Nummer 76 Zoiuhm '23 September 1906. '29e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ■waarin opgenomen DE NOOR "D BRABANTSCHE POST. Eerste Blad. Krachtkèrels. 1 AN TO ON TIELEN. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen ATTENTIE. LANDBOUW Zij die zich met het volgend kwartaal abon- neeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers GU AT ES. F E UI LL E 7 O A iBf—mBiniM'i"iJnrrrr-i i U I T O E V K R 23) lie Echo van het Zuiden Waalwijksclie en Ii#iijtslraats«he Courant Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f 5. Franco per post door het geheele rijk t 0.90. Brieven ingezonden stukken gelden enz., franco te zenden jan Uitgever. den WAALWIJK. Telefoonnummer 38. Advkrtentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootc letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels eu advertenties bij abonnement worden specific zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Een duur pijpje en nog wat! Hoort ge ze nog, waarde lezer, de schetteraars bij de tariefvoorstellen van den heer Harte Het heette in allerlei schreeuw- en toonaarden dure schoenen, dure klompen, dure hoeden, dure petten, en ook een duur pijpje tabak: Neen, hoor, als zij maar de lakens uit te deelen hadden, dan was hiervoor beslist geen gevaar, dan bleef ons land vrijhandelaar >pur-sang". Wie lacht daar? Daar komt waarachtig het ministerie De Meester in zijn tweede levensjaar met een voorsteltot tabaksbelasting Men wrijft zich de oogen uit, of men wel goed gelezen heeft, maar neen, het staat er duidelijk. De overige ontwerpen, waaronder tot wijziging der wet op het recht van successie en van overgang bij overlijden, tot heffing van een debiet- rccht op tabaken tot technische her ziening van het tarief van invoerrechten zullen volgen. Hier zal dus eene belasting gelegd worden op een genotmiddel, waarvan men den prijs voor den Nederlander, vooral voer den kleinen man, zal opdrijven. Neen maar, dat is nog eens onver- valschte democratieEn dat is met recht de belofte houden, die men aan de kiezers deed. Kool, niets dan kool is er door onze tegenstanders in die dagen verkocht. Roman van de Zee door JOS. SCHELLEKENS. En wie wordt allereerst de dupe van de historie De werkman. Zijn pen sioen wordt wel aangekondigd, doch aan spoed wordt niet gedacht. En krijgt hij wat, dan is het alleen nog maar eene ziekte- en ouderdomsverzekerings, geen invaliditeit staat op het veelbelovende(l) lijstje. Bovendien, kan hij ten slotte een duur pijpje tabak gaan rooken. —Tui dan die belasting op overleer, waar voor èn het ministerie, èn de liberale herzienings-commissie veel voelen, waar moet dat heen én dat in dat land ge regeerd door oer-vrijhandelaars. Wat de schoenindustrie, die in haar opkomst is, en welker fabrieken zich thans ontplooien, welker export zich dagelijks naar bijna alle landen der wereld uitbreidt en die aan duizenden en duizenden brood verschaft, daardoor lijdt, ja waardoor die in zijn begin van groot-industrie wordt geknakt, daarmee maar geen rekening ge houden. Men voelt er maar veel voor1 Moge onze nijvere schoenfabrikanten en hare commissie erin slagen, de com missie, of anders de tweede kamer tot andere gedachten te brengen. Ja, men heeft zich wel laten bedotten in 1905 1 Dure klompen wilden de hceren niet omdat dan de binnenlandsche nijverheid wat zou verdienen. Dure schoenen wilden de heeren wèl, omdat de binnenlandsche nijverheid er niet aan zal verdienen. Dit nu vinden wij onredelijk. Men kan zijn tegen dure klompen èn tegen dure schoenen Maar wel voor de laatste en niet voor de eerste alleen omdat in het eene geval de buitenl^ndsche, in het andere de vaderlandsche industrie wordt bevoor deeld, is een ongerijmdheid. Het is een treurig doctrinairisme. was het wel, dat hierover eenig licht ontstoken worde, want voor iederen aan- dachtigen lezer moet deze keuze van een R. K. organisatie opvallend zijn. Het Huisgezin schrijft hieromtrent, in een artikel getiteld >De Meesters tarief' 't volgende Toevallig zijn we dezer dagen te weten gekomen, dat een der artikelen, welke hier te