N ummer 103 Zondayr 30 December 1906. H 09e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ■waarin opgenomen DE NOORDBEABANTSCHE POST. Eerste Blad. JK j Krachtkèrels. 1, laïdbouwT B ad ANTOON TIELEN. Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. I Uit g e ver: FEUILLEI ON. dér.'' Ik. i ii iiii .ii umnmuamm WAALWIJK. Telefoonnummer 38. 7 371 U ■at. ce- bjk, ver- alles in i r 1 -4 a j. kdriao **n. 19 j»*l »H0 X - Sla* ia Lu, )6. n A Adri» it eo H T| ïud 1 Dins 2 j. itcld i essen, i- BBcESESzsssssTk' Waal wij k se lie en Laagst raatsrke Courant, te Dut v.d.A nptan ijk, Va. Mj m rijw. ngelen fouJri. - A. G. 3 d.~ oor. oor. ilsvoor.J de orde' v«spikJ e Geerl J.J.c.l L. S. te J. C. S. f 2 of n, f 10 regl, OV. nr. A ie t af. ov»rir. r. rcgl. Dit Blad verschijnt Woensdag— en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5. Franco per post door liet geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den Advkrtbntikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiëu Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden specie ie zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel i het or de her sver- 0.25. ieken ders, ratie- 0.15. tenI 0.15. or de >.40. Bij de verdediging van zijn beleid in de Kamer heeft de minister van Oorlog tevens de groote lijnen aangegeven van de nieuwe legerwet, welke hij denkt voor te stellen. En om het overzicht, èn om een ver gelijking te vergemakkelijken, herinneren wij eerst aan de voornaamste bepalingen der tegenwoordige Militiewet. De jaarlijksche lichting- bestaat uit 17.500 man, waarvan 12.300 worden in gelijfd ter volledige, en 5200 tot korte oefening. (De uitdrukking »ten hoogste," hier en elders in de wet voorkomend, laten wij maar weg, daar men nooit be neden het maximum gaat). De eerste oefeningstijd duurt voor de ter volledige oefening inge- lijfden 8l/t maand bij de onbereden, 18 maanden bij de bereden korpsen voor de tot korte oefening ingelijfden 4 maanden. Voor den dienst bij het blijvend ge deelte kunnen onder de wapenen wor den gehouden of geroepen twee ploegen van 7500 man elk voor den duur van bij de bereden korpsen 6 bij dc onbe reden 4 maanden. Ten slotte komen de miliciens voor herhalingsoefeningen op bij de onbere den korpsen voor 84 dagen, verdeeld over ten hoogste drie perioden, bij de bereden korpsen voor 56 dagen, ver deeld over ten hoogste twee perioden. Dit is de toestand van thans, met dezen verstande dat de ploeg van het blijvend gedeelte door dezen minister aanmerkelijk is ingekrompen. Wat wil hij nu voor de tegenwoordige Militiewet in de plaats stellen, m. a. w. 49) Romau van de Zee door JOS. SCHELLEKENS. XI. Teeder richt Trits het hoofd ?an Toos op en.... de eerste minnekus bezegelt de liefde tusschen deze twee zielen, welke zoo lang reeds bij elkander hoorden. Eenige oogenblikken later gaan beiden arm in arm de zaal door naar mevrouw Van Holland. De gasten zien met verba zing dit schoone paar voortschreden. Zei de intieme houding hun nog niet genoeg, dan drukt de gelukkige glans die uit beider oogen straalt, het overige wal uit. Is plotseling stil in de zaal; er zweeft een vóór emotie door de feest-atmosfeer. Als de oude mevrouw die twee daar zoo ziet aankomen, teekent zich een in'geluk kige uitdrukking op haar eerbiedwaardig gelaat. Haastig staat zij op en gaat beiden tegemoet, om zich even terug te trekken in een klein conversatie-salonnetje, dat thans ledig is. „Wel, mijn