Summer 88
Zondag 4 November 1906.
49e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
waarin opgenomen DE NOORDBRABANTSCHE POST.
Eerste Blad.
bëkëndmakingT
Krachtkèrels.
AN TO ON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen.
Een pikant geval.
LANDBOUW.
FEU1LLB1 OA.
TJ I T G E VER:
J.
Zoele en zure grassen.
sr JFcryTr.
eis l.aasslraalsrlif ('«grant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden fO." 5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven ingezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
W A A L W IJ K. Telefoonnummer 38.
Advertbntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden Smaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat bij
kun besluit van den 27 October 1906 vergunning
is verleend
le. Aan J. C. Marks tc Waalwijk en zijne
rechtverkrijgenden rot uitbreiding zijner koper
slagerij op liet perceel, kuda9trna! bekend »Ge-
meente Waalwijk" Sectie C. No 1932.
2e, Aan B. J van der Heijden te Waalwijk
en zijne rechtverkrijgenden tor uitbreiding zijner
stooraschoenenfabriek op het perceel, kadastraal
bekend, rGemeente Waalwijk' Sectie C. No 2194.
Waalwijk, 27 October 1907.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Het Volk, dagblad voor de arbeiders
partij4, heeft ruzie met zijn loopers.
Ruzie is in de S. D. A. P. niets on
gewoons en zoo zou men ook geen
reden hebben, zich met dit geschil bezig
te houden, ware het niet, dat het geleid
had tot een staking, als gevolg van een
afgewezen eisch om loonsverhooging.
De stakers zeggen, dat hun arbeid
wordt geminacht, dat de directie geld
opstrijkt, dat hun toekomt, en tweeerlei
moraal toepast tegenover de meest arme
arbeiders.
De Commissie van beheer van liet
Volk verklaart, dat er thans niet meer
kan worden gegeven en stelt een ander
loonregeling op 1 Januari in het voor
uitzicht.
Het partijbestuur heeft zich met deze
opvatting vereenigd en zoo zijn de
stakers in het ongelijk gesteld.
Pikant is het geval zeer zeker.
De loopers hebben een stuk open
baar gemaakt, waarin aan de directie
van Het Volk allerlei leelijks verweten
wordt en betoogd dat zij de loopers
alleen in verzet zijn gekomen tegen
een dreigende loonsverlaging.
Volgens deze voorstelling zou er een
soort van «kapitalisme* heerschen aan
het «dagblad voor de arbeiderspartij*
en dat wel ten koste van de «armste
arbeiders.*
Nu zullen wij over dit geschil geen
oordeel vellen.
Maar onwillekeurig rijst de vraag wat
Het Volk wel schrijven zou, wanneer
een dergelijke staking uitbrak bij een
orgaan der «bourgeoisie* of bij welken
niet socialistischen patroon ook
Men weet, op welken toon dat blad
gewoon is bij zulke geschillen tegen de
kapitalisten en hun «uitzuig-systeem* van
leer te trekken en met hoeveel gemak
het zich leent voor de verspreiding van...
minder juiste berichten.
Men kan dus gemakkelijk gissen welke
partij door de socialistische redactie in
't gelijk zou worden gesteld. Misschien
opende zij wel een strijdpenning voor
de stakers.
Maar thans neemt het blad zijn toe
vlucht tot de Post (onderkruipersdiens
ten om het werk der loopers te ver
richten en motiveert de Commissie van
Beheer haar afwijzing met de bewering
dat het minimum loon der loopers drie
honderd vijftig centen per week bedraagt
en het maximum zelfs tot boven de
zeven gulden al weer per week
kan stijgen.
Of dit motief ook uitgekreten zou
worden, wanneer het door een «kapita-
listischen* patroon werd gebezigd.
Maar thans
35)
Romau vau de Zee
door
JOS. SCHELLEKENS.
VIII.
„Daar zeg je zoo iet», Frits Maar dan moet
ik minstens 'n half jaar verlof hebben en
dat gaat niet zoo gemakkelijk, 'k Moest er
toch eens over deuken, Nel. 't Is nou niet
zoozeer voor mijzelven maar meer voor onzen
kleinen dreumes, dat van deze feitelijk
alleen mij toekomende erfenis werk moest
gemaakt worden."
