Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Ibêkendmaking
DE WRAAK DER HEIDEHEKS
xuminer 99. Zondag 15 December L907.
30c J aai gang.
ANTOON T IE L E M,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
Eerste Biad.
f fl
Uit gever
Zij die zich tegen 1 Jan.
op dit blad abonneeren,
ontvangen de tot dien
datum verschijnende num
mers GRATIS.
FEUILLETON.
NA-INSPECTIE LANDWEER
NA-INSPECTIE.
KEI-EILANDEN.
KKSOT
Willi II IIWII111111 lillHIMITTT TTTTI 1 1 fl1If" III
Wil al wijk seise ei L
Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5.
Franro per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stuiken, gelden en*., franco te zenden aan
Uitgever.
den
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
Advkrtbntikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden Smaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden specisle zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Burgemeester en Wetnouders der gemeente
Waalwijk, ingevolge aanschrijving van den
Heer Commissaris der Koningin in Noord-
Brabant d.d- 2 December 1907 A. No. 464,
2e Afd„ 3e Bur.,
MAKEN BEKEND,
dat tot na-inspectie over de verlofgangers der
Landweer, welke zal gehouden worden te
Tilburg aan het gebouw der oude weefschool
op 16 December a s. des namiddags om êéu
uur, moeten verschijnen voor den Landweer-
districts-commaudaut de verlofgangers
1. HENDR1KUS CORNELIS van HEIJST.
2. GERARDUS van VELDHOVEN.
3. ALBERT van den HOVEN.
4. FRANCISCUS GABRIEL van BA VEL
5. ANDREAS JOHANNES ALESSIE.
6. PETRUS van EETEN.
'Zij behooreu bij dat onderzoek te verschijnen
in uniform gekleed, voorzien van de kleediug
eu uitrustingstukken (waaronder ook zijn te
verstaan de wapenen en het ledergoed), aan
hen bij hun vertrek met. verlof'mede gegeven,
alsmede van hun znkboekje eu hun verlofpas
Gedurende den tijd dien het onderzoek
duurt en in het algemeen wanneer de verlui
gangers in uniform gekleed zijn, worden zij
geacht volgens het bepaalde sub 2e en 3e van
art. 21 der Landweerwot onder de wapenen
te zijn en is het crimineel welhoek en hel
reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk
hier te lande op hen van toepassing.
Waalwijk, 5 December 1907.
Burgemeester on Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
TH. d* SURMONT de BAS SMEELE.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Bargemeester en Wethouders der gemeents
Waalwijk, krachtens aanschrijving van den
Heer Militie Commissaris in het le Militie
Yan „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
15)
VIII.
Graaf GranBville stond bij een groep oude
heeren die, weinig acht gevende op de vreugd
die hen omringde, heftig over politieke zaken
klapten. Maar de blikken van den graaf
richtten zich meer dan eens naar de dames-
groep in wier midden zijne echtgenoote stond,
en een waas van fierheid omgaf zijn gelaat
als hij bemerkte, met welke bewondering, de
oogen op dien parel van schoonheid blikten.
Hij zag met innige voldoening hoe nijdig
jonge en voorname mannen hem aanschouwden
en spijtig waren, de schoone vrouw aan de
zijde van een grijzen edelman te zien, en hij
dacht bij zich zeiven, dat gewis deze fiere
edellieden gaarne de helft van hun vermogen
zouden afstaan om een enkelen glimlach harer
lippen. 's Gravengelaat verhelderde' bij dit
gedachtdie schoone vrouw was immers zijne
echtgenoote 1....
In een ander deel der zaal, omringd van
gezellinnen en vriendinnen, stond Elfrieda Ho
ward. Zij zag er zeer vriendelijk uit het
blanketsel gaf aan haar gelaat de vervlogen
Irischheid van weleer en de vreugde, voortko
mende uit het gelukkig wederzien van vrien
den en vriendinnen, gaf hare gewoonlijk schit
terende oogen een ongewonen glans, terwijl de
zwarte stoffen die haren hals omgaven de blan
ke schoonheid van haar gelaat nog meer de
den uitschijnen.
