Nummer 52
Zondag 28 Juni 1908.
31*. Jaargang,.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
SUNUOV
Staatszorg voor den ouden dag
I
AM TO OH TI EL EN,
Dit nummer bestaat
uit DEIE Bladen
EI£r
HET GEHEIM
VODDENRAPER
LANDBOUW-
tt
FEV1LLETON.
IHgscaa
i mmSBaaBm^smÊBawssssasstsei^sm^ss^vz*? aeT-nsssss;
U T T O E v eb:
W AALWIJ fi- Telefoonnummer 38.
Men kan het teerste weefsel
met Sunlight veilig wasschen.
Wit goed wordt witter, en gekleurd
goed wordt levendiger van kleur, zoo
dra Sunlight slechts gebruikt wordt.
Als zachte zeep of andere wasch-
middelen Uw goed boschadigen
en de kleuren hebben doen
verschieten,
denk dan
eens aan
het woord
Sunlight.
ui.
RAOUL DE NAVERY.
Naar aanleiding van grosnten in
potten.
$27^ ■ya v-.!^V^s^Sk^3S?S^iSISSSSS^^"^''m-v*>u*MMKM5t&ffiï{rr^ï!i 'lB'BIMIIIIII"*JW,f^!g^W»!|gg!M«&^iilill Hl l'i 11
Courant,
Dit Blad verscbijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5.
Franto per post door het geheele rijk f0.90.
Briefen, ingezonden stuiken, gelden enz., franco te zenden .-au dei-
Ui tge ver.
Advertsntikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
512
Gaven wij in onze vorige artikelen de
meening weer van een tweetal katho
lieke voormannen over staatspension-
neering, thans volge hier, wat prof. Mr.
Treub in een vergadering van den Vrij-
zinnig-Democratischen Bond, gehouden
22 April 1906, over deze materie zeide.
In een rede over »Invaliditeits- en ouder-
domsverzekering» bestreed hij Staats
pensionneering op principiëele en prac-
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
VAN DEN
NAAR HET FRANSCH VAN
9.
De beide armen vertoonden diepe wonden
de taDden van den wolf hadden groote lappen
vleesc afgebeten die kwetsuren waren reeds
meer dan genoeg om de smetstof van de ra
zernij mee te deelen, maar bij het voortzetten
van zijn onderzoek, ontdekte de reiziger aan
den hals eene verschrikkelijke, wonde, waar
uit het leven van den marskramer weggevloeid
was.
Luidkeels riep de vreemdeling de boeren
tot zich, die eindelijk verschenen, nog vrees
achtig, maar toch verlangende den strijd te
vernemen.
Toen zij den wolf, naast het lijk van den
marskramer, levenloos op den grond nitge
■trekt zagen liggen, hieven zij onwillekeurig
een luid vreugdegejuich aan en bestormden
den overwinnaar met betuigingen van de
levendigste erkentelijkheid.
Men maakte inderhaast twee draagbaren,
de man werd op de eene, de verslagen wolf
op de andere gelegd, en nu keerde men in
optocht naar het dorp terug.
Toon men aan een punt gekomen was, waar
de weg zich in tweeën scheidde, zeidde de
vreemdeling met vreesachtige aarzeling tot
den oudsten boer
Hier moeten wij scheiden. Ik acht mij
gelukkig u eenen dienst te hebben bewezen.
Scheiden I antwoordde de boer. Ziet gij
mij voor eenen ondankbare aan Eerstens
hebt gij recht op de premie, die voor het
tische gronden. Principieel verklaarde
hij er zich tegen, omdat het blijft open
bare armenzorg, hoe mooi ook aange
duid.
Van soc.-dem. standpunt achtte hij
den eisch van Staatspensionneering ra
tioneel. Doch vele niet-socialisten stellen
ook dien socialen eisch. De heer Van
Houten heeft gevraagd, waarom is een
gedeeltelijke bijdrage van den Staat geen
armenzorg Al is het waar, dat men in
het algemeen niet van de arbeiders kan
verlangen te sparen voor hun eigen ouden
dag, toch mag de individueele goede
wil niet geheel worden weggecijferd. De
loonen in de industrie zijn veelal niet
van dien aard, dat de arbeiders de ge
neele verzekering kunnen bekostigen,
daarom heeft ook m.i. de industrie bij
te dragen.