„Och, Haakon, geld brengt altijd nog
geen geluk aan, en vooral zóóveel geld.
Weet je nog wel, dat we in 't B' der bosch
zoo liepen te phantaseeren over dat mili-
oenen-bezit En verbeeld je, meneer van
Bleekland. beiden liepen we te luchtkasteelen
eu we hadden 'n honger, dat onze magen
rammelden."
Op dit oogenblik kon.t de meid binnen
en brengt een verzegelden brief, dien de
post zoo juist in de bus geworpen heeft.
Haakon neemt hem aan.
„Excusaer ine 'n oogenblik," zegt hij tot
Frits. Met eenige bevreemding bekijkt hij
de enveloppe. De dames, vooral Nel, zien
hem met 'n vragenden blik aau.
Plotseling roept Haakon uit„Die komt
waarachtig van St. Pierre Zou oom Soen
uit z'n rol van zwijger gevallen zijn F"
„Wat zeg je daar, llaak F Van Martinique
Pardonneer me Haak, maar alvorens je ver
der gaat, zal ik zoo vrij zijn afscheid te
Tot zoover het Centrum.
Het is werkelijk vermakelijk te lezen wat
het Volk over deze staking schrijft en
vooral in welke termen.
De loopers van het Volk hebben
zooals men weet gestaakt, omdat ze
te vergeefs waarborgen wenschten inzake
hun minimum-loon. Het staken is een
recht, waarvan het Volk altijd zoo hoog
opgeeft en nu schrijft dit blad over «dat
nemen."
„Wel nee, kerel, blijft gerust hier, hoor
'k Heb zelfs graag, dat je den inhoud ver
neemt, je kunt me misschien nog van raad
dienen."
„U moogt zelfs niet vertrekken, meneer
Van Bleekland u is een te intieme vriend,
dat u wellicht het groote nieuws, dat in
dien brief staat, niet zoudt mogen verne
men," zegt Nel met'n nerveus lachje. „Maar
breek hem dan toch open, Haak Ge kunt
toch wel begrijpen, dat we branden van
nieuwsgierigheid
In diep gepeins, terwijl hij mechanisch
den veelbelovenden brief in de hauden houdt,
zit Haakon voor zich uit te staren. Eindelijk
zegt hij ,,'t is net, of ik dat schrift meer
gezien heb, 't komt me tenminste zeer bekend
voor, toch kan ik 't maar niet thuisbrengen,
maar enfin, laat n.e maar eens kfjken, wat
er inzit."
Hij breekt de enveloppe open en voor
hem ligt 'n brief met een paar foto's van
een prachtig landgoed en een heerlijk ge
zicht op de stad St. Pierre.
Met zenuw-chtigen haast kijkt Haakon
naar de onderteekening van het vrij lange
schrijven enals herinnert hij zich nu
iets, welks vergeten hem onmogelijk scheen,
zegt hij met de grootste verbazing: „Hoe is
't mogelijk, dat ik dat niet direct zag
Moet je begrijpen Nel, deze brief is niet
van oom Soen, zooals wij 'n oogenblik
dachten, maar van Tom. Je weet wel," die
bootsman op „De Hollander", waarvan oom
Willem, zaliger gedachtenis, kapteiu was.
Ik wist niet, na onze thuiskomst van die
schipbreuk, waar de vent gestorren of ge
vlogen was en nu schijnt hij op Martinique
te zitten. Wat zou de kerel daar nu weer
uitvoeren Maar laat me den brief even
voorlezen, 'k heb jullie al lang genoeg op
krankzinnige relletje*. Ja, ja, als hier
of daar, om welke reden ook, eenige
personen staken neemt het S. D. A. P.
orgaan het direct en heftig op voor de
werklieden, recht of niet; nooit ziet men
een eerlijk partij-kiezen voor den patroon,
maar thans staken,22 menschen om een
loon-borg, waarom ze, naar hun schrijven
reeds zoo lang vroegen en nu wordt
het «een krankzinnig relletje» genoemd,
dat is logica, dat is consequentie, dat
is niet meten met twee maten, dat is
nu theorie en praktijk 1
In het nummer van gisteren neemt het
Volk de bourgeois-organcn a faire over
hetgeen ze zeggen over deze staking.
