Nummer 18. Zondag 3 Maart 1907. 30 Jaargang Tweede Blad. JAN VASBHABANT. OVER BOEKEN EN SCHRIJVERS, MENGELWERK. Henri H. van Calker. J NDtfSTRl ÉEIjEN. Oorspronkelijke schetsen v. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Waalwijk houdt zich onledig met het opmaken van het vrslag over 1906. Qeeren Industriësleu worden verzocht hui'Tie opgaven voor het verslag zoo spoedig mogelijk aan den Voorzitter in te zenden. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voornoemd. ■i—i/nwm van I. De Blommetjes buiten gezet! »Zeg kerel, doe je mee? We hebben 'n eenig plannetje, 'n idee phantastique, iets nog nie da gewesenes Zoo kwam op zekeren guren April schen dag 'n kennis van me op m'n kast, terwijl hij z'n dop in 'n hoek slingerde en zich daarna heel nonchalant op 'n stoel wierp, welke onder dien val van den colossus m'n vriend Brugje woog pi. m. 200 pond pijnlijk kraakte. 'k Was juist bezig 'n zuinig gemeu bileerd broodje naar binnen te werken en zou na deze halve versterkingskuur even gaan filosofeeren over 't zalig bezit van 'n hygiënische hospita, die wel zorgde, dat je maag niet overladen werd, toen dan die enthousiast met z'n jovia- len vriendenkop voor me op z'n stoel zat te wiegelen «Nou, wat heb je Gauw 'n beetje, want m'n maag kan nog wel wat harte lijks hebben >We gaan naar E je weet wel, die negorij, waar oom Piet woont We zullen er 'n kunstavond geven, kunstavond. versta je. (En hier gingen de beide reu zenarmen van Brugje met twee zuivere half cirkels omhoog). Kérel, wat zullen we 'n lol hebben 1 Jij draagt voor. Wilhelm gym stiseert en onze Meester speelt piano, icnvi]l ik jullie impressario ben. Entrée 'n dubbeltje. Je zult eens zien, wat een succes Ze kennen daar niks dan wat koeien, die wegens den honger ellendig loeien wat honden, die om dezelfde reden al even hard blaffen en wat boeren, die elkaar geregeld op d'r snuit slaan. Je doet natuurlijk mee?" Ik zat weer m'dden in 'n nieuw broodje, doch er streek al zoo iets van 'n «küns- terliche ahnung" over 'm halfvolle maag. Ik keek echter Brugje, onzen impres- saris in spe, nog 'n beetje ongeloovig aan. «Je denkt zeker, da 'k 't niet meen? Hier lees d?n En waarachtig, daar stond het zwart op wit van oom Piet, 'n uitnoodiglng aan de B'sche dillettantenclub (nooit iets gehoord van zoo'n vermaarde troep hier in Bom op 'n Donderdag over 14 dagen 'n avondje te komen geven. Hij oom Piet zou er wel propa ganda voor maken, 't Beloofde 'n goeie buik'wijn en 'n schitterende succesavond te worden. liet Algemeen Advertentie—/Bureau van ANT00N T1ELEN Waalwijk, plaatst adver tenties in en abonnementen op alle binnen— en buitenlandsclie bladen zonder prijsver— Itooging. «Top zei ik »'t doe mee «Nou, sta dan op en ga mee naar het Familiehotel, dan zullen we de zaak verder afspreken. Het Familiehotel was 'n pension, waar eenige vrijgezellen hun intrek hadden, onder wie Brugjede impressario in spe, Wilhelm, de gymnast en Meester, de pianist. Mijn persoontje, de voor drager, alias de karaktei komiek, moest het komisch element in dit jool-quartet pfesenteeren Vele gemoedelijke en niet-gemoede- lijke scènes waren in dit welbekende l^amiliehotel steeds afgespeeld. «Briiderschaft" was er bij 'n verjaring als 't vaatje bier op de talel lag met de kroon er in en de glazen er om heen, o zoo aandoenlijk gedronken, maar ook had er geklonken 't geklikklak van de sabels van 't wapenrek van Brugje, als deze in 'n plotselinge mousseerstemming een zijner mede-feestridders uitdaagde Gelukkig eindigde zoo'n duel bloedeloos en werden duellisten en secondanten ruim op 'n verzoeningsglas onthaald. We gingen dan naar 't Familiehotel, waar Wilhelm en Meester met deftige s:rakgezichten ons reeds wachtten. En toen begon 'n beraadslaging, zoo ewichtig van toon en zoo diep en breed .