Nummer 87. Zondag 3 November 1907. 30* Jaargang. C i Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ",4gd Eerste Blad. Mill m:DOBBM. DE AITOON T IEL EN, Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen Uitgüver: FEUILLETON. De ingediende Ouderdomsverzekering (3) TOO roering en wei de vei ire pet. vaot liatum tiatiek Eere Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. A. b o i» n a m e n t.8 p r ij s per 8 maanden f 0."5. Franco per post door het geheele rijk f0.90. Brieveningezonden stuikengelden enz., franco te zenden Uitgever. aan den WAALWIJK. Telefoonnummer 38. Advkrtbntikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootf letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. ben (INGEZONDEN.) Reeds tot twee malen toe is het dob- elen, het modern-dobbelen ter dezer plaatse besproken- Men heeft het ver keerde, het ergerlijke het onrechtmatige daarvan, van een maatschappelijk stand punt uit beschouwd, de onheilen en het gevolgelijk onrecht, dat men zich zelf en zijn huisgezin, doch vooral zoovele daar buitenstaande onschuldige slacht offers aandoet, nagegaan. Werpen wij het volle licht op deze moderne tijd- wonde, al snijdt de gil des lijders ons door het hart, Ook de psychologische en moreele zijde van dit euvel verdient de algeheele aandacht van ons christe lijke volk. Laten we vooraf zorgen voor een hel der begrip, wat eigenlijk kansspel is. Onder dit begrip vallen alle overeen komsten, waarbij .partijen niet weten, wat rij te geven of te krijgen hebben, en waarbij zij op den uitslag geen invloed kunnen uitoefenen. Wettige koophandel valt hier niet 80 in onder; want daar weten of onderstellen de partijen, dat er feitelijk geen veran dering in de waarden komt, vóór dc overdracht is geschied. Zoodra men echter afspraken tegen komt waarbij de partijen bepaald het oog hebben op mogelijke waardever- Mensc andering, daar is dat inderdaad kansspel, een wedden op rijzen en dalen. Alle speculatie is dus een soort kansspel en moet beoordeeld worden volgens dezelfde regelen als het deelnemen aan wedren nen, roulette-spelen enz. Natuurlijk treedt bij afspraken het kans- - element meer op den voorgrond, naar- j\' mate de verandering van waarden sneller gaaten zoo hebben wedrennen en speelbanken een slechter naam bij het publiek dan speculatie in tabak of wol, ofschoon wij toch allen weten, dat die geheele zaak een dobbelspel is. i wond en aan (Frieili nezen. ir dooi den ir dooi Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". 1. II. Terwijl we dus klaar voor oogen heb ben wat spelen is, dient men tevens te weten, dat alle hazard-spel, 't zij op de beurs, in de speelkamer, bij wedren of elders, gevolgd wordt door een soort van genoegelijke spanning, waarvoor som migen veel gevoeliger zijn dan anderen, maar uiterst weinigen, zoo al iemand, volslagen gevoelloos. Indien men dit punt aandachtig na gaat, komt men tot de bevinding, dat die opgewektheid min of meer onafhan kelijk is van winst of verlies-bedrag. Zoo worden spelers en speculanten dermate door den hartstocht beheerscht, dat zij niet aarzelen er aaD te voldoen, ook wanneer alle kansen tegen hen zijn. Zeker is het aangenamer te winnen dan te verliezendoch 't valt niet te betwij felen, dat menigeen het kansspel op zich zelf aantrekkelijk vindt, afgezien van het geld. Men zal ons opwerpen, dat er voor die genoegelijke prikkeling geen reden bestaatdoch er zijn altoos lieden, die onwetendheid verraden omtrent al het eigenaardige, dat tot een zoogenaamd socialen mensch behoort. En daarom geven wij gaarne toe, dat de speelzucht in een mensch niet voor ontleding vat baar is, evenmin als 't gevoel voor har monie of het mooi-vinden van een land schap of dergelijken. Nu echter komt de belangrijke vraag mag men toegeven aan de tucht tot spelen om geld? En het antwoord luidt: op redelijke voorwaarden kan men hier aan voldoen gelijk aan andere neigingen. Gesteld, iemand vindt smaak in opera of drama, in 