Nummer 55
Donderdag 9 Juli lü08.
31«. J aas gang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
BUNUBHT
ïtaïiëT"
AS TOON TIELEI,
Dit nummer bestaat
uit TWEE Bladen
Arbeidsduur voor vol
wassen mannen.
HET GEHEIM
VODDENRAPER
FEUILLETON.
Duit^hland.
BUITENLAND.
Belg
STSSHBESSi?3BSegSG^£WBaWBmeiSBBmBBEZ^38B9l&SESIGBEtatBfB%l
sohqmbm•2»«35is®5!ra?^Kasa5
U 1 T G E VER:
(INGEZONDEN.)
I.
VAN DEN
RAOUL DE NAVERY.
ie.
p
li
BraasaBSwi2S#3K"ïEK5ffHS2E^^'r-»!^i»;,%Sfi5®»&ai
iliQksthe éB LiRgstraatseke Courant
,|i -jiMinwiB'l»1» r "r rrr- !9m9Wv lt-1 •-
Dit Hl ad verse ijnt- Woensdag— en Zaterdagavond.
A b o ii n e m e n t s p r ij s per S maanden f 0."5.
Kram o per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stuiken, gelden enz., franco te zenden aan den
Uilgever.
WAALWIJK- Telefoonnummer 38.
Advkrtbntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden Zmaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
m «V
Men kan het teerste weefsel
met Sunlight veilig wasschen.
Wit goed wordt witter, en gekleurd
goed wordt levendiger van kleur, zoo
dra Sunlight slechts gebruikt wordt.
Als zachte zeep of andere wasch-
middelen Uw goed boschadigen
en de kleuren hebben doen
verschieten,
denk dan
eens aan
het woord
Sunlight.
Een voorname factor voor den arbeid,
niemand zal het ontkennen, is zijn duur
Op de allereerste plaats heeft de werk
man zelf er belang- bij. Terwijl voor
vrouwen en kinderen een maximum, een
grens van werkurengetal, algemeen wordt
erkend, en door geene enkele richting
afgewezen, begint men langzamerhand
intezien, dat het ook den arbeider niet
vrijstaat, te werken zoolang hij ver
kiest, maar dat de tijd, dien hij arbeidt
zoó lang kan zijn, dat zijn eigen gewe
ten er zich tegen verzetten moet, of dat
patroon en staat hebben in te grijpen.
»Arbtidsduur voor volwassen mannen®,
heet de voortreffelijke brochure, zoo
juist verschenen in de asociale studieén
Uitgeversgenootschap »Futura« Leiden)
van de hand van Mr. Ch. Raaij makers
S. J. Een brochure overwaard, dunkt mij
gelezen te worden niet alleen voor de brce
de massa menschen, die men arbeiders
noemt maar ook voor ontwikkelde men
schen, die belang stellen in de vragen
van den dag, door industrieelenj door
tegenstanders en twijfelaars opdat de
idéé meer en meer ingang vinde dat
het streven naar korteren arbeidsduur
nu juist geen drijven is van minstens
halve socialisten, maar van groot belang
voor den werkman als individu, als huis
vader, en voor zijn maatschappelijk leven.
Een brochure ook waard om in de
krant besproken en aangehaald te wor
den. Twee opmerkingen voorafEen
zelfde maximum vast te stellen voor alle
vakken, cn voor alle tijden en plaatsen,
is natuurlijk onmogelijk. Als men alleen
maar let op het soort van arbeid, kan
men b v. den arbeidstijd van mijnwer
kers en schoenmakers niet uniform re
gelen. Vervolgens zóólang arbeiden
beteekentzóóveel tijd ernstig werken
met redelijke inspanning der arbeids
kracht.