En de Staat heeft hulp te verleenen,
omdat die aansprakelijk is voor den al-
gemeenen toestand. Indien de staat op
zich neemt de zorg voor den overgangs
toestand, vond prof. Treub dat genoeg.
Hij had alle respect voor het goede hart
van heeren staatspensionneerders, maar
meende, dat ze dat hart niet voldoende
onder controle hebben van het verstand.
Hij berekende de kosten van Staatspen-
sioneering op f 100000000, invaliditeits
verzekering daarbij onontbeerlijk, inbe
grepen. De Bond van Staatspensioneering
becijfert f 48.000.000 zonder invaliditeits
verzekering.
Perio (d. i de redacteur van De Nederl.
Pensioenpartijorgaan van den Bond
voor Staatspensioneering Red. E. v.
h. Z.) denkt dat geld te vinden uit een
tot 20 pCt. 30 pCt. en 40 pCt. opge
dreven successiebelasting. Doch in de
practijk zal die belasting worden ont
doken door schenkingen tijdens het leven
De beweging voor Staatspensioneering
achtte prof. Treub daarom destijds zonder
eenige kans van slagen.
Tot zoover dan prof. Treub. Laat ons
direct er bijvoegen, dat thans diezelfde
Bond, waarvan de hoofdoprichter, als
Treub is, toen die afbrekende rede over
Staatspensionneering hield, dit jaar eene
Commissie heeft benoemd, om dien so
cialen eisch welke 2 jaar geleden geen
kaus van slagen had - in onderzoek te
nemen.
Er schijat dus bij de heeren vrijzinig-
dooden van het ondier is uitgeloofd. Twee-
dens zal het niet gezegd worden, dat een dap
pere kerel, zooals gij, heden a\ond niet bij
mij aan tafel zou zitten, en een goed nacht
verblijf zou bekomen. Gewoonlijk gaat de
gene, die een wolf dood, daarmee ter bezich
tiging van huis tot huis, en ieder acht het
zijn plicht hem naar gelang zijne middelen
aan te biedeD. Dat is geeue aalmoes het is
een geringe belooning voor het bewijzen van
een onmetelijken dienst.
Vergeef het mij, hernam de vreemdeling,
maar ik ben arm, ik lijd zonder mij daarover
te schamen. Mijne armoedige kleeding ver
oorlooft mij niet aan tafel van een rijken
landbouwer te zitten. Ik heb u een dienst
bewezen, en dank er God voor. Als gij meent
mij iets schuldig te zijn, bid Hem dan, dat
Hij de groote droefenissen van een ongeluk
kige verlichte.
Luister, hernam de boer, gij hebt mij
uwen naam niet gezegd, dewijl gij er niet
naar gevraagd hebt wie wij waren, voor gij
voor ons *w leven gingtwagen maar de Heer
weigere mij Zijnen zegen, als ik u links liet
afslaan, terwijl ik rechts ga en niet door goede
kleederen de lompan vervangen, dien dekken
en welke gij, om ons van diejst te zijn, nog
meer verscheurd hebt. Ik meen bravo men-
schen op 't eerste zicht minstens evengoed
te kunnen onderscheiden als goede ossen op
de markt de armoede is geene misdaad, de
eene mensch moet den andere helpen Weiger
niet langer, gij zondt mij wezenlijk bedroeven.
De reiziger bleef staan, geslingerd tusschen
de aantrekking, welke dio openhartige taal op
hem uitoefende, en eene geheime vrees waar
van hij alleen de oorzaak kende.
Hij nam nochtans een besluit en den land
man de hand reikende sprak hij
Ik neem uwe vriendelijke uitnoodiging aan.
Toen do b eren in het dorp kwamen, werd
het lijk van den marskramer in eene bene
denzaal van het gemeentehuis neergelegd, ter
wijl de wolf buiten tentoongesteld bleef, opdat
ieder hem kon zien, bij zijnen aanblik rillen
en dengene danken, die er de streek van ver
lost had.
Intnsschen bracht dè boer den vreemdeling
in de grootste kamer van de hoeve. Zij diende
democraten een ommekeer ten gunste
van staatspensioneering gekomen te zijn.
Maar, om nog even op bovenstaande
rede van den heer Treub terug te komen,
het K. S. W. van 28 April 1906 rele
veerde haar en Mr. Aalberse voegde er
toen het volgende aan toe: Nu in
Zeeland en Limburg ook door katho
lieken propaganda gemaakt wordt voor
staatspensioneering, is het zeker actueel
even te herinneren, dat zelfs prof. Mr.
