Summer 18.
Zondag 1 Maart L908,
31®. Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Zwerende Wond,
Goud.
Eerste Blad.
ÖE
AN TO ON TIELEN.
Een
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
^BEKENDMAKING.
Eene Beantwcording
Uitgever:
gehouden in een vet warm Sunlight»
Zeepsop, wordt direct PIJNLOOS; het
werkt ZUIVEREND en zal zeer spoe*
dig genezen. J* Geen middel is een=
voudiger, heilzamer en verrassender,
zelfs in gevallen van bloedvergiftiging.
SUNLIGHT ZEEP is zoo zuiver als
FEUILLETON.
W A A L W IJ K Telefoonnummer 38.
■RE7S3H9B
HBBaKSNP*?,*>KHnEBaRHBKsnBBSBBEEH8C'^
saa>5tSüi£E^
Waalwpsclse ui Laisslnalschr Courant,
Dit Blad verse ijnt Woensdag- en Zaterdagavond
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Fraiuo per post door het geheele rijk f Ü.90.
Brieven, ingezonden stuiken, gelden enz., franco te zenden aan den
Ui tgever.
Advertbnitkn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden «peciele zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
De Burgemeester der gemeente Waalwijk,
ter afkondiging ontvangen hebbende het Kohier
Personeele belasting No. 7 over het belasting
jaar 1907,
MAAKT BEKEND.
dat genoemd kohier door den heer Directum
▼an Rijks Directe belastingen te Middelburg
op den 19 Februari 1908 is executoir verklaard
en op hede» aan den betrokken ontvanger dei-
Directe belastingen tor invordering is toege
zonden.
Waalwijk, den 20 Februari 1908.
De Burgemeester voornoemd,
TH. de SURMONT de BAS SMEELE.
Het gemeentebestuur van Waalwijk maakt
bekend, dat ter Secretarie voor een ieder ter
inzage is nedergelegd een exemplaar van het
door de Maatschappij tot Explotatie van Staats
spoorwegen, Hollandsch IJzeren en Neder
landsche CeDtraal Spoorweg aan den Minister
van Waterstaat ter goedkeuring ingezonden
ontwerp van de ZOMERD1ENSTREGELING
1908.
Opmerkingen betreffende dat dienstregelings-
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
ontwerp kunnen voor of op 5 Maart 1908
rechtstreeks aan bet Departement van Water
staat worden ingezonden.
Waalwijk, 21 Februari 1908.
Hot Gemeentebestuur voornoemd.
TH. de SURMONT de BAS SMEELE.
De Secretaris,
F. W van LIEMPT.
VI.
37)
Intusschen hisldan Elsie's gedachten zich
bezig met den kapitein, wiens bezoek zij
afwachtte.
Hoe voorzichtig dat hij niet ongeroepen
verschijnt, dacht zij, Wolk bewijs van eene
goede opvoeding. En hij zou de aanvoerder
eener rooversbende zijn. Zeldzaam Wat kan
hem toch daartoe aangedreven hebben Op
dit oogenblik trad de jongeling binnen, na
derde haar glimlachend en reikte haar de
band toe.
Wat is hy schoon 1 dacht zij, als zij recht
stond om hem te groeten. Wat schoone oogen
heeft hij toch I
Hoe gaat het u sedert ik vertrokken
ben vroeg hy, terwijl hij zich nederzette.
Ik hoop dat het u aan niets ontbroken heeft?
Ik heb geene redenen van klagen, ant
woordde Elsie. Als enne gevangene ben ik
beter bediend, dan ik het heb verwacht.
Gij kunt uwe gevangenschap niet meer
betreuren dan ik zelf, zei de jonge man en
een waas van droefheid betrok zijn gelaat.
Ik wensch niets beters dan u de vrijheid te
mogen weergeven.
Hij stond op en ging de kamer onrustig op
en Aoer, terwijl Elsie hem beschouwde, niet
wetend wat zij zeggen zou.
Zoudt gij u op zee dnrven begeven
Sylla zou u tot geleidster kunnen dienen en
dan hadt gij niets te vreezen Alhoewel ik dr
hoofdman eener rooversbende ben, heb ik niet
vergeten dat ik eens edelman was 1
Elsid bsmerkte den onuitsprekelijk treurigst)
blik zijner oogen niet.
In haar hart rees bij zijn voorstel nieuwe
hoop op. Wellicht zon deze reis haar de gele
genheid geven te ontvluchten.