Mrs Howard gevoelde zich gelukkig in haar
nieuw vaderland en de beleefdheid en hoffe
lijkheid met welke men haar omringde streel
den uitermate hare ijdelheid en pionkzucht.
Niet ver van daar, stond Felicia bij toe
val in gezelschap van een slank gebouwden
officier, sir Willy Milford. Het jonge meisje
zag er met haar wit zijden, door paarlen be-
district van Noord-Brabant te 's Hertogenbosch
d.d. 30 November 1907 No. 133 roepen bij
deze op den verlofganger dier gemeen!e
CORNELIS VAN DER WENS.
om op den 19 December 1907 des voormiddims
te elf uur aanwezig te zijn ten stadhuize te
's Hertogenbosch tot het ondergaan van het
jaarlijksch onderzoek (inspectie,)
De verlofganger is gehouden bij dat onder
zoek te verschijnen in uniform gekleed, voor
zien van de kleeding en uitrustingstukken,
hem bij vertrek met verlof medegegeven, van
zijn zakboekje en zijn verlofpas.
Waalwijk, 6 December 1907.
Bargemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
TH. de SURMONT de BAS SMEELE
o Secretaris,
F.W. van LIEMPT.
'V "PP""
Door bemiddeling van onzen ZeerEerw.
heer Pastoor, gewerd ons ter plaatsing
't volgende schrijven van den eerw. pater
Maaijwee, missionaris op de Kei eilanden
(O. I.).
Roemaat, October 1907,
Verleden jaar vernamen de lezers
van dit blad mijn vertrek naar de Kei-
eilanden-
Het heugt mij nog en zal voor mij
steeds eene aangename herinnering zijn,
hoe groot de belangstelling was welke
Waalwijks ingezetenen toen betoond
hebben. En die belangstelling uitte zich
niet alleen in woorden maar ook in
tastbare bewijzen. Talrijk toch waren de
giften die mij gewerden om de onkosten
van mijne reis naar Indië te helpen
dekken.
Maar menigeen zal zich afgevraagd
hebben waar ergens in onze Oost-Indische
Bezittingen die eilanden te vinden zijn,
wat voor een soort land het is, welk ras
van menschen daar wonen, de voort
brengselen van het land, enz. enz. Op
die verschillende vragen kon ik destijds
geen volledig antwoord geven. Hetgeen
ik er van wist kende ik alleen uit de
brieven van confraters die sedert een
paar jaar hier werkzaam zijn, maar dat
is natuurlijk onvolledig. Het eenige wat
ik met zekerheid wist was dat gindsch
menschen woonden, die den waren God
niet kennen, die gansch opgaan in het
stoffelijke en hiernamaals het eeuwige
gelukkige leven moeten derven. Deze
gedachte was voor mij, gelijk zij het
voor zoovelen reeds is geweest, vol-
zeite kleed, recht betooverend uit. De lange
gouden lokken daalden golvend en schoon
op hare schouders neder. Hare bewegingen
waren altijd natuurlijk en zeer bevallig, haar
gesprek levendig en oorspronkelijk, zoodat sir
Willy Milford in haar een levendig verschil
bemerkte met de andere koele vrouwen van
het gezelschap en het waB geen wonder, dat
hij met haar, meer dan met de anderen, ge
zellig en spraakzaam was.
Felicia gevoelde dezen buitengewocen indruk
bij hare intrede in het gezelschap en wist van
die gelegenheid goed gebruik te maken. Zij
liet hare betooverende blikken naar alle zijden
ronddwalen, begroette al de rondom haar ver
zamelde gasten met een vriendelijk glimlachje
en hare aangename manieren maakten, 11a
verloop van een half uur, zulken invloed op
al de jonge edelen die daar waren, dat zij be
reid zouden geweest zijn, om naar de gunst
der slanke kleine Amerikaanschen te dingen.
