Rummer 98 Zaterdag 8 December 1906 29p Jaargang Tweede Blad. «ET BEWIJS ZIJHER LIEFDE BEKENDMAKING. MENGELWERK. De Orde van den Kousenband Frankrijk. BUITENLAND. Duitschland. Italië. BINNENLAND. 1 140 i 150 90 1 4 60 I k jj a 23 e| per «ch». r atot Da Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend, dat A. het ondersoek naar de geoefendheid vnn lotelingen, die dingen naar het bewijs, hetzij toor militaire bekwaamheid, hetzij voor lichame lijke geoefendheid, dan wel too beide (Artikel 104 der Militiewet 1901) B het onderzoek naar de geoefendheid van jongelieden, die dingen naar het getuigschrift, vcreischt tot het aangaan eener verbinteuis bij bet reservekader, hetzij der infanteiie of der Vesting-Artillerie, dan wel der Geuie, wordt gehouden in het tijdvak vaD 3 tot en met 15 Januari 1907. Het onderzoek loopt voor eiken deelnemer ia één dag af. Het onderzoek voor d; jongelieden in deze gemeente woonachtig, zal plaats hebben te 's Hertogenbosch. Tot het onderzoek worden uitsluitend toegelaten: a. zij die hebben deelgeuomcn aan de loting voor do lichting 1907; b. de lotelingen der lichting 1906, die inge volge het bepaalde bij de tweede zinsnede van artikel 99 der Militiewet 1901, in 1907 woiden ingelijfd c. de reeds ingelijfde loteliDgen, in het genot van uitstel van eerste oefening, die, om in aanmerking te kunnen komen voer verlenging van uitstel, in verband met de bepaling vrtn het op twee na laatste lid van Artikel 92 van het Koninklijk besluit van 2 December 1902 (Staats blad No. 230). zooals dit artikel is gewijzigd bij Koninklijk besluit van 17 October 1904 (Staatsblad No. 243), hun bewijs van geoefendheid wenschen te vernieuwen d. jongelieden, adspiranten-vrijwilliger voor bet reservekader der Infanterie, Vcstiug-Arlillerie oi Genie die zich voor of uiterlijk op den 10 December 1906 ter Secretarie ter deelneming aan het onderzoek hebben aargemeld. Datum en uur waarop, z.»omede de gemeente en de localitait waar de lotelingen en jongelieden voor het onderzoek moeten aanwezig zijn zal nsder woider. bekend gemaakt. Waalwijk, 1 December 1906 De Burgemeester van Waalwijk, K. DE VAN DER SCHÜEREN. NATION ALE-MILITIE, BEKENDMAKING. Burgemeester en Wethouder der gemeente Waalwijk maken bekend, dat de Militieraad io bet le District zal vergaderen le Tilburg van 21 December tot en met 29 December 1906. De zittingen worden gehouden te Tilburg ten itadhnize, aanvangende te tien uur (Amster- damsche tijd) voormiddag. De lotelingen dezer gemeente, die eenig belang bij den Militieraad hebben in te brengen worden daartoe in de gelegenheid gesteld op Zvterdsg den 29 December 1906. Voor den Militieraad moet verschijnen de lotehng die vrijstelling verlangt wegers gemis van de gevorderde lengte of wegens ziekelijke gesteldheid of. gebreken, behoudens het geval, bsdoeld in ait, 75 der Wet, alsmede de in het zelfde jaar geboren broeders, die de overeenkomst wenschen aan te gaan. bedoeld in art. 47 der Wet, Waalwijk. 