jS u mine
r 83
Donderdag 18 October 1906.
29e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
waarin opgenomen DJS NQOlllDBBiABAI'TTSCHE POST.
I
aitook t iel en,
Eerste Blad.
bekendmaking.
Dit nummer bestaat
uit TWEE Eladen.
feuilleton
Kracht kérels.
De macht der Pers.
SNv
■r "—f awr ififf1 ihf-»»—»-• .ffvai.
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
NATIONALE- MILITIE.
JOS. SCHELLEKENS.
30)
K.
VIÜ.
fK$T^gglQy^"*^r--r?Hi"T^aeg|l|22SKHBiS351IWS5laSjS:"
en Langslrnatselie Courant
.1i u- - f n mi riaarhnven S cent ner reirel, trro
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Z a t _e r d a g a v o n d.
abonnementsprijs per 3 maanden t 0. 5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan
Uitgever.
Advertenties 1—7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden ipeciele zeer voordeehge contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
AFKEURING VAN LOT ELI NG EN.
De Burgemeester vud Waalwijk
Gelei op de desbetreffende aanschrijving van den
H.Ed Gestrengen Heer Commissaris der liouiügin
in Noord- Brabant,
MAAKT BEKEND.
dat naar den Minister van Binnenlandsehe Zaken
t»d ambtelijke zijde is medegedeeld, er personen
IijD wier praktijken o.a. daarin bestaau, dat zij
voorspiegelen in staat te zijn. tegen betaling van
ien som gelds, de afkeuring van loteliDgeu voor
den dienst der militie to verkrijgen
waarschuwt de lotelingen der nationale militie
dezer gemeente voor bovengenoemde praktijken
en vestigt de aandacht op liet bepaalde in i rt.
'206 van het wetboek van strafrecht luidende:
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren
wordt gesti aft
le .hij, die «ich onmiddelijk voor den diens',
„bij de militie of bij de schutterij ongeschikt
„maakt of laat maken
2e „hij, die een -nder op diens verzoek op
zettelijk voor den dienst ongeschikt maakt
„Indien in liet laatste geval liet feit «len
„dood tengevolge heeft, wordt gevangenisstraf
,vtn ten hoogste zes jaren opgelegd.
Waalwijk, 11 October 1906.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SOMBEREN.
INSPECTIE-LAM) W E K E.
Wethouders der gemeente
Burgemeester
Waalwijk MAREN bEKENdM
dat het jaarlijkech onderzoek (ii.f pt ctie.) over de
verlofgangers der Landweer cW.er gemeeata zal
nlaa's hebben alhier i>« de openbare school op
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1900,om luumm.
De verlofgangers behooren bij dat onderzoe.k te
verschijnen in uniform gekleed, voorzien van de
kleediDg en uitrustingstukken, aan hen bij hun
vertrek met verlof medegenomen, als mede van
Dun zakboekje en van hun verlofpas.
Den verlofgangers wordt gewezen op de vol
gende bepalingen der Land weerwet
Art. 32. Behoudens het bepaalde in Art 21
kan een arrest van twee tot zes dagen, te onder
gaan in de naastbijgelegen provoost of het naastbij
zijnde huis van bewaring, door den districts
commandant worden opgelegd aan den verlol-
ganger
Roman van de Zee
door
Ie. die zonder geldige reden niet bij het onder
zoek verschijnt
2e. die, daarbij verschenen zijnde, zonder
geldige reden niet voorzien is van de in het vorig
artikel vermelde voorwerpen;
3e. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij
hot onderzoek niet in voldoeude staat worden
bevonden
4e. die kleeding of uitrustingstukken, aan een
ander behoorende, als de zijne vertoont.
Art. 33. Is d« verlofganger, wien krachtens het
vorig artikel arrest is opgelegd, bij het onderzoek
tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verze
kerd geleide in arrest worden gebracht.
Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich
Diet aan de hem opgelegde straf, dan wordt hij,
op schriftelijke aanvrage van den districtscom
mandant, te richten aan den Burgemeester der
woonplaats van dien verlofganger, aangehouden
en onder verzekerd geleide naar de naastbij ge
legen provoost uf naastbij zijnde huis van bewaring
overgebracht.
ART. 34. Onverminderd de straf in artikel .52
vermeldt, is de verlofganger verplicht, op den
daartoe dcor den districtscommandant te bepalen
tijd en plaats en op de in artikel 31 voorgeschreven
wijze voor hem te verschijnen om te worden
onderzocht.