Alzoo heerschte er lust en vreugd in de
schitterende zalen van het slot, dat sedert
langen tijd zulk vroolijk leven ontwend was
en de helle schijn der lichten drong door de
hooge gewelven en boogvensters naar buiten
in den duisteren stormachtigen herfstnacht.
Rond het oude slot heerschte de diepste
stilte. Slechts een dof gedruisch weerklonk in
het park van Wallhorst door wiens reus
aehtige takken de wind hevig suisde. Daar
wat was dat aan den rand van het
park, tegen eenen boomstam geleund, en ver
licht door den schijn der feestlampjes, stond
de spookachtige roerlooze gestalte eener vrouw
de heideheks Aan nare zijde, onder de
plooien van haren mantel vreesachtig verbor
gen, bevond zich weer het engelscboou kleine
meisje, terwijl voor hare voeten de groote
hond lag, de trouwe geleider van die zonder
linge en van elkander zoo verschillende per
sonen. Opeens ontvlood een hoonende lach de
lippen der grijze vrouw. Het kind hief den
blik verschrikt omhoog.
Zie daar dansen zij, daar lachen zij
daar feest het al maar haast u met nwe
feestelijkheden, fiere^graaf van Greusville, riep
de oude uit Weldra is het uit met uwe
pracht, eu de tijd nadert dat gij mij den
dorpel van uw huis niet meer wijzen zult.
doende om mij naar die gewesten te
begeven-
Doch nu ter zake. De Apostolische
Prefectuur van Hollandsch Nieuw-Guinea
(dit is de officieele benaming) strekt zich
uit over een gedeelte van Nederlands
bezittingen in Oost Indié en wel van af
ongeveer 1251 30' OL. 2° 30» -8.301 Z.B.
tot aan Engelsch en Duitsch N.-Guinea.
Tot aan 1903 was de evangelisatie van
Nederlandsch-Indië toevertrouwd aan de
E.E- P.P. Jezuieten. Als waardige op
volgers van hun ordebroeder den H.
Franciscus Xaverius, die in de 16de eeuw
hier reeds bloeiende christengemeenten
gesticht had, hebben de Jezuiten hier in
Indië gewerkt. Maar hunne krachten wa
ren ontoereikend om den ganschen
archipel te bedienen. De Congregatie
van de Voortplanting des Geloofs, te
Rome, oordeelde het nuttig, ja nood
zakelijk voor de verspreiding van het
ware geloof, het Apostolisch Vicariaat
van Batavia te verdeelen 1). Zoo werd
opgericht de Apostolische Prefectuur
van Hollandsch Nieuw-Guinea. Den mis
sionarissen van het H. Hart gevestigd
te Tilburg werd opgedragen te zorgen
voor de verkondiging van het Geloof in
dit gedeelte onzer koloniën De Hoog-
Eerwaarde Pater Dr. M. Neijens werd
benoemd tot hoofd van de Missie, met
den titel van Apostolisch Prefect. Nog
hetzelfde jaar 1903 vertrok Dr. Neijens
in gezelschap van den Z.E. Pater Geurt-
jens naar de Kei-eilanden een onder
deel van de uitgestrekte Prefectuur. Over
deze eilanden wil ik hier spreken. Immers
hier zijn wij gevestigd. Eene statie heb
ben wij op H. N.-Guinea te Mirauke
eene stichting welke meer de omstandig
heden tot stand gebracht hebben. Heden
blijkt hoe wijs onze Prefect gehandeld
heeft gebruik te maken van die omstan
digheden. Immers men begint in te zien
welke schatten er verborgen moeten zijn
in dat groote eiland van N.-Guinea en
vandaar de expedities die gemaakt wor
den. Zijn de handelaars er op uit daar
zaken te maken en eenige beschaving
te brengen, dan mag de groote pionier
der beschaving, de Missionaris, niet
achterblijven. Dit terloops. Nu.over
1) Sedert de oprichting van onze missie is
ook de Prefectuur van Borneo tot stand ge
komentoevertrouwd aan de Capucijnen.
de Kei-eilanden.