OP DE
Vragen van den Alg Bond van
R. K. Kiesvereenigingen.
ÏV.
Gaan wij, zoo zegt deze minderheid
verder, dieper op de zaak in en onder
zoeken wij, waarom er drang van onte
vredenheid is naar het algemeen kies
recht, dan vinden wij hoofdzakelijk twee
oorzaken
lo. De kieswet-Van Houten heeft de
kiesbevoegdheid geschonken aan zeer
vele personen in de onderste lagen der
maatschappij De hen omringenden, die
van het kiesrecht zijn uitgesloten, kunnen
niet doorgronden, waarom zij zijn uitge
sloten, terwijl zij zich even bekwaam
achten om over de vertrouwbaarheid van
een afgevaardigde te oordeelen als hun
Ik ben bereid met u te gaan, antwoordde
zij haastig weg, zonder zich één oogenblik
langer te bedenken.
Een vreugdestraal blonk in zijne oogen,
maar alsof hij vreeBde dat zij te haastig be
scheid gegeven had, zeide hij
Denk nochtans aan al de gevaren Wij
zijn op zee gedurig aan stormen, schipbreuken
en aan voorvallen blootgesteld, welke wij te
lande niet te vreezen hebben. Bovendien, wij
zijn zeeschuimers en het zijn niet al te vroo
lijke tooneelen die bij ons gespeeld worden.
Ik wil niet zeggen dat die gevallen zich zullen
voordoen. Maar ik houd het voor eeneu plicht,
u wegens alle mogelijke gevaar te onderrich-
teu. Eu nu neem een besluit zooals gij wilt
zal het geschieden.
Elsie zweeg eene wijl; maar het 6cheen haar
dat al de gevaren op een zeeschuimersschip
tegen haar hedendaagsch gevangenschap te
verkiezen waren en zij zegde op vastberaden
toon
Ja ik wil met u meegaan 1... Het leven
in dez9 eentoonigheid en eenzaamheid gelijkt
aan een langzamen dood
Welaan het zij zoo, antwoordde de
kapitein verheugd. Ik durf hopen dat gij uw
verblijf op het schip aangenamer zult vinden,
dan m deze onderaardsche gangen
T ^'aBoeer gaat gij vertrekken vroeg
Elsie.
Zoo gauw alles tot de afreis vaardig is.
Ik ben niet gaarne op het vaste land en ver
lang zoo gauw mogelijk op het blauwe meer
te zya.
Na deze woorden heerschte er eene kleine
poos stilzwijgen. Elsie had zijne laatste woorden
nauwelijks gehoord, of zij dacht reeds aan
iets anders.
Zoudt gij mij niet iets willen vertellen
van degenen met wie ik in de bovenzalen
geweest b»n er. mij zoo unuw ter hurte liggen
vroeg zij eindelijk hem verwael tend aanziende, i
Zij zijn weg. luidde Liet »i twoord
Weg Wedervoer Elsio, terwijl zij op- l
sproog. Waarheen
't Doet mij leed dat ik u hierover niets
zeggen kan
Wanneer hebben zij het huis verlaten
Zij waren hier nog toen ik vertrok, toen
buurman of kameraad. Vandaar de onte
vredenheid, nog gevoed door de voor
standers van meer uitgebreid kiesrecht,
die steeds sterke propaganda maken en
gouden bergen beloven van kiesrecht
uitbreiding
2o. Het verkeerd begrip, dat velen
zich hebben gevormd omtrent de eigen
lijke functie van het kiesrecht, is oor
zaak geweest, dat men te hooge eischen
is gaan stellen aan de kiezers. Men rede
neerde, alsof eigenlijk wel ieder kiezer
in zijn hoold een program van beginse
len behoorde te hebben, met voor de
naaste toekomst een piogram van actie.
Deze eisch is cnhoudbaar. Hoe ge-
wenscht de politieke ontwikkeling ook
moge zijn, in aanmerking genomen de
collectieve functie van het kiesrecht is
het voldoende, dat het gros der kiezers
hunne oordeelen over de vertrouzubaar-
heid hunner candidaten uitstellen; deze
keuze is in hoofdzaak een kwestie van
gemeenzaam vertrouwen.
Welnu, in het ontwikkelingsstadium,
waarin thans onze maatschappij verkeert,
behooren zij tot de uitzonderingen, die
althans niet eenigszins meeleven met de
maatschappelijke en staatkundige belan
gen van den dag.