kinderan*..,. loch de zin i9 nog niet voleind, of Frits vraagt haar met een nerveus-vitreereude stem de hand harer dochter. Mevrouw kon door de hevige ontroering niet aanstonds antwoorden stil legt ze de handen der beiden in elkaar waarna ze eindelijk op zachten, doch in gelukkigen waartoe denkt hij, niet in eens ma?r langzamerhand, op den duur, te komen Minister Staal wil het contingent bren gen van 17.500 op 21.500 man, een vermeerdering dus met 4000 man Er zullen dan jaarlijks 4000 lotelingen méér soldaat moeten worden. Dit is zeker geen kleinigheid. En indien geen wezen lijke, groote voordeden daartegenover staan, zou zulk een eisch reeds zonder meer beslist onaannemelijk moeten heeten. Hoe staat het nu met den diensttijd De minister behoudt de 5200 vier- maanders van tegenwoordig. Daarnaast blijft voor de overige inge lijfden bij de onbereden korpsen de eerste oefeningstijd van 8Vs maand gehand haafd, "Tenzij ze aan zekere eischen van schietvaardigheid kunnen voldoen. In dat geval wordt de eerste oefeningsnjtr-it.et 2 maanden verkort, in dezen zin dat ze twee maanden later dan de achtmaan- ders onder de wapenen moeten komen. Bij de infanterie zal men dus drie categorieën van .dienstplichtigen krijgen: viermaanders, zesmaanders en acht- maanders. De viermaanders zullen zijn degenen, die aan zekere eischen van lichamelijke geoefendheid en militaire bekwaamheid hebben voldaan, tot een maximum van 5200 man. De zesmaanders degenen, die aan zekere eischen van schietvaardigheid voldoen. De achtmaanders de overigen, die geenerlei voorbereiding zullen hebben gehad. Nu is het de bedoeling van den mi nister geleidelijk tot de contigentsuit- breiding over te gaan, naarmate het getal zesmaanders toeneemt, en de mi nister hoopt, dat er ten slotte afge zien van de 5200 viermaanders niet anders dan zesmaanders zullen overblij ven. Eerst wanneer dit verwezenlijkt is, zal het contingent tot de volle 21.500 stijgen. Het blijvend gedeelte zal, voor zoover het niet strikt onmisbaar is, wor den afgeschaft. toon zegt: „Wees d*n gelukkig, kinderen. God heeft eindelijk jullie, harten voor goed bij elkander gebracht. Na kan ik gerust mijn hoofd neerleggen.* „Geen spraak van moedertje; je blijft Dog lang bij ons. We kunnen je eenvoudig nog niet missen, niet waar Frits?* En Toos wendt haar oogen, waarin tranen glinsteren, naar heur verloofde, die innig zijn na zooveel strijd gewonnen bruid om vat. „God doe ons nog lang onze goede moeder behouden, lieveling Maar zie daar is Haak en Nel. Ze kijken ons zoo eigenaardig aan, kom, laten wij hun spoedig het groote üieuw& mededeelen." Als het gpzelschap de verloving wordt aangekondigd is het een wedstrijd in het gelukwenschen. En nog lang daarna sprankelen de feest- woorden door de zaal als zoovele kleinere en grootere diamantjes in den verlovingskroon der beide gelukkige menschen van wie een op onbegrijpelijke wijze zijn geheelen dienst voor morgen vergeet. XII. „Ja, 'k ben er kort aan toegewrest, ouwe jongen 'k Zou denzelfden dag naar mijn villa zijn teruggekeerd, maar door een toe val werd ik nog op een der plantages ge houden en ziedaar mijn redding. Toen ik zoo spoedig mogelijk naar Saint-Pièrre terugkeerde, was er bijna niets meer van m'n mooie bezitting te zien. 