De Kei-eilanden bevinden zich tus-
schen 132° 251 en 134° O.L en 5° 101 en
6° Z.B. Deze groep eilanden wordt ver
deeld in Klein-Kei en Groot-Kei.
Groot-Kei of in de landstaal Joet, is
een lange smalle strook land (hier en
daar slechts een half uur gaans breed),
die zich ten Oosten van Klein-Kei uit
strekt op eene lengte van ongeveer 100
kilometer. Dit eiland is één bergketen.
De grond is er zwaar te bewerken doch
zeer vruchtbaar. Met uitzondering van
enkele plaatsen waar de stammen door
gedrongen zijn, zijn de bewoners ons
zeer genegen. Deze omstandigheid deed
de H. E- Prefect er toe besluiten daar
eene statie op te richten. Van de vier
paters die in Januari 1.1. hier aankwamen
werden er twee bestemd voor Groot-Kei
om daar het Geloof te verkondigen. De
goede God die grootsche werken tot
stand wil doen komen door beproeving
en tegenspoed ontnam ons een der twee
Paters die sedert enkele maanden te
Hollat of loet, gevestigd waren. Ge be
grijpt dat dit een zware slag is voor dc
Missie. Maar de Heer weet het best wat
strekt tot zijne eer en glorie. Dit
weinige over Groot-Kei.
Klein-Kei is een groep van talrijke
eilanden waarvan er slechts enkele be
woond zijnde gezamelijke bevolking
bedraagt ongeveer 15 a 20.000 zielen.
Het grootste eiland Roa genaamd, waarop
Roemaat gelegen is, heeft eene lengte
van 50 kilometer en eene breedte van
12 kilometer. Bergen worden er geen
aangetroffen, maar heuvels bijna overal,
ofschoon ze geen noemswaardige hoogte
bereiken. Het hoogste punt van Klein-
Kei, de Gelanit-heuvel, verheft zich on
geveer 120 meter boven den zeespiegel.
Wanneer men hier aanlandt en van verre
men deze eilandjes ziet met hunne dichte
bosschen vol zware boomen, en hier en
daar de lange rijen koko»boomen, die
elkander schijnen te verdringen, kan men
zich niet voorstellen dat de grond die
met zooveel rijkdom en weelderige
pracht getooid is, een grond van steen
rotsen is. Men zou zeggen dat de boo
men en planten leven van lucht en zonne
schijn. Jongens hier zou de schoenmakerij
op verhaal komen. Fijn aangelegde we
gen kent men niet een flinke wan-
Ha gij zoudt het wagen, nietswaardige
Dreigend stak zij de hand naar het slot uit
en huilend vlcog de wind door de toppen der
hooge boomen.
Een geheimzinnig stilzwijgen heerschte voor
een pooB.
Kom, Albina, sprak opeens de oude,
haastig de hand van het kind vattende, gij
zult de zalen zien waar pracht en rijkdom
huizen I Sidder hoogmoedige graaf Grensville.
Het uur der wraak is nabij I....
En helderder en luider weerklonken de to
nen van het muziek onder de gewelven van
de \erlichte zalen van het oude slot vroolijk
lachen en schertsen vervulde de vroeger zoo
stille zalen en eene onverstoorbare blijdschap
heerschte in het gezelschap.
Geen der aanwezigen kon denken dat dit
prachtig feest plotseling zou onderbroken wor
den en weldra klaagtoonen vermaak en vreugde
zouden vervangen
Felicia was nog immer met sir Willy Mil
ford in gesprek, waarbij zij de andere heeren
verzuimde, die insgelijks hare aandacht, sche
nen af te smaken.
Zeg mij, miss Felicia, hoe het eigenlijk
in Amerika gaat, vroeg sir Willy, die juist
de nieuwe wereld tot bespreking bad geko
zen Ik heb het genoegen niet gehad dat
land te kunnen bezoeken en ik ben zeer
nieuwsgierig daar iets over te hooren.
