
ik mag... je... je niet vergeven 1 Te bent
een akelig... lee-leelijk nest. Ik heb mijn
koffers gepakt en ik ga da... dadelijk
weg
Kom, wees nu niet zoo dom. Wat
heb ik dan gedaan
Je hebt me beloofd... h... hem te...
weigeren, en je hebt ja gezegd Je hebt
me bedrogen en ik spreek nooit weer
tegen je. Mij zoo'n gemeene poets te
bakken. Och, je hebt geen hart.
En je bent de kamer uitgeloopen
vóór ik antwoordde.
Ja, maar ik ben teruggekomen om
aan de deur te luisteren toen je ja
had gezegd, ben ik weggeloopen.
Lieve Annie, hoor eens, 't was
maar een grap, heusch. Ik dacht niet
dat je het hoorde en deed het alleen
maar om hem er in te laten loopen
Als ik je gekwetst heb, nederige excuses
Ik wil alles bekennen, ik heb jelui bei
den in 't zonnetje willen zetten.
Wat?
Meneer Bellink dacht er heelemaal
niet aan om mij te vragen. Maar hij ging
op mijn verzoek op de aardigheid in.
Hij wacht beneden om je te spreken.
Wasch dus je oogen eens goed, maak
je zoo mooi als je kunt en kom dan
beneden. De arme jongen was vreeselijk
geschrikt, maar ik ben als berouwheb
bend zondares naar hem toegekomen en
hij heeft me vergeven. Dat zal ik je
later wel eens vertellen. Nu zijn we weer
goed, hé
Moordaanslag.
(N. B.) meldt
men aan de
IV.
O, beste Annie, je hebt me zoo
gelukkig gemaakt I
Voel je je geen vreeselijk Mermoon
twee vrouwen op één dag
Wel een beetje gewaagde aardig
heid van Nellie.
Ze meende het zoo kwaad niet.
Maar ik zou haar toch graag eens
met gelijke munt willen betalen.
Ja, maar hoe
Wacht, daar komt kapitein Erp de
plaats op. We zullen zeggen dat ik met
Nellie ben geëngageerd
Heerlijk 1
De kapitein kwam binnen en maakte
de gebruikelijke complimenten.
Heeft u het nieuws al gehoord,
kapitein r vroeg Annie.
Welk nieuws
Nellie is ten huwelijk gevraagd en
zij heeft aangenomen.
Ja, ik ben er gelukkig heelemaal
van op de hoogte?
Annie en de heer Bellink keken el
kaar verwonderd aan.
Wie heeft u dat verteld
Wie Wel, wie anders dan uw nicht
zelf
Nellie, onmogelijk
Toch niet. Ik heb juist de adver
tentie naar de krant gebracht
Ben je heelemaal mal, meneer 1 riep
Annie opgewonden uit.
En waarom niet
Omdat er niets van aan is, meneer l
Sst 1 Wat is hier te doen 1 riep
Nellie, de kamer binnenstormend. De
twee heeren willen hier toch geen kwes
tie zoeken
Kapitein Erp zegt dat hij van u
Uit Best
's-Hert. Ct.
Maandagavond omstreeks 10 uur had
hier bij L. v. d. B. aan den Steenweg
zonder bijzondere oorzaak een moord
aanslag plaats.
De dader is een Duitscher, Peter Wil
helm Louwer, die in een woonwagen
reist. In een half beschonken toestand
loste hij tusschen de huizen in de buurt
een schot uit een revolver. Toen hij
bij P. O. Looijmans nabij de herberg
van v. d. B. kwam, wees deze den da
der op het ongepaste en zeer gevaarlijke
van zijn handelwijze, waarop Louwer zei
dan weet je zeker wie geschoten heeft?
en hij schoot Looijmans a bout portant
onder de rechterkaak in den hals. Looij
mans viel achterover en bloedde hevig.
Hij werd bij v. d- B. binnengedragen
en afgewasschen, geneeskundige en gees
telijke hulp werd gehaald Hij verkeert
nu nog in levensgevaar. De kogel is
nog niet verwijderd. L. is Woens
dag naar 't gasthuis vervoerd en sedert
overleden.
De dader is voortvluchtig. Hij werd
door omstaanden losgelaten op de waar
schuwing dat anders zeker een tweede
moord zou zijn te betreuren.
Vechtpartij.
Twee Hollanders te Brussel, die voor
plezier te Brussel waren, zaten aan een
koffiehuis der Anspachlaan, waar ook
een Duitscher zat. Er werden eenige
schimpscheuten gewisseld, er ontstond
weldra ruzie en daarna eene vechtpartij
waar tusschen de politie moest optreden.
Het gevecht eindigde niet, zonder dat
de politieofficieren met gescheurde frak
ken en geblutste hoofddeksels de Hollan
ders vastgrepen, om deze in den amigo
te steken.
üc wraak van een afgewezen minnaar.
Marguérite Giraud, een modiste te Pa
rijs, werd sedert eenigen tijd lastig ge
vallen door een verliefden jonkman, Fe
lix Gottart genaamd, van wien zij niets
wilde weten. De vader van het meisje
maakte hieraan een einde door den jon
gen man op' overduidelijke wijze te ken
nen te geven, dat zijn moeite vruchte
loos blijven zou. Hij scheen daarin te
berusten en Marguérite had geen last
meer van hem, zij zag hem zelfs niet
meer, totdat zij dezer dagen op de ker
mis in de stadswijk La Chapelle was en
daar een caroussel bezocht. In dien ca-
roussel zag zij Felix, die, zoodra hij haar
gewaar werd, op haar toesprong en haar
een mes in de borst stiet. Zij werd naar
het hospitaal gebracht en verkeert in
zorgwekkenden toestand. De dader wist
in de drukte te ontkomen, maar werd
later gearresteerd.
Een vreeselijk drama
werd in de rue de Clignancourt, te Parijs
afgespeeld. Een 23-jarige postambtenaar,
Courard genaamd, wonende op no. 48,
drong in een vlaag van waanzin de wo
ning zijner buurvrouw, de 52-jarige we
duwe Prévost binnen en stak haar met
een mes neer. De 18-jarige zoon der
weduwe wilde zijne moeder verdedigen,
maar werd eveneens zwaar gewond, ter
wijl haar 15-jarige dochter in haar angst
uit het venster sprong. Zij viel van de
6e verdieping op straat en was terstond
een lijk. De waanzinnige werd door
fgmi - -«#• -•
IMI I Ml I