•an inhoud, alsof het heil van heel E er v;-n af hing. Emdelijk, na allerlei interruptie's van den impressario, die mét de locale toe standen op de hoogte was, kwam toch liet programma klaar- Brugje zou aan de kas zitten hij ',ou de dubbeltjes er wel uit kloppen Meester zou de soirée openen met 'n ouverture, daarna 'n voordracht van den komiek, 'n imitat e van Brammetje de Winter en dan Wilhelm, dc gymnast met 'n paar oefeningen aan de ringen Ziedaar het stramien, waarop voort geborduurd werd, tot de drie uren van 8 tot 11 vol waren, 't Was in één woord schitterend 't zou werkelijk voor E. 'n brillante soirée worden. Maar nu moest er gerepeteerd. Twaalf avonden lang ruischte in het Familieho tel de liefelijke baritonstem van den ko-' miek, begeleid door 's Meesters meester lijk accompagnement. Op den tienden avond was 't voor de vrienden generale repetitie. Jonge, jon ge, wat 'n succes 't Dankbare audi torium applaudisseerde als gekken (er werd 'n goed glas bier geschonken). Eindelijk daar brak de gewichtige dag aan 1 Tegen 6 uur 's avonds ver scheen ervoor het Familiehotel een open landauwer. bespannen met twee paarden. 't Sneeuw/ie op dat oogenblik wel en t Aprilsche gier-bui-windje deed de witte vlokjes wel als dartele zweef- vlindertjes door de lucht heendwarrelen. dochdat was voor de warm bloedige artisten geen bezwaar, om in vollen triomf met open landauwer B te verlaten. Daar verschenen de heeren Brugje in smohing costuum, overjas over den arm en de hooge dop op 't hoofd vooraan. De vrienden waren present en stonden »en haie4 geschaard tusschen de deur en het rijtuig. Als 'n vorst natuurlijk zonder 'n spier van z'n bol lige wangen te vertrekken boog hij links en rechts. Vlug volgde de andere drie heeren, eveneens in 't zwart en onder 'n daverend «hoerah !4 en 'n ge weldige sneeuwbui reed de landauwer 't dorp B. uit, hoofdschuddend nageoogd door eenige oude heeren, die juist pas seerden. Voor 't hotel «De gouden Valk4 stonden ichelend en zakdoek wuivend de jonge dames van den huize, die de vier stam gasten met haie lieve stemmetjes 'n oede reis en veel succes toewenschten. Even buiten B. gelastte de impressario de kap omhoog te zetten het warme bloed was zeker al wat verkild. Terwijl dat gebeurde, zag hij met z'n vorschenden impressario blik den ko miek aan. «Niet geschoren, jij En in heel E?- is geen barbier te vinden 1 In de eerste de beste kroeg, waar we aan komen, zal ik je baard afkrabben Protest van den komiek, de gymnast en de pianist zijn 't echter met den im pressario eens. De arme komiek zal zich dus wel moeten onderwerpen. Half weg stond 'n café iHou!« schreeuwde Brugje. De koet sier, lekker, sprong zoo vlug mogelijk van den bok af,; 't portier ging open en ''n opgewektAls 't u blieft, heeren!» klonk de artisten tegen. «Koetsier bind je paarden vast en kom wat op onze gezondheid drinken :4 »'t Zal niet mankeeren, meneer I4 't Eerste, wat Brugje gebood, was Breng me 'n scheermes en wat water met scheerzeep !4 «Wat blieft u, meneer?4 >'n Scheermes met wat water en zeep 4 »Ja, maar meneer4 «Wel kerel, we zullen je er toch voor betalen. Kom, vlug maar wat, als je blieft, want we hebben weinig tijd.4 Nog altijd eenigszins verbluft, haalde toen de goede man toch maar 't gevraag de en nu moest de komiek er aan gelooven. Wilhelm en Meester hielden z'n armen vast, terwijl Brugje z'n operatie begon Hiervoor was veel belangstelling. De geheele kasteleinsfamilie stond de zaak met lange verbaas- gezichten af te kij ken Moeder de vrouw met 'n kleintje op den arm, de 16 jarige dochter met n broertje aan d'r schort en de knecht met z'n pijp in den mond, waaraan hij echter vergat te trekken. Om niet onthoofd te worden, hield zich de