1 December 1906. Burgemeester en Wrthouders voornoemd. De Burgemeester, K. DE VAN DEll SCHUEREN. Da Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Wat denkt ge er van dokter vroeg de bedroefde echtgenoot angstig, toen hij de geneesheer uitgeleide deed. De ander aarzelde een oogenblik, en antwoordde toen op fluisterende toon Houd moed beste vriend. Is zij verloren? klonk het dringend. De arts zweeg. Dokter, hield de arme Tan aan, ik eisch de volle waarheid. Toen sprak de geneesheer op ernstige toon Welnu, arme vriend, de dagen uwer vrouw zijn geteld. Twee, drie, vier dagen kan het misschien nog duren, maar het einde dezer week haalt ze niet. Verzacht, zooveel ge kunt, haar laatste oogenblikken en weiger haar geen enkele bede. Wat mij betreft, ik kan hier niets meer doen Jan drukte den geneesheer de hand en vergezelde hem tot aan de deur, zonder goed te weten, wat hij deed. Als vernietigd bleef hij daarna staan op de donkere trap. Wel was het een harde beproeving voor hem, zóó spoe dig reeds zijn jonge vrouw te moeten verliezen. Onverwachts had de kwaal, die sinds eenigen tijd Lina's krachten sloopte, haar aangegrepen ze had koude gevat was beginnen te hoesten en had, als zooveel anderen, eerst tot den arts haar En toch, het was zoo. Geen macht op aarde kon den voortgang der ziekte meer stuiten. Hij duizelde. Wat moest er van hem worden, nu hij alleen zou staan in de wereldalleen ook in deze nederige woning, die zij trotsch hun armoede, altijd zoo netjes in orde wist te houden. Jan klonk op dit oogenblik haar zwakke stem. Hij trad de kamer binnen. Daar lag zij uitgestrekt, met een gelaat zoo wit als de lakens van het bed, terwijl alleen de oogen nog van eenig leven spraken. Jan wat heeft de dokter gezegd J Hij beet zich op de lippen, om niet in tranen uit te barsten en antwoordde Hij zei, dat we maar goeden moed moesten houden, liefste. Een rauwe hoest belette haar het spreken en het was hartbrekend te hooren, hoe zij terstond daarna op hoop- vollen toon zeide Hij heeft gelijk ik voel me al veel beter. Hoe blij zal ik zijn, Jan, als we weer samen uit kunnen gaan 1 De arme man 1 Hoe zou het haar te moede zijn, als zij straks zich had voor te bereiden op het sterfuur, dat zij nog zoo ver verwijderd waande I Zeg, Jan, klonk het weer, als ik beter ben, ga ik dadelijk sparen voor een mooie bont van hermelijn. Je weet wel, zoo een als we laatst in den winkel hebben zien liggen. De dokter moet mij maar gauw weer beter maken. Zeker, kind, maar.... je bent nu al zoo lang ziek-... Haperend en haar gelaat bespiedend bracht Jan deze woorden uit. De zieke keek haar man met groote oogen aan. Zij werd zoo mogelijk nog bleeker dan zij reeds was, maar een trek van alles-begrijpen ging over haar gelaat en berustend sprak ze met zachte stem Het is zoo, Jan Maar van den dokter en van beter worden sprak ze niet meer. Toen Lina een oogenblik was inge slapen, herinnerde Jan zich, dat hij nog naar den apotheker moest, stak zijn laatste 10 gulden bij zich en verliet het huis. Voorbij een bontwinkel komend, vroeg hij naar den prijs van het hermelijnen bont, dat in de etalage lag, De bediende nam den eenvoudigen burgerman van 't hoofd tot de voeten op en sprak op hoogen toon: Van 200 tot 300 gulden. De arme man haastte zich den winkel te verlaten. Zelfs bij de grootste spaar zaamheid zou hij zulk een som nimmer bij elkander kunnen krijgen, en Lina's ziekte had zijn weinige spaarpenningen geheel verslonden. Jan begaf zich naar de pastorie en deelde den hoofdbewoner daarvan de droeve tijding mede, dat Lina sterven moestde geestelijke hoorde hem ernstig aan en beloofde terstond te zullen komen. Na zijn boodschap bij den apotheker gedaan te hebben, haastte Jan zich naar de zieke terug te keeren, toen plotseling in één der hoofdstraten een schitterende uitstalling zijn aandacht trok. Was het geen gezichtsbedrog Een hermelijnen bont voor 9 