O! ten heerlijk land antwoordde Felicia
schalkachtig, 't is het land van regen en de
inwoners leven er van vrijheid en »moispud-
ding." De Amerikanen hebben eer-en president
die een groot gebouw bewoont. Het Wit Huis
genaamd en wilt gij het gelooven, zij zijn
dwaas genoeg dezen voorzitter aan Zijne
Majesteit den koning van Engeland voor te
stellen? Zij hebben reeds onweerl^ghare be
wijzen van hunne eenvoudigheid of bpter van
hunne domheid gegeven. Als Zijne Majesteit
de kening van Engeland een leger teergevoe
lige Engelsche soldaten zond, die nooit
roofden, nooit plunderden, uitgenomen als zij
er do gelegenheid toe hadden, om de op
roerige Yankees tot bedaren of plichtbesef te
brengen, wat deden zij Zij vleiden de brave
Engelschen dusdanig dat deze de verblinde
Yankees aan hun droevig lotvrije mjmnen
te zijn, overlieten. De Amerikanen zijn gewis
roekeloos genoeg om te zeggen dat zij de
Engelschen uit hun land verdreven hebben
maar wij weten het beter niet waar De
afgezanten des konings trokken enkel uit
medelijden er van door; dat is ten minste
mijne meening.
Alhoewel schalkheid uit hare oogen straal
den bleven zij ernstig, zoo ernBtig dat sir
Willy, die een lid van het Engelsche leger
was, haar getroffen aanzag en niet wist ot
hetgeen zij zeide ernst of spot was.
Dat is in alle geval eene nieuwe uitleg
ging, /ei hij na eene wijl. Doch daar gij n
op Engelauds zijde stelt, zoo moet u het
nieuwe vaderland bevallen.
O dat is iets bijzonderszei Felicia
tot groot genoegen van Arnold Liddon,
die naaBt haar stond en zich alle moeite
gaf zijne vreugde te onderdrukken, nog ner
gens heb ik zoo'n prachtigeu nevel en zulke
heerlijke oude kasteelen gevonden als hier.
Als men de portretten van eerwaardige lords
en ridders aanziet komt het mij voor als
wilden zij uit de onderaardsche gangen op
stijgen en in onB midden komen.... En dan,
de postkoetsen die gij hier te lande hebt,
lachte Felicia, die verdienen in het bijzonder
een woord van lof. In Amerika hebben wij
aan elkander geketende wagenB, die met
bliksemsnelheid op ijzeren roeden rijden en
die men spoorwegen noemt. Wellicht hebt
gij reeds van deze uitvinding gehoord
Ja, ja, stamelde sir Willy Meiford,
spoorwegen hebben wij ook.
Welnu, ging Felicia voort, spoorwegen
brengen de reizigers in een uur 50 mijlen
ver, dat is iets anders dan uwe postkoetsen,
die ons zoo gemakkelijk vervoeren, ons zoo
zacht heen en weer wiegen, dat men ieder
oogenblik vreezen moet op de straat geworpen
te worden. O Engeland is een waar Paradijs
Een schaterlach volgde op Felicia's ge
zegde. Alleen de officier blikte het meisje
vragend aan nog immer wns hij in twijfel
of zij ernstig of wel in scherts sprak, want
in Felicia's oogen en trekken lag een diepen
ernst.
Plotseling wendde Arnold, die naast
Felicia stond zich om. Hij gevoelde dat eene
deling en een paar achterlappen zijn
naar de maan. Ik overdrijf niet en spreek
van eigen ondervinding. Jammer dat
slechts de weinige Europeanen die hier
zijn schoenen dragen, anders ware het
hier een Eldorado'voor de schoenmakers.
De inlanders gaan altijd barrevoets. De
zolen van hun voeten zijn dan ook zoo
vereelt dat zij over die steenen en rotsen
nog hard kunnen loopen, wat wij met
schoenen aan zelfs niet kunnen- Gij ziet
dat men hier niet voor zijn pleizier gaat
wandelen en hoe vermoeiend een tocht
wordt door zulke gesteltenis van den
bodem.