't Was na tuurlijk niet prettig, dat juweeltje zoo maar door de vuurgolven van dien spuwenden draak te zien bedolven, doch liever de villa dan ik zelf. Maar willen we eens even 'n En verder zullen de herhalingsoefe ningen, die thans bij de onbereden korpsen 84 dagen duren, tot 50 dagen worden beperkt. Bij de bereden wapenen zal de eerste oefeningstijd, 18 maanden, tot 12 wor den teruggebracht. Het blijvend gedeelte wordt afgeschaft, maar de duur der heihalingsoefeningen blijft als tegenwoor dig 56 dagen. Dat zijn in hoofdtrekken 's ministers plannen. Degenen, die nog dezer dag^n in de Kamer op een kleiner contingent, maar dan langer diensttijd hebben aangedron gen, zullen er niet over tevreden zijn Evenmin degenen, die meer soldaten met genoegen begroeten, maar tegen verkorting van den diensttijd zeer beslist zijn gekant. Verzet zullen 's ministers voornemens dus stellig ontmoeten. Maar ook degenen, die den minister in zijn maatregel betreffende hei blijvend gedeelte gesteund hebben, zullen niet zonder meer generaal Staal hier bijvallen. Zij zullen zeer ernstig de kwestie der persoonlijke en financieele lasten hebben te onderzoeken en daaraan de ministe- rieele plannen, indien het althans Z.Ex. gegeven wordt die in een wetsontwerp te belichamen, hebben te toetsen. Wij achten het in zich "billijker, den militairen last over zoovelen mogelijk te verdeelen en zoo voor ieder den last zoo min drukkend mogelijk te maken, m. a. w. een grooter contingent met korten diensttijd achten wij sociaal recht vaardiger dan een kleiner contingent met langen diensttijd. Maar de vraag blijft, of we hiervan met minister Staal's plannen zeker zullen zijn Of verder niet wanneer eenmaal de uitbreiding van het contingent was aan genomen, naderhand de diensttijd zou worden verlengd zonder dat tot een evenredige vermindering der lichting werd besloten. De vraag ook, of het in minister Staal's stelsel billijk is, voor de vier maanders een onveranderlijk cijfer aan te nemen. Ligt het niet meer in zijn lijn vermindering van persoonlijken en financieelen druk waar mogelijk het aantal viermaanders zoo groot mogelijk te wenschen en allen, die aan de te stellen eischen van lichamelijke geoe fendheid en militaire bekwaamheid vol doen, al waren het er 10.000, als vier maanders toe te laten Voorshands, tot wij beter zijn ingelicht, lijkt tegenover minister Staal's verdere plannen een zeer gereserveerde houding ons noodzakelijk. Hgsx. Stoppelknollen. Dezen herfst namen we een bemestings- proef met stoppelknollen, een gewas, dat, ofschoon het al* lierfsUoeder van niet geringe 'oetrekenis is, zich 111 den regel, althans in de streek nruier woonplaats, uiuet vergenoe- sten met het overblijfsel der bemesting, aan de voorvrucht gegeven. Wij hoddeu 0119 de vra g gesteld, of een rationeclc, aparte be mesting ook bij stoppelknollen niet loonethi zou zijn de proef inosst ons liet bui woord neven Het proefveld, middelmatig hooge zand grond, was in 4 perceelen verdeeldI (lü Ar«-) en II 3 Are werden belde volledig bemest en ontvingen per II. A. 200. K.U. super van 14°/0 en 100 Chili; aan l werd bovendien gegeven per H.A. 200 pa tentkali, aan II 450 kaïniet, ter vergelijking dezer meststoffen, tevens om te zien, of de chloorverbindingen van de kaïniet een scha delijke uitwerking hadden. Perceel III (1/9 Are) kreeg dezelfde boeveelheden super en Chili, maar geen kali, perceel IV (u,8 Are) bleef onbemest. Het veld ontwikkelde lich van den aan vang a f voorspoedig, beier, volgens proef nemer, dan andere jarrn, en op I en II was de stand, behoudens enkele bolle plek ken, zeer goed op lil was een duidelijk verschil te constateerea en vertoonde bel loof verschijnselen van kali-gebrek, op IV (onbemest) was de stand zeer hol. Dank zij het gunstige najaarsweer en de betrekkelijk kijkje gaan nemen in wat eens die mooie stad Saint-Pierre was?