Deze commissieleden noemen het dan
ook geen wonder, dat die breede scha
ren, die evenals de andere geschikt zijn
om mee te kiezen, maar van het recht
verstoken zijn gebleven, met de dage
lijks stijgende algemeene belangstelling
in 's landszaken, 'het grievende van dit
gemis steeds harder gaan gevoelen en
met kracht van stem opheffing dier »on-
billijkheid" opeischen.
Dat de vrede in gevaar is, blijkt nog
op andere wijze.
Zoolang het kiesrechtvraagstuk niet
zijn eindoplossing heeft gevonden, blijft
het aan de orde.
En zoolang het aan de orde is, is het
een bron van verdeeldheid in alle staats
partijen, ook onder de katholieken.
Aan de oppervlakte bezien, lijkt het,
dat het kiesrecht vraagstuk de katho
lieken vrij koud laat. Zelden of nooit
wordt het in de kiesvereenigingen be
sproken Dreigt" het besproken te wor
den, dan vinden velen het bedenkelijk,
en als het desniettemin besproken wordt,
is de stemming gedrukt. De katholieken
ik wederkwam waren zijn verdwenen en zijn
naar het Heidehof Diet weergekeerd Misschien
voegde hij er lachend bij, heeft het spook ze
verjaagd.
Het spook
Ja. de geest van het oude Heidehof. Gij
hebt daar misschien wel iets van gehoord
Ja, ik heb daarvan hooren spreken, ant
woordde Elsie hem lachend aanziende Ik nam
die geschiedenis voor een uitvindsel van vrees
achtigo menschen maar ik begin te gelooven
dat er iets vau waar is, met dit ond-rscheid
dat het een geest van vleesch en bloed is.
Hoj kunt gij dat vermoeden, vroeg de
kapitein haar scherp aanziende
Verschoonii g antwoordde Elsie lachend
is het misschien niet zoo? Is die geestver
schijning niet eeue fijne uitvinding van u om
de bezoeker vau dit huis te verwijderen
Neen, miss Liddon, ik mrg geen aan
spraak maken op de eer dezer uitvinding zij
behoort aan een mijner onderdanen, zeide de
jonge man glimlachend. Als mijne gezellen
lang voordat ik onder hen kwam, voor het
eerst deze woning voor hunne samenkomsten
verkozen, vonden zij de onderaardsche zalen
voor hunne schuilplaats zeer doelmatig, zoodat
zij besloten zich hier neer te zetten Nochtans
om zich van lastige bezoekers te bevryden,
kwamen zij op het gedacht het huis te behek
sen, Een masker, een doodshoofd gelijk, een
roode mantel, een weinig phosphoor, om te
doen gelooven dat de gestalte in vlammen is,
waren voldoende om eene schrikkelijke ver
schijning teweeg te brengen. Het huis had
weldra den n<iam eene vergaderplaats te zijn
van booze geesten en de lieden deden liever
eenen omweg van een uur, dan zich aan het
gevaar bloot te stellen met de geheimzinnige
bewoners van dit huis in aanraking te komen
wut geschieden kou als zij het wat te nabij
kwamen. Er varen nu en dan w-1 eenige
mannen die \'-mietel g no»g waren hier eenen
nacht door te hreDgeti mnnr hij het r.i- n van j
het spook en bij liet hooren van zijn pijnlijk
en vreeselijk schi«-euw»n en zuchten namen
zij vol schrik en angst de vlucht
Dat die vrees in den omtrek nou aan
groeide is licht te begrijpen, zei Elaie Maar
het is mij onhegrypelijk hoe degenen die spook
hechten te veel aan hunne eer, om ze
door zulk een twistappel noodeloos in
gevaar te brengen, vandaar dat het kies
rechtvraagstuk bij ons niet spontaan aan
de orde is gebracht.
Maar zonder ons toedoen is het vaak
aan de orde, ja, is het een brandend
vraagstuk, zoodat ej ten slotte toch partij
gekozen moet worden en de twistappel
is er toch.
Dit is ruimschoots gebleken bij het
kiesrecht-ontwerp Tak. Toen spatte onze
partij bijna uiteen.
Men sluite niet het oog voor dit gevaar.
Bovendien, denke men eens aan het
Duitsche Centrum.
Van den beginne af gekozen door het
algemeen kiesrecht, is het door geen
kiesrechtvraagstuk ooit verdeeld geweest.
