11.
Donderdag 6 Februari 11)08.
31' Jaargang.
f
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Zwerende Wond,
Eerste Blad.
DE WRAAK DEI BEHEKS,
Een bloedbad in Lissabon,
u miner
AN TOON TIELEN.
Een
Dit nummer bestaat
uit TWEE Bladen
gehouden in een vet warm Sunlight*
Zeepsop, wordt direct PIJNLOOS; het
werkt ZUIVEREND en zal zeer spoe=
dig genezen. 4i Geen middel is een*
voudiger, heilzamer en verrassender,
zelfs in gevallen van bloedvergiftiging,.
SUNLIGHT ZEEP is zoo zuiver als
FEUILLETON.
BUlg^NÏ^ANL
Portugal.
mgen
diger
{king
alien
:n en
noo-
door
even,
n en
ïrwijl
i om|
U I T C, E ter:
W A A L W IJ K. Telefoonnummer 38.
I—llff—I—TFWm Tiimtiwii ilHli'lllllflIMIlWWUil'TmMIlll I— I MI1IHIMI i>"»I'iUIIH Pil h 'Ih I H i1M II |i I'M llijT?yaBiiMPMgaigwKMQjBMii»j,j»«tLi>iiMii«iMM.||iW||||||i "T~"iTfrir-.v-^-'iii"1
De Echo van het Zniden
IVaalwIjksfliP en Langslraalsclie Courant
Dit Blad verse! ijnt Woensdag- en Zaterdagavond
Abonnementsprijs per 3 maandeu f0."5.
Franto per poat door het geheele rijk f Ü.90.
Brieven, ingezonden stuiken", gelden enz., franco te zenden .tan der»
Uitgever.
Advkrtbntibn 17 regels f 0.60 daarboven 5 cent per regel, groot»
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regel» eD
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
Het Kiesrecht-vraagstuk en
de Algemeen© Bond van R K.
Kiesvereenigingen
Door het Bestuur van den Algemee
nen Bond van Roomsch Katholieke
Kiesvereenigingen is aan de aangesloten
leden eene circulaire verzonden vergezeld
van een aantal vragen, uit welker beant
woording op de algemeene vergadering
van den Bond zal blijken, welke houding
ten opzichte van het kiesrecht wordt
aangenomen en welke vragen tevens
kunnen dienen als leiddraad bij de be
sprekingen in de kiesvereenigingen.
Deze vragen, getrokken uit het rapport
der Commissie, luiden
1. Acht gij het thans, nu de voor
stellen tot grondwetsherziening staan
ingetrokken te worden, nog noodzakelijk
of wenschelijk dat de Bond zich over
regeling van het kiesrecht uitspreke
2. Zijt gij van oordeel dat de kies
rechtregeling volgens de wet van Houten
aan zoo groote gebreke leidt, dat eene
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
II.
30)
Zijn gelaat, door het zeeleven bruin ge
worden, was zeldzaam schoon. Zijn voorhoofd
hoog en breed, waa rozig wit en toonde de
oorspronkelijke tint van zyn gansch aangezicht,
waarbij het thans afstak. Zyn donker blond
haar omgolfda in kort gehoudene lokken het
welgevormde hoofd. Het aantrekkelijkste noch
tans in hem waren zijno oogeu, die groote
donkerblauwe oogen, welke met kalmcn scher
pen en vasten blik rondzweefden, zoodathem
het minste niet ontsnappen kon.
I Het verwonderde Elsie niet hoe hij, de
jongste van deze bende, de aanvoerder der
mannen was. Het was ongetwijfeld om zijn
verstand, om zijne overwinnende kracht op
onbeteugelde naturen.
Als Elsie hem zoo aanschouwde, sprak zy
in zich zelve, dat zij nooit een volmaakter
menschenbeeid gezien had. Maar kan deze
man, die door de natnnr zóó begaafd was,
de gevreesde hoofdman zijn der benden waar
van zulke schrikkelijke geruchten in omloop
waren Zou deze man wel de onversaagde,
kapitein Negus zijn?...
Plotseling vielen zijne bikken op Elsie,
welke door de mannen, in hunne begeestering
gansch vergeten was, met de uitdrukking der
grootste verwondering op hare trekken.
Zijne gezellen volgden de richting zijner
oogen.
