Nummer 49.
Dondeniaü 18 Juni lu08.
31'. Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
sïiöüi
xmm p
Mlt
/M' I
V
ANTOON ÏIELEI,
o®: i Dit nummer bestaat
461 uit TWEE Bladen
Patroon en Werkman.
m~m t i
m
t' M
Z j die zich tegen het
vo gend kwartaal op dit
blad abonneeren, ontvan
gen de tot dien datum
verschijnende nummers
GRATIS.
U I T O B VER:
ril jf frm
1 I
i L
ij
J
f
den
wel
on-
De Echo van het Zuiden,
iven
10
oge
laan
le-
ran-
be-
ot
der-
zal
prij-
aar
ion-
mija
igste
Waalwijksclie en Laipirsilsrbe Courant,
- - - - m I
Dit Blad verse1, ijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Franto per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stuiken gelden enz., franco te zenden >an dei-
gever.
'■UMwro,
W A A L W IJ K- Telefoonnummer 38.
Advkrtsntikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Men kan het teerste weel
met Sunlight veilig wasschen.
Wit goed wordt witter, en gekleurd
goed wordt levendiger van kleur, zoo
dra Sunlight slechts gebruikt wordt.
Ais zachte zeep of andere wasch-
middelen Uw goed boschadigen
ea de kleuren hebben doen
verschieten,
denk dan
eens aan
het woord
Sunlight.
512
Zondagavond ten 6 uur had op de
St. Pauluszaal eene algemeene vergade
ring plaats van de R. K. Vakvereeni-
ging voor schoenmakers en leerlooiers
St. Crispijn en St. Crispinianus. De ver
gadering was druk bezocht.
De president opende met den christe-
lijken groet de vergadering, heette allen
welkom en deed de mededeeliug dat zich
7 hospitanten hebben aangesloten.
De notulen, door den secretaris voor
gelezen, werden onveranderd goedge
keurd en vastgesteld.
Nadat nog eenige huishoudelijke za
ken waren medegedeeld, o. a. dat de
meeste patroons geteekend hebben om
het opzeggingstermijn op 14 dagen te
stellen, en nadat als afgevaardigden voor
het te Utrecht te houden vakcongres
gekozen waren de heeren A. van der
Heijden en Fr. Passier, beklom de
WelEerw. heer de Wijs, adviseur der
vereeniging, het podium en hield de
volgende lezing, welke wij hier geheel
weergeven
M.V. Alvorens ik met mijne lezing
begin, acht ik mij verplicht als adviseur
van de vakvereeniging een woord van
hulde en dankbaarheid uit te brengen
aan de Firma Grachtmans en Wiesman
omdat zij het loon verhoogd heeft met
50 et-, en deze daad wordt door ons
des te meer gewaardeerd daar wij het
Jaar 1908 tot nu toe niet kunnen reke
nen tot die jaren waarin de lederindu
strie in hooge mate bloeit. Maar zult ge
zeggen dat is toch niet het werk van
de Vakvereeniging; deze loonsverhooging
niet de verdienste van de Vakver
eeniging. M.V. daar antwoord ik op neen
en ja. Neen in zooverre dat deze loons
verhooging niet gevraagd is door het
bestuur van de vakvereeniging niet ge
geven is op het verzoek van dat bestuur.
En toch is het door de vakvereeniging
dat deze loonsverhooging gekomen is.
Immers het is door de vereenigingen der
werklieden, door hunne actie dat de
patroons als het ware zijn wakker ge
schud door hun actie zijn zij tot de
overtuiging gekomen dat de werkman
nog iets meer is dan een machine dat
slechts te werken heeft om hen te ver
rijken, door hunne actie hebben de Pa
troons de wetenschap gekregen dat de
werkman recht heeft op een mensch-
waardig bestaan met vrouw en kinderen,
door hunne actie zijn tot de ooren der
patroons doorgedrongen de woorden van
Leo XIII»Er moet worden geholpen
meer nog er moet spoedig en afdoende
worden geholpen, wijl ten gevolge der
wanverhouding ontelbare menschen een
ellendig en onwaardig bestaan leiden,»
en daarom mogen wij gerust zeggen dat
indirect de vakvereeniging zich de eer
van deze loonsverhooging mag toeeige
nen, wat niets afdoet, wat niet in waarde
doet dalen de edele, de schoone de
navolgbare daad van de Firma Gracht
mans en Wièsman en daarom nogmaals
aan die firma onze hulde en dank.