Het begint met eenige opmerkingen te
maken over «het dwaze geval* en daarna
een loonstandaard der loopers te geven,
die er nog niet zoo slecht uitziet. Maar
daarover gaat het niet, dat wij hier wat
willen zeggen, de loonstandaard blijft
buiten beschouwing, die is misschien
even goed, misschien beter dan bij
andere bladen. Wij willen alleen doen
uitkomen hoe het Volk thans spreekt
over staking en stakers en anders wan
neer het een bourgeois-patroon betreft;
dan is het ergste gewoonlijk niet ge
noeg en dit niet alleen bij stakingen, maar
we willen even wijzen op een allerdroe
vigste en zelfs ergerlijke gewoonte, om
steeds, ook patroons die het wel-
meenen met hun personeel af te kam
men en verdacht te maken, adres aan
hetgeen confrater van der Goes (die
er lekker warmpjes bij zit en bij blijft
zitten) schreef over den grooten Van
Marken en zijne model inrichtingen uit
Delft en wat het Volk geregeld schrijft
over de fabrieken van Van Heek te
Enschedé, wier inrichtingen ware toon
beelden zijn, waar een prachtig pensioen
fonds is, met krachtigen steun der pa
troons (onlangs nog werd f 100.000 ge
stort), waar den werklieden medezegging
schap wordt gegeven, waar de arbeider
zijn werken en vinden op vakgebied ge
waardeerd en beloond ziet enz. enz.
Dat is gewoon grievend, ergerlijk voor
ieder eerlijk mensch.
van de beschouwingen van
wel 't mooiste. Het Volk
Het slot
het blad is
zegt
«De bladen steken den draak met
«onze vraag waartoe het posten dient.
«Onzerzijds hebben wij veel lust den
«draak te steken met het posten. Dit
«verandert niets aan ons inzicht over
«het posten in het algemeen. Bij ernstige
«stakingen wordt gepost om onderkrui-
«pers te weren. Bij ons worden geen
«onderkruipers gevraagd. Wij hebben ze
«in 't geheel niet noodig. Verder wordt
«er bij ernstige stakingen gepost om op
«de hoogte te blijven van wat er ge-
beurt. Bij ons weet men dat precies
«de kranten gaan over de post.*
Dat is toch wel 't toppunt van dom
heid of brutaliteit. Het Volk vraagt geen
onderkruipers, maar gebruikt daarvoor
juist diegenen, die ambtshalve verplicht
zijn die onderkruipersdiensten te verrich
ten, n-1. de postboden.
Kan het sterker. Hier maakt het blad
een allermisselijkst figuur En al behan
delt het blad vele bemerkingen der
bourgeois-pers, het beantwoordt niet de
vraag, waarom het Volk onderkruipers
diensten der posterijen verlangt, wat
toch tegen zijne principes moet indrui-
schen.
Waar blijft ook hier de consequentie t
Het waardig besluit van des Volks
verweer is schrijvende over de burgerpers:
«Zij lacht maar niet zonder reden, dat
«willen wij gaarne erkennen. Intusschen.
«uit haar gedoe blijkt maar een ding
«hoe ze ons haat. Een vereerende
«haat.*
En het blad had er bij kunnen voegen,
als de bekende Tijlen ik maak het
er naar.
-U PWHWBHK.JLLJL1UWI
daarom op den pas verschenen Catalogus
van Grocnswegen en Zoen, De Bilt bij
Utrecht. Deze gunstig bekende firma is
door een veeljarige ondervinding op dit ge
bied in staat zoowel groote nis kleine terreinen
op de meest doelmatige en effectmakende
wijze aan te leggen en te beplanten. Hiertoe
is niet alleen noodig de kennis dei eischen
van verschillende grondsoorten voor bewer
king, bemesting enz., maar tevens moet
rekening gehouden worden met de natuur
lijke gesteldheid van den grond, wat betreft
de keuze der le planten gewassen.