Een der roovers riep
Simon, gij zijt nog uwe vertelling schul
dig I...
Hoe kwam deze jonge vrouw hier vroeg
de jonge kapitein, terwyl zijne blikken vaa
den eene tot den andere giDgen.
Simon heeft ze ier gebrachtant
woordden verschillende stemmen, en 'tis juist
nieuwe regeling wenschelijk is (Rapport
pag. 120 sq.)
3. Meent gij dat eene nieuwe regeling
van het kiesrecht zóó urgent is dat
desnoods eene herziening der Grondwet
aan het voortarbeiden aan de sociale
wetgeving moet vooraf gaan (Pag.
214 sq.)
4. Behooren de grondslagen van het
kiesrecht voor de politieke lichamen in
de Grondwet tehuis of kan aan de wet
worden overgelaten die te regelen
(Blanco artikel in de Grondwet.) (Pae
212 sq)
5. Is het kiesrecht een den burger van
nature toekomend recht of is het kies
recht eene bevoegdheid die door de
Overheid wordt toegekend aan die
burgers, die vermoed worden de ge
schiktheid om te kiezen te bezitten
(Pag. 13 sq.)
6. Behoort de nieuwe kiesrechtrege
ling weder individueel te zijn of schenkt
gij de voorkeur aan organisch kiesrecht
d. i. aan eene regeling waarbij het kies
recht wordt toegekend aan organisch in
de Maatschappij levende groepen
(Pag. 131.)
7. Wordt naar Uwe meening een
eerste stap gezet op den weg naar
organisch kiesrecht door het kiesrecht
toe te kennen aan gezinshoofden
het verhaal daarvan dat wij daar zooeven
vroegen.
De kapitein zag Simon scherp aan.
Jawel 'k zal 't verhalen Luister 1 riep
Simon.
Als gewoonlijk was ik boven en bespiedde
onze nieuwe inwoners Daar bemerkte ik dat
er in hunne kamer eene onverwachte beweging
ontstond De deur werd geopend en het
meisje dat ge hier ziet, kwam plotseling in
den gang, waarin ik mij bevond. Ik had mij
in eenen hoek verborgen, en daar dt diepste
duisternis in het vertrek heerschte, kon zij
mij niet zien. Ik dacht dat zij daar rustig zou
blijven, msar ik vergiste me, want zij ging
langzaam en tastend door den gaDg, waa- schijn
lijk om te zien of zij geenen uitweg nnnr
buiten kon vinden om te ontvluchten. Maar
zij bleef met den voet in den ring der valdmr
haDgen, eu zij viel ten gronde. Ik gaf Jaak
een teeken en wij brachten ze bier Dat is
alles
Gedurende het verhaal, was het oog van
den kapitein, onophoudend op Elsie gericht.
Als nu de spreker geëindigd had, trad hij tot
haar en sprak haar zeer#beleefd aan.
Ik betreur dit ongelukkig voorval zeer,
mejniirouw, daar gij door hetzelfde waarschijn,
lijk ze«r verschrikt geweest.
Gij kunt het gebeurde weder goed ma
ken, antwoordde Elsie kalm, met mij op
staaLden voet, de vrijheid terug te schenken.
Dat znlt ge niet 1 kapitein zij zon ods
verraden 1 riepen de mannen als uit éénen
mond.
Stil gebood de kapitein met eene stem
die zolfs den koenste zon hebben doen sidderen
en zijne oogen dreigden vlammend.
Allen zwegen en de jonge kapitein, als door
het bewijs zijner macht tevreden cesteld,
wendde zich weder vol eerbied tot Elsie en
zeide niet zonder ernst
Het, doet mij leed dat het in mijne macht
niet ligt aan uw verlangen te volden. Niemand
zou zich voortaan in deze schuilplaats Dog
zek-'r vinden Kortom, mylady, of het u ook
pyuige, en mij. leed doe, moet ik n meedeelen,
dat gij bij ons moet blijven totdat wy deze
plaats verlaten.
Gij hebt geen recht mij tot uwe gevan-
(Pag. 132 sq)
1- Of zijt gij van oordeel indien
gij vraag 7 niet toestemmend kunt be
antwoorden dat in het zijn van ge
zinshoofd naast andere een uit
nemend kenteeken ligt van geschiktheid
om de kiesfunctie uit te oefenen
(pag. 147.)
