Nummer 48
Zondag 16 Juni L907.
30ö Jaargang.
i
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
'bekendmaking
Moeten de Spoorwegen door den
Staat worden overgenomen
II ill) (Hit MIME».
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
Aan het Zoeklicht.
Uitgever:
Zij die zich tegen
het volgend kwartaal op
dit blad abonneeren, ont
vangen de tot dien datum
verschijnende nummers
GRATIS.
7 EÜÏLLE OS.
f.
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
t&m
Waalwijkxrlie en
Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Advertentikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Verkiezing van raadsleden
De Burgemeester van Waalwijk maakt bekend:
dat krachtens art. 7 der gemeentewet, op Dinsdag
25 Juni 1907, zal plaats hebben de verkiezing
(candidaatslelling) van 3 leden voor den gemeen
teraad ter vervulling der plaatsen van hen, die
dit jaar aan de beurt van aftreding zijn
dat de stemming en herstemming, zoo noodig,
zullen plaats hebben op Woensdag 3 en Donder
dag 11 Juli 1907:
dat de formulieren voor de opgave van candidaten
kosteloos verkrijgbaar zijn ter secretarie gedu
rende 8 dagen vóór en op den d ig der verkiezing.
Waalwijk 9 Juni 1907.
De Burgemeester voornoemd
K. DE VAN DER SCHUEREN.
Collecte
De Burgemeester der gemeente Waalwijk
maakt bekend, dal Dinsdag 18 Juni 1907, te be
ginnen voormiddag 10 uur. aan de huiten dei
ingezetenen de gewone jaarlijksche collecte zul
gehouden worden ten behoeve van het londs te:
aanmoediging en ondersteuning van den gewa-
penden dienst in de Nederlanden.
De ingezetenen worden beleefd verzocht naar
vermogen bij te dragen ten b»te van deze vad# r-
landsche instelling, welke ten doel heeft den
verminkten infirmeu en hulpbehoevenden oud
soldaat, nevens diens Rijkspensioen, eene w^af-
deering zijner diensten aan te bieden, in den
vorm eener jaarlijksche gratificatie.
Waalwijk 14 Juni 1907.
De Burgemeester voornoemd.
K. DE VAN DER SCHUEREN.
:o:
Wie, met ons in de laatste jaren de
concurrentie heeft gadegeslagen tusschen
de Staatspoor en de Hollandsche spoor
met al haar vreemde en eigenaardige
gevolgen, zal zeker wel eens gewenscht
hebben, dat de Staat aan zulke toe
standen ten spoedigste een einde zou
maken. Want ook op het gebied der
spoorwegen zijn talrijke misstanden in
ons land en nu het vraagstuk van Staats
exploitatie der spoorwegen binnenkort
in de Kamers zal besproken worden, is
het niet ondienstig, eens te wijzen op
de voordeelen der Staats-exploitatie.
Zooals velen onzer lezers bekend is,
bezit Nederland een spoorwegnet van
3000 kilometers, geëxploiteerd door
onze twee bekende particuliere Maat
schappijen. Beiden zijn particuliere maat
schappijen, doch moeten volgens de
spoorwegovereenkomsten van 1890 een
deel harer winsten aan den Staat ai-
dragen de Hollandsche IJzeren Spoor
wegmaatschappij moet jaarlijks 550.000
uitkeeren en de Staatspoor f 3.400-000
welk bedrag later verhoogd werd tot
f 3.703.000. Van de winst ontvangen
beide maatschappijen vier procent over
het gestorte aandeelen-kapitaal, doch
van de meerdere winsten ontvangen de
maatschappijen en de Staat ieder de
helft, totdat de maatschappijen, met in
begrip van de eerste 4 procent, 6'/a pro
cent bereikt hebben. Van de dan nog
overblijvende winst krijgen de maat
schappijen één vijfde en de Staat vier
vijfden. Gesteld dus, dat eene der maat
schappijen 6 procent winst maakt, dan
krijgt de Staat hiervan slechts 1 procent.
Maakt de maatschappij echter 11 Va pro
cent winst, dan ontvangt de Staat hier
van 41/» procent.