Deze gesteltenis van den bodem doet
U tevens begrijpen dat deze eilanden
niet veel opbrengen. De uitvoei van
kopra is onbeduidend. De kokosboom
voorziet in de behoeften van de inlan
ders. De tuinen leveren den inboorling
maïs, zoete aardappelen en bananen op
hier en daar treft men den sagopalm
aan, die tevens voedsel en huisvesting
verstrekt. De sagopalm levert de manga
op waarvan een soort brood gemaakt
en dat wel te gebruiken is zelfs voor den
Europeaan - maar de gedachte dat de
Keieezen verre van de Hollandsche zin
delijkheid verwijderd zijn, maakt het on
genietbaar. Eenige weken geleden werd
hier een huis gedekt eene groote
gebeurtenis heel het dorp viert dan
feest, de verwijderste bloedverwanten
komen afzakken. En plattelands boeren
zilveren of gouden bruiloft kan U
daar zoo'n idee van geven de kleinste
achter-achterneefjes en nichtjes worden
daar vertegenwoordigd. Zoo ook hier bij
het dekken van een huis en dan wordt
er gesmuld. Acht dagen lang waren de
menschen in de weer geweest om voor
de noodige gerechten te zorgen. Ik heb
het voorbereiden van het eten na kunnen
gaan maar toen op den dag van het
feest men ons een portie van al die lek
kernijen bracht (wij zijn ook van het dorp)
hebben wij ze maar aan een viervoetigen
kostganger gegeven behalve de bananen
natuurlijk De moed ontbrak ons om die
koekjes en gebakjes te gebruiken. Toen
ik pas hier was heb ik er wel eens van
gegeten en ik moet zeggen dat die in-
landsche kost goed smaakt maar toen
wist ik nog niet hoe dat alles in zijn
werk ging.
hand hem krachtig op den schouder drukte
en hij zag eenen welgebouwden jongeling
vóór zich staan. Het was lord Percy, de soon
van den graaf Grensville, Zijne houding was
fier en ongedwongen, sijn edel gelaat was
van een donkeren baard en lient gelokte
haren omgeven en een waas van waardigheid
omgaf zijnen geheelen persoon. De blik zijner
broine oogen was vast en openhartig en
verried mannelijke beradenheid en onver
schrokkenheid zoowel als de wilde trekken
rau zijnen vastgesloten mond, door den
dichten baard verborgen maar het was nfbt
moeielijk aan de uitdrukking van zijn wezen
te bemerken dat hij, ondanks zijne schijnbare
uiterlijke koel- en fierheid, een gevoelig hart
en edel karakter bezat.
Wie is die jonge dame, vroeg Percy
stil, als Felicia hem bezag
Is het mogelijk! gij hier Robin? Wan
neer zijt gij aangekomen
Voor een uur, klonkt het antwoord. Ik
wist niet dat mevrouw Grensville een feest
gaf vandaag... Maar zeg mij eens wie is dat
lief meisje daar?
Hebt gij nog niemand van de familie
gesproken sedert uwe aankomst?
Neen
Hebt gij niets bezonders gehoord dezer
dagen
Neen maar kunt gij mij niet zeggen
wie die jonge juffrouw is en uwe vragen voor
later bewaren?
Het is uwe nicht, Felicia Howard, om
u te dienen, sprak eene fijne stem aan zijne
zijde, eene halt wilde Amerikaansche, waar
van gij eene, bekwame salonvrouw maken
zult.
Lord Percy wendde zich schielijk om en
stond rechtover de jonge vrouw; dezelfde
die sir Milford tot speelbal harer luimen
maakte. Verrast door deze onverwachte aan
spraak, staardt lord Percy de maagd eenewyl
met nieuwsgierigen blik aan, waarbij Felicia
haar geduld verloor.
Arnold, stel mij dan voor, fluisterde zij
haren neef in het oor.
1
(Wordt vervolgd.)