gulden 1 En toch, neen, het stond er wel degelijk, en een prach tige was het ook 1 Imitatie natuurlijk, maar alleen aan den prijs was dit te zien. Hij aarzelde niet. zijn laatste geld te besteden en ging spoedig naar huis. Lina was wakker. Een hevige hoestbui schokte weer het arme lichaam en Jan had de grootste moeite, haar eenigszins tot rust te brengen. Daarna maakte hij zich gereed voor de komst van den geestelijke en eenige oogenblikken later kwam deze. Toen de geestelijke vertrokken was, zette Jan zich bij het ziekbed en zag in het doodsbleeke, maar kalme gelaat van zijn vrouw. In volkomen onderwerping aan Gods wil, wachtte zij het einde. Hij zag het aan den vredigen trek, die op haar gelaat lag. Lina, sprak hij tot haar, heb je geen laatsten wensch meer, dien ik ver vullen kan Neen, Jan, klonk het met zwakke stem, je hebt al dien tijd zoo goed voor me gezorgd, ik heb alles, wat ik verlang. Maar zul je je niet te zeer laten neer drukken, als ik er niet meer ben De arme man had grooté moeite om meegebracht, sprak hij. Een gelukkige lach kwam op haar ge laat. Maar Jan, welk een dwaasheid 1 Wat zal ik daar nu nog aan hebben En hoe kom je aan zoo'n kostbaar stuk Ons geld was toch haast op Die dingen zijn zoo duur. En toen hij zoo gauw niet wist, wat te antwoorden, vroeg ze verschrikt Je hebt dat bont toch niet ergens voor mij.... Hij durfde haar de waarheid niet zeg gen dat het hem zijn laatste geld had gekost, om aan Lina's wensch te voldoen, mocht zij niet weten, en werktuigelijk schudde hij dan ook van neen, zonder verder te antwoorden. De zieke wa» tevreden gesteldplot seling kreeg ze weer een hevige hoestbui die haar laatste krachten verteerde. Het moede hoofd viel achterover op het kussen, een laatste blik uit de bre kende oogen op den armen echtvriend, en met de hand op het laatste bewijs zijner liefde, stierf zij. toevlucht genomen, toen ze reeds on herroepelijk verloren was. Hoe vreeselijk 1 Was het dan mogelijk Zou Lina, zijn Lina, sterven, zou hij niet in tranen uit te barsten. Hij stond haar naar het kille graf moeten zien even op en kwam terug met het bont dragen, haar, die hij meer dan zijn le- De Noorwegers zijn naar men zegt in de wolken van vreugde. Zij hebben een eigen Koning, een werkelijken Koning van Noorwegen, eene koningin geroemd als de chaimantste der vrouwen. Maar er is meerHaakon VII heeft van zijne jongste reis naar Londen een kostbaar getuigenis medegebracht van de achting hem gewijd door zijn schoonvader, koning Eduard Deze machtige monarch heeft hem de Orde van den Kousenband verleend, en volgens de dagbladen heeft Noorwegen zich zeer gevoelig betoond voor deze goede behandeling. Den koning zelf kon ongetwijfeld niets aangenamer zijn dan deze hooge onder scheiding, eerstens omdat het een der meest gezochte is en vervolgens omdat hij dezelve dankt aan zijne vrouw. Inderdaad had de bevallige Koningin Mauda reeds sedert eenigen tijd het plan gevormd haar koninklijken gemaal deze hooge eer te doen te beurt vallen. Al spoedig had zij koningin Alexandra, hare moeder, voor de zaak gewonnen en beiden ondernamen het om, de hemel weet met welken schat van voorzorgen, met welke fijne diplomatie, Eduard VII hare inzichten te doen deelen. Dat is niet zoo makkelijk geweest als men mogelijk denken zou. Eduard VII is de beste man der wereld en voor het geval zelf zou hij misschien weinig bezwaren geopperd hebben, maar er moeten traditien, regels