Ten einde bij het planten der groepen
het vereischte effect te bereiken is het
noodig, det men bekend sij met de groei
kracht, bladschakeering, b'. oei wij ze en bijzon
dere eigenaardigheden -au elke plant en kan
slechts in dat geval met succes worden
gewerkt. r
Het is dus duidelijk, dat een dergelijk
werk aan deskundigen moet worden opgedragen
Raadpleeg daarom genoemde catalogus en
vraag aan de firma advies, dat U gratis
verstrekt wordt. Zelfs komt een van het
personeel desverlangd daarvoor over tegen
vergoeding slechts van reis- en verblijf
kosten.
Er is groote voorraad van met zorg ge
kweekte booincn, heesters enz., en een ge
oefend personeel.
heete kolen laten zitten."
„Nou, dat dacht ik toch ook," komt er
wel op eenigszius telrurgesteldeu toon van
Nels lippen.
llaakon leest dan
Waarde llaakon,
Het is me toch zeker veroorloofd, je zoo
nog te noemen, al sta je dan op 't oogenblik
ver boven me. Jouge, jonge, wat heb jij 'n
prachtige carrière gemaaktVerheeld je, ik
ben op 't oogenblik zooveel als particulier
secretalis van je lieven oom Soen. Ja, daar
sta je zeker van te kijken, héMaar 'k heb
't er goed. Die ouwe brompot is 'n goeie
kerel voor z'n volk, hoe beroerd en lamlendig
hij overigens ook is. Maar laat me je
even in 't kort vertellen, hoe ik hiertoe
gekomen ben. Je moet dan wet-n, toen ik
als schipbreukeling in Holland aankwam en
in'n gage ontvangen had, ben ik weer als
gewoonlijk aan den zwier gegaan, tot na
tuurlijk al m'n duiten weer op waren. M'n
familie wilde ik niet meer lastig vallen, ik
liet me dus maar weer aanmonsteren en
ging met 'n Hollaiidschen koopvaardijer naar
de West. Ik .deserteerde daar, want we had
den op de „Rotterdam" zoo heette de
kast 'n ouwe, upu 'n kerel, die het op
hangen nog niet waard was. Daar stond ik
dan on St. Martin, natuurlijk moest ik me
zooveel mogelijk schuil houden, tot de
„Rotterdam* vertrokken was. Dat lukte,
maar wat nu te beginnen Daar herinner
ik me plotseling 't verhaal, dat ge me wel
eens gedaan hebt van je rijken oom Soen
op Martinique. „Daar naar toe," dacht ik
bij mij zei ven, „en 't bedje voor Haakon
bij dien ongenaakbaren ouwe opgewarmd."
Maar dit was gemakkelijker gezegd dan
gedaan, want 't volkje daar is over 't alge
meen tuig en je oompje, nou, da's 'n ijsbeer
Nieuwe Aanplantingeu
of veranderingen in den tuin moeten nu
reeds worden voorbereid, wil men er komenden
zomer vohp genot van hebben. Wij wijzen
op de warme vlakte. Hoe dan ook, 't is te
lang om 't hier allemaal neer te schrijven,
ik zal 't je trouwens wel zelf vertellen, als
ge hier komt ik kwam op een der
plantages van je oom, 'k was er zoo onge
veer 'n halt jaar, toen de patroon eens op
onze plantage kwam kijken. Je kuut begrijpen
dat ik hein goed opnam. Nou, Haakon, ik
kon goed zien, dat hij een ooin van je wan.
