N u miner 17
Donderdag 27 Februari i908.
31e. J aai gang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Zwerende Wond,
Goud.
Eerste Blad.
DE
AN TOON TIELEN,
Een
Dit nummer bestaat
uit TWEE Bladen
BEKENDMAKING.
Eene Beantwoording
Uitgever:
gehouden in een vet warm Sunlight*
Zeepsop, wordt direct PIJNLOOS; het
werkt ZUIVEREND en zal zeer spoe*
dig genezen. Geen middel is een=
voudiger, heilzamer en verrassender,
zelfs in gevallen van bloedvergiftiging.
SUNLIGHT ZEEP is zoo zuiver als
FEUlLLBTOiW
ms*
W A. A L W IJ K. Telefoonnummer 38.
36)
OP DE
Vragen van den Alg Bond van
K. K. Eiesvereenigingen.
III.
wiiiiii
I
S"S0SSSKj21S.33ÜK-
l'y'W IK**- - II IIIIM 11 v-v>j«-»at±^.--ayaü^ -if*
De Echo van het Zuiden
Wiiahvijksclie en Langstraatsche Courant
Dit Blad versci ijnt- "Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maandeu f0."5.
Fram.o per post door het geheele rijk f Ü.90.
Rrieven, ingezonden stuiken, gelden enz., franco te zenden .an den
Uitgever.
Advertbntiën 17 regels f (K60 j daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden specisle zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
De Burgemeester der gemeente Waalwijk,
ter afkondiging ontvangen hebbende het Kohier
Personeele belasting No. 7 over het belasting
jaar 1907,
MAAKT BEKEND,
dat genoemd kohier door den beer Directeur
van '«Rijks Directe belasting-n te Middelburg
op den 19 Februari 1908 ie ex-cutoir verklaard
en op hede* aan den betrokken out vanger der
Directe belastingen ter iuvordering is tocgo
zonden.
Waalwijk, den 20 Februari 1908.
De Burgemeester voornoemd,
TH. dk SURMONT dk BAS SMEELE.
Het gemeentebestuur van Waalwijk maakt
bekend, dat ter Secretarie voor een ieder ter
inzage is nedergelegd een exemplaar van het
door de Maatschappij tot Explotal ie van Staats
spoorwegen, Holiaudech IJ «eren en Neder
landsche Centraal Spoorweg aan den Minister
van Waterstaat ter goedkeuring ingezonden
ontwerp van de ZOMERDIENSTREGELING
1908.
Opmerkingen betreffende dat dienstregelings-
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
V.
ontwerp kuuneu voor of op 5 Maart 19
rechtstreeks aan het Departement van Water
staat worden ingezonden.
Waalwijk, 21 Februari 1908.
Het Gemeentebestuur voornoemd.
TH. DE SURMONT de BAS SMEELE.
De Secretaris,
F. W van LIEMPT.
De vragen 6, 7, 8 en 9 hebben alle
vier betrekking op hetzelfde hoofdstuk
van het rapport, nl. op hoofdstuk V,
waarin onder afdeeling A, aangevende
de Hoofdbeginselenbesproken wordt de
»gewenschte regeling voor de Tweede
Kamer.» Dit gedeelte van het rapport
bevat o.i. de quintessens van het ge
compliceerde thema. Immers, hier vindt
men uitvoerige beschouw-ngen over de
drie stelsels, waarvoor men feitelijk in
Nederland staat, nl.
Ie. Het huismanskiesrecht met aan
vullingen.
2e. Het thans geldende vestigingskies-
Misschien weet gij beter dan ik waar zij
gebleven is l
Eene donkere wolk betrok het voorhoofd
van den jongelipg, maar hij bleef toch kalm.
Mylord, uitvluchten komen niet meer te
pas, antwoordde hij. Ik weet dat gij Con
stance uit het huis haars vaders weggevoerd
hebt en hier, terwijl hij op de kussens wees,
hier zijn de bewijzen dat gij het meisje in dit
huis gevangen houdt. Waar is zij voegde b>j
er bevend bij.
Wie geeft u het recht op deze wijze tot
mij te spreken riep de graaf wild uit,
Ik heb een recht op miss Constance LeB.
lie en zoo heb ik een recht van u te virlan-
gen, dat gij mij *«gt, waar zi; is
AA g\) weigert iulj ..e antwoorden, dan zal
ik u aan het gerecht rekenechap doe i geven.
Ellendig®, die gij zijt
De graaf hief de hand op om te liaan.
