Nummer 85 Donderdag October L906. Jaariraiier, Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ■waarin opgenomen DE NOORDBRABANTSCHE POST. Eerste Blad. HET illLITllll!; MOERAS. Krachtkèrels. ANTOON TIELEI, Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. FEUILLETON. BUITENLAND. Frankrijk. Spanje. Rusland. wm irWUWfJMUma - £8 ^8 U 1 G K V K K W A A L v- IJK. Telefoonnummer 38. 32) De Echo van het Zuiden, ni liiingstraatschr Courant, Dit Hl ad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond A b o n 11 w in e n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.9U. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan Uitgever. aen Auvkrtentikn 1 7 regels t U.60 daarboven 3 cent per regel, grootr letters naar plaatsruimte. Adverteutiëu Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden specific zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. ii. Bij het bespreken van het militaire vraagstuk staan we onmiddellijk voor de vraagZullen onze strijdkrachten, ook al zijn deze zoo sterk mogelijk, wel ooit toereikende zijn, om zich met eenige kans van succes staande te houden tegen onzen grooten nabuur Duitschland Indien deze vraag zoo positief moge lijk ontkennend kon beantwoord worden dan moet ieder gezond denkend mensch verklaren Laat ons dan toch in Gods naam niet langer telkenjare zooveel mil- lioenen wegsmijten, maar deze voor betere en wel sociale doeleinden ge bruiken. En laat ons dan direct overgaan, tot het concentreeren van onze krachten op een klein, goed ineengezet, duchtig voorbereid en elk oogenblik slagvaar dig politieleger, dat desnoods ook ge schikt is, om ons vijanden van 't lijf te houden, die ongeveer van onze kracht zijn, als b.v. onze kleinere nabuur België Maar.... wie kan ons deze positieve wetenschap geven De anti-militairisten >pur-sang>, die met de grootste beslist heid onze vraag ontkennend zullen be antwoorden, zijn geen onbevooroordeelde beoordeelaars en dus kan hun antwoord allerminst als een axioma gelden. De militairisten, die natuurlijk met even groote beslistheid onze vraag be vestigend zullen beantwoorden kunnen in dezen evenmin de betrouwbare be slissingsmannen zijn. Maar tot wie moeten we ons dan wenden Tot den nuchteren midden man De Genestet zou zeggen Ah ba Wat hebben we daran Het komt ons voor, dat wij ons oor tot luisteren dienen te Roraau vau de Zee door JOS. SCHELLEKENS. VIÜ. Hij gaat met Tros een der vele cafés biDuen, zoekt een stil hoekje op en hier geeft Toos zonder een woord te spreken den brief van haar ma aan Tom. Deze leest hem onder klimmenue opwindiug. Toos be schouwt Tom met 'n beklemmend gevoel ran vree# en hoop. „Nou zegt ze, als Tom haar den brief met 'n driftige beweging teruggeeft. „Je moet 't zelf weten, Toos. Tegen zoo iets kan ik niet opvechten* zegt hij met 'n ingehouden driftstem. „Dat is geen antwoord, Tom*. „Wat wil je dan, dat ik zeg? Het eerste woord is nou toch aan jou*. /ris dat nou mij helpen en raden in dit jewichtig oogenblik 1 Ik had 't zak- oekje gaat naar de oogen, de reactie begint te werken. „Kom, Toos, Lat ons opstappen. Dat gaat niet zoo, m'u kind. De meoichen zien ons aan*. Met 'n snik beaamt Toos dit. Tom grijpt nerveustrillend deu arm van Toos en ge leidt haar stilzwijgend naar een der kleinere parkjes, waarin zij rustig de gewichtige quaestie kunnen bepraten. In dit beslissend oogenblik voelt hij, hoe zielsreel hij van Toos houdt. Alleen de gedachte nog maar van haar