En uit deze gebeurtenis valt ook voor
u een lesje te halen. Namelijk te zorgen
dat gij trouwe leden blijft van de vak
vereeniging en dat gij alle pogingen in
het werk stelt uwe gelederen te ver
sterken en te vermeerderen op dat wij
worden een kracht, een groote kracht
waarmede door de Patróóns rekening
moet gehouden worden.
Nog een enkel woordje vooraf. Daar
mijne lezing zal handelen over samen
werking tusschen patroons en werklieden
betreur ik het, dat ik in deze vergade
ring het woord niet kan richten tot
aanwezige patroons. Waarom ik er dan
toch over spreek, och ik denk dat er
van deze lezing wel iets in de courant,
De Echo van het Zuiden zal komen, en
zoodoende krijgen zij er toch iets van
onder de oogen.
Nog iets, ik zal vrijmoedig misstanden
aanstippen zoowel van de patroons als
van de werklieden, niet om ruzie te
stoken, niet om die twee standen tegen
elkander in het harnas te jagen, God
beware me, maar uit plicht en om te
trachten die misstanden uit den weg te
ruimen. Neemt iemand mij dat kwalijk
dat is zijne zaak, ik geef u de verzeke
ring dat ik er geen oogenblik minder
om zal slapen, maar toch verwacht ik
dat zeker niet van u, de werklieden, daar
de liefde tot den werkmansstand mij de
woorden hebben ingegeven.
M V. Als wij een blik over de wereld
werpen, ontwaart ons oog strijd op bijna
ieder gebied. Strijd op politiek, strijd op
godsdienstig, strijd op wetenschappelijk,
strijd op letterkundig en om de reeks
niet al te lang te doen worden, strijd
ook op sociaal economisch gebied.
En deze laatste strijd is voorzeker
wel de geweldigste, gevaarlijkste en ramp
zaligste van alle, die onze tijden zoo
bedenkelijk doen gisten en zoo onstui
mig beroeren. De maatschappelijke een
heid des volks is gebroken en verbroken.
Het economische leven der burgers
ook van hetzelfde vaderland, ook van
dezelfde stad en hetzelfde dorp is ver
vormd en verlaagd tot een wezenlijken
en waren strijd om het bestaan, 't Is
een kamp geworden om het dagelijksch
brood. En niet over het dagelijksch
brood alleen gaat de strijd. Neen, doch
over de zedelijke en geestelijke en stof
felijke en maatschappelijke opheffing van
geheele klassen en standen.
Dat Is de tegenwoordige maatschap
pelijke toestand. Nu is het echter wel
betreurenswaardig dat in den boezem
zelf des volks zulk een machtige en
veelzijdige strijd kan en moet worden
aangewezen, dat der menschen samen
leving aldus behoort te worden getee
kend.
Wij hebben immers naar christelijke
opvatting andere en betere en hoogere
eischen te stellen aan het leven in
staatsgemeenschap dan strijd naar links
en strijd naar rechts, dan strijd en gis
teren en heden en morgen. Want daar
toe kan de almachtige God der liefde
den redelijken mensch niet hebben be
giftigd met die natuurlijke aandrift tot
en die natuurlijke behoefte aan gemeen
schap met zijne evenmenschen.
Dat zal niemand die nog gelooft in
de voorzienigheid van den Schepp»r
kunnen ontkennen of bestrijden. Doch
dan blijft ook van zelf dat de sociale
kwestie wel oplosbaar is en wezen moet
en dat eenieder der burgers overeen
komstig den eisch van het algemeen
welzijn ook tot oplossing van dat vraag
stuk behoort mede te werken naar ver
houding van den stand waarin hij is
geplaatst en den invloed waarover hij
in de samenleving heeft te beschikken.