Robin week \oor hem niet, marr ving den
arm van zijnen vader op en vatte hem als in
eene ijzeren klem.
Schuimend van woede en ticli gaDSch ver
getend, ontsnapte de graaf mot eenen ruk uit
de handen van zijnen zoon trad een paar schre
den terug eu haalde een pistool te voorschijn.
Geloof niet dat ik we®.'loos ben, sprak
Robin met eenen bitteren la .h, en evenals bij
den graaf flikkerde een pistool iu *ijne handen.
maar ik zal mij niet ver ledigen, terwijl hij
weer het wapen in den mantel glijd n liet.
Het moet een fier g» voel voor een vader
zijn, na zijn eersten zooi iu den dood gejaagd
te hebben, den tweeden met eigen hand neer
te schieten
De hand van den gr jaf, die het pistool om
klemde zonk krachtel job neer. Hij was niet
bekwaam één woord te spreken....
Ellendige I bruiste hij na een poos. Ik
wil mij aan u niet bevuilen, maar gij zult
uwe vermetelheid duur betalen....
Bij deze woorden stormde hij voorbij zijnen
zoon het huis uit, sprong op zijn paard en
rende in razende vlucht van die vervloekte
Elaats weg. Nog voor zonsondergang bevond
ij zich op het dek van het rooversschip dat
naar Cuba ging en in volle zee aan 't zeilen
was....
Als de graaf van Grensville het oude heide-
hof in de grootste gejaagdheid verlaten had,
stond Robin een oogenblik als aan den grond
genageld niet wetende wat hij doen zou Eiu
delijk als hij uit zijne verbijstering ontwnakte,
trad hij nan het venster, om te zien langs waar
zijn vader verdwenen was, maar niets was meer
te bespeuren.
In da overtuiging dat zijn vader Constance
in het onde heidehof verborgen hield, door
zocht hij alle zalen, die hem toegankelijk wa
ren maar te vergeefs
Zij is hier niet meer sprak hij tot zich
zeiven, ik' kom te laat l. Z-»ker heeft mijn
vader haar op eene veiligere plaats gebracht....
Doch ik moet haar vinden, ik zal zijn spoor
Gansch den dag en den nacht daaropvol
gende wachtte hij te vergeefs in de nabij
heid van Walhorst op de verschijning van
zijnen vader. Bij toeval vernam hij bij het
krieken van den morgen van een veldarbeider
dat de graaf eene verre reis ondernomen had.
Bij dat bericht gaf hij allen moed op, de
geliefde zijns harten ooit weer te vinden. Had
zijn vader dan het arme meisje uit Engeland
weggebracht Wat zou hij dan beginnen
Hij keerde naar de stad terug, liet zijn
paard in een hotel en reed met den eersten
trein naar Londen, waar hij verdere opzoe
kingen met betere gevolgen in 't werk zou
stellen
Lady Grensville waa nog niet buiten alle
gevaar, als het briefje vau haren echtgenoot
haar ter hand werd gestald daarom Rchtte
Jenny 1' Arrouge het bete» haar den inhoud
van het briefje niet mee te daeleu- Mevrouw
had veel geleden. Zij was nog stiller en
droomiger dan ooit. Haar gee»t scheen enkel
recht, aangevuld door het capiciteiten-
stelsel en
3e. het algemeen Tdesrecht met per
soonlijke uitsluitingen.
Onze pen trilt, om hier woordelijk
neer te schrijven, wat de verschillende
minderheden der commissie omtrent de
drie genoemde stelsels opmerken, doch
de plaatsruimte dwingt ons tot beperking;
vandaar, dat we weer vraag voor vraag
in het kort zullen toelichten.
De 6e vraag is dan
»Behoort de nieuwe kiesrechtregeling
weder individueel te zijn, of schenkt gij
de voorkeur aan organisch kiesrecht,
d.i. aan eene regeling, waarbij het kies
recht wordt toegekend aan organische
in de Maatschappij levende groepen.
(Pag. 131 s. q.)
Het lid der Commissie, dat een vol
ledig organisch kiesrecht wenscht, hoe
wel het de invoering hiervan op het
oogenblik niet mogelijk acht, merkt dien
aangaande het volgende op
De groote fout der tegenwoordige
regeling is deze, dat zij het organisch
karakter van den staat geheel miskent,
dat zij niet de minste rekening houdt
met het feit, dat van natuurswege de
leden der volksgemeenschap op verschil
lende wijzen zijn gegroepeerd en dat zij
niet den minsten waarborg biedt, dat de
gemeenschappelijke belangen der natuur
lijke groepeerihgen in de volksvertegen
woordiging tot stand komen.