9. Of verklaart gij U gelet ook
op de tegenwoordige politieke verhou
dingen voor algemeen kierecht
(pag. 139 sq)
10. Behooren zoowel degenen die
van wege de Overheid als zij die door
kerkelijke en particuliere liefdadigheids
instellingen blijvend bedeeld worden,
van het kiesrecht te worden uitgesloten,
of alleen de eerstgenoemde? (pag 162 sq.)
11. Indien het kiesrecht is een door
de Overheid toegekende bevoegdheid
heeft de Overheid dan ook het recht
te eischen, dat van het kiesrecht gebruik
gemaakt wordt (Stemplicht) (pag. 168 sp.)
12. Zijt gij voor of tegen invoering
van eene evenredige vertegenwoordiging
ongeveer zoo als in België bestaat
(pag 173 sq.)
13. Is invoering eener evenredige
vertegenwoordiging van zooveel belang,
dat een oplossing van het kiesrecht-
vraagstuk zonder haar onbevredigend
dient te heeten (pag. 176 sq.)
14. Zijt gij van meening dat het
meervoudig kiesrecht alleen in theorie
een prachtige instelling is of acht gij
haar ook in de practijk uitvoerbaar
(pag. 157.)
15. Acht gij het tijdstip gekomen
vvaarop ook aan de vrouw in meerdere
of mindere mate het kiesrecht behoort
te worden toegekend? (pag. 153 sq.)
De koning en de kroonprins ran Portngal
vermoord de tweedo zoon des kenings
emsi g gekwetst.
Heel de beschaafde wereld is in den
vroegen morgen van Zondag opgeschrikt
door een weerzinwekkende tijding uit
de Portugeesche hoofdstad de koning
en de kroonprins zijn vermoord 1
gene te maken, riep Elsie, en ik oisch mijne
vrijheid
Het spijt mij aan uw verlangen niet te
mog n voldoen, antwoordde de kapitein be
scheiden gij weet dat macht recht is ik
zou gaarno alles voor u doen, indien dit mo
gelijk ware.. Nu zou ik willen vragen met
welken naam wij onze gevangene aanspreken
mogen.
Mijn nnam is Elsie Liddon, antwoordde
het meisje fier, en ik stam van eene familie
af die zich niet ongestraft beleedigen laat
Een dag zal komen dat gij het u zeer berouwen
zult eine weerlooze maagd met geweld hier
weerhouden te hebben.
Et-n dof gemor steeg uit de rooversbende
cp. bij Elsie's woorden, eu aller oogen waren
op het vreezeloos meisje gericht, dat met
verachting de omstanders aanschouwde vau
daar gingen hunne blikken naar den jongen
kapiteiD, die plotseling zeer bleek geworden
was het eenige teeken der schrikkelijke
inwendige ontroering, welke hem bij het
antwoord der maagd beviel. Met gedwonge-
ne kalmte met licht sidderende stem antwoord
de hij
Ik heb van miss Liddon's familie reeds
gehoord, en dat, wat ik van baar zelve ver
nomen heb, is mij voldoende om overtuigd te
zijn dat zij geen gegeten woord breken zal.
Beloof mij dus, nooit gnen woord te zeggen
van hetgeen gij heden avond hier gezien en
gehoord hebt en gij zult onmiddelijk vrij zijn.
Nogmaals steeg een dof gemor nit de schaar
op. Kapitein Negus keerde zich om en liet
zijne strenge blikken over de menigte dwalen,
als wilde hij diegeuen uitzoeken die het waag
den zich uiterlijk tegen zijn besluit te verzet
ten. Een weinig daarna keerde hij zich tot
Elsie Een zwakke glimlach speelde een
oogenblik om sijDe lippen
Ik wacht nw antwoord miss Liddon,
zeide hij, en het was alsof het hemlsBtiB viel
haren naam uit te spreken Wilt gij mij nw
woord geven
Nren riep Elsie fier, niet om mij van
den dood te redden, veel minder oio uit een
gevangenschap te ontsnappen, wil ik u mijn
woord geven I...