De familietrek zit er duidelijk in. Hij is 'n
stoere kerel met 'n grijzen baard. Z'n uiter
lijk is norsch en onvriendelijk en toch ligt
ër iets in z'n gelaat, dat de verklaring
geeft, hoe die zonderlinge, eenzame, norsche
man zoo goed voor zijn volk kan zijn. Als
nieuweling liet hij mij bij zich op 't kantoor
roepen. Hij vroeg mij, waar ik vandaan
kwam, wat ik was geweest, importe alles,
wat hij zoo wat aan iederen nieuwen employé
vraagt. Ik antwoordde natuurlijk, wat ik
kwijt wilde zijn en toen hij uitgepraat had,
zeide ik ik hem zoo h bout portant, dat ik
zijn eenigen neef llaakon Olafs kende. Dat
had je moeten zien, hoe 'n gezicht hij zette
Hij keek me aan, of hij me wou opvreten.
Een lange poos zei hij niets, eindelijk stond
hij op en liep eenigen tijd driftig en, naar
't mij toescheen, eenigszius ontroerd op
en neer.
„Ga daar zitten en vertel mij alles, wat
je van m'n familie weet," heet hij me
kort toe.
Nou, ik liet me dit geen tweemaal zeggen.
Toen ik hem mededeelde, dat z'n eenige
broer verdronken was en diens zoon door 'n
Hollaudsche lamilie geadopt*ervl, kwam het
kort van zijn saarageperste lippen „Dat
weet ik al. Maar vertel me eeus, is 't 'n
flinke jongen, die Haakon F Ik heb je toen
dat kun je zeker wel snappen als
een van de bovenste plank uitgeschilderd.
„'t Is goed, je kunt gaan."
Hoe beter de weiden, hoe rijker de boer.
Of het een spreekwoord is, weet ik niet, een
waar woord is het zeker. En daarom moet
elke landbouwer het als z'jn eerste en voor
naamste taak beschouwen, zijn weiden en
grasvelden in zoo goed inogelijken ataat te
brengen of te houden. Een der voornaamste,
der allerwichtigste punten in de behandeling
der weiden is hare bemesting. Na de ligging
bepaalt de bemesting deu aard der grassen,
die op de weide zullen groeien. Men kan
bij het aanleggen der weide zooveel goede
grassoorten zaaien als men wil, op den duur
groeien alleen die soorten, welke zich op
den bodem thnis voelen." Die groeien als
van zelf, terwijl de andere achterblijven. En
het „thuis voelen" der grassen staat in nauw
verband met de stoffen, die zich in deu
Dat was 't eenige wat hij antwoordde.
Wel 'n drie maanden lang vernam ik nu
verder niets. Wel werd ik spoedig bevorderd
tot opzichter, doch overigens kreeg ik den
baas niet meer te zien, tot ongeveer een
half jaar later ik op de villa van den ouwe
geroepen werd eu in z'n particulier werk
vertrek werd toegelaten.
Jonge, jonge, wat 'n prachtig landhuis
was datJe kondt wel merken, dat er geeu
dubbelijesgebrek is. Ik heb er 'n foto van
bijgedaan. Je kunt daaraan zeker wel zien,
dat 't 'n mooi spulletje is.
„M'n secretaris is naar elders vertrokken,
wil u dat baantje op u nemen, Tom vau
Hoogland F U woont dan hier in huis eu
geniet een behoorlijk salaris."
Hij noemde 'n som, die me deed water
tanden en je begrijpt, dat ik die mooie
betrekking met beide handen aanvaardde.
En zie, zoo ben in nu reeds ongeveer tien
jaar bij je oom in deze betrekking. Ik be
gin nu zoo zachtjes aan 'n ouwe kerel te
worden, 55 jaartjes en dan de jaartjes van
zoo'n braven jongen als ik gaan niet in je
kleeren zitten. Eufiu, 'k ben nu in behouden
haven aangeland en zit dus nou in goed
vaarwater.
Maar nou over jou, m'n jongeu. Je be
grijpt, dat ik den ouwe in 't begin dikwijls
aan jou herinnerde, maar ten slotte lei hij
mij het zwijgen op en voegde me barsc'n
toe „Als je me nog eens met die geschie
denis lastig valt, jaag ik je weg 't Bloed
steeg me naar m'n hoofd en eerst wilde ik
op slaanden voet er van door gaan, mcar
gelukkig hield ik me in.
(Wordt vervolgd.)