Geen individualistisch stelsel, hoe ook
geregeld of uitgebreid, kan daarin ver
betering brengen slechts dan, wanneer
aan de organische bestanddeelen van
den staat (als verschillende kerkgenoot
schappen, de boerenstand, de handel
drijvende en industrieele middenstand,
de arbeidsstand enz.) dus aan groepen
van burgers, niet individueel, maar cor
poratief het kiesrecht wordt verleend,
kon dat veranderen. Doch, zooals reeds
boven opgemerkt, aan de verschillende
beroepsstanden kon op 't oogenblik nog
geen kiesrecht worden verleend Maar
in die richting moet toch de definitieve
oplossing van het kiesrecht vraagstuk
gezocht, zoo men ooit wil komen «tot
eene ware vertegenwoordiging van een
waar volk.»
Daarom, zoo meent dat commissielid
is het wenschelijk, niet verder voort te
nog in andere kringen om te zwerven. Zij
uitte geen woord over het gebeurde, zelf niet
met JenDy, die haar naar de hut der heide-
hekB geleid had. Het meisje dncht somwijlen
dat de lady zelfs niet meer wist wat vóór haar
ziek zijn voorgevallen was. Zij vroeg ook
naar haren echtgenoot niet, en als Jenny haar
het briefje overreikte, nam zij hot, wierp er
een onverschilligen blik op, legde het dan op
zijde alB trok zij zich niet het minste van het
aangekondigde aan.
Miss Howard was niet ziek meer, maar
zwak en lijdend. Gewoonlijk rustte zij op den
sofa en verliet zeer zelden de kamer.
Elsie werd niet vermist. Men meende dat
zij eenige dagen doorbracht bij eene vriendin
barer kinderjaren. Men deed geene opzoe
kingen naar haar daar men ze iederen dag
verwachtte.
Arnold Liddon had zich sinds lang niet meer
op zijn gemak gevoeld in dit huis
Alhoewel ziju Amerikaansche nicht, juffer
Felicia, hpm beviel, werd het leven hem hier
ondragelijk hij besloot naar Dublin terug te
keeren en deed Felicia er toe beslniten mee
to gaan mot hare moeder.
VI.
Langzaam en eentonig verstreken voor Elsie
de dagen in de onderaardsche gevangenis,
waar zij niemand zag dan de oude Molly en
hare schooDe dochter Sylla. Zij verlangde naar
frissche lucht, naar den aanblik van den
blauwen hemel en de schoonheid der natuur.
Zij brackt grootendeels de dagen door in
mijineriuget en bespiegelingen over hare
vriendin Constance, welke zij nog in dit huis
vermoedde, irdien Percy haar niet gevondeD
en tot ham vader gebracht had En als zij
ov«*r den t(«stand harer vriendin nadacht,
kwamen bar» gedachten ook op haren oom,
aan wien zij net gramschap en afschuw den
k-ro moest Ook de jonge kapitein en Sylla
waren dikwijls het voorwerp h-irer bedenkin
gen. Hoe kwan het dat die rijzige welgevorm
de jonker de aanvoerder van zeeschuimers
kon ziin Zij had veel van kapitein Negus
gehoord en wa men van hem verteld had,
was voldoende on den onverBaagdste te doen
gaan op den weg van het individualis
tische stelsel, maar nu reeds een eerste
stap te zetten -in de richting van het
organische kiesrecht. Welnu, dit zcu
kunnen geschieden door niet uitsluitend
aan individuen, maar voornamelijk aan
de gezinnen, als eerste en noodzakelijk
ste organismen in den staat, het kies
recht te verleenen
En hiermede zijn we gekomen tot de
7e vraag die luidt
Wordt naar uwe meening een eerste
stap gezet op den weg naar organisch
kiesrecht door het kiesrecht toe te kennen
aan gezinshoofden (I'ag. 132 s. q.)
Zooals de lezer uit bovenstaande kon
opmaken, is de meening van het Com
missielid, hier boven aan 't woord, van
ja. Hij ziet in het gezinshoofden kies
recht de eerste stap, die moet leiden
naar een zuiver organisch kiesrecht, want
verder in die richting voortgaande, zal
men volgens hem er ook toekomen
andere organismen, zooals gemeente, de
provinciën, de wetenschappen, de be
roepsstanden, de kerkgenootschappen,
kiesrecht te schenken
Twee andere leden der commissie,
welke ten deele tot dezelfde gevolg
trekking kwamen als bovenbedoeld lid,
plaatsen zich daarbij echter op een ander
standpunt.