lande niet geproduceerd worden en waarop de Staatscommissie het oog heeft laten vallen voor een inkomend recht, het overleer is. De Staatscommissie voelt veel voor dit recht op overleer, »omdat dit artikel eenmaal met invoerrecht belast, toch nog van het buitenland zou moeten worden betrokken en bijgevolg een bron van inkomsten voor de schatkist zou blijken". Een recht op overleer zal de schoe nen duurder maken wat er niet op aankomt maar het zal althans de vaderlandsche nijverheid niet bevorderen. En daarom hoezee voor het recht op overleer 1 IV. „O, vrij goed. Zij is echter altijd nog heel stil en afgetrokken. Ik kan haar slechts met de grootste moeite er toe krijgen, eene wandeling te maken." „Die lieve moe Ik zal haar wel eens opvroolijken, wacht maar „Blijf je lang thuis, Toos „Een maand. Ik ben van betrekking veranderd 'k ga naar Parijs." „Naar Parijs 1 „Wel ja, waarom niet Daar kan ik pas de finesses van mijn vak leeren. Als je niet in Parijs geweest zijt, ben je geen volleerde modiste, lieve." „Nu, dat zal ma niet best bevallen, denk ik. Z*. is er beslist op tegen." „Ik zal moedertje wel ompraten. Ze kan t«,ch niet tegen de belangen van haar kind zijn „Da's voor jouw rekening, Toosje, om luar daarvan te overtuigen." „Och kom, dat zal wel losloopen Ik wil bepaald die stad eens zien, waarvan ik bij ons zooveel hoor spreken. Brussel is anders een mooie stad. Nel Je moest me met Haakon er eens heenbrengen, ge zoudt je oogen uitkijken, vooral jij, die niet anders dan dit prozaïsche Amsterdam hebt gezien." „Amsterdam kan anders wel meedoen, zou 'k denken Opvallend. Zooals reeds gemeld is, zal zich, naar men uit den Haag aan den] Tijd schrijft, in die stad het eerste onderwijsconflict voordoen. Nu doen zich hier voor twee opval lende verschijnselen. Op de eerste plaats, dat in de eerste vergadering van de Commissie van Beroep juist die leden ontbraken, welke door het onderwijzend personeel zijn benoemd. Opmerkelijk is dit zeer zeker. Zou het toeval hier nu toch zoo'n eigenaardige rol gespeeld hebben Het tweede opvallende feit is, dat de afd. 's-Gravenhage van de Dioc. Ver. v. R. K. Bijz. Ond. in het Bisdom van Haarlem, aan wie de onderwijzeres haar zaak in handen heeft gegeven, zich laat bijstaan door Mr. Marchant, het wel bekende vrijzinnig-democratische kamer lid. Was hiervoor nu werkelijk geen ge schikt katholiek rechtsgeleerde te vin den Men klaagt er in onze kringen zoo over, dat wij, ook weer door dit liberale ministerie, zoo vaak gepasseerd worden bij benoemingen. Men heeft het dezer dagen weer druk over de eventueele notaris-benoeming te Bemmel. En wat doen nu onze geloofsgenooten zelfs Zij gaan onze mannen voorbij, om een heftigen tegenstander te nemen in eene zaak, die geldt een speciaal katholiek geval. Wij begrijpen dit niet goed. Gewenscht Och kom, ma cbère Amsterdam is nieis tegen Brussel. Zoek hier eens eene avenue „Louise", eene „Allée Verte", een park als het groote park bij ons en het park Léopold Nee hoor, Amsterdam is een groot dorp egen Brussel. Daar krijg je reeds een voorproelje van de gioote lichtstad Parijs." Nel zwijgt. Ze vindt haar zuster erg veranderd. Wat een mondainiteit ligt er in baar loon van spreken. Ze schrikt voor haar lieve moe, die dit alles nog veel beter en met moederlijke bezorgdheid zal opmer ken. „Konden wij ze maar hier houden 1" denkt ze. „Waar peins je over, lieve Kom Haakon, heb jij niets te zeggen Deze, opgeschrikt uit zijne overpeinzingen, die eveneens Toos gelden, lacht even en zegt dan „Waar zoo'n werelddame aan 'i praten is, luister ik liever, Toos „Wel, wel, mijn brave zeeman Ik denk, dat ge ander» al heel wat meer van de wereld gezien hebt dan ik Maar ii propos wanneer komt jt vriend nu Is de trein er nog niet „Hij zal zoo dadelijk binnenkomen. Laat ons maar vast op het perron gaan, of me, ik zal hem wel even alleen haler. Blijf jullie hier maar w.