't verzamelen van gravuren of andere zeldzaamheden zijne omstan digheden veroorloven hem jaarlijks eene som te besteden aan het voldoen van dien lust. Een ander vindt genoegen in het wedden op harddravers of in de speelzaalen wie heeft nu het recht hem van zonde te beschuldigen, zoolang hij niet méér aan de book-makers of kaart spelers betaalt, dan hij voor zijn per soonlijk vermaak mag besteden Spelen om geld is niet uiteraard, nood zakelijkerwijze verkeerd. Ware het dit wel, dan moesten wij een veroordeelend vonnis strijken over alle speculeerende handelaars, allen aan de effectenbeurs en geheel den handel in fondsen, tabak, katoen van later. Zoo iets te beweren aan is dwaas en legt een groot gemis den dag van gezond verstand. Indien wedden op tabak niet nood zakelijk verkeerd is, kan wedden op een paard ook geoorloofd wezen. Alle voor waarden voor een wettig contract kun nen in eene weddingschap aanwezig zijn. Elk paard van den wedloop heeft even goed zijn marktprijs als een baal koop waar in 't pakhuis. De man, die zijn geld zet op het paard of het goed, gelooft, dat zij aan de markt zullen stijgen en zoo koopt hij voor den tegenwoordigen prijs met de bedoeling het later weer te verkoopen. Hij rekent op de juistheid zijner verwachtingals hij wint, dan behoort het geld hem too. En nu wij het beginsel van het kans spel hebben uiteengezet en aangetoond, hoe het onder omstandigheden moge lijkerwijze niet afkeurenswaardig is, zal men het ons niet ten kwade duiden, wanneer wij met al de kracht onzer ziel het christelijk volk tegen het kansspel waarschuwen. >Alle dingen zijn mij wel geoorloofd", zegt Paulus, »doch niet alles is mij dien stig- 't Eerste nadeel van het spel ligt, gelijk bekend is, in de aanleiding tot misbruik, in de bijna magnetische greep, waarmee het den mensch vasthoudt, hem beroovend van zijn verstand, zijn hart en zijn wilskrachtzoodat wanneer hij eens dien hartstocht heeft losgelaten, hij niet aanstonds, maar later bevinden zal, dat hij zeer moeilijk onder beheer is te houden. Zoodra iemand aan dit vermaak méér geld begint te besteden, dan hij daarvoor kan afzonderen, laat hij zich door een ondeugd meeslepen, is hij op een hellend vlak uitgegleden, en ziet hij maar al te spoedig zich van een steilte neerrollen, die tot den afgrond van den ondergang voert. Voor de meesten onder ons om de speelzucht in toom te houden, is het veiligste en beste middelhet spel, het wagen streng buiten te sluiten, er zich hoegenaamd niet roeê in te laten. Te meer wijl een speler, een speculant, nooit zeggen kan, in welke verzoeking hij anderen zal brengen. Want vergeet niet, het kansspel is een overeenkomst met wederzijdsche verplichtingeven zeker als de een moet winnen, moet de andere speler verliezen. Het kansspel, onder een of anderen vorm, is ontegenzeggelijk de zonde van onzen tijd, en wij moeten er tegen strijden, niet met zenuwachtige onstuimigheid, maar met beredeneerde vastheid. Indien we inderdaad de welvaart onzer medeburgers en van ons land ter harte nemen indien wij ernstig Gods zegen vragen over ons zeiven en de maat schappij indien 't ons oprecht gemeend is, en wij vast besloten zijn tot het besef te komen van onze verantwoordelijkheid als burgers en als christenenkortom, indien wij eerlijk doen wilden, wat in ons is, om bekwame werktuigen in Gods hand te worden, voor de stichting en het heil van onzen naaste, dan laat ons allen, ieder voor zich het besluit vormen, hoeveel het ook aan vleesch en bloed moge kosten, onze eigenaardige verkeerdheid in ons binnenste uit te roeien, hetzij van speelzucht of hebzucht, waardoor wij de plannen Gods omtrent onze en anderer ziel tegenwerken. K. Jozef, zei de graat op den bevelenden toon die hem gewoon was gewordeD, ga eu udel mijn paard. Ik ga naar de stad rijden on voor den avond zal ik weder hier zijn. j|| Jozef draalde, bleef een paar stappen voor 0MI de deur staan en bezag zijnen meester. rJm Waarom beziet gij mij