Zij nemen nl. het hulsmanskiesrecht
niet aan als absolute basis van het te
verleenen kiesrecht maar als een positief
kenteeken van geschiktheid en maat-
schappelijken welstand, en willen daar
naast plaatsen
le. De capaciteitkiezers, d.z. die kiezers
die door het afleggen van bepaalde
examens voor openbare lichamen of
private instellingen, op eenigerlei wijze
bij de wet erkend, bewijs hebben ge
geven van een algemeene ontwikkeling,
welke geschiktheid aantoont en
2e. Wenschen die commissieleden,
hier aan 't woord, het huismanskiesrecht
aan te vullen met een censuskiesrecht
als in zi'n tegenvvoordigen vorm. Prin
cipieel afkeerig van een censuskiesrecht
als eenige basis, willen zij daarin gaarne
een bijkomstig kenteeken zien, waardoor
ook personen, die niet het huismans
kiesrecht kunnen uitoefenen en ook niet
als capaciteitskiezers daarvoor in aan
merking komen, toch het kiesrecht kun-
beven en nu had zij hem gezien Kon het
waar zijn wat men van hem vertelde Konden
uit die schoone blauwe oogeu met dien lank-
moedigen blik dood en vernieling bliksemen?
Was het mogelijk dat aan de handen van dien
jongeling onschuldig bloed kleefde O neen,
neen
Elsie kon aan zulks mogelijkheid geen geloof
hechten V> at hem ook uit het hooger gesel
schap, uit de hooge kringen der maatschappij,
waartoe zij meende en overtuigd wbb dat hij
benoorde, getrokken had, hij kon toch tot
geen misdadiger vervallen zijn
En Sylla, het donkere oploopend, driftig
meisje van 't Zuiden, die van liefde tot h»-in
verteerde sprak ook die meeningen tegen.
Elsie zuchtte dat dit vurig jong hart da
schatten zijner liefde voor de voeten vau eenen
man neerlegde, die haar misschien nooit anders
<lau als dienstmaagd aanschouwde. Arme Sylla
Die groote droomerige oogen fonkelden van
vreagde bij het uitspreken van zijnen naam,
en ee.i hevige blos. een blos van vreugde
kleurde hare wangen als zij dacht aan zijnen
terugkeer. Alles wat zijne hand had aange
raakt was in hare oogen geheiligd Alles wat
zij deed, had voor ecnig doel hem aangenaam
te zijn. Bereidwillig, ja gaarne, *ou zij zich
aan zijne voeten neergelegd hebben om te
sterven, hndde hij het bevolen ot slechts ge
wild 1..
In het laatst had Elsie dan ook vermeden
zijnen naam in hare tegenwoordigheid uit
te spreken. In de eerste dagen van zijn ver
trek had Sylla uren laug naast haar gezeten
en van hem gesproken maar eens, als Elsie
het waagde dat een zoo snelle, gedienstige
vriendelijke jongeling het hart van eene rijke
dame kon winnen, fonkelden hare oogen vol
Dijd en van dezeu dag af veranderde haar
gedrag jegens Elsie.
Zij werd koel en terughoudend, sprak nooit
dan als zij gevraagd werd en dan ook nnt
WOOrdd zij niet m er dart noodig was
Elsiried «le red-o dier verandering ei
zou g- lach-n h< bben nni de geduch'e. dat h«?t
mei-je geloofde, dat zij zelve op den kupit-ii
was verliefd geworden, dat zij de eenzaamheid
van haar lot niet al te wel ondervonden.
Sylla's vorige bereidwilligheid tot redeka-
nen deelachtig worden.
Deze commissieleden geven dus eer
antwoord op de 8e vraag: >Of zijt gi
van oordeel indien gij vraag 7 tiiel
toestemmend kunt beantwoorden dal
in het zijn van gezinshoofd naasi
andere een uitmuntend kenteeker
ligt van geschiktheid om de kiesfunctit
uit te oefenen (pag. 137.)