-.chten. Hij mocht anders eens denken' En lach. nde verdwijnt Haakon door de dtur der wachtkamer. Juist rolt de trein binnen. Spoedig heb ben de twee vrienden elkander gevonden en allerhartelijkst begroet. „Wel Frits, hoe maak je het? Wat ben ik blij, kerel, dat ik je weer een» zie!" „O, uitstekend Haakon Kerel, wat ben je in je voordeel verauderd, sedert ik je den laataten keer zag „Nou, jij ziet er ook goed uitDe In dische lucht schijnt je goed te doen. Maar kom mee. Ik heb in de wachtkamer mijn De tien opcenten. 'k Heb mijn tien opcenten op de be- brijfsbelasting nog niet betaald, en minis ter De Meester is er alweer met nieuwe. Nu dachten we, dat we er met één jaar af zouden zijn. Is dat het vorig jaar niet beloofd Het zal ons verwonderen, of de meer derheid der Tweede Kamer nu even gewillig den minister volgen zal, als 't vorig jaar. Toen vroegen de heeren Kolkman en Heemskerk uitstel tot Februari. Immers, dan zou misschien gebleken zijn, dat door eer. ruim toevloeien van 's Rijksinkom sten het heffen van opcenten onnoodig zou wezen. O neen, stijfkopte de minister, nu of nooit. Ik wil die belastingverhooging dadelijk. Maar als de inkomsten ruimer vloei en, dan u geraamd hebt, Excellentie. Die inkomsten overtreffen immers elk jaar de ramingen. De grens is bereikt, antwoordde de minister. De inkomsten kunnen niet blijven stijgen, 't Is uit, dit jaar, met de stijging. Maar 't was niet uit. De inkomsten bleven stijgen. En van 't voorjaar kon worden gekonstateerd, dat de opcenten overbodig varen gebleken. Zal de kamer er nu een tweede keer inloopen En maar dadelijk den stijfkoppigen minister zijn zin geven Of zal men zoo verstandig zijn om eerst eens uit te zien tot 't volgend voor jaar. Naar het toevloeien der inkomsten. We betalen die tien opcenten niet voor ons pleizier, hoor. Als 't hoog noodig is, alabonheur. Maar als we er even buiten kunnen, veel liever. De duimschroeven knellen ons al erg genoeg. D- v- N. meisje zitten en nog een zuster van haar, welke laatste eveneens pas van de reis is gekomen." „Wel, da'» aardig!" „Je gaat toch- zeker met me mee naar ons zeedorp „Wis en waarachtig! Ik ben met verlof uit Indië over, zooals ik je schreef, ik b»n dus geheel lot je dispositie, ouwe jongen Beiden gaan de wachtkamer binnf», waar Haakon zijn vrieud als Frits van Bleekeland, luitenant bij het Indische leger, aan zijn dames voorstelt. Nel, die haar verlooide veel ovt£. zijn vriend Frits heeft hooren spreken, neemt dezen van terzijde even op. Hij i» een rijzige jongeman, met een eenigszins gele gelaatskleur. Open is de blik der donkere oogen en om den mond zetelt een vastberaden trek als van iemand, die weet, wat hij wil. De zwarte snor is pikant opgekruld en zoo nu en dan strijkt hij met eene krachtige handbeweging door zijne donkere haren, die telkens onder 't spreken over het hooggewelfde voorhoofd vallen. Men kan het hem aanzien, dat hij door de lieve verschijning van Toos aangenaam verrast is. Nadat de eerste stijfheid verdwenen is, is hij reeds druk roet Toos in gesprek over Brussel, dat hi; toevallig pas bezocht had. „Kom", zegt Haakon eindelijk, „'t wordt tijd, dat we aan onze magen gaan denken. Willen we naar Kras gaan?" Algemeen wordt dit goedgevonden. Van Bleekland vraagt verlof, Toos te mogen begeleiden, wat hem, onder een vluchtig blosje, wordt toegestaan. Op het beloofde uur zijn de reizigers bij mevrouw Van Holland thuis De ontmoeting tusschen moeder en dochter is natuurlijk allerharte lijkst. Mevrouw kon zich niet genoeg ver zadigen aan de lieve verschijning van haar De invloed van het Landbouw- proefveld. Gij kent mijn buurman niet waar Het is niet voor de eerste maal, dat ik u over hem vertel. Zooals gij dus weet, is het een verstandig, beredeneerd man, maar iemand, die nog al stijf op zijn stuk blijft staan iemand, die alles doet volgens een systeem, maar daarbij nog al tamelijk koppig is (de man hoort het toch niet eu ik heb het voor een enkele keer dus maar eens rond uit gezegd). Ik zei „koppig is", maar ik had eigenlijk moeten zeggen „koppig was", want inderdaad, er is iets gebeurd, waaruit ik zou moeten opmaken, dat hij ook wel eens van tneening kan veranderen. Laat ik u het geval meededeelen. Afijn buurman is een boer, die voor ce- nige jaren alles nog in zijn bedrijf