zoo? vroeg de graaf ongeduldig. Ga en baast u Mylord, sprak Jozef, gij zult ons toch niet alleen in dit betooverd kasteel laton leker Dwaasheid onderbrak de graaf. De ver- ichijning van dezen nacht was Blecbts inbeel ding uwe eigene vertelling heett u vreesachtig gomaakt Maar, mylord, antwoordde Jozef, het kan onmogelijk inbeelding geweest zijn. Wij zagen ze allee, ook gij 1..,. Wij kunnen niet langer hier blijven. Zwijg riep de graaf gebiedend 1 Uwe vrees schijnt u vau uw verstand beroofd te hebben l Zie daarbuiten het slecht weder. Kan ik haar en hij wees op de jonge vrouw bij dat stormachtig weder verder brengen Het is onmogelijkdaarom doe wat ik u bevolen heb. Jozef zag de zwarte oogen zijns meesters fonkelen van ontevredenheid en waagde het niet ve dere opmerkingen te maken. Hij ging doen wat de graaf hem bevole® had. Weinig» minuten daarna kwam hij weder in de kamer. Het paard staat gereed, mylord, zei Jozef. Wat zullen wij gedurende uw wegzijn verrichten. Hij wenkte Jozef en trad, van dezen laatste gevolgd, de kamer uit. Blijft waar ge zijt, zeide hij hem. Laat niemand in. Het is waarschijnlijk dat er bij zulk weer hier iemand voorbij komen kan moest zulks gebeuren houdt u allen goed ver borgen. Laat hot vuur uiet uitgaan en zorg voor miss Constance. Levensmiddelen staan in het rijtuig en zijn te uwen dienste. Met het vallen vau don avond ben ik weder terug en hoop mijne bevelen door u stipt volbracht te zien. Bij deze laatste woorden sprong hij in den zadel, gaf ziju paard de sporen en verdween. Jozef stond op den drempel van het portaal en staarde zijnon wegrijdenden meester met misnoegenden blik na. Hij zal naar Wallhorst rijden, mompelde hij, en niemand deukt dat hij het is, die miss Constance Leslie dezen nacht geschaakt heeft. Wat zal de armen vader zeggen, wanneer hij zal vernemen dat zijne dochter die hij zoo lief heeft, verdwenen is Maar, voegde hij erbij en hief dreigend de haud naar zijnen meester op, eens zal de dag komen dat gij met de hemel zult af te rekenen hebben Het is niet te verwonderen dat de doodan in hunne graven niet rusten kunnen, als gij in hunne nabijheid zijt 1 Niet genoeg dat gij den eenen zoon gedood hebt, gij wilt ook nog een tweeden in het graf storten. Maar verzin eer gij begint. Het zou er al wonderlijk moeten toe gaan, dat ik hem niet late weten waar miss Constance zich ophoudt Hy draaide zich om, stapte de kamer binnen verzekerde de huisdeur, begaf zich in het vertrek waar do twee vrouwen nog in diepen slaap lagen, legde opnieuw hout op de laaiende kolen zoodat het vuur wederom goed brandde en zonk neder op het blok hout aan den haard waar hij weldra in eenen zachten slaap viel. Nauwelijks was hij ingesluimerd, ol Nina ontwaakte. Daar zij niet alleen wilde wakker zijn in dit geheimzinnig verblijf, besloot zij Jozef te wekken. Deze was niet zeer tevreden over die nieuwe storing, maar als hij Nina voor zich staan zag verhelderde zijn gelaat. Reads lang bad hij voor het meisje eenige liefde gevoeld en nu koester de hij de zoete hoop dat het samenzijn in zoo een vervaarlijk huis, niet weinig zou bijdragen om haar gunstig ten zijnen opzichte te stemmen. Waar is de graaf was Nina's eerste vraag. Hy is naar de stad gereden, volgens hij zeide, maar ik geloof dat hij naar Wallhorst is, antwoordde Jozef. O mijn God 1 riep Nina verschrikt uit. Hij laat ons in dit gevaarlijk huis alleen Zij aiet verveerd, Nina, wedervoer Jozef. Zoolang ik bij u ben zal u geen leed ge schieden, dat beloof ik u Een dankbare blik uit Nina's lieve oogeu was zijne belooning. Hot was een geluk dat zij in zijn hart niet kou lezen en zien met wat afgrijzen do gedachten aan de nac telijke verschijning zijne ziel vervulde. Nina zat zwijgend recht over hem ook zij dacht aan het raadselachtig avontuur van den vorigen nacht, en zij wilde om alle vrees uit haar hart te verjagen, tot Jozef zeggen, dat het waarschijnlijk slechts eene herschenschem was die hen zoo verschrikt