patiënt maar stil. Wel vertoon de zich op z'n zeep physionomie aller lei komische pijn- trekjes, doch overigens liep de bewerking nog al goed af. De schrik werd met 'n cognacje wegge spoeld en.... voort ging het naar het in spanning wachtende E. (Slot volgt.) li. Willem Kloos. Verzen II. W. VERSLUYS, Amsterdam. Wanneer men zekere soort ofïficiëele kritiek gelooven moet, is de dichter, wiens naam wij boven dit opstel schre ven, niet geworden wat men voorspelde dat hij zijn zou de voornaamste onzer dichters na de literaire omwenteling van '80. Heerlijk was de geestdrift, die W i 1* 1 e m Kloos te wekken wist, toen zijn nieuwe lied klonk frisch door dit land, waar de zang van den echten dichter reeds lang was verstorven en nog slechts de wanklank van den gevoelloozen na- galmer de lucht vervulde. Groot was het enthousiasme en spontaan de hulde, welke de tijdgenooten hem brachten, toen Kloos zijne eerste, als perlen zoo zuivere sonnetten reeg tot een snoer voor zijne moeder, Anna Cornelia Amelse Ik denk altoos aan U, als aan die droomen, Waarin, een gauschen, langen zaalgen nacht, Een nooit gezieu gelaat ons tegenlacht, Zóó onuitspreek'lijk lief, dat bij het doornen Des bleeken uchtends, nog de tranen stroomen Uit hnlfgelokene oogen, tot we ons zacht En zwijgend heffen met de stille klacht, Dat schoone droomeu niet weeromme- komen... Ja, dat was wel het lang-verwachte lied, als in geen tijden werd gezongeo Willem Kloos luidde in een nieuwe aëra van woordmuziek en Kloos zou zijn de voornaamste componist en orkest meester tevens Is Kloos dit geweest en is hij het gebleven? Dat hij het geweest is, heeft nog niemand ontkend, tenzij degenen, die de geheele literaire beweging van '80 hebben beschouwd of nog beschou wen als 'n uiting van n troepje ver waande malcontenten, die, nu ja, wel eenig talent bezaten, maar toch niet dc pretentie moesten hebben van zelfs maar in de schaduw te staan hunner „onster felijke» voorgangers als Bilderdijk en Da Costa. Zij echter die er zóó over dachten, hebben vrijwel hun invloed verloren en aardig is het te zien, hoe zelfs in den aanvang der beweging ver stokte tegenstanders geen «laudatores tempores acti» gebleven zijn. Een merk waardig verschijnsel, teekenend voor den toestand en verblijdend om zijn gevolgen toch is, dat de literaire beweging van '80, ondanks heftig en krachtig verzet in den beginne, langzamerhand veld heeft gewonnen, zóó zeer, dat princi- pieele tegenstanders der beweging, als literaire beweging nauwelijks nog worden aangetroffen. De reden van dezen gunstigen ommekeer zal niet op de eerste plaats moeten gevonden worden in de tegenovergestelde reden waarom de beweging werd gewantrouwd, n.l. omdat ze nieuw was, maar in het feit, dat de tachtigers door hun serieus en kunstvol werk terecht de aandacht tot zich trokken en deze bleven behouden tot den huidigen dag. Een dier voor- naamste werkers was de dichter Willem Kloos. Willem Kloos bezat die geheim- De eerste Russische Douma was on getwijfeld eene oproerige en buitenspo rige. Voor de eerste maal ontmuilband, scheen het volk slechts ééne begeerte te hebben zijn lang lijden uit te schreeu wen. Dat ging brutaal en rumoerig maar bedenk eens uit welke maatschap pelijke hel die vervloekingen opstegen Alle volksvertegenwoordigers wilden tegelijk spreken, zij verdrongen elkaar aan de tribune verwilderd, razend, de borst gezwollen van klachten zij braak ten in een stroom van bittere woorden den gal uit sedert eeuwen opgekropt in het hart der morizicks. Een Engelsche parlementair, gewoon aan orde en deftigheid in het huis der gemeenten, had misschien de oogen af gewend van die barbaarsche Douma STEMPELS, In «He prijzen, Monsterboeken voorradig, zeer billijk. Aunberelend ANT00N TIELEN. waarin