te verliezen, leggen bij de historie. Deze is beslist de meest onpartijdige scheidsvrouwe. Welnu, wat zegt deze Men denke eens aan het rampjaar 1672. Wij werden toen besprongen door de twee machtigste tegenstanders in Europa, met nog twee kleinere. Ons leger was in een desolaten toestand, feitelijk hadden wij alleen een landleger op papier en toch.... wij kwamen zonder kleerscheuren, ja zelfs met roem uit dien ongelijken strijd. Nu zij dadelijk toegegeven, dat des tijds de toestanden geheel anders waren dan thans. Wij hadden een genialer» veldheer; te land en te zee waren wij de eerste mogendheid, doch dit histo risch voorbeeld moet toch ieder doen inzien, dat hij met groote omzichtigheid de veelbeteekenende strekking van deze beslissende vraag onder de oogen moet zien. En wil men voorbeelden van meer recenten datum Men herinnert zich den Boerenoorlog. Hoe lang hebben deze stoere mannen, bij wie van een moderne legerorganisatie in 't geheel geen sprake was, het niet tegen 't machtige Albion uitgehouden En hadden zij aanvankelijk niet te veel toegegeven aan hunne, overigens te prijzen godsdienstige begrippen, van geen verslagen vijand te achtervolgen, of waren zij maar slechts in eeniger mate gedisciplineerde troepen geweest, Enge land zou den strijd glansrijk verloren hebben, evenals het dezen moest ver liezen tegen de Amerikanen. En wil men een voorbeeld van nog jongeren datum? De Russisch-Japansche oorlog ligt nog versch in 't geheugen. Men zag daar een leger van een volk van ongeveer 40 millioen terneerwerpen een leger van een wereldstaat met ruim 100 millioen inwoners. Al weer zij toegegeven, dat de omstandigheden anders waren dan ze hier zouden zijn als Duitschland tegen ons optrok, maar toch is het een feit, dat ons reserves in acht leert nemen bij een beslissing als op bovenstaande vraag. snoert hem de keel dicht en doet hem te gelijkertijd heftig in opstand komen tegen de z. i. laatdunkende en beleedigende wijze, waarop de familie van Toos over hem denkt. „Nou, wat zeg je er nou van Erg vleiend voor mij, vin-je niet? 'k Lijk wel 'n honds vot in de oogen van je mama*. „Och, bekijk het toch niet van dien kant, Tom Da's immers maar bijzaak. De hoofd vraag is hierMogen we onder deze om standigheden cuze kennismaking voortzei ten of niet ,,'t Antwoord is aan jou. Als jij meent, dat je als bijna twintigjarige nog niet zelf standig mag beslissen in een zaak, die toch alleen je zelf feitelijk aangaat, dan moet je je moeders zin doen. En zoo niet, welnu, dan is 't antwoord aan ons beiden*. Toos voelt wel, dal er in deze redeneering een schakel ontbreekt. Bovendien, de eer hied voor haar lieve moe zit er nog diep genoeg in, om niet aan deze lokstem gehoor te geven. „Foei, Tom, hoe kun je zoo spreken. Men kan wel merken, dat je vroeg je ouders hebt verloren, anders zou je de zaak zoo niet opnemen*. „Maar lieve, vin-je dan ook niet, dat je ma wel wat laatdunkend over mij schrijft? Wie zou toch die fameuze inlichtingen gegeven hebben „Ja, tnaar heeft ze dan zoo geheel on gelijk Er is voor ons toch nog geen sprake van een toekomst „Maar we behoeven toch ook niet direct te trouwen, waarom kunuen we niet, even als andereu, eenigen tijd verloofd zijn. Kijk je pleegbroer Haakon eens. „Ja, maar die heeft al 'n positie. Jij moet de jouwe nog maken*. „Bah, wat 'n proza! Bovendien, 'k ben reeds illustrator van een paar tijdschriften Laten wij dus voor een oogenblik aannemen, dat ook ons