Het kon daarom zijn onverdeelde aan
dacht wijden aan de zedelijke, sociale
en economische ontwikkeling van het
Duitsche rijk, welker vruchtbare wetge
ving hoofdzakelijk ook zijn werk is en
ook zijn roem. Dit zegenrijk gevolg van
het algemeen kiesrecht wordt door het
Centrum dankbaar erkend. Het gevoelt,
dat hierdoor de Centrumstoren zijn hechte
grondslagen heeft in de diepste lager
van het katholieke volk.
En nu militairisten en absolutisten
tegen die algemeene kiesbevoegdheid
als tegen hun machtigsten vijand willen
reageeren acht het Centrum het zich een
dure plicht zijn toren te maken tot een
vast bolwerk ter verdediging van dat
volksrecht.
Zoo blijkt, dat het algemeen kiesrecht
een bron van eendracht kan zijn voor
onze katholieke staatspartij, terwijl daaren
tegen het onopgeloste kiesrechtvraagstuk
altijd door een al te rijke bron zal wezen
van twist en tweedracht.
Ten slotte behandelt deze derde com
missie-minderheid de voornaamste argu
menten, welke tegen het algemeen kies
recht worden aangevoerd. Zij begint met
het principieele bezwaar algemeen kies
recht is niet organisch, maar individu
alistisch, m. a. w. het individualistisch
kiesrecht gaat in tegen 't beginsel van
een gezonde staatsphilosophie »onjuist",
meent zij. Het individualistisch kiesrecht
gaat tegen geen enkel beginsel van ge
zonde staatsphilosophie in. Immers, ieder
individu, is, niet als individu, maar als
speelde in de kamer verschijnen en weder
verdwijnen kon, zonder bemerkt te zijn de
Kersten welke het bijgeloof geschapen hebben
plegen, gelijk gij weet, niet eerst de deuren
openek, om in en uit te gaan.
Z»»kar niet, antwoordde do jongeling
glimlachend, en ook de geest van het Heide
hof deed zulks niet Dit oud huis is vol ver
borgen deuren die, wie weet tot welk doel,
voor langen tijd a-ingelegd en, na vee] zoekens
door mijne ÜedeL ontdekt zijn. 't Is ook een
soort valdeur die naar deu gau'i leidt welke
de onderaardsche zalen met de bovenkamers
verbindt en door welke gij hier gekomen zijt
En zulke deuren worden door de mannen
opengezet, die zoo voortreffelijk het spook
spelen, zoodanig dat de geest langs den eeneu
kant der kamer verschijnt en langs den anderen
verdwijnt, zonder dat een der aanwezigen zijn
sluw spel heeft doorschouwd.
Het. is ik moet het bekennen, zeer slim
uitgevonden, bemerkte Elsie, en het doel aan
vreemde gasten schrik aan te jagen of van
dit huis verwijderd te houden dan is het ten
volle bereikt.
Kort te voren nog, ja, antwoordde de
kapitein maar in de laatste dagen hebben
wij te vergeefs gepoogd, de liodeD, welke in
het Heidehof zoo onbeschaamd kwartier geno
men hadden, te verschrikken.
De verschijning had eiken nacht plaats,
maakte in de zijkam-r en andere zalen van het
Heidehof helsch lawaai, weende, zuchte,
maar alles was vruchteloos. Zij moeten
beweegredens hebben gehad om hier te blijven
dat zij, niettegenstaande de spokerij, toch niet
vertrokken zijn.
Dit zeggende keek hij Elsie ondervragend
aan, alsof hij van haar eenige uitlegging
verwachtte. Mnnr zij was tot niets minder
(pneigd, don om hare familiegeheimen aan
eenen roov'r t« verraden. Zii bracht het
gesprek op onder-» -/nk'-n en weldra stond de
kap>t>i<- <p om af ch-id t» ii<m*n.
Ik mn-t u nogniials belank n, dat gii
de goedh-id g- had hebt. mi) dez kam r ut
te staan, zeide Elsie, als hij aan de deur w.o
om w<-g te gaan Maar daar ik aannemen
moet, dat huiten deze kamer er geen andere
is, bid ik n dezelve weder te bewonen. Ik
sociaal wezen een cel van het groote
maatschappelijk lichaam, en als wezen
met vrijen wil begaafd, een organisch
deel van den Staat.
Het individu is volgens Aristoteles
een schepsel, van nature geneigd tot het
vormen van een staat. »De zin van deze
uitdrukking", zegt pater Victor Cathrein
(Moralfilosofie, deel II p. 455) met juist
heid, »wordt niet voldoende weergege
ven, indien men den mensch een van
nature maatschappelijk wezen noemt.