Onder degenen nu die vooral behoo-
ren mede te helpen om onze tegen
woordige maatschappelijke en staathuis
houdkundige misstanden te hervormen
en om te scheppen behooren voorzeker
op eene zeer voorname plaats te worden
genoemd de patroons en de arbeiders.
En de reden hiervan.
De eerste is dat het hier gaat over
dingen die onmiddelijk de patroons en
de arbeiders betreffen en waarbij juist
zij dus het allergrootste belang hebben.
De tweede reden is dat zonder de hulp
dezer beide klasse van personen de
moeilijkheden tusschen hen gerezen over
't algemeen ook onmogelijk kunnen uit
den weg geruimd worden.
En in dezen zin vooral noemt Leo XIII
hunne medewerking «onontbeerlijk.»
Opdat deze medewerking echter eene
waarlijk vruchtbare zij en haren invloed
ten goede spoedig en krachtig kunnen
doen gevoelen is het van de hoogste
noodzakelijkheid dat zij worde en blijve
eene welwillende samenwerking der beide
betrokken partijen.
Dat zal voorzeker wel niemand willen
betwisten. Op deze zaak en de midde
len om daartoe te geraken wil ik bij deze
de volle aandacht vestigen.
Samenwerking tusschen patroons en
werklieden is derhalve een onafwijsbare
eisch ter oplossing der sociale quaestie
om ruzie en strijd op economisch gebied
uit de wereld te helpen.
Hiermede is evenwel nog niet uitslui
tend bedoeld gemengde vereenigingen,
d. i. zulke corporaties waar in hetzelfde
verband met werkgevers en werknemers
zijn aaneengesloten.
Voorzeker willen wij aan ieder gaarne
toegeven dat zulke gemengde vereeniging
een volmaaktere vorm is van organisatie.
Een ideaal wanneer men wil, waarnaar te
streven, loffelijk is en dat wellicht ook
in ons Nederland eenmaal te bereiken is.
Waarom Och men moet maar geluk
hebben. Toen ik bezig was deze lezing
op te stellen ontving ik een courant
dat juist in een hoofdartikel over zulke
vereeniging handelde.
Ter leering van de Patroons en van
U, wil ik er cenige stukken van aanhalen.
In dat dagblad dan stond dat er van
wegc de vereeniging van Nederlandsche
werkgevers een uitgave verschenen is
betreffende de organisatie van werkgevers
in Engeland. In dat verslag stond te
lezen dat de collectieve overeenkomsten
tusschen Patroons en werklieden tegen
woordig in Engeland reeds uitgebreid
toegepast worden.
Wat zijn dat collectieve overeenkomsten.
Luistert maar eens. Gelijk overal elders
hebben de werkgevers in Engeland,
aanvankelijk de organisatie van de arbei
ders als een onverdeeld kwaad be
schouwd, als noodlottig voor de indu
strie en ook voor de arbeiders zeiven.
De ook daar oorspronkelijk algemeen
gangbare opvatting dat de werkgever
baas in eigen huis moet zijn, liet geen
opening voor inmenging van vakver-
eenigingen. Toen de vakvereenigingen
door de wet waren erkend gingen de
werkgevers er niet dadelijk toe over dat
voorbeeld te volgen.
Eerst langzamerhand hebben zij kunnen
afstappen van hun verkeerd standpunt
dat het vaststellen van loonen en arbeids
voorwaarden eene zaak is die uitsluitend
den werkgever en zijne individueele
werklieden aangaat.
Zij werden doodeenvoudig gedwongen
met de vakbeweging rekening te houden
en zij gingen zich zelf ook verecnigen.
Toen stonden de vereenigingen en
der patroons en der werklieden ieder op
hun standpunt met het gevolgvoort
durende» strijd en staking tot schade
der industrie tot schade van patroon en
werkman.