deed, zooals hij het vroeger in zijn jeugd bij zijn vader had gedaan, die een hekel had aan alle mogelijke nieuwigheden. Nu moet ge toch niet denken, dat het in alle opzichten een slechte boer was. Neen, door vlijt en stiptheid, doordat bij niet onbemiddeld was, zeer veel vee hield en buitengewoon veel stalmest maakte, bracht hij het nog tamelijk ver maar de man had het heel wat verder kunnen brengen, al» hij niet zoo afkeerig was geweest van al wat de heden- daagsche toestanden eischen, van al wat de moderne landbouwwetenschap voorschrijtt, als hij wat meer met zijn tijd inedeging. Om u een voorbeeld te geven zoolang hij boerde, had hij nog nooit kunstmest ge bruikt. 't Is wel vreemd, 't is haast onmogelijk maar toch is het zoo. Zelf» nooit chilisal- peter. Chilis»lpeter wa» voor hem „zout". Eu zout smolt, liep weg, den grond en de slootcn in, 't wa» alles weggegooid geld, 't wa» opzijn minst „goed geld naar kwaad geld gooien", enz. enz. Tot verleden jaar, toen kwam de veran dering. Ik zal u zeggen hoe. Ik had een proefveld in den herfst van 1905. Het wa ren verschillende granen tarwe, rogge gerst, gezaaid op bietcnland. Het is in den laat- ste.D tijd zoo dikwijls gezegd, dat de win- Toos. Met moederlijke teerderheid vraagt ze naar alles, wat Toos verblijft buitenslands betreft. Deze zwijgt voorloopig nog van haar plannen. Zij wil haar moedertje niet reeds den eersten dag met de voorgenomen ver andering lastig vallen. De avond wordt dan cok onder vroolijk gekout en wat gcmusiceeid de heer van Bleekland speelt uitstekend viool, terwijl Toos eene goede pianiste is - doorgebracht. VII. „Kerel, wat heb je een lieve pleegzuster zegt Frits van Bleekland tol Haakon, als zij samen naar hun hotel gaan. „Vin je?" „Zeg, vraag dat nou niet zoo sceptisch 1 Je ziet 'het zelf ook wel, al is je. verloofde 66k een lieve jonge dame." „Nou ja, Toos ziet er niet onaardig uit." „Niet onaardig?! Zeg, ouwe jongen, is je onderscheidingsvermogen nu toch zoo vereenzijdigd Niet onaardig! Magnifique! Een ster in een salon Eu wat musiceert ze goedJonge, jonge, wat zou die in Batavia een opschudding verwekken in de dames wereld Haakon ziet zijn vriend van ter zijde even lachend aan. „Ben je soms van plan, d'er mee te nemen?" „Wees nan niet zoo flauw Zeg me liever, wat we morgen gaan doen." „We moesten maar eens een rijtoerfje gaan maken. De omstreken zijn hier heel mooi 't Is al half afgesproken." „Ik mag toch zeker ook van de partij zijn „Dacht jij dan, dat we jon alleen zouden laten Wat scheelt je toch van avond 't Lijkt wel, dat je in een roes zijt." „Daar kon je wel een» gelijk in hebben Maar A propos, hoe laat moet dat ge schieden „Na de koffie rijden we uit. Eu 't plan is, om midden in 't R'der bosch een pic nic te houden." „Uitstekend, dat belooft wet!' „Laten we dan maar gauw gaan slapen, dan zijn wc goed uitgerust voor de prei van morgen." Den volgenden dag is het heerlijk weer. De zou werpt haar gulden stralen over het reeds in herfst-bronagoud schitterende land schap. De zee is verukkelijk schoon in hare majestueuze kalmte. Een tiental visschers- vsartuigeu liggen er als even zooveel rust punten voor den blik des toeschouwers in de wazige verte op verspreid. Als Frits liet raam van zijn slaapkamer opent, is hij opgetogen over den schooueu aanblik, dien dit vergezicht hem aanbiedt. Een aria uit den „Troubadour" fluitende kleedt hij zich. Gevolg gevende, aan een vriendelijk verzoek vai mevrouw Van Hol- land, die zoo gaarne de Indische officiers uniform eens zag, trekt hij deze aan. I'rits is mevrouw in stilte zeer dankbaar voor dit verzoek, want hij weet, dat zijn luitenants- pakje hem meer flatteert dan burgerklreren. Beneden komende ziet hij ook Haakon in zijn uoifor.n van eersten stuurman. Deze voldoet hier echter mede aan Nrl's verzoek. Haar vergeefelijke ijdelheid wenscht ook beur Haakon een goed figuur te doen maken zij weet, dat de uniform haar verloofde uitstekend kleedt. Beiden zeggen er geen woord over maar lachen even fijntjes over deze ijdelheids-parade. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1