Aristoteles wil meer zeggen, namelijk, dat
de natuurlijke aandrift van het individu
om zich te vereenigen niet in de familie
tot recht komt, maar voert tot vorming
van grootere politieke gemeenschappen".
Aan het individu is dan ook de drang
naar de Staatsgemeenschap ingeboren.
De individuen zijn de rechtstreeks staat
vormende elementen. Wij zoo gaan de
heeren verder voort en wij zeggen het
hen met nadruk na ontkennen daarom,
dat enkel gezinshoofdenkiesrecht princi
pieel te verdedigen en elk individueel
kiesrecht principieel te verwerpen is.
Individualistisch en organisch kiesrecht
staan hier niet tegenover elkander.
Maar wat hiervan zij, wij moeten toch
in elk geval ook rekening houden, met
het feit, dat de wereld nu eenmaal in- j
dividualistisch is.
Het attributief kiesrecht is dan ook
in alle beschaafde landen individueel
er wordt zoo goed als geen rekening
gehouden met het zijn van gezinshoofdi
ja, nooit is er door den wetgever aan
gedacht het gezinshoofd zijn, te
maken tot een rechtsvoorwaarde.
In onze moderne maatschappij staan,
wat het kiesrecht aangaat, gezinshoofd
en nietgezinshoofd op dezelfde lijn.
De meest belangrijke rechten en ver
plichtingen tegenover den staat zijn
voor beiden precies dezelfde. Willen
wij dus niet tegen historische en natio-
naal-historische ontwikkeling ingaan, dan
moet de uitbreiding van het kiesrecht
noodzakelijk individualistisch wezen. Al
zuat ten voordeele van meer organisch
kiesrecht kon worden aangevoerd, is voor
onzen tijd en onze toestanden van louter i
theoretische waarde(Curs, van ons,
Red. E. v. h. Z.)
Een 2e bezwaar is, dat het algemeen
kiesrecht de triomf is van het heele
verlaat toch mijue slaapkamer niet en ver
zoek u mijn voorstel te aanvaarden.
Ik dank u, zeide de jongeman vriende
lijk, en neem uw voorstel gaarne aan Ik moet
het bekennen dat ik menigmaal in verlegen
h"id geweest ben als ik lozen en schrijven wilde
of geheel alleen zijn. De andere zalen zijn
steed8 met gerachtmaken fe gezellen opgevalJ
zoodat ik geenen oogenblik rust had. Daarom
zal ik dagelijks van deze kamer eenige uren
gebruik maken, maar terzelldertijd, bid ik
u z nog altijd als de uwe te aanzien. Nu
ga ik eerst eu vooral Sylla last geveu dat zij
zich tot de reis met u bereidde en ga mij voor
eenige oogenblikknn van u verwijdereu.
Gedurende de weinige dagen die voor den
zeetocht verliepen, hadden Elsie en de jonge
kapitein dikwijls gesprekken en na ieder der-
zelve bemerkte Elsie aan Sylla's blikken dat
eene st^ds aangroeiende afgunst zich van haar
meester maakte.
Een onbetoomhare haat smeulde in hare
ziel, fonkelde in hare oogen als zij die op Elsie
richtte Gekweld door brandende jaloerschheid
was da arme Sylla inderdaad onuitsprekelijk
ougelukkig. Elsie bemerkte den haat dien zij
in het meisje ontwikkelen zag met kalmte en
innig medelijden voor het armo sch-psel, dat
zijne gai)8che hoop en zaligheid vond in zijne
gloeiende liefde tot eenen man. voor wieu zij
niet anders was. voor wien zij, niets anders
kon zijn dan eene nederige dienares
H«st was mopilijk aan te nemen dat de
kapitein iets wist van do liefde der schoone
jonge Sylla. Da gulle blik, de vriendelijke
glimlach met welke hij haar groete, de echt
meesterachtige toon waarmede bij haar aan
sprak, hoe zoet zijne stem ook klinken mocht
waren toch geeBe teekenen dat hij ook slechts
hef minste gevoel voor haar had En ware
Sylla ook door hare waanzinnige drift niet
v-rblindend gewast, zij zou ondervonden
bb"i) dat zij m El- i« een' dame moest zien
ril' r ra ■"■at er, w gnn.» In ren hoogeren
an< met uchting en voorkomendheid moest
(Wordt vervolgd.)