Kwam het lid der commissie, da
zich voor zuiver gezinshoofdenkiesrech
verklaarde, tot een stelsel, dat practiscl
hierop neerkomt, dat het kiesrecht word
verleend aan alle mannelijke Nederlan
ders, met uitzondering van bij hun vade:
inwonende zoons en degenen, die krach
tens dienstbetrekking inwoner bij eei
gezinshoofd, de tweede minderheid kom
met haar stelselgezinshoofdenkiesrech
capaciteits- en censuskiezers, evenecn:
tot eene breede uitbreiding van 't kies
recht, dat h. i. niet zoo onbillijk is al:
het zuivere gezinshoofdenkiesrecht ei
dat zij, om nog eventueele onbillijkhedei
te onderscheppen, willen voorzien vai
een overgangsbepaling, welke zou vast
stellen, dat zij, die het kiesrecht bezetei
hebben gedurende twee der drie jaref
aan de invoering der nieuwe kieswe
voorafgaande, dat kiesrecht zullen be
houden, totdat zij het door eigen toe
doen of door mogelijke wetswijziging1
mochten verliezen.
En thans de 8e vraag, welke voor on j
feitelijk geen vraag meer is »Of ver
klaart gij u gelet ook op de tegen
woordige politieke verhoudingen voo
algemeen kiesrecht?* (pag. 139 sq.)
Wij merkten op, dat deze vraag voo
ons eigenlijk geen vraag meer is, en di
lezer? die zich onze artikelen over dezi
quaestie nog herinnert, zal wel begrijpei
waarom. Wij verklaarden ons daarii
toch voorstanders van geheim rechtstreek
enkelvoudig algemeen kiesrecht.
Welnu, waar dit zoo is, begrijpt mei
dat de vragen 6, 7 en 8 voor ons ii
zooverre van geen beteekenis waren
dat zij onze zienswijze toen niet kondei j
wijzigen. Toch was het onze plicht
tervviile der eerlijkheid en alzijdigheid
ze behoorlijk van de in het rapport ge
geven motieven te voorzien. Men kaï
het ons echter niet ten kwade duiden
dat wij met voorliefde deze laatste vraaj
toelichten. De overtuiging toch dei
velen had voor haar menig uur ras en aan
genaam doen voorbijgaan maar nu xondei
ander gezelschap als droeve gedachten slopei
de dagen onverdragelijk langzaam voorbij.
Bijna twee weken waren zoo vergaan, all
het geruisch van vole stappen en stemmen ii
het aangrenzend vertrek van Elsie zekerer
morgen hare aandacht wekte.
Elsie sprong op, liep naar de tafel en belde
Een weinig nadien kwam Molly binnen.
Wat heeft dit ongewoon gedruisch tc
beteekenen vroeg zij, aan de oud®.
Nieta anders dan dat de kapitein weer
gekeerd is, antwoordde Molly Zij zyn dezen
nacht allen terutrgekomen.
Elsie verheugde zich dat de kapitein terug
gekeerd was alhoewel zij ook geene de min
ste hoop op verlossing koealerde, toch had
zijne tegenwoordigheid iets ongemeen gerust
stellends voor haar.
Waar is Sylla, vroeg zij.
Zij is bij'dan kapitein, antwoordde d®
oude vrouw. Maar nu ga ik voor uw ontbijt
zorgen, miss.
Met deze woorden ijlde zij de deur uit en
bracht eenige minuten later het ontbijt. Nau
welijks had Elsie haar maal genomen, of sjj
vernam een licht geruisch van voetstappen en
opziende, zag zij Sylla voor zich staan. Hare
waDgen gloeiden en een zeldzame gloed blonk
in hare oogen het teeken van vurige ijver
zucht.
Kapitein Negus gelast mij u te vragen of
hij een gesprek met n kan hebben, zeide zij.
Elsie blikte verwonderend op Er lag ietB
in Sylla's stem dat haar verschrikte en hare
woorden waren driftig gesproken. Elsie voelde
dat zij de oorznak was van 's meisjes afgunst
en dit w»kte haren hoogmoed op. Het hoofd
oprichtende, zei zij koel
Gij kunt kapitein Negns aankondigen dat
het mij te allen tijde aangenaam is hem t«
ntvangen. Zijne aar weligheid zal ten minsts
nv» f e-'Vanger schap va1 verdraaplijkermaknn
E 1 '1 ei-nde lil vIhiihJ" uit Sylla's ooc-'i
nis /ic> v« iwij»l r<l om kapitein Negus d<
bondschap ov- r te brengen I)e g dachte da
hij zijne liefde aan Elsie zou schenkeD, deei
haar de haudeD krampachtig wringen
(Wordt vervolgd.)
i