volk in den tijd van den hoogsten nood zooveel weer kracht zou kunnen ontwikkelen, dat het een heelen tijd lang zelfs een machtigen vijand zou kunnen tegenhouden, zoo'n langen tijd. totdat er interventie kwam van een andere mogendheid, want, men bedenke wel, het overige Europa zou het niet rustig zitten af te wachten, dat één der mogendheden dit vette hapje alleen zou binnenslikken, dan hebben wij dus een leger noodig, om ons te verdedigen. NWelnu, hoe moet er nu dat leger uit zien Dat is de vraag waarvoor we nu staan. Wij zijn op 't oogenblik aan 't mod deren met onze defensie. vin 1901 we laten hier de Stand, spreken beeldde men zich in, er eindelijk gekomen te zijn. Meer troepen. Langer dienst. Landweer voor schutterij. Straks nog de Landstorm. En de dienst tot 8V» en 4 maanden afgetakeld. Doch de uitslag viel tegen en in steeds breeder kringen vroeg men zich af, wat er van onze defensie terecht zou komen, indien men eens plotseling mobiliseeren en op staanden voet in 't geweer moest.4 Men begon dus hoe langer hoe meer te voelen, dat we zitten in een moeras, waarin we telken jare dieper zullen zinken, indien er niet spoedig eene radicale oplossing komt, indien er niet »een weldoordacht en deugdelijk uitge werkt plan komt, waarin geheel de staat van zaken, gelijk die dan worden zou militair, sociaal en financieel, ons voor oogen werd gesteld.* Dat is het, wat er gewenscht, neen dringend noodzakelijk is. Inmiddels de lezer wacht nog altijd op ons lichtje, 't Spijt ons, maar dit blijft nog bewaard voor een volgend artikel. Hef ministerie is er weer met Clemenceau en jij hebt toch ook 'n goede betrekking. En zit er niet meer energie in samen door eigen kracht je levensgang op te bouwen dan samen te gaan leven als 't polje ge kookt en gebraden voor je staat. Ik voel in me 'n kracht, die mij zegt, dat ik beslist slagen zal Toos komt onwillekeurig onder de beko ring van deze verleidelijke taal. Haar zelf standig karakter komt door de redeneering van Tom meer en meer in actie. Wel roept in haar hart nog de stem van heur kinder lijken plicht, maar deze verzwakt meer en meer onder deze beschouwingen, welker praemissen ook in haar hoofdje onuitgespro ken vastleggen. Kortom, de twee geliefden komen overeen, dat Toos nogmaals aan haar ma zal schrijven, dat zij in geen geval van Tom wil afzien en dat voor beiden het beste is, Z30 spoedig mogelijk te trouwen. Toos ka:i dan voorloopig haar betrekking nog aanhouden. Als mevrouw Van Holland dezen brief ontvangt, is ze buiten zich zelve van droef heid. Zoo eigenzinnig en ondankbaar had ze zich haar Toos toch niet voorgesteld. Zij weet niet, wat te beginnen. Nel raadt haar aan, heur geestelijken herder eens te raadplegen. „Och, m'n kind*, zegt mevrouw, „dat is 'n zware taak voor me, want ik voel zelf ook veel schuld aan den ougelukkigen loop van deze zaak. 'k Had dat kind nooit uaar Parijs moeten laten gaan*. „Dat is nu eenmaal geschied, mams. En wie had ook zoo iets kunnen vermoeden Toe, doe het maar, die weet wellicht nog 'o uitweg*. De pastoor van 't zeedorp is 'n oud man, die Toos heeft zien opgroeien en heel goed weet, dat het 'n karakter is, waarmee be- als president. Valt het niet. ie ontkennen dit hij groote talenten bezit, hij is niet alleen liet type van eene anti-clericalen, maar in hem zegeviert de brutaalste ontkenning van al wat geloof ia. Hij is nog gevaarlijker dan Combes. Zulk een man verheven te zien op de plaats van