Een verward gedruisch ontstond oogenblik-
Het treurspel, dat zich daar aan de
boorden van de Taag heeft afgespeeld,
doet het meest denken aan den laag
hartigen moord op koning Alexander en
koningin Draga van Servie, in den nacht
van 10 op 11 Juni 1903. Was de toeleg
van de moordenaars gelukt, dan zou ook
hier een einde aan de geheele dynastie
zijn gemaakt. De koningin ontsnapte
ternauwernood aan de kogels der moor
denaars, en de tweede zoon des konings
werd ernstig gekwetst.
De aanslag.
Tegen vijf uur Zaterdagmiddag keerde
de koninklijke familie uit Villavicosa naar
Lissabon terug. Villavicosa is een klein
stadje in de provincie Alemtejo, 23 kilo
meter ten zuid-westen van Elvas en
dicht bij de Spaansche grens in de na
bijheid van Bajados. Het heeft een be
volking van 3400 zielen. In de nabijheid
had koning Carlos een jachtslot met een
uitgebreid park.
Van het station reden de vorstelijke
personen in een rijtuig naar het paleis
De menigte, die op de been was, be
waarde, waar de stoet langs trok, een
somber stilzwijgen. De gebeurteniisen
der laatste maanden, we mogen wel zeg
gen de laatste jaren, hadden den koning
niet populairder gemaakt. De paarden
voor het koninklijk rijtuig reden in ge-
strekten drat. Toen het rijtuig van het
Praca do Commercio de Rua do Arsenal
inzwenkte, ter plaatse waar zich bet mi
nisterie van financiën bevindt, kwam een
als sportman gekleed jongmensch, ver
moedelijk een werkman, uit de menigte
te voorschijn, met een revolver gewapend,
blijkbaar met de bedoeling achter op
het rijtuig te klimmen. Al loopende
schoot hij de richting des koning zijn
revolver afde vorst werd aan de linker
zijde getroften. De koningin en de beide
prinsen gilden het uit van schrik. De
koningin stond dadelijk op en wierp een
bouquet, welken zij in de hand had, met
kracht naar den moordenaar. Deze loste
een tweede schot, en ditmaal trof hij
den koning in den rug. Dom Carlos
sloeg de hand aan het hootd en viel op
de recnterzijde-
Op hetzelfde oogenblik wierpen eenige
personen zich op den moordenaar, die
op den grond viel, maar ondertusschen
zag hij nog kans een derde schot te
kelijk onder de roovers; zij verlieten hunne
stoelen en de tafel en naderden Elsie met
dreigende gebaren.
Terug riep de kapitein met donderende
stem, terwijl hij eenen revolver te voorschijn
bracht De eerste die het waagt, nader te
komen, zal ik zonder genade neerschietenl.
Er lag vastberade heid in die woorden de
roovers trokken onwillekeurig achteruit.
Mylndy, vroeg de kapitein, zich opnieuw
tot Elsie wendend, wild gij door geweld tot
uw verderf meehelpen Nog eens vraag ik
u of gij mij uw woord wild geven
Eu nog a«ns antwoordde zij
Neen
Kan niets dan helpen om u te doen
Dadenken? Overweg dat gij jarenlang zoudt
kunnen gedwongen zijn bij ons te blijven
Elsie dacht aan Constance en werd Heek...
maar het beslnit eens door haar genomen,
kon niets ter wereld breken.
Zij zag op en antwoordde
Ik kan u myo woord niet geven. Beer
Zoo ganw ik vrij ben is het mijn plicht, aan
het gerecht uweschuilplaats kenbaar te maken
ik kan aan mannen als gij zijt, niets toestaan 1
Zij wierp een vertoornden blik op den troep
donkere, grimmende gezichten, wier trekken
duidelijk genoeg te kenDen gaven, wat zij
voor hunnen kapitein niet dorsten uitspreken
Dan moet'gij bij ons blijven, zeide de
kapitein langzaam en kommervol. Het doet
mij leed u als gevangene te moeten honden
maar gij dwingt er mij toe
Een verachtende blik en eene ongeduldige
beweging waren Elsie's antwoord
Het zij dan zoo murmelde hij dof. Volg
mij.
Elsie volgde hem naar het achterste deel
der zaal Hier raakte hij eenen knop aan en
eene geheime deur sprong open Ilij trad
vooraan Elsie volgde eu de deur werd stil
tus8chen bun beiden eu de rooversbende ge
sloten
III.
Als Elsie in de kamer trad, in welke kapi
tein Negus haar leidde, zag zij met verwon
dering rond en kon hare eigene oogen niet
lossen. De kogel trof echter geen doel.