had, als opeens boven de kamer waar zij zich bevonden, een luid getier op ging. De woordeu verstierven op hare lippeu en een zwakke noodkreet steeg op uit hare borst, terwyl zij van hare zitplaats sproDg en met eene uitdrukking van groote vrees op haar doodsbleek gelaat naar den tegenovergesteldeu hoek blikte, die nog in geheimvollon morgeDdonker lag, als wachtte zij, dat de ingangsdeur zou opengaan en het nachtelijk spook nogmaals voor haar ging verschijnen. Zij stonden beiden eenige oogenblikken met gespannen ooren te luisteren.... Alles bleef stil. Nina sidderde nog in al hare leden en Jozef vei mocht enkel met veel moeite zijne toestand te bedenken. Wat mag dat beteekenen? zij hij einde lijk met bevende stem. Nina staaroogde Daar den ingang nu echter bezag zy Jozef en terwyl een nieuwe siddering over haar gansche lichaam liep, antwoordde zij met doffe stem Het was verschrikkelijk I het was sir Dymok's geest die wederkeert Het kan ook wel de wind geweest zijn, sprak Jozef weer moed vattend, daar alles stil bleef. God geve het dat het zóó zij sprak Nina rillend maar wij moeten, hoe eor hoe liever van hier weg!-. Wanneer zal de graaf terugkeeren Dezen avond, voor het vallen der Thans zullen we eenige bepalingen van 't wetsontwerp bespreken. De verzekering is verplichtend gesteld voor een ieder, die werkman is. Onder werkman verstaat deze wet ieder man of vrouw, die na het bereiken van 16 jaren tegen loon van niet meer dan 1000 gulden per jaar binnen het Rijk werk zaam is, en of ten behoeve van een onderneming of inrichting, of in een dienstbetrekking daaronder niet begrepen een militaire dienstbetrekking. De mili tairen vallen dus niet onder de wet. Dit is logisch, daar vrijwillig dienenden een eigen pensioenverzekering hebben. Ook zijn niet verzekeringsplichtig zij, wien óf door het Rijk óf door een publiek-rech- terlijk lichaam, als b. v. provincie en gemeente-pensioen verzekerd is, d. z dus rijksambtenaren, alle burgerlijke ambtenaren, onderwijzers, vele gemeerv- tewerklieden enz. Mede kan van den verzekeringsplicht ontheven worden hij, die aantoont, dat hij het vooruitzicht heeft om binnen eenige jaren een loon van meer dan f 1000 per jaar te genieten, mits hij niet reeds verzekerd is of ge- duisternis. Wij zullen hier toch geene twee nachten blijven zeker? De graaf beval mij hier te blijven tot dat hij zou weerkomen en daarom deuk ik dat wij hier eenen tweeden nacht zullen moeten door brengen. Hij zeide toch ook dat wij met miss Constance naar Stanton vertrekken en dat is tenminste dertig mijlen vau hier? Hij kan het anders geschikt hebben. In alle geval zullen wij vandaag niet verder reizen en den volgenden nacht ook niet. Maar ik blijf niet langer hier 1 Wil hij niet verder reizen, dan ga ik alleen uit dit huis weg, riep Nina vastbeloten uit. Meent hij dan dat wij nog eenen nacht bij de heksen zullen overblijven Als ik hem vroeg of wij niet verder gingen, antwoordde hij mij, dat wij door het onweder niet konden. Hoe bezorgd is hij toch zoo ineens ge worden? zeide Nina spottend. Ik zou wel willen weten wat hij gisteren inhet hoofd had bij zulk weder te vertrekken, terwijl hij heden het onweder schijnt te duchten? Hij moet eene andere drijfveer tot handelen gehad hebben waarom voerde hij miss Constance zoo haastig, zoo vliegend haastig van haar huis weg? Wat mij het meest verwondert, is deze omstandigheid, dat zij hem gewillig zij die anders zulken afkeer voor hem gevoelde dat zij hem niet dulden kon. Ik kan het maar niet begrijpen Gij wilt toch niet zeggen dat zij hem vrijwillig uit eigen beweging volgde? Ja wel antwoordde Nina Hij kwam gisteren morgen naar Buchenholm en vroeg naar miss CouBtance. Zij bevond zich in hare kamer en las, terwijl ik hare zijden haarl kken opdeed. Zij scheen buitengewoon vroolljk en opgeruimd te zijn. Als de graaf aangemeld werd, betrok haar wezeu zoo angstvallig. Zij vroeg of hij alleen was. Betty bevestigde hare vraag en miss Constance