Nummer 67. Zondag 25 Augustus L907. 30e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. HET CONGRES IE NIJMEGEN. HIT IIOOfiE UiIMi liV Hier ligt ANTOON TIELEN, Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen fEUir.LKIOX. Uitgever: 0 De Echo van het Zuiden, eu l.iiüslriilsfkt Courant. Dit Blad verso" ijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f0/5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden Uitgever. den WAALWIJK. Telefoonnummer 38. Advketuntibn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor .plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. III. (Slot.) Daar was dan de derde Congresdag aangebroken. Deze was wel een model congresdag. Immers, hij bestond alleen uit algemeene vergadering. De Congres sisten behoefden zich dus niet meer in sectie's te verdeelen. Wij spraken dien aangaande verschillende hceren, die allen meenden, dat het veel beter was, wat minder onderwerpen te nemen, om zoo doende geen sectievergaderingen te krijgen. Allen konden dan de behande ling der verschillende onderwerpen bij wonen. Bovendien kon er ook dan wat meer tijd voor den inleider en 't debat zijn, zoodat 't Congres zeker in diepte won, wat het in de breedte verloor. 's Morgens trad 't eerst op, Pater lldefonsus, Ord. Cap. (Babberich) met 't onderwerp «Organisatie.* De Eerw. spre ker hield hieromtrent een duidelijk be toog, dat wel niet zoozeer nieuwe ge zichtspunten opende, doch dat nog eens en goed verstaanbaare rond-Hollandschc taal de puntjes op de i zette. Met eene kleine wijziging en aanvulling zag spre ker zijne conclusie's aannemen. Een donderend applaus volgde toen pater lldefonsus mededeelde, dat er den vori- gen avond een Priester-onthoudersbond was opgericht. Juist, de priester, de vrouw en 't kind, ziedaar t machtig trio, dat onze drankweer zal brengen daar, waar ze eindelijk moet komen «van ons katholieke volk een volk te maken, vrij van alcohol en alcoholisme.* De volgende spreker was Dr. W. A. Boekelman uit Utrecht, die in een prach tig wetenschappelijk betoog behandelde «De Alcohol als genot- en geneesmiddel* Dr. Boekelman is een goed spreker, iets, wat men bij geneesheeren, die over 't algemeen weinig aan openbare spreek beurten kunnen doen, slechts zelden aantreft. Zijne conclusies werden zoo goed als ongewijzigd aangenomen. 's Namiddags behandelde Dr. P. W. C- Busch (Amsterdam) het actueele onder werp «Verpleging van drankzuchtigen.* Ook hier stond voor ons de man der wetenschap, die niet gelijk een leek zou moeten gedaan hebben, alleen napraatte en citeerde, maar die zijn eigen oordeel gaf, natuurlijk hier en daar aangevuld door uitspraken van bevoegde practici. Zoo o. a. de quaestie, wie aan 't hoofd van zoo'n inrichting moest staan. Een medicus of een ervaren leek Dr. Boe kelman gaf de voorkeur aan een ervaren leek op dat gebied, voortdurend bijge staan door een of meer medici. Wie moeten in zoon asiel worden opgenomen Dr. Boekelman antwoorddeZooveel mogelijk menschen van gelijke maat schappelijke positie, dus geen «heeren* bij «werklieden,* dat zou in verband met de vrijheid van omgang, die den verpleegden moet worden toegestaan, niet gunstig werken, op de genezing, Hij achtte minstens een verblijf van 6 maanden noodig. En daarna natuurlijk een verder leven in geheel onthouding. Moge spoedig het stam-kapitaal van ruim f 10000 aangegloeid zijn tot 100,000 want met die betrekkelijk kleine som is nog niets aan te vangen. Hoogstens zou men in practijk kunnen brengen wat Dr. Banning van Nijmegen aanraadde, n.l. van de rente nu reeds eenigc patiënten ter verpleging te doen opnemen in een ziekenhuis, waar dan door een gepaste behandeling de genezing beproefd kon worden. Ten slotte kwam aan 't woord de heer G. Bruna van Utrecht met zijn onder werp «Taak der Overheid in den strijd tegen het alcoholisme» (inbegrepen ver bod van productie en invoer van