Art. 35. De verlofganger, die zich bij herha.ing
schuldig maakt aan het feit sub 4e van artikel
32 bedoeld, of niet overeenkomstig artikel 34
voor den districtscommandant verschijnt, of voor
hem verschmen zijnde, in het geval verkeert sub
2e en 3e van artikel 32 vermeld, wordt in wer-
kelijken dienst geroepen en daarin gedurende ten
hoogste drie maanden gehouden.
Hierbij geldt de tweede volzin van artikel28.
Gedurende de tijd dien het onderzo k duurt en
in het algemeen, wanneer de verlofgangers in
ui.iform ziin gekleed, woiden zij geacht volgens
het bepaalde sub 2e en 3e van artikel 21 der
Land weer wet onder dc wapenen te zijn en is het
crimineel wetboek en het reglement van krijgs
tucht voor het krijgsvolk hier te lande op hen
V»n het onderzork zijn VRIJGESTELD, zij
die dit jaar ingevolge artikel 11 der Landweerwet
voor herhalingsoefeningen onder de wapenen zijn
geweest en zij die krachtens bijzondere vergunning
van het onderzoek zijn vrijgesteld.
Waalwijk, 13 October 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Voorzitter,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
den 20 October c.k. des voormiddngs te elf ure,
ten Rtadhuizc gelegenheid zal wordeD gegeven
om tegen het maken dezer inrichting bezwaren
in te brengen, en deze mondeling en schriftelijk
toe te lichten dat zoowel de verzoeker, als zij
die bezwaren hebben in te brengen gedurende
drie dagen voor evengenoemd tijdstip op de
secretarie der gemeente van de ter zake ingeko
men schrifturen kennis kunnen bekomen.
Waalwijk den 6 October 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
K. de van der Schueren.
De Secretarie,
F. W. van Liempt.
Hinderwet.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekenddat op heden ter gemeente-
sec eUrie ter inzage is gelegd: een verzoek, roet
bijlagen, van J. C. Marks te Waalwijk om ver
gunning tot het plaatsen en in werking brengen
van een gasmotor van 8 p.k. in zijne koperslagerij
op het perceel, kadastraal bekend, „Gemeente
Waalwijk- Sectie C. No. 1932. dat op Zaterdag
Toen aan den geesel van den krijg
tusschen Rusland en Japan door Roose
velt's wijze tusschenkomst een einde werd
gemaakt, toen in de Mantsjoerijsche
velden een dam werd opgeworpen tus
schen de groote vijandelijke legers der
Russen en Japanners en stroomen bloeds
gestuit werden, het kanon tot zwijgen
werd gebracht, werd namens den Rus-
sischen vredesgezant W itte een woord
van hulde aan de Pers gebracht.
Baron Rosen sprak namens Witte de
woorden uit, dat de Pers machtiger wa
pen is, dan het zwaard.
Zoo zeker, als de ziel het lichaam
overtreft, zoo zeker gaat de kracht des
geestes uit, verre boven brutaal geweld.
Zie die duizenden, neen honderddui
zenden heengezonden naar het oorlogs
veld.
Welk een ontzettende macht vormen
zij. Die geweren en kanonnen, zwaar
den, lansen en revolvers en wat al het
menschelijk vernuft wist te bedenken,
om menschen te dooden, veroorzaakten
bloed en vuur, wonden en verderf, uit
gebraakt door de legers van twee naties
die elkander beoorlogen.
Maar toch, deze macht is kinderspel,
vergeleken bij den invloed, die meer
nog ten kwade, dan ten goede, de Pers,
niet ten onrechte de Koningin der Aarde
geheeten, weet uit te oefenen.
Zie den journalist op zijn redactie
bureau in stilte zijn gedachten aan het
papier toevertrouwen.
Zie de zetters in de drukkerij dat
nietswaardig papier vervangen, om de
gedachten te dragen door het duurzame
metaal.
't Was nog eenvoudig.
Maar zie nu dat zetsel aan de machi
nes, de persen gegeven, en hoe deze
bij honderden, ontelbare malen weer
geven in ééne minuut, wat goeds of
kwaads werd uitgedacht en neerge
schreven.
En dit alles gaat de wereld in, dat
papier, en het ligt stil ter neder, maar
al wie zijn blik er op werpt, hun kan
het schaden of baten.