begaf zich naar de boekenzaal, waar zij den graaf aantrof. Zij waren bijna twee volle uren afwezigals zij eindelijk weder kwamen, zag zij er verschrik kelijk bleek en kommervol uit. (Wordt tervolgd.) weest is krachtens deze wet. Eenmaal verzekerd, blijft dus verzekerd. De werk lieden worden in 5 loonklassen ingedeeld, naarmate het jaarlijksch loon is onder f240; f240- 400; f400-600f600—800 of f 800 en hooger. Ie Loonkl (f 210) is de premie per wk. 20 c. 2e (f 240-400) 24 c. 3o (f 400-600) 32 c. 4e a (f 600800) O a a a 40 c. 5a a (f 800—en hooger a a a 48 c. Het laagste ouderdomspensioen is f 104 het hoogste f 260. Men heeft dan alleen recht op zijn ouderdomsrente, als men den leeftijd van 65 jaren heeft bereikt en den wacht tijd van 1248 premieweken heeft vervuld; dit laatste wil zeggen, als men 1248 weken is verzekerd geweest. Is men slechts 1240 weken verzekerd, dan heeft men dus geen recht op pensioen. 1248 pre mieweken komen overeen met 24 jaren verzekering. Men moet dus minstens 24 jaar verzekerd zijn, wil men zijn ouder domsrente kunnen ontvangen. Dit wil echter niet zeggen, dat men per sé die 24 jaren premie moet betaald hebben. De wet kent ook invalide-verzekerden. Wat dat zijn, volge uit onderstaand voorbeeld. Een diamantbewerker is b-v. op 55 jarigen leeftijd de scherpte van zijn gezicht kwijt. Hij is krachtens deze wet verzekerd. Nu kan hij zich blijvend invalide, d, i. onbekwaam voor zijn ar beid laten verklaren, dan behoeft hij tot zyn 65e jaar geen premie meer te be talen, maar krijgt dan toch zijn volle pensioen uitbetaald. Dit is natuurlijk eene zeer mooie bepaling in 't wetsontwerp, doch 't komt ons voor, dat hiermede wel eens simulatie, d. i. bedrog kan ge pleegd worden. Zoo'n diamantbewerker toch zal blijvend-invalide verklaard wor den voor zijn vakmaar kan, ondanks zijn slecht gezicht, nog wel een ander baantje waarnemen als b. v. concierge, kantoorlooper of zoo iets. Nu vinden wij dit laatste niets erg. Immers, de man is reeds genoeg gestraft voor 't verlies van zijn in den regel goed betaald vak. En mocht hij werkelijk niets anders gaan doen, dan ware bij en zijn familie aan den bedelstaf gebracht, invaliditeitsverzekering bestaat er niet. Wie moet nu die premie betalen Voor de werklieden, die uit eigen hoof de verzekerd zijn, d. w. z. krachtens de wet, en hun loon rechtstreeks van den werkgever ontvangen, door den werk gever, d. z. dus fabrieksarbeiders of ook wel thuiswerkers, die rechtstreeks hun arbeid afleveren aan den werkgever, Een handelsreiziger op provisie, kelners, die alleen op 't fooienstelsel bestaan enz. vallen dus niet onder deze rubriek. Der- gelijken moeten hun premie zelf betalen. De werkgever mag de door hem be taalde of verschuldigde premie geheel noch gedeeltelijk op eenigerlei wijze op den werkman verhalen, voorzoover hem dit niet is toegestaan bij deze wet. .Op den werkgever wordt dus weer een zware sociale en financiëele last gelegd, doch men moet van tweeën een de werkman kan moeilijk geheel die premie alleen betalen, deze moet dus geholpen worden en de werkgever zal aanvankelijk weer heel wat hoofd brekens hebben om 't verbroken even wicht te herstellen, maar zal er ten slotte, evenals bij de ongevallenwet, wel weer in moeten slagen. Laat ons thans eens even de bereke ning volgens 't wetsontwerp nagaan. Iemand heeft b. v. van zijn 16e tot zijn 65e jaar premie betaald, dus laten we zeggen, om een rond getal te nemen, 50 jaren. Nemen we nu de gemiddelde premie hij zal hoogstwaarschijnlijk in die 50 jaren wel alle loonklassen doorloopen hebben dan heeft hij of is voor hem in dat tijdstip aan premien betaald f882 on ontvangt hij f260 'sjaars. Als we nu dat opgespaarde kapitaaltje nemen tegen den rentevoet van 4°/o dan zou het in 't jaar ruim f35 rente worden, altijd, als geheel verwaarloosd wordt de rente Op rente die het in die 50 jaren in de kas der

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1907 | | pagina 1