Frankrijk** eersten minister be- teekent de meest volslagen triomf van het anti-religieus radicalisme. Clemenceau is de verpersoonlijking van den Etat athée, den Staal zonder God, den Staat tegen God, Hoe lang nog Hel kabinet zal als volgt zijn samengesteld Pre sident en minister van hinnrnlandsche zaken, Clemenceau; justitie, Guyot- Dessaigne; buiten., zaken, Pichon openbaar onderwijs, Hriand fiuantiën, Cailotoorlog, generaal Picquart; marine, Thomson; openbare wer- keu, Barthou handel, Douinergue landbouw, Rulotarbeid en hygiëne, Vmani. Hedenmiddag zal Clemenceau de porte feuille van koloniën aanbieden aan Senator Millies Lacroix. Te Parijs hebben de vrijmetselaars zich een profanatie veroorloofd, die het karakter der Kerkvervolgers al heel duidelijk teekent. Op Vrijdagavond was er maconnieke fuif in de k;<pe.l van hel Capucijnen-k'looster. Mauden champagne waren er's middags bin nengebracht met de verdere ingrediënten »'oor zulk een fuif. Verleden jaar zijn de patera Capucijnen uit hun klooster verdreven en met verlof van den Staatsambtenaar, den „liquidateur" was de fuif voorbereid. En waar jarenlang de gebeden der paters Capucijnen, in de stilte van den nacht, in den vroegen morgen, en gedurende den dag hadden geklonken, waar de God onzer Alta ian had gewoond en de wierookdampen nog hingen, Hem ter eere opgewolkt, daar lawaaiden nu de godslastereude „batterijen" der vrijmetselaars. Is dit een voorspel Zal de Scheidingswet alle kerken open stellen voor dergelijke heiligschennende pro fanaties De katholieke ^bevolking van Parijs heeft krachtig geprotesteerd- De 80-jarige prior der Capucijnen zond een waardig protest aan den prefect, en de Bisschop eischt eer herstel. leidvol moet worden omgesprongen. Hij belooft mevrouw inlichtingen in te winnen bij zijn collega in Parijs, onder wiens parochie zij ressorteert. Deze inlichtingen zijn niet erg moedgevend. Toos doet bijna niets meer aan heur gods dienst, zoodat de pastoor haar bijna niet kent. Ook de heer Van der Schakel, van huis uil katholiek, is voor hem als zoodanig een onbekende. Mevrouw is wanhopig Zij ziet haar kind leeds heur ongeluk met rassche schreden tegemoet ijlen. Inmiddels is Tom's schilderij, voorstel lende een Limburgsch landschap, met 'n eervolle vermelding bekroond. De beide geliefden zijn in de wolken. Zij zien reeds 'n heerlijke „fata morgana* van een schitterende kunsttoekomst. „Zie je wel, lieveling, dat ik gelijk had, toen ik beweerde, dat in me 'n kracht zit, die de toekomst zal dwingen ons gunstig te zijn. Wat zullen ze nu in Holland zeggeu „Ik weet het niet, maar ik zeg, dat ik je rooit loslaat, Tom, wat men nog verder er tegeu mocht aanvoeren. Mijn besluit staat nu vastwij hooren bij elkaar en niemand scheidt ons meer.* Een hartstochtelijke omhelzing is het antwoord op deze kracht-ontboezeming. En eer er dan ook drie maanden verder zijn, is het pleit voor de jongelui beslist. Mevrouw van Holland geeft op aanraden van haar geestelijken raadsman heur feitelijk door de omstandigheden afgedwongen toe stemming. Tom en Toos zijn man en vrouw. Op een betrekkelijk klein bovenhuisje hebben zij hun huwelijkskooitje ingericht, 't Ziet er in dat kleine millieu van de twee levensdilettanten aantrekkelijk uit. Wat 'n De bevolking heeft de. vrijmetselaars hevig uitgejouwd, maar de herren werden onder dichte geleide der politie naar hunne h. te!» gebracht. Generaal André liep echter slagen op en een rijtuig, met hel