Geen mitrailleuse werkt zoo productief
en met zoo onverpoosde gedurigheid als
de Pers.
Geen Kruppkanon kan doen wat de
Pers doet, als zij wil uitbraken dood en
verderf.
Aan den oorlog komt een einde. De
Pers echter heeft onafgebakende domei
nen, haar hoort de aarde toe.
Naar het oorlogsveld trekken slechts
de regimenten, de mannen in een uni
form gestoken om te vechten tegen den
vijand. En hoe groot ook het leger is
dat ten velde trekt, toch zullen de
vrouwen, kinderen en grijsaaids achter
blijven.
Maar voor de pijlen der pers is nie
mand veilig- Niemand, arm of rijk,
machtig of hulpeloos.
De Pers werkt rusteloos door.
Dikwijls worden zelfs hare producten
om niet u thuis gebracht, en willens of
onwillens komen ze onder uwe oogen.
Machtiger dan het zwaard, zegt baron
Rosen. Helaas, ook dikwijls verderfe
lijker.
Wat zou dan 't eerste werk zijn moe
ten van den verstandigen mensch f Geen
vredesbond maar een gezamenlijk en een
eensgezind optreden tegen het kwaad,
dat de slechte pers uitwerkt tegen hare
verwondingen en tegen haar mooi den.
De Pers is een macht.
Had Frankrijk in 1859 naar de stem
van de »Univers« geluisterd, het zou den
ongelukkigen Italiaanschen oorlog met
Oostenrijk niet begonnen zijn, na welken
de vreeselijkste rampen slag op slag het
Fransche volk hebben getroffen. Napo
leon III wierp zich, gesteund door eene
den Paus vriendschap huichelende Pers,
in de armen der revolutie met het gevolg,
dat het Keizerrijk ineenstortte en Frank
rijk al dieper en dieper begon te zinken.
Ondermijnd werd de wereldlijke macht
van den Paus en de gevolgen bleven
niet uit Frankrijk ging den weg des
verderfs op.
Daartegen waarschuwde Louis Veuillot
in zijn werk >Espérances de la Revolu
tions waarin hij de vraag stelde: >Wil
men Europa bedreigen
Hij toonde aan, dat de Revolutie,
verre van te ontwapenen, zich met groote
stoutmoedigheid voorbereidde, om nieu
we slagen te slaan, dat zij 't op 's Pausen
tijdelijke macht gemunt had en zeker
scheen te zijn, dat men haar zou laten
begaan.
Het verderfelijk zaad, toen uitgestrooid,
is ontkiemd en men moet wel met
blindheid geslagen zijn, om in onze da
gen de ellende niet te kunnen overzien,
waarin Kerk en Maatschappij zijn ge
bracht.
Toen en thans wordt den waren en
oprechten verdedigers van het waarach
tige en goede in de Pers de mond ge
snoerd, en triomfeerend breekt zich een
godsdienst huichelende Pers baan, be
wierookt door de kinderen van onzen
tijd.
Erger dan onbeucheiden.
De openbaarmaking der gedenkschrif
ten van wijlen den Duitschen rijkskan
selier. prins Hohenlohe, heeft terecht
groote verontwaardiging gewekt.
Het is onbegrijpelijk, dat een man
van aanzienlijke positie als de zoon van
den kanselier, toestemming heeft kunnen
geven om zulk een dagboek 't licht te
doen zien.
En het is even onverklaarbaar, dat de
schrijver zelf geen maatregelen genomen
heeft om te voorkomen, dat de particu
liere gesprekken, de vertrouwelijke praat
jes, de intimiteiten, welke hij in zijn
qualiteit van aanzienlijk dignitaris en
Nadat Toos afscheid ge omen heeft van
haar opmerkzameu geleider, waarbij het
handje wat te lang iu de zijue blijft maakt
ze 't zich gemakkelijk bij die nieuwe
menschen die zeer in hun schik zijn met
Toos.