* „Heel gaarne Tom.* En Haak, Nel, Toos en Frits, die een viertal jaren na ds vreezelijke ui'bursting van den Mon-Pclé bun v iend Tom op Martinique, zijn gaan bezorken Nel gaat thans steeds met het jacht mede, haar angst voor de zee is verdwenen vo'gen Torn in opg»-wrkte stemming langs een schoonen kronkelenden weg, die door wortels en lianen bijna onbegaanbaar is. Langzaam bereiken zij den top van den berg Ornage, die tegen over den Mout Peló ligt en vanwaar een heerlijk ui zicht is op het verwoeste Saint- Pierre. Een alg-meene uitroep van verbazing ontsnapt aan 't gezelschap als zij van deze hoogte de eenmaal zoo schoone stad, thans één ruine, *ai.schouwen, Wat een treffende aanblik roept Toos uit. „Kijk eens, Frits, hoe wonderlijk die muurbrokkeu boven die plantenweelde uitsteken!* „'t ls onbegrijpelijk, hoe in die vier jaren hier alles overgroeid is I E11 ziet eens, Toos, hoe kaal die geweldenaar daar nou staal „Ja, 't lijkt wel een geschoren reus," merkt Nel op. „Nou, maar dan is 't er toch een, di# nog «-ook en damp genoeg in tijn longen heeftZiet hem eens puff, 11Zou je niet zeggen, dat hij nog niet tevreden is met zijn verdelgingswerk Ik zou je er voor danken, om in zijn nabijheid te gaan wonen. Die sinjeur is niet te vertrouwen.* „Dat zeg je daar goed, Haak. De overheid acht dan ook deze plaats te gevaarlijk Niemand mag er zich meer vestigen.* „Hoe stil is het hierGeen enkel geluid stijgt nit die stad van roines op Maar wat een overwekerendr plantenwereld 't I" bijna ougeloofelijk, dat in dien korten lijd van hooge temperatuur, waardoor de salpetervor- ming in deu bodem méér dan anders plaats had, ten gunste der blad-ontwikkeling, wa9 dezen herfst het knolgroen over het algemeen, das ook op de andere akkers, buitengewoon mooi. Evenwel, hij het plakken bl. ck, gelijk te verwachten was, dat de gunstige weers gesteldheid méér het loof dan den knol ten goede, was gekomen Op ons proefveld niet alzoo, althans niet op I en II, waar de planten, neven* phosphorzuur en stikstof ook voldoende kali vonden. Respectievelijk leverden de perceelen I 2480 Kilo; II 552 Kilo; lil 160 Kilo; IV 80 Kilo. Per H.A. 24800, 18400. 13300 en 10000 K G. Wel te verslaan alléén aan knollendus zonder liet loof Wat hebben deze cijfers ous, bij nadere beschouwing, te vertellen Allereerst zien we, dat 1 (met patentkali) 6400 Kilo knollen per H.A méér gaf dan II (met kaïniet), dat derhalve de lioogere bemestingskosten (een verschil van ougeveer f4,per H.A) hier welbesteed waren: roor eiken cent aan mest meer werd 16 K.O. knollenbehalve het loofmeer geoogst. Natuurlijk zal ile nawerking van de kaïniet groo'er sijn dan van paten}kali, maar als eerste winst kan van de laatste meststof een beduidend hnogere opbrengst geboekt wor den dn 11 van de eerste. Terloops zij hier opgemerkt, dat ook- door dit proefveld aan de nog bij velen bestaande overdreven chloorvrees geen voed- sel werd gegeven ondanks de aanwending van de kaïniet tegelijk met het zaaien wer den geen kwade gevolgen opgemerkt. Letten we op de cijfers van onbemest en die van I en II, volledig bemest, waarvan de bemestingskosten waren ongeveer f 33 en f28, dan laat vooral de