absinth) Op zijne gewone prettige en rake wijze betoogde de heer Bruna wat de overheid in dezen te doen en na te laten had. Zijne stellingen werden dan ook zoo goed als ongewijzigd aangenomen alleen kwam er op initiatief van Dr. Coebergh eene vijfde bij, waarin de wensch werd uitgesproken, dat de overheid ook maat regelen zou treffen tot inkrimping van 't groot aantal bierhuizen. En hiermede was 't werkprogram van 't Congres afgehandeld. Er restte thans alleen nog de sluiting door den voor zitter. Doch alvorens deze te releveeren, eerst nog de vermelding van de verga dering der Nederlandsche Maria vereeni- gingen, welke Maandagmorgen te 9 uren in Burgerlust was gehouden. Alhier spra ken de dames Chr Reinhart van Gro ningen en C. J. F Vetter van Zutfen. De eerste behandelde «De Trouw* en de tweede «Het kind en de drankbe strijding.* Beide inleiders oogstten veel bijval en sympathie met haar goed opgevatte redevoeringen. En thans nog even hier gegeven de verklaring van alcoholist, zooals zij werd uitgesproken en toegelicht door Dr- A. W. Aussems van Utrecht. Deze noemde een alcoholist een derge- lijken gebruiker van Alcohol, die wederom eene nieuwe dosis alcohol tot zich nam als de vorige nog niet was uitgewerkt. Dr Ausems gaf voor de uitwerking hier van den tijd van 24 uur. En thans de sluiting. Jhr. Mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck, eene sympathieke figuur, eene uitstekende leider voor zoo'n groote vergadering, een man, die weet, wat hij moet zeggen, hoe hij het moet zeggen en hoeveel hij dient te zeggen, hield eene prachtige sluitingsrede die zoo bondig en toch zoo juist mogelijk saamvatte, wat er na afloop van een driedaagsch congres moest gereleveerd worden. Dr. Ariëns de leuke spreker, dankte hem op zijne uitnoodiging klonk er een driewerf krachtig «Hoeral» voor den voorzitter. Daarna nog uit volle borst het Sobriëtas- lied gezongen en met het «Geloofd zij Jezus Christus» behoorde dit congres tot het verleden. Nogmaals, het is schitterend geslaagd 1 Moge het vele vruchten drageo 1 Roman naar 't Engelsch. 53) De schemering was reeds ingevallen en de gelaatstrekken van een mensch zou men op onderd pas afstand niet meer hebben kunnen herkennen. Met de gestalte gipg dat beter en de kranige gestalte die daar juist om den hoek ging, had zijne gelijkenis niet mijlen in den omtrek. «Alau 1" murmelde Jack. Hij bleef staan als aan deu grond genageld en volgde met argwaan het doen van den andere. Deze hield plotseling halt voor eene eenvoudi ge ijzeren deur in den muur. Jack kon de deur niet meer onderscheiden, maar wist wel, waar ze zich ongeveer bevond. Zij was gewoonlijk geslo ten deze deur. Jack herinnerde zich nog dat hy voor eenige weken, toen hij de hertogin van Baugor een bezoek won brengen, hij er te vergeefs aan gerammeld had. Alan Delville verloorgeentijdmetrammelen, hij schoof men hoorde hek duidelijk een Bleutel in het slot en had zich spoedig genoeg toegang verschaft. SocondenlaDg, nadat de flinke gestalte ver dwenen was, stond Jack nog heel stil. «Ongehooid," zeide hij dan eu ging voor waarts, door de nu slechts aangetrokken poort, het park in. Vanwege de diepe duisternis was hier nie mand te zien, maar ook niet het krakend kiezelpad of iets anders verried den van daar vlmchtende. «Hij ontwijkt den vervolger en is ergens in een bosch weggekropen," zeide Jack bij zich zelf. Alle zoeken in deze duisternis, is doelloos, 't Dat is me 't zelfde, maar ontkomen zult ge me niet Met dit besluit ging hij weer de deur uit en bleef afwachtend naast den muur staan. Boozer was hij nog nooit op den eens zoo dierbaren vriend geweest. Een man van Alans leeftijd en veelzijdige ondervinding, die zich met een argeloos jon$ kind met geheime liefdesverhoudingen inlaat En waarom in 't geheim? Om Lady Armitagu deed men het dat was duidelijk. De ijdelheid dezer vrouw, die uit angst dat men