Toen zijn de patroonsvereenigingen
overgegaan tot de collectieve overeen
komst, die bestond in eene geregelde
samenwerking tusschen vertegcnwooidi-
gers van beide partijen met welk gevolg
dat de patroons zelf erkenden dat sedert
dat beginsel in hun bedrijf werd toege
past de verhouding tusschen werkgevers
en werklieden aanmerkelijk verbeterd
was en in het bedrijf een vroeger onge
kende stubilrteit was gekomen.
Dat de patroons van Waalwijk en
Besoijen dit eens onder de oogen krijgen
zal hun geen kwaad doen want vroeg of
later moeten ook zij daaraan, daarvoor
behoeft men geen propheet te wezen.
Doch vooreerst zullen zulke vereenigin
gen wel behooren t«t de pia vota.
Is er dan nog een ander middel van
samenwerking tusschen patroon en
werkman. Wis en zeker en wanneer we
dus van samenwerking spreken bedoelen
Wij niet de gemengde vereeniging van
patroons en arbeiders maar een onder
linge eerlijke waardeering van personen,
strevingen en gevoelens der patroons en
werklieden, het verleenen van krachtigen
steun aan alle welgezinde pogingen,
door een der beide partijen voor het
gemeene welzijn en het beslechten van
den klassenstrijd in de maatschappij on
dernomen.
Wat ik onder deze samenwerking
versta, ga ik u nader verklaren. Eerst
nog een woordje vooraf.
Er bestaat bij de Patroons niet het
minst eene geheel valsche voorstelling
en opvatting van de onderlinge verhou
dingen welke tusschen werkgever en
werknemer behooren te bestaan. Welke
die valsche voorstelling is heeft Leo
XIII met de volgende woorden krachtig
geteekend als hij zegtEene hoofdfout
bij de behandeling van het sociale
vraagstuk is hierin gelegen dat men de
onderlinge verhouding tusschen de be
zittende en werkgevende en de onver-
mogende-arbeidende klassen zoo voor
stelt alsof beide van natuurswege on
verzoenlijk tegenover elkander stonden
en als het ware zich genoodzaakt zien
een strijd op leven en dood te voeren
Dus een klassenstrijd en daar doet
volgens veler opvatting de vakvereeni
gingen al hard aan mede.
Om te wederleggen dat de R. K.
Vakvereeniging zich niet stelt op het
standpunt van klassenstrijd zich niet
vijandig tegen de Patroons in het gelid
stelt behoef ik slechts dit aan te halen
dat de werklieden zich vereenigd hebben
op het woord en het bevel van Leo
XIII die toch wel niet zal gehouden
worden als vijandig aan de bezittende
en werkgevende klasse van menschen-
Neen toen het uit het Vatikaan klonk
Arbeiders vereenigt u» was deze kreet
geen strijdkreet geen oorlogsgeroep, in
dien kreet van Leo XIII klonk geen
broederhaat, geen hellenijd, in dien kreet
ruischte de liefde sprak de gerechtigheid
vlamde het helpend medelijden met de
schare. In die leuze van Leo geen strijd
maar overeenkomst, geen afgunst maar
bijeenbrengende broederschap, geen
vragen om de macht, maar streven in
liefde naar recht. Trouwens het doel dat
de vakvereeniging zich voor oogen stelt
sluit alle klassenstrijd uit, immers in het
lste artikel van onze statuten lees ik:
Het doel der vakvereeniging is gods
dienstigheid, eendracht en verbroedering
te bevorderen, de belangen van het vak
meer en meer te doen behartigen, el
kander te steunen, jongeren tot bekwame
vakmannen op te leiden, alle geoorloofde
middelen aan te wenden die tot lots
verbetering der vakgenooten kunnen
dienen en verder op zedelijk en maat
schappelijk gebied werkzaam te zijn.
Is dit soms klassenstrijd, is dit zich
schrap zetten tegen de Patroons.