in acht ge nomen worden. De Orde van den Kousenband wordt alleen geschonken aan potentaten, aan souvereinen van groote natiën en koning Haakon, nog pas ge roepen tot de regeering van een klein Noordsch volk, voldeed dus niet geheel aan de gestelde voorwaarden. Door deze geschiedkundige waardig heid te verleenen aan het hoofd eener pas ontloken Dynastie, stelde men een precedent, dat eene bron van moeielijk- heden voor de toekomst worden kon want andere vorsten zouden niet nalaten naar dezelfde eer te dingen ofschoon hun rang in de hiërarchie hun het recht niet geeft zich er voor te laten gelden. Dan was er nog eene moeielijkheid, Noorwegen had sedert 1821 alle Eere orders afgeschaft en later zelfs die van St. Olof, de eenige nog overgebleven en bijna uitsluitend aan vreemdelingen toegekend. Men had het dus als onzin kunnen aanzien eene zoo verheven orde toe te kennen aan den vorst van een land, dat al zijne decoratiën had ingetrokken. Deze hindernissen konden nochtans den wensch uitgesproken koningin Mauda niet verzwakken. Zij had zich vast voor genomen haar man aangenaam te zijn. Koning Eduard gaf eindelijk toe en hij benuttigde de reis van zijn schoon zoon naar Londen om hem de beroemde orde te schenken. Men kent haar oorsprongZij dateert van de 14e eeuw. Op een hofbal zou de koningin haar kousenband verloren hebben en koning Eduard III hem op geraapt hebbende en de hovelingen ziende lachen, zou hem zelf weder vast gemaakt hebben, zeggende: «Honi soit qui mal y pense.» (Wie erg denkt, vaart erg in het hart duidelijk. Eenigen beweren, dat het niet de Kousenband der Koningin was welke de koning had opgeraapt maar die van de hertogin van Somerset of van de her togin van Kent. Anderen, alhoewel aan nemende, dat de stichter der orde Eduard III is, laten de lezing van het bal los. Met een beroep op een stuk uit dien tijd, zijn zij van oordeel, dat de Koning de orde eenvoudig had ingesteld ter attentie zijner ridders. Nog wordt gezegd, dat de eigenlijke stichter der orde van den Kousenband was Richard Leeuwenhart, die bij het beleg van St- Jean d'Acre in Syrië, aan 26 zijner ridders zou vergund hebben om aan het linkerbeen een blauw lederen riem te dragen. Hoe het zij, de orde van den Kousen band is zeer oudzijn raad of kapittel bestaat uit den Koning, den Prins van Gallië en 25 leden gekozen uit de meest aristocratische familiën van Engeland. Men is er nooit kwistig mede geweest zoo had sedert 1855 toen koningin Victoria Napoléon III en koning Victor Emanuel II er mede begiftigde, het kapittel niet meer vergaderd. Het vereenigde zich laatst voltallig in den troonzaal in het kasteel van Windsor waar koning Haakon plechtig in het bezit werd gesteld der zoo begeerde orde. Koning Eduard in hoogst eigen persoon bond hem den Kousenband aan terwijl de Groot-Kanselier de gebruike lijke formule las hem schenkende, <in den naam van God almachtig en «van den zaligen martelaar St. George de meest beroemde van alle orden Toen volgde de overhandiging der insignes bestaande, behalve den kousen band uit een rijken tunique, een fluweelen en hermelijnen mantel en een kap, het halssnoer en de medaille van St- George en de brillanten ster van Karei I. De kousenband, eerst van zijde is nu van blauw fluweel en wordt gedragen aan het linkerbeen even beneden de knie. Terwijl deze groote gebeurtenis werd voorbereid had de kleine erfgenaam van den troon van Noorwegen heel wat anders aan