Men ziet hieruit, dat de Staat slechts
een zeer klein aandeel krijgt in de winst
der spoorwegmaatschappijen en het
leeuwendeel den aandeelhouders wordt
toegekend. Welk een verschil zou het
dus maken, indien de Staat, in plaats
van de maatschappijen de spoorwegen
exploiteerde. De Staat exploiteert toch
ook zelf den dienst der posterijen en
telegraphie en maakt daarmede belang
rijke winsten En welk een goed voor
beeld geven de gemeenten Evenals
zoovele anderen exploiteert Waalwijk
met goed succes b v. haar eigen gas
fabriek, Kaatsheuvel haar eigen acyte-
leen-gasfabriek. andere gemeenten haar
telefoondienst en waterleiding. In enkele
gemeenten mag een dezer bedrijven
niet tot volle bevrediging der inwoners
worden uitgeoefend, doch dit geschiedt
bij particuliere maatschappijen even goed-
In het algemeen is gemeente-exploitatie
van gas, wateileiding, telephoon en tram
(zooals te Amsterdam) een groot succes
en vandaar dat de gemeenten hare ver
leende concessiën hoe langer hoe meer
intrekken.
Een ander groot voordeel van Staats
exploitatie is, dat meer aandacht ge
schonken wordt aan de klachten van
het reizend publiek. Hoe dikwijls klopt
men. niet bij de maatschappijen aan de
doove-mans-deur 1 Vooral wij Waalwijkers
weten hierover mede te praten.
Worden ae sporen echter door den
Staat beheerd, dan kan de afgevaardigde
van het district in de Kamer de aan
dacht vestigen op ernstige klachten en
misstanden, hetgeen gewoonlijk meer
succes heeft dan eene klacht, gedepo
neerd op het bureau eener particuliere
maatschappij. Als een goed v orbeeld
hiervan gelde de herhaalde aanvraag
van onze ijverige Kamer van Koophan
del en Fabrieken om hier op groote
marktdagen veewagens aan de vee
kooplieden ter beschikking te stellen
zonder dat zulks een paar dagen vooraf
gevraagd behoeft te worden, wat voor
onze markten van groot belang zou zijn.
Een halte als die van Baardwijk zou zoo
spoedig niet worden opgeheven bij locaal-
treinen. Verder gaande hoe menigmaal
is de directie der Staatspoor er reeds
niet op gewezen, op het groote nut
om nog een lateren trein dan die van
7-46 's namiddags op het traject 's-Bosch-
Lage Zwaluwe in te stellen.
Hoe overtuigend heeft de Kamer van
Koophandel er de directie opge-
wezen, dat door de thans bestaande
dienstregeling de talrijke reizigers uit
onze streek, die geregeld Limburg en
de Rijnprovincie bezoeken reeds om
3.55 uit Venlo moeten vertrekken, willen
zij te 's-Bosch op trein no. 728 nog aan
sluiting met de Langstraat hebben zoo
dat er voor hen dien dag al bitter wei
nig tijd beschikbaar is tot het afdoen
van zaken. Hoe zaakrijk heeft de
Kamer de directie aangetoond dat
door een laten trein in te stellen reizigers
Dordrecht en Rotterdam nog kunnen
bereiken, hoe zelfs hierdoor nog aan
sluiting gevonden kan worden met Zee
land, Antwerpen en Brussel. Maar alles
nul op het request, soms zelfs nog geen
antwoord.
Niet alleen zal dus bij Staats-exploitatie
de dienstregeling verbeterd worden,
maar ook de positie der ambtenaren, en
daarenboven zal meer kans worden ver
kregen op verlaging der tarieven, (be-
pa ingen, als nu met Mei zijn ingevoerd,
dat, als men met een locaaltrein gaat
en daarvoor een retourkaartje heeft ge
nomen, men met geen anderen trein mag
terugkomen zouden dan waarschijnlijk niet
voorkomen) want buiten de zomermaan
den, waatin men van vacantiekaarten
en goedkoope uitstapbiljetten kan gebruik
maken, steken onze spoorwegtarieven
niet zoo heel gunstig af bij het buiten
land.
De allervoornaamste reden echter,
waarom Staats-exploitatie gewenscht is,
is gelegen in het feit, dat een behoorlijk
dividend het hoofddoel is voor eene
particuliere maatschappij, terwijl het
maatschappelijk welzijn en de volkswel
vaart beoogd wordt door den staat. Wat
is hiervan een noodzakelijk gevolg Dat
eene maatschappij bij het aanleggen
eener nieuwe lijn allereerst het oog zal
hebben op geldelijke winst, en de lijn
niet zal aanleggen tenzij er voordeel bij
te halen is.
Omgekeerd zal de staat niet allereerst
zien naar het geldelijk voordeel, maar
naar het welzijn der bepaalde streek.