Maar tegelijkertijd haalde een groote
kerel, die een zwarten snor en baard
droeg, en zich opgesteld had nabij het
ministerie van binnenlandsche zaken, een
karabijn onder zijn cape te voorschijn,
deed eenige passen in de richting van
het koninklijke rijtuig en brandde los.
De kogel trof den kroonprins in het
gelaateen tweede schot knaldede
prins werd in de borst getroffen. Op
het oogenblik, dat de moordenaar voor
de derde maal schieten zou, wist een
agent van politie het wapen een andere
richting te geven, terwijl een officier van
de garde des konings met getrokken
sabel kwam toeloopen en in een omme
zien den man onschadelijk had gemaakt.
Hij viel als een lijk ter aarde.
Te midden van de algemeene ontstel
tenis en de groote verwarring, welke de
aanslag tengevolge had, kwam de infant
Afonso in een auto aangereden. Hij
haalde een revolver uit den zak te voor
schijn en reed met het wapen in de
vuist het koninklijk rijtuig, dat het Arse
naal der Marine binnenreed, achterna.
De verwarring was zoo groot, dat de
rijtuigen van den koninklijken stoet el
kaar in den weg reden en botsten.
De koningin en de infant, jammerend
en weeklagend, waren aan een ontzet
tende wanhoop ten prooi.
De koning was op slag dood. De prins
overleetde den aanslag slechts vijf mi
nuten.
De lijken van de vorstelijke personen
werden naar het hulpziekenhuis van het
Marine-Arsenaal gebracht. Van alle kan
ten snelden de doktoren toe. De lijken
werden op een matras uitgestrekt. Het
bloed gudste den koning uit mond en
neus. Zooals de geneesheeren vaststel
den, was de koning slechts op twee
plaatsen geraakt. Een der kogels was
tusschen de schouders rechts van het
lichaam binnengedrongen de andere zat
in de ruggegraat. Van den kroonprins
was de rechterwang doorboord door een
kogel, die aan den neus was uitgekomen.
De andere kogel was ter hoogte van
het borstbeen binnengedrongen en had
de long doorboord.
Terwijl de geneesheeren nog bezig
waren de wonden uit te wasschen en
het gelaat der slachtoffers van bloed te
gelooven. Want wat zij daar aanschouwde,
was zoo verschillig van de zaal die zij zobeven
verlaten had dat zij zichzelf niet geloofde.
In plaats van eenen ruwe grond, zag zij hier
een kostelijk tapijt uitgespreid; in plaats van
honten banken, stonden hier prachtige sofa's
en zetels. Aan de wanden hibgen kostelijke
schilderijen; prachtige standbeelden, ware
kunstgewrochten pronkten op verschillende
plaatsen der zaal, deels alleen deels in groepen
In het midden der zaal stond eene groote
tafel op welke boeken lagen eu daarover hing
eene scho me lamp welke het vertrek heele-
maal verlichtte. Langs hier en langs daar
stonden of hingen kooien met uitheemeche
vogelen wier bont gevederte in de stralen des
lichts glansten Zeldzame gewassen, bijzonder
prachtvolle planten versierden de zaal, in har
monische afwisseling met de standbeelden der
hoeken, terwijl in het midden der tafel in eene
uituemend schoone vaas met water gevuld,
een groute ruiker bloemen een aangenamen
genr verspreidde.
Eene kleine trap van vier treden op bet
einde der zaal voerde in eene andere zaal
welke door twee voorhangsels van zware
groene zijde aan het gezicht onttrokken was.
Groote van de zoldering tot den grond neer
dalende spiegels kaatsten de rijke uitstalling
der kamer in alle richtingen terug en ver-
hoogvien den betooverenden indruk, welke
het gansche meubilair op iederen nieuw in
tredende maakte.
Ook was Elsie hoogst verbaasd over den
luister die hier heerschte. Zij sag eene wyl
verwonderd rond, dan wendde zij zioh tot den
kapitein, half in twijfel, of zij niet eerder
eenen toovenaar dan eenen kapitein eener
rooversbende voor zich zag staan. Hij be
merkte hare verbaasdheid en een glimlach
kwam op tijne lippen terwijl hij een op de
tafel staaade bel in beweging bracht.
(Wordt vervolgd.)