Toos voelt zich spoedig thuis iu haar
nieuwen werkkring. Zij is een van die
naturen, die zich gemakkelijk overal orië"-
teeren. De bohemiir.na sluimerde nog in
haar impulsiet karakter, doch slechts 'n
zwakke roepstem was er noodig, om ze in
haar volle, gevaarlijke kracht naar buiten te
doen treden. Of liet deze karakterver
wantschap was, die haar zoo tot Van der
Schakel voelde aangetrokken. Dieper dan
ze, zich zelve wilde bekennen, was de indruk
geweest, dien de jonge man op haar ge
in- akt had. Wel trachtte zij haar gezellige
reisgenoot te vergeten, wel poogde zij zich
zebe diets te maken, dat het slechts 'n
vluchtig ge> oei was, dat haar kloppend
h.-.rtje beroerde, doch telkens, stond zijn
beeld voor haar geest, telkens moest ze aan
die aaangename, ongedwongen uren denken,
welke zij met Tom in den spoorwagen had
doorgebracht. Doch dan verscheen daar
naast het lieve, bezorgde gelaat heurer
moeder, die haar iu beur brieven nog sprak
over den beer Van Bleekland. En dan voelde
Toos wel 'u steekje in haar hart, dat haar
even pijnlijk er aan herinaerde, dat ze niet
goed deed aan dezen opkomenden hartstocht
toe te geven, maar met een „och kom, 't
is nog niet zoo ver* suste zij dezen ge-
wetensaandrang. Eén goede uitwerking bracht
die toch te weeg, n.l. dat zij alle» in klare
taal aan heur ma schreef. En toen van
deze 'n episteltje terugkwam, waarin zij
zeer ernstig werd gewaarschuwd voor deze
kennismaking, nam zij zich voor, den heer
Van der Schakel niet meer te ontmoeten.
Tom, die h-ar telkens afhaalde, als zij
heur vrijen tijd met 'n wandeling wilde
doorbrengen, merkte wel die terughoudend
heid bij 'loos op, maar hij schreef dit meer
toe aan de gewone vrouwelijke gereserveerd
heid dan aan iets anders. Eu als de twee
dan samen wandelden in 't Bois de Bou
logne, dat heerlijke park tier wufte wereld
stad, dan vergat ook Toos alle betere ge
voelens en gaf ze zich bijna met overmoed
over aan dit intieme samenzijn met dien
schitterenden cavalier, die haar onder enlhou-
siastische gesprekken van een heerlijke
kunstto komst tot in het diepst van haar
ziei bekoorde. Langzamerhand ontwikkelde
zich dan ook tusschen deze twee jonge
menschen dat gevoel van harmonieus iv-
menvoelen en samendenken, dat zich ten
slotte oploste in één vol uitgolvend liefde
gevoel.
Als zij dan ook op 'n mooien Zondag
middag weer in de heerlijke dreven wan
delen van dien Parijschen lusthof, terwijl de
mooie late herfstiuten verbronsgouden in
den goudgelen zonneschijn, ziet Tom zijne
lieve gezellin met 'u eigenaardigen blik
aan. Er ligt in dien oogopslag iets van
vandaag wil ik mij verklaren, zoo langer
in onzekerheid te leven is mij onmogelijk.
Met innigheid drukt hij den arm van Toos
tegen zich aau.
Deze bloost even onder dien veelbetee-
kenenden druk, doch overigens laat zij niets
merken.
Verder wandelen ze. Daar staat in 'n
rotonde van biuine beuken 'n rustieke bank,
die het paartje uitlokt even plaats te nemen.
Het is stil in die omgeving. Bijna geen
wandelaars verioonen er zieh.
„Willen we hier even gaan zitten, 't is
allerheerlijkst in dat beukenprieeltje* zegt
Tom.
Toos knikt stil van ja. En.... nauwelijks
hebben ze plaats genomen, of Tom ziet
Toos met 'n smeekenden blik aan, terwijl
hij op zacht vibreerenden toon haar als 't
ware toefluistertoch, mijn lieveling, moet
dat onuitgesproken gevoel nog langer tus
schen ons ingehouden worden Ik heb je
lief, zielslief, mijn kind. Wil je voor altijd
ile mijne worden
Er volgt een oogenblik van veelzeggend
zwijgen.
Tom heeft Toos hand gegrepen en drukt
deze innig in de zijne.
Toos heeft haar sterk bloozend gelaat
afgewend. In haar bonzend hartje woedt
'n oogenblik van zwaren strijd, ren strijd
tusschen liefde en moreelen plicht, 'u strijd,
waarbij de stem van den laatste hoe langer
hoe zwakker wordt.
„Je antwoordt me niet, lieve? Zou k
mij dan zoo vergist hebben Spreekt wer
kelijk je hart niet voor mij
Met 'n energieke hoofdbeweging wendt
Toos baar rood gezichtje naar hem toe.