Dit zal terstond duidelijk worden door
een voorbeeld. Plaatselijke boringen
hebben het bestaan van steenkoollagen
aangeduid in Oost-Brabant- Nu spreekt
het van zelf, dat geen enkele industrie,
geen enkele nieuwe exploitatie zich ont
wikkelen kan zonder de hulp van ver-
voeimidddlen, waarvan de twee voor
naamste zijn water- en spoorwegen. Kan
men in zoo'n geval verwachten, dat eene
maatschappij spoorlijnen zal aanleggen,
om de nieuwe industrie in het leven te
roepen f Natuurlijk neen, men zal dit
eerder van den staat kunnen verwachten.
In het algemeen zal de staat veel meer
eene ontluikende cultuur of eene pas
beginnende industrie bevorderen door
het aanleggen van lijnen, ook in streken
als in het Land van Heusden en Altena
dat nu nog van ieder modern vervoer
middel is verstoken, door het toestaan
van bepaalde voorrechten en bijzondere
tarieven dan welke particuliere maat
schappij ook. Hetzelfde geldt voor
arbeiderstreinen ter oplossing van het
woningvraagstuk en andere economische
belangen.
En ten slotte, wie herinnert zich niet
de bekende spoorwegstaking van 1903,
die mogelijk was bij particuliere maat
schappijen en dus weer kan voorkomen,
zij het dan niet zoo makkelijk. Is de
exploitatie der spoorwegen echter in
handen van den staat, dan kan de Staats
macht terstond ingrijpen in geval van
werkstaking. Ook zal hij maatregelen
moeten nemen om werk?taking te voor
komen en dat kan hij te beter doen,
omdat zijne spoorwegambtenaren in
gunstiger conditie zullen verkeeren. De
Staat alleen immers kan onbaatzuchtig
en zonder al te veel rekening te houden
met het financieele, rechtvaardige loonen
en billijke arbeids- en rusturen voor
schrijven.
Om bovengenoemde en nog meer
redenen verklaren velen zich voorstanders
van Staats-exploitatie der spoorwegen.
Dat deze redenen echter niet opwegen
tegen de nadeelen der Staats-exploitatie
zal in een volgend artikel worden dui
delijk gemaakt.
[Slot volgt).
35)
Roman naar 't Engelsch.
Neen, ik ken haar niet goed nog niet,
doch zooveel weet ik. dat zij niel de vrouw
is, die zich buigt. Eu wat het manoeuver be
treft, dat u haar aanwrijft
„Dat ik haar aanwrijf, ja, daarvoor schaamt
,ij u in de ziel, ik merk het aan U," lachte
lady Jane, maar, lief hart, ik ben niet bang,
mettertijd zult ge me gelijk geven."
„Nooit 1"
„Nu wacht het maar af."
„Nooit," hernam Marie met verontrnstenden
blits. „Groottante, bedenk wat ge zegtEene
vrouw, die me nooit eenig leed heeft gedaan,
die beschuldigt ge van huichelarij, of er op
den aardbodem geen slechtere rondliep want
als u gelijk hadt, dan was ieder woord dat
ik met mrs. Eagles gesproken heb een leugen 1"
„Zeer zeker," knikte de lady, „dat wil ik
ook juist zeggen."
Marie perste de beide handen tegen de
slapen.
„Vreeselijk 1" murmelde zij.
Wat zij het verschrikkelijkste vond in de
geheele zaak, was de gedachte, dat de ge
liefde tante Jane, die zij veel hooger eerde
dan eenig ander mensch, zich door hoogmoed
tot zulk een aanklacht wou verlagen. Zoo 'n
pijn deed haar den aanblik der kleine kalm
aaarzittende dame dat zij niet naar haar
durfde zien.
Eene korte pauze. Toen zeide lady Jane
kalm „Ik weet wat bij u voorzit kleine. Ook
ik heb me wel eens warm gemaakt voor
menschen, die het niet waard zijn en ook ik
heb bitter gegromd op degenen die mij de
oogen wilde openen Dat gaat voorbij en die
boosheid maakt plaats voor dankbaarheid.
Dat ik eene ware vriendin van u ben, dat zult
gij niet leoehenen, daarvan ben ik overtuigd.
Veel raadselachtigs in de houding van rars.
Eagles zal u in het licht mijner woorden
duidelijk worden. Ga heen eu deuk daarover
eenige oogenbükken rustig na. De zaak be
hoeft niet overhaastig te gaan. Al is 't nu
niet, dan schrijf morgen den bewuste» brief."
„Ik zal hem ook morgen niet kunnen schrij
ven," verklaarde het jonge meisje met vasten
stem.
„Gij zijt dus vau plan tot deze vrouw terug
terug te kaeren?"
„Ja!"
Trots dat gij weet, dat gij tijdens den ge—
heelen duur van uw verblijf in haar huis het
verkeer met ons afsnijdt
„Ja in weerwil daarvan. Het is mijn plicht,
nu mijne dubbele plicht. Als dat ongehoorde
haar ter oore komtdan zal zij tenminste zien
dat ik haar trouw ben gebleven
Lady Jane fronste de wenkbrauwen.