Treub Staatspensioneering niet te verde
digen acht.
Zeer spoedig verschijnt in de »Poli-
tieke studiën» door Futura uitgegeven
eene brochure van Pater Lehmkuhl S. J.
over »De Staat en de Sociale Quaestie.»
Men zal daarin precies hetzelfde betoogd
vinden.
Het komt ons ontwijfelbaar voor, dat
Staatspensionneering zuiver staatssocia
listisch is, en dus van katholiek stand
punt onmogelijk te verdedigen is.
Dat er werkelijk door katholieke spre
kers propaganda gemaakt is voor Staats
pensioneering, blijke hieruit, dat de heer
C. F. J. Verbeek destijds (als we ons
niet vergissen was het den 18 Juli 1904)
in eene Katholieke vereeniging eene
rede hield, waarin hij de beginselen uit
eenzette van den Bond voor Staatspen
sioneering voor iedereen. Die vergade-
ring ging toen geheel met den spreker
accoord.
Dit nu voor 't oogenblik verder echter
daargelaten, willen wij onze lezers nog
eens duidelijk doen uitkomen, wat eigen
lijk 't begrip staats-socialisme is.
In ons eerste artikel bleek dit al
eenigszins uit het weergegevene van het
geen de Van Dalsum hieromtrent op
merkte. Doch nog duidelijker zal het
hun worden, als wij aanhalen wat de
bekende Fransche Graaf de Mun hierover
in zijn >Quelques mots d' explication»
zegtStaats-socialisme is, als ik 't wel
heb, eene sociale opvatting, waarbij
de staat, het centraal gezag, direct bezit
en beheert alle groote finantieele en
industrieele ondernemingen van een
land en alle sociale instellingen leidt,
alle bronnen van de natie tot zich trekt,
en daarom zelf voorziet in alle zedelijke
en stoffelijke behoeften der burgers,
alzoo wordende de kassier en bankier
van allen, de algemeene agent van handel
tot menigvuldige doeleinden achterin zag
m6n bedsteden met groene saaien gordijnen,
eene lange tafel stond in het midden, en eau
reusachtige schoorsteen, waaronder minstens
acht personen konden zitten, nam de helft van
een der zijwanden in.
Eenige jonge boerinnen waren iD de keukon
druk bezig met toebereidselen voor het avond
maal. Den meester des huizes ziende binnen
komen, verliet eene der jongste haastig haar
werk on viel hem om den hals.
Ha zijt gij daar, vaderlief, riep zij, en
ongedeerd, dank zij den goeden God
En voegde hij er bij dank de onver
saagdheid van dezen vreemdeling, die heden
onze gast is.
O 1 sprak het meisje, terwijl zij de han
den van den reiziger vatte, de Hemel zegene
u en uwe kind 'ren, als gij er hebt.
Mijne kinderen herhaalde de vreemde
ling met een zwakke stem, wie weet of het
mij ooit gegeven zal zijn hen weêr te zien I
Hebt gij hen verlaten vroeg het meisje
belangstellend.
Ik ben er ten minste van gescheiden,
Sinds vele jaren
Zoolang, dat zij mij niet zullen her
kennen.
Arme vader hernam het meisje op
deelnemende toon
Louise, merkte aan den boer, die wel
zag, dat de vragen van het meisje den vreem
deling in eene pijulijke verlegenheid braehten,
ziet gij niet, dat de man ternauwernood op
zijne beenen staan kan
Breng spoedig eenen emmer water voor heni
om zich te kunnen wasschen, en kies uit de
kast onder mijne Zondagsche kleeren de beste
uit, die gij voor hem geschikt acht, de wolf
beeft de zijue al te zeer gehavend.
De reiziger dankte den boer met die inne
mende vriendelijkheid, welke hem scheen aan
geboren te zijn, en volgde Louisa naar eene ach
terkamer, die op dat oogenblik ledig wag.
Nadat hem het meisje van het noodigo voor
zien had, en hij zich alleen bevond, zonk hij
op de knieën, de dogen gevuld met tranen,
en stamelde een vurig dankgebed.
Daarna haalde hij uit zijne borst de papieren
te voorschijn, die bij den marskramer geven-
en verkeer, de uitsluitende uitdeeler van
den arbeid, van den rijkdom, van het
ouderwijs, van de posten en ondersteunin
gen, in één woord, de motor en regu
lateur beweger en regelaar van
alle nationale werkzaamheid.