Mij dunkt dat dit heel wat anders
zeggen wil, hierin wordt ik nog versterkt
door het 2de artikel dat luidt: Ter be
reiking van dit doel zullen de leden
toenadering en samenwerking nastreven,
tusschen patroons en werklieden en el
kander in moreele omstandigheden zoo
veel mogelijk trachten bij te staan.
Maar nu eens een vraag behandeld,
die misschien al dikwijls bij U is opge
komen en die ge nog nooit goed zult
beantwoord hebben.
Waarom zijn de patroons toch zoo
tegen bonden en vakvereenigingen.
Luister.
Dat is omdat zij, ik geef gaarne toe
onwetend, als het ware doortrokken zijn
van de liberale beginsels op economisch
gebied. Wilt ge eenige van die begin
sels ik ben heelemaal alleen baas in
mijn eigen huis, zoodat ik ook alleen
onderhandel met mij ie individueele
werklieden. Ieder moet maar voor zijn
eigen zorgen, d.i. dat laissez faire, laissez
passer. In eenige groote trekken zal ik
dat liberaal stelsel even schilderen. Het
zegt dan op de lste plaatsdat aan
alle menschen gemeen is dat zij zooveel
mogelijk trachten te genieten voor zoo
weinig mogelijk moeite.
Iedereen zorgt voor zich zelf. En hier
denke men niet aan een zorg voor
eigen belangen die door de redelijke
natuur van den mensch geregeld en ge
temperd is overeenkomstig de natuur
lijke zedenwet maar daar wordt bedoeld
een onbegrensd egoisme. Dat is volgens
de beginselen voor den mensch de voor
name drijfveer van al zijn handelen.
Ten 2de eischt het liberale begins«l
de grootst mogelijke individueele vrijheid.
Aan de vrijheid van den mensch die
zich alleen door zijn eigen belang laat
voortdrijven mag niets in den weg ge
legd worden.
Vrijheid tegenover den staat die daar
aan door geen inmenging welke ook
roeren mag. De staat is niets meer dan
een nachtwacht die alleen de orde moet
handhaven door de misdaden te straffen
en ieders veiligheid te beschermen. Voor
het overige liassen faire, liassen aller.
Dus geen wetten tot bescherming en
regeling van handel en industrie, geen
wetten tegen den woeker, geen voor
schriften die het ophoopen van rijkdom
men kunnen belemmeren, enz. enz.
Vrijheid van eiken band. Het individu
moet vrij zijn, mag dus niet bekneld
worden door wetten en reglementen van
vereenigingen. Daarom opheffing van
gilden en bonden. De arbeid is vrij.
Vrijheid ook van een Goddelijke zedewet
niemand behoeft in een ander natuur
lijke rechten te eerbiedigen niemand
behoeft zelf natuurlijke plichten te ver
vullen zelfs geen bloot zedelijke plichten
heeft hij te erkennen. Vandaar ook de
verbreking van alle banden tusschen
patroon en arbeiders en de regeling van
het loon alleen door vraag en aanbod.
Maar wat is het gevolg geweest van dit
stelsel. De sterksten en behendigste
triomfeeren, zij hebben bijna alles ver-
meesterd-
En de zwakkeren, mokkende keeren
zij huiswaarts met leege handen.
Wat is het gevolg. Een opeenhoping
van kapitaal in weinige handen, klasse
van menschen in volslagen armoede.
Wat is het gevolg, een verbitterden
klassenstrijd tusschen werkgevers en
werknemers in de hoogste maten waarvan
de socialisten meer menschkundig dan
menschlievend hebben partij weten te
trekken voor de bevordering hunner
partijbelangen.
Wanneer de sociale quaestie wil op
gelost woiden en eene algeheele en
duurzame verbetering van het maatschap
pelijk huishoudkundige leven ontstaan
moet de staat gelijk zij reeds doet, moet
de bezettende en werkgevende klasse,
dat u al langzamerhand hiermede bezig
is, zich ontdoen van die liberale begin-
i
r
r
t
I
tH
t