„Gij zijt zo® eigenzinnig als mijne zuster
Marie indertijdtoen wij haar trachten te
overtuigen, dat Lord Lissonesse eeue veel
meer aanneembare partij voor haar was, dan
haar geliefde Wolf. Maar Wolf van Wilden-
hofen met al zijne zwakheden, was toch nog
een heel ander persoon om zijn trouw te
schenken, dan deze mrs. Eagles Het is nau
welijks te gelooven, dat een overigens zoo
scherpzinnig meisje, als met blindheid ge
slagen is tegenover zulk een men6cb.
„Groottaute," riep Marie heftig, „zeg niets
meer van haar, ik kan en wil het niet moer
aauhooren.
„Ik hoop toch", antwoordde de oude dame
m9t kouden hoogmoed, dat gij mij in mijn
eigen hui6 toch het woord niet zult ontnemen 1"
„Pardon ach, pardon I" stamelde Marie,
ik wilde ja niet oneerbiedig togen u zijn, tante
Jane. Het is slecbts, dat mijn geweten er zich
tegen verzet, dat ik een gevoel heb, als han
delde ik onrechtvaardig, verradelijk tegen de
vrouw wier brood ik eet."
Dat was een ongelukkig gekozen woord,
het trof de trotsche dame als een slag iu het
gezicht;
„Dat gij zoo durft te spreken," ging zij
verder. „Eene Wildenhofen, eene Courtenay,
die 't brood eet van een winkeljufDe he
vige opwinding verhinderde haar verder te
spreken. Na een seconde voegde zij erbij,
met bevenden vinger op den brief wijzend
nik heb volmacht, er een einde aan te maken,
gij hebt het zelf gelezen."
De hooge vergadering in den Haag,
alias Vredesconferentie.
Ze komen reeds bij tientallen in het
Haagje de vredeheeren en gaan resideeren
in hotels, waarin 'n feestelijk diner, style
>roi soleil,* 4000 harde guldens kost en
waarin een bovenverdieping 1800 Hol
landsche poppen per dag moet opbren
gen. En de auto's worden voor idem
zooveel gestald bij die en die, en Sche-
veningen glimt van genoegen om de
vette boutjes, welke dit seizoen in aan
tocht zijn. De Nederlandsche schatkist
laat ter ontvangst der heeren een ton
gouds uit haar laatje vallen, den Haag
doet er ook nog enkele duizenden bij
en, last not laest, onze mooie ridderza
len worden al bij voorbaat gebruikt voor
„Ja, groottante,'' hernam Marie op zachten
toon, „ik weet het, u kunt geweld gebruiken
nis u wilt, maar
„Nu?"
„Gij zult het niet doen," denk ik
„Inderdaad? Wie zou mij dat verhinderen
„Uw eigen goed hart. Gij zult mij niet on
gelukkig maken, door mij te dwingen, tot iets
togen mijn gemoed in?"
Lady Jane wendde het hoofd om van den
smeekenden blik, die deze woorden begeleidde.
Zij staarde voor zich uit, toen verhief zij zich,
stiet haren stoel achteruit en deed alsof ze de
kamer wilde verlaten. Op den drempel hield
Marie haar plotseling staande.
„Groottante," vroeg zij, handen gevouwen
op de borst, „wees niet boos
„Gij hebt goed praten," antwoordde de ver
toornde Lady scherp.
Gij brengt de geheele familie in de akeligste
ongelegenheid maakt om het onderwerp van
de kletspraatjes in 't graafschap en meent dan
dat zulks met een „wees niet boos op mij",
goedgemaakt is 1"
„Ach, het doet me zoo leed," stamelde
Marie, zoo vreeselijk leed en en ik kan
mij ook wel voorstellen, dat mijn aanblik
fataal voor u is. Wilt ge me niet liever weg
sturen. Wilt u het rijtuig niet voor laten
komen, nu direct, in plaats van morgen vroeg7"
„üm die pers ion nog een extra voldoening
te geven en te laten merken, dat ik kwestie
heb met mijne bloedverwante om harentwil?
Ja, dat geloof ik welZet maar een goed
gezicht op, ook ik zal het probeeren.
XVIII.
Mrs. Eagles had den gehselen nacht niet
geslapen, uit vress voor hetgeen haar de
morgenpost zou brengen. Zij nam nu, nog te
bed liggend, het ontbijt en hield daarbij in
angstige verwachting steeds de deur in 't oog.