Staats-socialisme is dus de opslorping,
in 't eene lichaam van den staat, van
alle levende krachten van een volk.
Nu is het de groote vraag: Legt
werkelijk de sociale eisch staatspension
neering in de lijn van wat door het
begrip «staats-socialisme» wordt aange
duid
Ondanks het bevestigend antwoord
van mannen als van Dalsum, prof.
Aengenent, Mr. Aalberse wagen we het
toch, deze uitspraak nogmaals critisch
naar voren te schuiveu.
Om te beginner» willen we even wijzen
op de evolutie, welke er in laatste jaren
ook en vooral onder de katholieken,
omtrent de staatsbemoeiing en sociale
aangelegenheden heeft plaats gehad.
Wie herinnert zich niet den tijd, dat ook
de katholieken medeliepen in het gareel
van het oud-liberale individualisme, dat
niet anders beteekende dan »elk helpt
zich zelf? Zou toen niet voor staats
socialisme uitgekreten zijn dat, wat de
meesten onzer thans met zooveel vuur
verdedigende verplichte verzekering
tegen ouderdom en invaliditeit
Waren er zelfs ten tijde van Vlekke
nog niet in het naburige Tilburg, die
elke staatsbemoeiing inzake de sociale
noodleniging uit den booze en anti
katholiek achtten Ja, zien wij thans
nog niet het verschijnsel dat vele onzer
staatsexploitatie van de spoorwegen een
vorm van staats-socialisme noemen
En toch is gebleken, dat niets van
dit alles buiten de lijn ligt van de ka
tholieke staatsopvatting. Het zijn thans
overwonnen staatspunten.
Zou het zoo ook niet kunnen gaan met
den socialen eisch staatspensioneering?
Het is toch een onloochenbaar feit, dat
de taak van den staat gelijken tred moet
houden met de sociaal economische
ontwikkeling der gemeenschap. Veel,
wat thans de staat moet doen, was
vroeger niet noodig. Letten we boven
dien op hetgeen de onsterfelijke Leo XIII
in zijn »Rerum Novarum» heeft ge-
leeraard, dan komt het ons voor, dat
den had, en drukte ze aan zijne lippen.
Na eene vurige dankzegging, stond de
vreemdeling gesterkt op en ontdeed zich met
zichtbaar welbehagen van de lompen, die hem
bedekten. Hij dompelde zijn vermoeid, mei
zweet, stof en bloed bemoist aangezicht in
het water, en scheen nu, frisch en verkwikt,
een geheel ander mersch.
Een nieuw linnen hemd, eene fijne laken
broek, een bruin vest en een wambuis vol
tooiden zijne kleeding. Nu zorgde hij voor
zijn gekwetst been, waschte de wonde uit, die
rondom den enkel een bloedigen kring vorm
de, sehenrde een der doeken, die Louise hem
gegeven had, aan reepen en trok katoenen
sokken aan, en daarover stevigs schoenen, met
zware nagels beslagen, die op den grooten
weg vroolijk moesten weerklinken.
Toen hij hiermee gedaan had, bezag de
vreemdeling zich in den spiegel, hij herkende
zich zolveu bykans nieteen diug scheen
htm echter verlegenheid te baren. Hij
kon den hoed niet opbonden, zoolang hij bij
de boeren aan tafel zat, en nochtans durfde
hij niet blootshoofds blijven. Hij rukte met
een smartelijk gebaar den geruiteu zakdoek
af, die om zijn hoofd gebonden was en lijn.
kale schedel weerkaatste zich in den spiegel.
Helaas riep hij uit, ik verheugde mij
reeds in het bezit de papieren van den mars
kramer, dewijl ik daarmee mijne identiteit,
mijnen naam bewijzen kon, en het noodlottige
kenteeken is daar mijn hoofd is onteerd 1
Hij meende schreden te hooren en bond
weêr ijlings den doek rond zijn hoofd.
Komaan, kameraad liet de vriendelijke
stem van den pachter zich hooren, het eten
is gereed komt gij haast
Hij deed zich geweld aan om een pijuigend
gedacht te verdrijven, en trad met een schijn
baar kalm gelaat finnen.
Meesters en dienstboden stonden rondom
de tafel. De eigenaar van de hoeve maakte
een krnisteeken en toen de zegen des Hemels
over 't maal was afgesmeekt, nam ieder plaats
en begon, onder een oorverdoovend gerammel
van borden en tinnen lepels, lustig te eten.