En als heeft ze haast te uiten, wat op haar
lippen zweeft, zoo vlug zegt ze Ja Tom,
ook mijn hart heeft gesproken en wel ten
slotte voor jou, maar. m'n verstand zegt,
dat 't nog niet mag. Je begrijpt me toch
wel niet waar
Tom voelt zich 'n oogenblik onaangenaam
gestemd.
In zijn kunstenaarsziel is geen plaats voor
practische gevoelens en berekenende ontle
dingen van de toekomst. En datzelfde had
hij ook van Toos verwacht. Hij weet, dat
deze feitelijk eenzelfde levensbeschouwing ei
op nahoudt als hij. Hij kent haar impul
sieve natuur beter dan zij die wellicht zelve
kent doch 'n oogenblik nadenkens doet
hem toch ook inzien, dat Toos feitelijk ge
lijk heeft. Daarom zegt hij dan ook na 'n
kleine pauze: Je hebt gelijk lieve, trouwen
kunnen we nog niet maar daarvoor behoe
ven we toch onze gevoelens niet te ver
bergen. Waarom kunnen ook wij niet eeu
tijd lang verloofd zijn als anderen?
Ja maar, dat is 't alleen niet, wat ik
bedoel. Ik denk vooral aan mama, die moet
toch eerst haar toestemming geven. En 'k
wil je niet verlieelen Tom, ma is niet sterk
voor deze verbintenis. Je moet weten, dat
ik, voor 'k naar Parijs ging, een aanzoek
beb gehad van 'n officier, die werkelijk 'n
goede partij was. U begrijpt, dat ma hierop
gesteld was, doch, hoewel ik hem 'n heel
aardigen jongen vond, was mijn gevoel toch
niet van dien aard voor hem, dat ik hem
als echtgenoot zou wenschen Ik wees hem
dan ook af, hoe 't mij ook voor den armen
jongen speet. Te meer, wijl hij 'n boezem-
Tiend van m'n pleegbroeder Haakon is,
van wien ik je wel eens verteld heb. Ik
weet, dat hij nog geregeld briefwisseling
met mama houdt en voortdurend naar mij
vraagt. U voelt dus wel, d .t't voor thuis,
waar men nog altijd hoopt, dat ik nog wel
van gedachten zal veranderen, 'n harde
teleurstelling zal zijn, als zi; vernemen, (lat
ik inijn hart aau iemand anders geschonken
heo. Kortom, ik wil hiermede maar zeggen
dat je nog wat geduld moet hebben
Tom. Zonder toestemming van ma wil ik
mij in geen geval verloven.
En wat moet ik haar nu melden over je
toekomst Ik zie wel, dat je deze gewone
burgertoou niet aanstaat, maar m'u lieve
jongen, de zaak is toch werkelijk te erustig,
om er zoo maar overheen te stappen.
„Ik wist niet, Toos, dat jij zoo'n pro-
zaisch practiach meisje waart.*
„Ik geloof, dat ik twee karakters in me
omdraag Tom. Soms heb ik oogeublikken,
dat ik mij geheel ontheven gevoel van al
dat bestaansproza, maar dan ben ik weer
een en al ernst. Laat ons wachten lieve
ling. Ik beloof je trouw, in'n ondeugenden
jongeu, maar eerst ma geraadpleegd en
dan
„En dan en dan
Tom neemt met zacht geweld 't lieve
hoofdje tusschen z'n handen, ziet Toos met
'n blik waarin z'n volle liefde uitstraalt eu
zegt dan: „Goed, m'n kind*, ik neem je
voorwaarde aau. Ik zal wachten, hoe ellen
dig la-ig mij dien tijd ook zal vallen, maar
als eenmaal 't antwoord gekomen is, dan
moet er ook 'u beslissing vallen, la 't
ontwijkend, dan reis ik onmiddellijk naar
Holland en ga zelf je familie opzoeken, om
persoonlijk je hand van je ma te vragen.
Lk zal haar dan wel duidelijk maken wat
m'u vooruitzichten zijn. Ik werk hier op
't cogenblik op 't atelier van een vriend
van me. De volgende week gaat 'n schilderij
van me naar de salon. En word ik bekroond,
m'n lieveling, welnu, dan is de toekomst
ons eu niemand, wie dan ook kan ons dan
ineer scheiden.*
„Ho, ho, meneer de doordrave, ik beu
er ook nog.*
(Wordt vervolgd.)