hare jaren aau den leeftijd hare dochter zou komen deze in de kinderkleeren hield, deze ijdelheid die hij niet flink genoeg tecren had kunnen gaan, die waagde Allan Delville niet terdege aan te pakken, die giug hij schuw uit den weg. Hij had onder zijns vaders tuchtroede de gedwee heid geleerd. Het arme meisje droeg geen schuld. Ay was zonder leiding opgegroeid. Om te welen wat recht en onrecht was, wat tegen deugd of goede zeden, daarvoor moeBt zij hoofdzake lijk afgaan op hare iunerlijke stem- Nu sprak 't luidst in hare boist de stem der liefde, maar niet alleen 't luidst, maar ook het heerlijkst. Wat zoo zoet klonk en zoo heerlijk beloofde, kon zich dat verlooche nen Het arme meisje geloofde het zeker niet. Alle schuld was aau Allans zijde. Ilij scheen Jack een boosdoener toe. Eens toen hij op schertsende toon over een samenkomst op klaar lichten dag in 't bosch aangesproken was, had hij 't halsstarrig geloochend. En nu was 't heel wat erger. Met koortsachtig ongeduld, wachtte Jack uu met rassche schreden op en neer loopend, dan stilstaand, dan luisterend. Het was een stille avond. SUchts even als ver gemurmel klonk de zee. GeeD windje was er aan de lucht, niets was van de zijde van 't park hoorbaar, toen plotseling, na verloop van omstreeks een kwartier, een stem m Jacks oor klonk eene zingende vrouwen stem. Hij herkende haar bij den eersten toon, hij had ze kort geleden voor het eerst in de kerk gehoord en bewonderd. In volle bewon dering stond hij daar Allan Delvillo was een muziek-enthousia8t, maar dat zijne beminde het wagen durfde bij geheime bijeenkomsten, hare stem tot zijn genoegen zoo te verheffen, dat was toch niet deukbaar voor hem. Hij lachte. Dwaas die hij was e onschuld, die hij in gevaar zag, zat in hare eenzame torenkamer bij 't open venster en zong hare vrome kinderliederen. Schildwacht behoeide hij niet langer te spelen. Wat Allan daar De vaak zoo geestige en steeds actu eele Willam Stead begon zijn laatste nommer van de «Courrier de la Confé rence* met een grafschrift in rouwrand, dat we hier even vertaald willen laten volgen Hier ligt de kwestie van de vermindering der bewapeningen. Geboren te St. Petersburg 24 Aug. 1898. Gesmoord te 's Gravenhage 18 Aug. 1907. «Een einde te maken aan deze steeds aangroeiende bewapenin gen en de middelen te beramen om de onheilen te voorkomen, welke de geheele wereld bedrei gen, - dat is de hoogste plicht die heden op alle staten rust.* Het Keizerlijk rescript. Het ruste in oorlog. Het grafschrift woidt geflankeerd door de portretten van de beide lijkredenaars, de heeren Fry en Nelidoff, en boven het verslag van de zitting van Zaterdag, schrijft Stead Lijkredenen van de heeren Fry en Nelidoff. Beter kon voorzeker niet getypeerd worden wat er Zaterdag in de Ridder zaal geschiedde. De heer Fry, de oudste afgevaardigde, een man van ruim 80 jaar, hield een gezwollen rede, met veel citaten en erg mooie argumenten van menschlievendheid en naastenliefde en zelfs nog een tikje statistiek, om te be- toogen, dat het toch zoo goed zou zijn, dat de staten elkander niet meer tracht ten te overbluffen in het maken van uit rustingen voor den oorlog en dat het zoo voordeelig zou zijn tevens. En hij gaf er zoowaar officieel de verzekering bij, dat de Engelsche regeering verklaar de af te zien van haar voornemen om een nieuw oorlogsschip te bouwen. Op grond van dit alles en onder ver wijzing naar des Tsaren woorden in den oproep tot de eerste vredesconferentie, waarin Z. M. dit zelfde al had gezegd, stelde Sin Eduard Fry voor, om door deze conferentie de resolutie te doen be vestigen van 1899 omtrent de wensche- lijkheid van beperking der militaire lasten en te verklaren, dat het in hooge mate wenschelijk is, dat de Mogendheden dit vraagstuk in studie nemen. Er was applaus na de rede, die met stille aandacht was aangehoord. De heeren vonden 't mooi en waren er