de hand. Hij had het wonder lijke speelgoed hooren roemen, dat te Londen gemaakt wordt en wat men hem ervan gezegd had nam zijne gedachten in beslag. Alle speelgoedmagazijnen van Regentstreet werden door hem bezocht, De jonge prins Olof is overigens niet onopgemerkt gebleven blond, met fris sche rozenwangen en een lachend gezicht stond zijn portret in alle uitstalkasten. De geïllustreerde bladen hebben zijn portret weergegeven en de onmisbare briefkaart heeft het beeld van het bekoor lijke kind gevoerd naar de uiterste hoeken van Groot-Brittannië. De koninklijke familie van Noorwegen heeft dus de volheid harer wenschen de kleine prins heeft Londen verlaten met een wagen vol speelgoed, koningin Mauda die vroeger zich alleen bezig hield met hare pastelleu en met hare hondjes plotseling eerzuchtig geworden voor haar echtgenoot, heeft haar doel bereikt en Koning Haakon VII keert in zijne staten terug door zooveel eerbewijs groot geworden in de oogen zijner onder danen, wier sympathie hij heeft weten te veroveren. Zijn voorbeeld verdient, vooial vermel ding in deze tijden waarin gelukkige gekroonde hoofden zoo zeldzaam zijn. Uit Le Matin, VERTAALD DOOR C. O. gevaardigde naar 't hoold. nl. dat de afge vaardigde die toestanden reeds lang kende, maar gezwegen had, om de ambteraren op zijn beurt gunstig voor da zending te stem men. De ruimte laai niet toe, het geheele betoog van Roeren te gever, m-n zou er van ijzen. Een meer beschaafd antwoord op zoo belangrijke mededeelingen en gege vens hadden wij, wel verwacht. In Engeland i» de we' op het onderwijs in derde lezing aangenomen en ten slotte wippen we even over naar Amerika, waar we niet de minste staalkundige'gebeurtenis aantreffen, nl. een boodschap van Roosevelt, die begon met te verklaren, dat de Vereenigde Staten zich in een ongekenden bloei en voorspoed verheugen. Hij weuscht de kleurlingen op gelijken voel te behandelen dan de blanken, wat het best is om den rassenhaat te beteugelen. Wat Japan betreft zeide de president Japan is thans een der grootste, beschaafde mogendheden en de Japanners uit te sluiten van openbare scholen zou zijn een boosaar dige ongerijmdheid. „Wij, zeide de presi dent, hebben evenveel te leeren van de Japanners als dezen van ons. Wij hopen een steeds belangrijker rol in den Grooten Oceaan te spelen, met groote uitbreiding van onze handelsbetrekkingen tot AziB, wat slechts bereikt kan worden, a!s wij den andeien volken dezelfde behandeling ten deel doen vallen, die ui) van hen verwachten. Ik vraag dezelfde behandeling voor Japanners als voor Europeanen en ik beveel aanneming eener wet aan, waarbij wordt voorzien in de naturalisatie van Japanners, die Amerikanen zouden wenschen te worden. Wijders beval de president in een uitvoe rige bespreking een krachtig leger en een sterke vloot aan. Generaal Daru te Tours, chef van het 9e Fransche legerkorps, heeft ODtslag aange vraagd, als protest tegen de medewerking van militairen bij de inventarisaties. De minister van oorlog heeft voorts meegedeeld, dat hij het ontslag had aangenomen van een officier, die om dezelfde reden uit den dienst wilde, terwijl hij twee andere officieren, die geweigerd hadden tot de boedelbeschrijving mede te werken, op non-activiteit stelde. Een krijgsraad zou hen waarschijnlijk vrij gesproken hebben. ven beminde. van hermelijn. Zie eens, Lina, wat ik voor je heb Alvorens we eenige berichten geven, willen we in 't algemeen eene kleine be schouwing geven over 't geeu er zooal iu de wereld voorvalt. Overal bijna vergaderen de volksvertegenwoordigers eu bespreken meer of minder belangrijke zpken, of nemen besluiten van meer of minder gewicht. I> Belgiö zien we nog steeds het congo— debat, ln Parijs hield Jaurès gisteren zijne aangekondigde interpellatie over Marokko, waarop Pichon, te oordeeleu naar het aan nemen der motie van goedkeuring van het regeeringsantwoord, een afdoend antwoord gaf. 