meeropbrengst van I (14810 Kilo knollen) geen twijfel over, of de bemesting voordeelig is geweest: bijna 4l/s Kilo knollen plus nog het loof werd geoogst voor eiken aan mest uitgegeven cent. Perceel II gaf beduidend minderonge veer 3 Kilo, benevens het groen. Ons dunkt hier is reden tol tevredenheid. Vergelijken we I en III (met en zonder kali), dan springt de rentabiliteit van de patentkali duidelijk vier jaren al die plantenweelde is opge groeid „O, u kent den plantengroei in ons tro- peuland niet, mrvrouw Onze blakerende zou tooverl hier in korten tijd den weelderigsten plantengroei uit den grond. En zooals u ziet, is de. verwoeste stad daardoor nu reeds zoo overweldigd, dat zij 11a eenige jaren in een graf van groen zal zijn begraven.* „Maar willen we niet naar beneden gaan,* mijnheer Van Hoogland Je wordt hier haast verblind door het licht." „Goed, dan kunnen we even rusten in de schaduw van die bogen daar van die brug. Dat is de Baxellanebrug. Zooals u ziet, zijn deze gespaard ge.bleven. Het gezelschap, vermoeid door de warmte en de Klimpartij begaf zich naar beneden. Als allen gezeten zijn, vraagt Nel aan Tom. „Wat ziju dat voor muren, mijnheer van Hoogland, 't Lijkt wel een groote in richting te zijn geweest." „Dat ziju de muren van het gewezen seminarie. Ziet u wel, dat het zonder dak is en de muren bijna geheel schuil gaan onder het groen." „Hoe doodsstil is het hier. Geen geluid hoort men uit die doode stad. Men zou haast bang worden, met dien rookenden berg op den achtergrond," merkt Nel op. „U hebt niets te vretz- n, mevrouw 1 Laat mij echter uw mentor zijn voor dezen dag. Ik ken hier alle paadjes." „Goed, gaat u dan maar voor. 'k Zal u geheel vrijwillig overal volgen." Tom loopt vooruit en komt door de rue Bouille langs de zee. Van hieruit kon men de vreeselijke verwoesting der stad bijna iu haar geheel bekijken. „Ziet u wel, dames, dat de nog staandr oveiblijfselen der g-bouwen een strijd voeren tegen den plantengroei „Js, merkt Haak op, wat er nog over is uit dan dood, wil uiat door het leven over weldigd worden*. „'t Zal echter die doode brokstukken niets helpen,* zegt Tom. „Ook hier, in die verwoeste siad, zal het leven zegevieren over den dood.* „U wordt welsprekend, mijnheer Van Hoogland. Komt dat, omdat u zoo lang niet in Europa is geweest?* vraagt Tooi on deugend. „Meent u dan. dat daar de kunst van wèl te spreken alleen bestaat? Nou dat zou ik aan de verslagen over die Europeesche parlementen tocb niet zeggen, vooral in het moederland van de regeerings menschen van dit eiland lijkt de welsprekendheid wel uit te lossen op wegsprekendheid.* Hoe bedoel je dat, Tom vraagt Haak. „Wel, waarom praten ze daar de eigen burgers het land uit Gelukkig, dat ze er zich hier weinig van aantrekken Doch laat or.s maar niet politiseeren, dat is voor de dames zoo interessant niet. Ik wil je liever nog een ander stuk van Saint-Pierre laten zien.* Ei: Tom gaat zijn gezelschap voor naar de liue Victor Hugo, de gewezen hoofdstraat van de verwoeste stad. Hier heeft men het puin en de steenen opgeruimd, zoodat men de straat in heel haar lengte kon doorloopen. Al vooriwandeleude zegt Toos „llè,'tis net, of die hooge muurblokken van al die huizen op je neer willrn vallen. Ziet eens daar in die open venstergaten groeien waar achtig boomen. En op de ruines ook. 't Lijkt wel, of ze ons toewuiven.* (Wordt vervolgd.) j

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1