ook wel warm voor. Maar Nelidoff, de voorzitter, wist wel beter. Z. Excellentie bedankte eerst net jes den spreker, deelde daarna mede, dat Amerika het voorstel ondersteunde, gaf aan Bourgeois gelegenheid cok de Fransche sympathie te betuigen, vertelde voorts dat ook Spanje het'n mooi voor binnen deed, dat kon hem onverschillig lijn en als hij soms een avontuur met eene of andere kamerjuffrouw zocht, nu dat moest hij weten. Hij was niet geroepen om bescher mer van genoemden persoen te spelen. Hij moest integendeel maken dat hij weg kwam. Op een post van luisteraar gesnapt te worden, dat was nu ook niet zoo aangenaam. Bij ging, maar na eenige schreden reeds was hij al niet zoo zeker meer van zijne zaak. Kate Armitage kwam hem voor den geest zooals hij ze gezien had onlangs in het bosch aan den oever \an den stroom, dan weer zag hy Allan, zooals hij daar stond toen hij haar in de kerk hoorde zingen, hoe hij haar nakeek van zijn post naast den kerkhof-munr en dan weer Kate, hoe zij bloosde toen zijn naam genoemd werd. Jack overlegde even en keerde naar zijn wachtpost terug. Het gezang was misschien eeu afgesproken teeken tusschen beiden. Daarvoor duurde het rijkelijk lang. Op de kinderliedjes volgde een zacht melodische volkswijs, dan kwam Schübert aau de beurt en dan eenige droefgeestige liederen. Het scheen onzen vriend toe, dat dit juist niet iets was voor haren geliefde. Hoe meer hij dit be dacht en hoe meor hij zich herinnerde aan het verbrande diner en den brief die nog met den avondpost weg moest, wilde hij voortgaan, maar op 't laatste oogenblik hield hem daarvan nog een of ander terug. Eindelijk hield het gezang op. «Met de voorbereiding zijn we alzoo geluk kig klaar, bromde Jack, «maar als t In dit tempo doorgaat, dan kau ik zonsopgang nog wel beleven." Zoo erg zou het toch niet zijn. Slechts weinige minuten later, vernam hij geruisch van vlug naderende sehreden. Daarop sproDg de deur open en de verwachte trad met grooten haast te voorschijn. De schemering had plaats gemaakt voor volslagen duisternis, die slechts door weinige sterren mat verlicht werd. Men kon nu de gelaatstrekken van een mensch vlak bij niet meer onderscheiden en ook over de gestalte, die zoo onverwacht voor hem opdook, moest Allan ook in onzokerheid zijn, want plotseling terugschrikkend, riep hij uit «Wie is daar?" stel vond, deed zelfs mededeelingen, dat Argentinië en Chili elkander reed» de belofte hadden gedaan om niet meer schepen te bouwen en begon toen kalm pjes aan het heele betoog van Sir Edward Fry te ontzenuwen. De werkelijkheid was zoo heel anders. In 1899 was er een commissie benoemd om de kwestie eens te onderzoeken, maar in die com missie had men zoo getwist, dat er haast oorlog uit was ontstaan. Het vraagstuk was nog niet rijp gebleken en ook nu moest men dat zelfde constateeren. Im mers, eerst kwam de Bokseropstand, toen de Boerenoorlog, toen de oorlog in Mandsjoerije en dan al die koloniale ge vechten en diplomatieke moeilijkheden, neen, men moest eer de bewapening vermeerderen dan verminderen en de Russische Regeering, die dit heel goed wist, had daarom dezen keer het punt maar niet eens op het programma gezet. Naar er was nog zoo iets als een pu blieke opinie en deze verlangde beper king der bewapening en nu nam hij, Nelidoff, het de Engelsche regeerlng vol strekt niet kwalijk, dat deze zich tot tolk maakte dezer openbare meening, maar een beraadslaging over de zaak zelf achtte hij toch ten eenenmale ontijdig. Wilde men den wensch uitspreken, dat het goed zou zijn om de zaak eens in studie te nemen, dat was hem best en hij achtte het «en groote eer voor deze conferentie om zoo iets te besluiten, maar verder moest men dan ook niet gaan. Zoo dachten de heeren er blijkbaar ook over en bij acclamatie werd door allen, die Fry's rede hadden toegejuicht, dit voorstel aangenomen. Uitgesproken is dus de wensch, «dat de regeeringen de ernstige studie van dit vraagstuk hervatten.