't Ziet er anders nog maar erg duister uit daarginds, en in Cadiz liggen dan ook 3 oorlogschepen gereed om derwaarts te ver trekken. In Duitschland, we deelden het reeds mede, ging 't heftig toe in deD Rijksdag. Dernburg beloofde heel wat, en eei.e scherpe woorden wisseling ontstond tusschen hem en het Centrum-lid Roeren, die verschrikkelijke tafereelen ophing en ook met bewijzen de verschrikkelijke wreedheid Dc kapitein van Köpcnick. Wij vertelden reeds, hoe de Köpenicker kapitein tijdens zijn voorarrest door het vrouwelijk geslacht met geschenken werd overladen. Thans, na zijn veroordecling, zijn de dames nog verder gegaan Zij hebben namelijk een lijfrente voor hem gekocht tegen den tijd, dat hij de gevangenis zal verlaten. Hij zal dus niet zijn toevlucht behoeven te nemen tot een tweeden Köpe nicker streek om iu zijn onderhoud te voor zien. Naar aanleiding van Voigt's beweren ter terechtzitting, dat hij tot zijn daad gedwongen war, doordat de politie hetn elke brood winning onmogelijk maakten, zullen de na tionaal-liberalen een interpellatie in den Rijksdag houden. Nog meer goede resultaten van de zaak-Köpenick. De keizer zou zijn voor nemen te kennen gegeven hebben, het po- litiestelsel in Pruisen te hervormen, zoodat behandeling van ontslagen gevangeueu, zooals Voigt ten deel viel, niet meer zou kunneu voorkomen. Het overbrengen van het stoffelijk over schot van Leo XIII van de St. Pieter naar de St. Jan van Lateranen, waar men hem een tombe heeft opgerient, zal op een plech tige wijze plaats hebben, in het volle dag licht, door de voornaamste straten van Rome. De officieuse Tribuna, het bericht bevesti gende, voegt er bij, dat de bepaalde datum valt in de eerste helft van Januari. De Italiaansche financiën moeten er al heel mooi bij staan. Althans volgens den minister van financiën. Hij vertelde gisteren in de Kamer, dat inplaats van het geraamde voordeelig overschot van 10,000,000 lire, de begrooting voor 1905/06 een voordeelig overschot aanwijst van 63,509,000 lire. Voor 1906/07 wordt een voordeelig saldo geraamd van 30,000,000 lire. De ontvangsten nemen voortdurend toe en de toestand is zoo gun stig mogelijk. Een wetsontwerp vraagt 610,900,000 L. voor de verbetering der spoorwegen. Daar schijnt dus uog al zoo 't een en ander voor verbetering vatbaar. 't Is haast ongelooflijk: zeshonderd mil- lioen. Eene waarschuwing In zake de Drankwet. Lang heeft men in de meening ver- keerd, dat de bepaling van art. 43 der En dore woorden bleven het devies T'otd%h£ X F™»™*, waarin word, verbod^het der orde welke de vorst instelde om zelf loniën. Het antwoord van Dernburg hierop jn een® voor het pu g J deze daad van hoffelijkheid te eeren. waren niet een belofte van onderzoek allee..,lokaliteit met vergunning, toelaten van Deze anecdote is intusschen niet al te maar grove verwijten slingerde hij den af- een persoon beneden 16 jaar anders dan

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 7