hoofd der lego erin, werd vernield. De man zelf ontkwam. In Spanje gaat ook (ie strijd ontbranden. Een kultuurkampf. De minister Bomanos verklaarde dat hij geen opheffing van het Concordaat wildealleen maar eeu veran dering in liberalen zin. Daarom zal b.v. worden getracht Spaanschen burgers het recht te ontnemen, gezamenlijk te leven. Men heeft met eenige verbazing gevraagd, waarom de koning zich niet tegen deze plan- nan verzethet schij t wel dat Alfonso meent aan zijn plicht als constitutioneel staatshoofd verschuldigd te zijn dal hij den verantwoordelijken ministers groote vrijheid laat. Persoonlijk kan hij natuurlijk geen voor stander van het liberale streven wezen de II. Vader verklaarde nog onlangs, dat dc Spaaniche souverein niet alleen in naam, maar ook metterdaad katholiek was. De Russisshe minister van den Handel Filossof, heeft dezer dagen in een verga- uering van het beursbestuur te Moskou een programrede gehouden, waarin hij uiteen zette. dat niettegenstaande het groote on heil, het vorige jaar aangericht door op standen enz., een verbeteiing in den toestand valt waar te nemen. De oproerige beweging had wel een prijs- verhooging ten gevolge gehad en verdringiug van Russische fabrikaten door buitenlandsc'ie maar bij de arbeiders wint de overtuiging steeds meer veld, dat door werkstaking n niets van belang te bereiken is, dat deze zelfs dikwijls tot loonsvermindering leiden. In h«t ministerie zijn ontwerpen voorwetten op de arbeid rquaestie uitgewerkt. De ar beidersverenigingen vertoonen thans neiging, de politiek buiten spel te laten en verdie nen daarom steun. Er zullen bijzondere scheidsgerechten worden in het leven ge roepen tot beslechting van geschillen tus- schrale beurs niet kon geven, heeft de ar- ticiteit der jonge bewoners met van die on- beteekenende, maar kunstig gearrangeerde kleinigheden kunnen aanvullen. De kunstvrienden van Tom vinden zijn jonge vrouw allercharmanist. En vaak, al* Toos in den namiddag van haar atelier komt zij heeft heur betrekking vooreerst nog niet vaarwel gezegd vindt ze een bent jonge kunstschilders gezellig onder 'n klein glaasje in heur salonnetje zitten, druk bsphantasserende elkanders toekomstplannen. Aanvankelijk vond Toos dit wel aange naam, daar zij gaarne als de jonge, gefêteerde vrouw des huizes ouder deze recht gezellige causeurs een uurtje mocht slijten, maar minder goed kon 't haar bevallen, dat heur Tom, de eenige getrouwde onder hen, zelfs nog meer aan 't geestrijke vocht deed dau de anderen. Wel stelde hij z'n lief vrouwtje gerust, dat alleen 't gezellige samenzijn en niet de behoefte eraan hem hiertoe ver leidde, maar toch was Toos niet gerus». Gelijk echter bij alle jonge vrouwtjes, die haar man hartstochtelijk liefhebben, zijn deze indrukken onder het jonge geluk spoe dig vervaagd en schittert een oogenblik later de huwelijkshemel weer in 't rein blauwe azuur van de liefdeszon. Tom heeft tijden, dat hij ontzettend hard werkt. Dagen achtereen sluit hij zich dan op in zij o atelier, zoudat Toos hem alleen ontmoet aan 't diner. Hij is bezig aan 'n schilderij „Liefde*. Op den voorgrond ziet mm pen teere vrouwenfiguur van pen bijna mystieke schoonheid. Het is 't beeld van zijn eigen jonge vrouw, zooals hij het met zijn kunstenaarsoog aanschouwt en veredelt. Met de grootste toewijding werkt hij aan zijn doek, hij legt er èn zijn ziel èn zijn liefhebbend hart in. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1