De reiziger sprak weinig. Hij at met zicht
bare gretigheid. Blijkbaar was dit overvlo -
dige maal het eenige, dat bij in langen tijd
staatspensioneering- niet zoo geheel en
al buiten de Katholieke staatsopvatting
ligt.
Lezen wij daarin niet:
Ja, het is eigenlijk de arbeid op het
veld, in de werkplaats, op de fabriek,
die de welvaart brengt in den staat.
Derhalve vordeit de billijkheid, dat de
staat zich de werklieden aantrekke zóó,
dat deze zich een behoorlijk gewin van
hun arbeid verzekerd zien, het werk moet
hun voor kleeding en voeding zooveel
opbrengen, dat hun leven tenminste
geen ellendig leven is. Wanneer de
staat, gelijk zijn plicht het meebrengt,
ter verbetering van het lot der werk
lieden al het mogelijke (curs. v. ons E.
v. h. Z.) in het werk stelt, dan berokkend
hij daardoor niemands nadeelintegen
deel, immers de gansche gemeenschap
heeft er in hooge mate belang bij, dat
een klasse van burgers die den staat
zulke gewichtige diensten bewijst, niet
in kommer en ellende haar bestaan
voortsleepe.
Dezelfde heer J. Beeueu, chef bij de Tuin-
bouwmaatschappij «Gelderland* te Neede,
die zulke interessante proeven gedaan heelt
in de bloemencultuur en aangetoond heeft
door die proeven, dat het chilisalpeter in de
bloemisterij een onontb -erlijke meststof is,
heeft in den loop van het jaar 1907 ook
proeven gedaan met groenten in potten.
Deze proeven heeft hij eveneens beschreven
in ziju brochure «Groenten en Bloemen in
potten." Natuurlijk is htt ziju doel niet te
beweren, dat groenten in potteü moeten ge
kweekt worden. Alleen door deze proeven in
pollen te doen, kon hij volkomen zekerheid
verkrijgen, omtrent hetgeeu hij weten wilde
ran de bemesting der groeiften, De proeven
ziju met tal van groenten gedaan o.a. met
roode kool, groene savooijeukool, hooge fijn-
gekrulde boerenkool, Brabautsche winterprei.
stamhoonen, stoksnijbooueu, starosinjboonen
spmilkool, koolrapen, aardappels, knolsellerie,
wortelen, kropsla, spinazie, radijs, postelijn,
cn nog meer andere. Juist door de uitge
strektheid dezer proeven, doordat zij genomen
zijn met zoo tal van groenten krijgen zij
genuttigd had.
Louise bediende hem met groote voorko
mendheid en verscheidene malen stiot da
pachter zijn glas tegen het zijne.
Het maal was reeds vergevorderd, toen de
dear plotseling geopend werd en de veld
wachter met zijnen rnigharigen hond ver
scheen.
Hij groette de aanwezigen gezamenlijk by
het binnenkomen, ging als een vriend van den
huize zitten, ledigde een glas appeldrank, pikte
eene snee spek nit den schotel, en zeide tot
den pachter
Het schijnt dat men hier des nachts nie
meer gerust zal kunnen slapen. Ditmaal is
het een ontsnapte galeiboef, dien wij op het
spoor zijn. Zeg eens, kameraad, zondt gij,
die den wolf gedood hebt, nu niet kunnen
helpen in het vangen van den galeiboef?
Dit is mijn handwerk niet,, autwoerdds
de reiziger barsch.
Dat is wel mogelijk I Maar ik weet al
niet of, van den razenden wolf en den galei
boef da laatste niet de gevaarlijkste is. Hy
zal de huizen plunderen, de hoeven in brand
steken, en zeifs niet voor eenen moord te
rugschrikken. En hij dien wij nazetten, is
een geslepen deugniet, hoort ge. Honderd
frank premie 1 Hij is ze wel waard I
De reiziger boog bet hoofd over zijne tel
loor hij hield op met eten. Eensklaps vnlde
hij zijn glas, ledigde het en vroeg op onver
schilligen toon
Eu welke richting heeft hij ingeslagen,
zondt gij denkeu
Ja, ziet ge het is een slimmerik hy
weet alle nasporingen te verijdelen het gaat
met hem als met eenen weerwolf, eenieder
beweert hem gezien te hebben, maar altyd
onder eene andere gedaante.
Maar het signalement dan
(Wordt vervolgd.)