Eindelijk ging deze open en verscheen Harris
met de brieven. Langzamerhand kwam zij
nadergeschreden, presenteerde wat te presen-
teeren was, nam nog den tijd om te vragen,
wanneer de genadige Mevrouw weuschte op
te staan en ging dan kalm heen.
Met toomloos ongeduld, de nagels kramp
achtig tegen de handen gedrukt, lag mrs.
Eagles daar. Thans kwnm zij omhoog en onder
hare hovende vingers vlogen de brieven links
en rechts uit elkander. Die, welke zij vreesde
erbij te vinden, was er niet. Een diep, ver
licht ademhalen, toen drukte zij op de elee—
trische schel aan 't hoofdkussen en direct
stond Harris op den drempel.
„Wat beveelt u, genadige vrouw
„Is mrs. Fortescue al daar?"
„Sedert een uur."
„Laat haar bij me komen."
Het verzoek was spoedig vervuld.
Miss Fortescue die door kruipeu en vleien
er ten laatste ingeslaagd was, de ongenade
van zich af te schuiven, verscheen weldra.
Haar trompetters-stem, zoo goed mogelijk
week stemmend, begon zij J „Mijne liefste,
mrs. Eagles! Wat moet ik hooien? Slecht
geslapen
„Stil maar zeide de beklaagde ongeduldig.
„Ga daar op dien stoel zitten
Gehoorzaam ging zij zitten. Haar scherp in
de oogen kijkend en op ieder woord den
klemtoon leggend, zeide mrs. Eagles
„Er is geen brief gekomen."
„Ach," zeide Fortescue zoetsappig.
„Zij zal dus terugkomen?"
„Ik denk het."
„Of dat nu voor mijne liefste rnrB. Eagles
wel eene overwinning beduidt?" uitte zij.
„Als men haar mij terugzendt, dan zou ik
dat toch wel denkeu." n
„Men men kon ze ook afgeschèept hebben,
gaf miss Fortescue schuchter te bedenken.
Onmogelijk zou dit niet zijn. Als men haar
b v. tevergeefs aangeraden had om zich naar
Wildenhofen te begeven en haar voor de
uitersten gesteld of dit te doen, of dat men
naar zou laten loopen
Of een persoon meer ot minder huizen als
Courtenay Hollow of Garston iets uitmaakt
„Iu Garston Hall zijn al drie volwassen
jonge dames en lady Jane Courtenay houdt
van haar eenzaam leven boven alles, naar
men zegt."
Mrs. Eagles wierp den ongeluksbode naast
haar bed een donkeren blik toe.
„Zijt gij gekomen om mijn goeden luim te
bederven?" vroeg zij scherp.
„Ik, zeker niet!" stamelde miss Fortescua
verschrokken.
„Nu, dan houd uw mond. Of gij met uw
geklets gelijk hebt, dat zulleu we spoedig
genoeg zien. Zet de wagen haar af, waar
hij haar kwam halen, dan weet ik genoeg
en dan zal zij ook spoedig bescheid weten.
Toch ben ik nog de meening toegedaan dat
mijne zaak goed staat en nu wees zoo goed u
terug te trekken Ik ga me aankleeden. Over
een half uur verwacht ik u in de toilettafel.
De toiletkamer waB die kamer in haar pronk-
vol slot, waarvoor do schoone vrouw esn
zekere voorkeur had. Het grootste gedeelte
van den dag bracht zij er, met uit- en
aandoen van de grootste meesterstukken der
Parijzer kunst, met het opecen van aangeko*
men doozen enz. aangenaam door. Men kon
zich wanen in een Alahambra, of in eene
prachtvolle badkamer eener koningin. Hier
smukten mooie reliefs en phantastische abares-
ten de wanden en van 't hooge koepelgewelf
glansde rijk verguld. Een marmerbassin vol
maakte de pracht.
In deze prachtvolle ruimte tronen na ver
loop van een half uur deze in den grond ge
heel overeenstemmende karakters elkander.
Hier werd miss Fortescue verplaatst in den
hoogsteu hemel, door don aanblik van een
nieuw aangekomen gezelschapskleed van hare
gunstelinge. Het kostbare weefsel zelf, de
matte kleur, die men in de kunsttaal moiré
nacre noemt, een nauwelijks waarneembare
parelmoerschijn, 't geheel bracht haar in extase
on zij werd overweldigd door de voortreffelijk
heid, waarmede dat kunstwerk over hare
koninklijke gestalte hing.
Met een gezicht, waaruit het genot nog
straalde, ging zij in eene vensternis zitten,
om op hooger bevel voor te lezen.
(Wordt vervolgd.)