boeren met grove, kapotte, met slijk bedekte laarzen het met uitgestrekte vuist uitbulderden. Maar welke zware beschuldiging tegen het Autocratisch regeerstelsel bevat dat gemis van voor bereiding van het volk tot het vertegen woordigend stelsel, dat akelig geweld der verdrukten, die voor de eerste maal uit het niet getrokken, vreezende er weer in terug te vallen, zich haastten om hunne smartelijke grieven de regeering voor de voeten te werpen. Men weet. dat d - Czaar, in zijn paleis verborgen, aan den telephoon luisterde naar wat er in de zittingzaal gezegd werd Meermalen moest hij zijne cel verlaten, verschrikt, bevende als een riethalm, voor dien orkaan van bedrei gingen. Het was als eene bestorming van den troon door alle om recht vra gende parias. Men begrijpt, dat Nicolaas II, vroeger aangebeden als een Aziatisch potentaat, door een gouden gordijn van de neer geknielde menigte gescheiden, bang was van al die opgezwollen, vertrokken ge zichten, van al die schorre stemmen. Zijne hovelingen zullen hem aangeraden hebben, dat canaille uit elkander te drijven, gelijk ook de Douma ontbonden werd. Maar het was nochtans het volk, dat zich geopenbaard had in die watt s' altige parlementaire proefneming en de nieuwe verkiezingen hebben bewezen, dat men het volk niet ontbindt. De regeering heeft alles gedaan opdat de nieuwe Douma niet op de oude zou gelijken. Zij heeft zich van alle voor wendsels bediend om kiezers en geko zenen van de lijsten te schrappen. Gewoonlijk beriep zij zich op eene staatkundige veroordeeling en de hemel weet hoeveel politieke veroordeelingen er sedert het oproer van Jan 1906 ge weest zijn. Vele invloeden van links zijn op die wijze door het ministerie verwijderd en toch zal de nieuwe Douma op de oude gelijken, geheel de natie is zijnen regeerder's vijandig. Rusland kan niet anders dan een op positie parlement kiezen en zulks ondanks alle beperkingen aan het kiesstelsel verbonden. Ziedaar de ernstige zijde van den toestand. Er is strijd tusschen het Czarisme en het volk. Nicolaas II had de eerste Douma ontbonden als eene vergadering van revolutionnairen en krankzinnigen en zie dezelfde Kamer hervormt zich, zich zelf bewust, wettig gekozen, bekleed met hetzelfde nationale gezag. Nu reeds is erin hooge kringen spra ke van de nieuwe vergadering te ont binden gelijk de eerste. Voorzeker een gevaarlijke maatregel. Het is duidelijk, dat indien de keizer zich verplicht acht de Douma te ont binden omdat de verkiezingen niet in zijnen geest zijn uitgevallen, het volk zich verplicht zal achten zijne toevlucht te nemen tot de revolutie. Het zal de kracht van omlaag zijn worstelende met de kracht van omhoog, een staatsgreep dwingt tot oproer. Zou die tweede ontbinding niet een ware schanddaad zijn 1 Waatom aan het volk stemrecht gegeven indien men slechts geldig ver klaart de stemmingen, die naar den zin der regeering zijn Verbeeld U, dat er tot de burgers gezegd wordt: «Gij moogt stemmen maar ik behoud mij voor uwe stemmen te vernietigen als ze mij niet bevallen 1 dat zou eigenlijk de overmaat van Cza- zinnige kracht, slechts voor enKelen weggelegd, om bewondering te wekken en waardeering af te dwingen voor het geen hij en de zijnen wenschten en be oogden. Hij was de aanvoerder, die aan stonds een troep volgelingen om zich heen zag en met dezen de onverschilli gen voor zich won en de tegenstanders overheerschte. De beweging van '80 zou niet geworden zijn wat zij nu is, ware Kloos niet de geestelijke voorman geweest. Fred, van Eeden heeft altijd te veel buiten de beweging gestaan, om als leider in aanmerking te kunnen komen. Albert Verwey was te koel-ver- standelijk om de menigte in geestdrift te doen ontvlammen en L o d. van D e ij s s e 1 te heltig-gepassioneerd