* Zijn we nu verder Ons dunkt absoluut niet, integendeel, juist na de rede van Ne lidoff, waarin erkend is, dat zelfsd e een voudige bespreking van het voorstel al twist bracht, zuilen de mogendheden zich wel tweemaal bedenken, voor zij er over gaan onderhandelen. De wijze, waarop de conferentie zich van het vraag stuk heeft afgemaakt, is dan ook beneden alle critiek en Stead heeft volkomen ge lijk als hij het bespottelijk maakt- Het is volkomen verdiend. «Ik, Jack Vernon," luidde Jacks rustig antwoord. «Te duivel, wat komt gij hisr zoeken? «Deselfde vraag wilde ik voor ongeveer een uur tot u richten, maar gij heeft me niet den tijd gegeven ze uit te brengen. Daarom heb ik geduld betracht en uw terugkeer afgewacht." «Het schijnt," liet hij brommend hooreD, •gij legt u toe op spionnage." «Over 't algemeen niet," hernam Jack ga laten, «maar als ik zooals vandaag een ver dacht geval tegenkom, een geval, dat voor een jong menschenleven minder gelukkig lijn kon, dan tracht ik mij klaarheid daar omtrent te verschaffen." o.» «Een jong menschenleven ongelukkig hernam Allan, «wat duivel wat meent ge wel «Nu," antwoordde Jack, «ik meen, dat gij op minder flinke wijze achter den rug der moeder met de kleine Armitage een verhou ding aangeknoopt hebt en datge too juist van een rendez vous terugkeert." Eenige oogenblikken gingen voorbij voor Allan esnig geluid uitbracht, tosn lachte hij en nu bepaald lustig. «Dat moet ik zeggen," riep hy uit, «als gy ergens uw zinnen op gezet hebt, dan laat ge niet licht meer Iob 1 Herhaaldelijk heb ik u verzekerd, dat ik uit den aard der zaak niet verliefd op miss Armitage kan zijn, daar ik haar niet ken. Maar gy weet het natuurlijk weer beter." »Ja," hernam Jack, «ik weet beter. Ik weet, dat uwe gansche houding uwe woorden logenstraft" «Te duivel nogmaals 1" vloog Allan op. «'Wanneer hebt gij mij in haar gezelschap ge«Pas in de kerk van Courtenay Hollow. Uw bonding was opvallend, vooral als zij zong." «Opvallend Hoe zoo «Gij sprongt in de hoogte het bloéd schoot u naar het hoofd «Waarachtig? Het bloed! Ik dacht dat ik niet blozen kon 1 Dat werd op sarcastxsohen toon gezegd, maar klonk ieer bitter. En daarna, toen ik u daar tegen den kerk hofmuur zag leunen, was het toch zeker niet Molly von Wildenhofen, diegyzoonastaardet? Haar of de andere, zooals ge wilt, maar geen van beiden. Wat ik met bewendsring sag, was sigenlnk slechts de jeugd, de pracht, de onschuld." •Gy gelooft toch niet dat ik aan uw# aentie milariteit geloof?" vroeg hij barsch. «Gij kunt het nemen, zooals ge wilt," her nam Allan merkwaardig gelaten, «ik apreek de waarheid dat is zeker." «De waarneid 1" riep Jack verontwaardigd. «Er komt nog maar aan te kort, dat gy me wys tracht te maken, dat ge in 't gegaan om jeugd, pracht en onschuld h(j lachte honend van verre door het venster te bewonderen. Onverbiddelijk ging Jack voort met zyne verwijten. «In ieder geval," zeide hij, «zou ik ven de jengd, pracht en onschuld uiterst naïef vinden, dat gij u voor dergelyke uit stapjes voorzien hebt van een sleutel der achterpoort" «Wat zegt ge daar?" stotterde Allan. «Wat gij niet loochenen kunt. De deur was wasdicht, Gy opende haar met eeu sleutel. Wie zal u die gegeven hebben, als niet «Zegt dat niet meer," viel de andere m wilde opwinding hem in de rede. «Gjj moest u schamen, zelfs zoo iets te denken •Goed", hernam Jack sarcastissh, «ik neem alzoo aan, maar dat de toekomstigs lord Garston voor privnatgebruik een sleutel heeft laten maken van ds parkdeur van syn buur. ma«Neem aan, wat ge wilt," bracht Allan grommend uit, «maar het kind laten we buiten discussie. Het zou in hare reinheid elechtz sidderen voor wat zij haar toedacht. ,Dat weet gy zoo juiat en geeft voor haar niet te kennen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1907 | | pagina 1