om de beweging in goede richting te hou den. Willem Kloos evenwel bezat de goede eigenschappen van beiden. Zijn begeesterend en bezielend woord vond weerklank in warmkloppende harten en zijn beredeneerend verstand waar schuwde voor krachtsoverschatting. Daarbij zelf kunstenaar bij de gratie Gods, was hij de aangewezen man om de nieu we beweging te leiden. Dit heeft hij dan ook gedaan, jaren lang, en niemand heeft zijne verdiensten in dezen ontkend. Vóór al'es echter was Willem Kloos dichter, in den waren zin des woords. Van zijn eigen verzen zegt hij in zijn eersten bundel Verzen ergens Zij ziju doorleefd 'k heb daarin neêrge- [dragen, Rijk-handig, al wat, in den loop des Lots, Aan menschen-liefde of hooge Liefde Gods, Dit dood-arm Wezen heeft te voelen wagen. Ik, die mijn Leven uit-t" zeggen zoek, üeD al miju lieve voelen, zo"ken, tasten En weten in dit somber boek gevat. Deze enkele regels karakteriseeren den geheelen Willem Kloos als dichter Van hem kan met méér recht dan van een der andere tachtigers getuigd wor den, dat hij in zijn vers zijn ziel heeft bloot gelegd met al haar stemmingen en gewaarwordingen van dit veel-bewogen leven. «Zij zijn doorleefd4 zingt K 1 o o van zijn vers en wat hij daar schreef was geen onwaarheid. Wij lecren den dichter uit zijn verzen kennen in al zijn grootheid en kleinheid, in zijn vreugde en droefenis, in zijn ziekelijk verlangen naar het einde en in zijn vreugde om het Leven. Een bekend criticus gaf aan Kloos eens den naam van den 4 Rijk levende» en zijn verzen zijn hiervan de verblijdende getuigen Ik, die mijn Leven uit-te-zeggen zoek, Heb al mijn lieve voelen, zoeken, tasten En weten in dit somber boek gevat. Willem Kloos is vóór alles een subjectief dichter. Het Ik en het Ik nagenoeg alléén vormt zijn poezie. De kritiek heeft dit meer dan eens in Kloos afgekeurd, omdat men meende dat het 4kristalliseeren der opeenvol gende gemoeds-gewaarwordingen in een schoonen vorm», zooals Poelhekke het b.v. uitdrukte, niet het hoogste is, wat de dichter bereiken moet. Vol gens Poelhekke moet de dichter meer geven dan dat. 4 Hij moet getroffen, door het hoogste, het ware, goddelijke schoon, ons die verheven schoonheid openbaren hij moet zijn de verpersoon lijkte aspiratie naar het ideaal, de verpersoonlijkte weemoed van den vroe- geren paradijsmensch, schreiend om het verloren geluk, worstelend om het licht, die in één groot werk evenwicht brengt en geen verwarringwant har monie is de eerste voorwaarde voor hooge kunst.» Dit is een standpunt en het valt te verdedigen. Maar verper soonlijkt W i 11 e m K 1 o o s, bij al zijn subjectiviteit, niet het algemeen-mensche- lijke, hetzij dan beschouwd in een ander licht als wij het misschien wenschen De subjectiviteit van K 1 o o s is niet een-zich- uitsluitend-bezighouden met zijn eigen kleine Ik, waardoor zijn verzen alléén belangrijk zouden zijn om hem zelf, maar een algemeen menschelijke ziels aandoening, die in hem hare uiting vond. In Kloos vinden duizenden zich terug, maar het is alleen dezen dichter gegeven de zingende tolk dier mensch harten te zijn. Als woordkunstenaar is Willem Kloos een der voornaamsten van de nieuwe richting en is dit gebleven tot op den huidigen dag. 0, 'k heb muziek in mijn ziel wel voor honderd Feestelijke optochten gaand door de straten Langs buigende lijne' op wisslende maten Van 't aangehouden orkest dat opdondert Even, weer zacht dan glijdt ueêr in gelaten Wiegeling der tonen, dat elk verwonderd, Hoe de atmosfeer zoo op eenmaal versom- [bert, Gaat zachten staps voort en houdt op met [praten. Die welluidende muziek te doen hoo- ren, zullen wij in ons volgend artikel beproeven. Hilversum Febr. '07

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1907 | | pagina 1