Het Duitsche centrum heeft den 10
urigen arbeidsdag op haar program ge
schreven en ook het Kath.-Sociaal con
gres van 's Bosch, op 10 Augustus van
het vorige jaar gehouden, heeft de wen-
schelijkheid daarvan uitgesproken d.i.
aangegeven, wat het meende dat in den
tegenwoordigen tijd moet beschouwd
worden als de uiterste grens, binnen
welke het maximum voor alle vakken
moet gelegen zijn. De beantwoording
der vraag, of de maximum-arbeid in ons
land véél wordt overschreden, is moeie-
lijk, waar de statistieken nog erg jong
en weinig talrijk zijn. Echter mag
men, volgens P. R., uit de verschillende
gegevens gerust besluiten, dat in vele
gevallen twaalf, dertien, veertien uur en
langer gearbeid wordt; zoo werd er in
den jars 1906 nog in 1209bedrijven, door
de arbeidsinspectie bezocht, 13 uur of
langer gewerkt. - De maatstaf ter be
paling van den maximum-arbeidsduur is
volgens het betoog van den schrijver
de volgende
De arbeider is op de eerste plaats
individu en als zoodanig heeft hij
plichten ten opzichte van God en
van zichzelven op de tweede plaats
is hij althans heeft hij het recht
te zijn huisvader en als zoo
danig heeft hij plichten ten opzich
te van zijn gezin, en op de derde
plaats is hij lid der Maatschappij,
en als zoodanig heeft hij plichten
ten opzichte van zijn medeburgers.
Deze drie punten gaat de schrijver
eén voor eén uitwerken. Hij zegt, dat
de arbeider als individu moet leven zoo
als een christenmensch past, door zich
ook in de week christen te toonen. Daarom
mag zijn bestaan niet geheel opgaan in
lichamelijken arbeid, maar moet hij ook
in de week de gelegenheid hebben aan
zijn eeuwige belangen te denken. Hij
moet een redelijke zorg dragen voor zijn
gezondheid, en niet gedoogen, dat zijn
geest voor den tijd verstompt, zijn li
chaam uitgeput is door overmatigen ar
beid. De plichten van den arbeider
als huisvader(want dat is hij meest)
worden aldus omschreven in verband
met zijnen arbeid
Als huisvader heeft de arbeider
plichten, door God hem opgelegd,
tegenover zijn gezin en ook die plich
ten moet hij op menschwaardige
wijze kunnen vervullen. Hij moet
echtgenoot en vader kunnen zijn,
en dat kan hij niet, wanneer hij
des morgens voor dag en dauw naar
de fabriek moet en des avonds laat,
afgewerkt en oververmoeid, pas
thuiskomt als zijn kinderen reeds
slapen en hijzelf naar bed verlangt,
om den volgenden dag weer voor
dag en dauw naar de fabriek te
kunnen gaan, zonder zijn kinderen
gezien te hebben, dag in dag uit,
week in week uit, jaar in jaar uit.
Wanneer de arbeidsduur den werk
man geen gelegenheid laat om in
den huiselijken kring althans een
paar uur door te brengen en een
weinig belangstelling te toonen in
het wel en wee zijner kinderen, in
het lief en leed van zijne vrouw,
dan is de arbeidsduur te lang. En
als de arbeider zoo moest leven,
dan was waarlijk de instelling van
het huwelijk geen weldaad van God,
maar met zijn onverbreekbaren band
enkel een zware last, een blok aan
zijn been.
Verder wordt gewezen op den plicht
van den arbeider als lid der Maatschappij
om mede te werken voor het algemeen
welzijn en zich te onthouden van daden,
die met het algemeen welzijn in strijd
zijn. En in verband hiermee wordt hem
op het hart gedrukt, zich te ontwikkelen
in dezen tijd van hooger opgevoerde
techniek en van gisting, nu de arbei
ders te recht of ten onrechte hoogere
eischen stellen, en de lagere klassen
meer en meer invloed krijgen op het
maatschappelijk leven en het staatsbe
stuur want
Domheid is een vruchtbare bo
dem voor socialistische propaganda.
Ook voor de verspreiding van
het ongeloof. Een werkman, die
niet behoorlijk ontwikkeld is, loopt
in den tegenwoordigen tijd groot
gevaar, zijn geloof te verliezen- En
wat kan men erger overkomen
Wat is er ook voor de Maatschap
pij gevaarlijker, dan dat de lagere
klassen vervallen tot het ongeloof.
Volksontwikkeling is noodzakelijk.
Maar volksontwikkeling veron
derstelt vrijen tijd en vrije" tijd ver
onderstelt beperking arbeidsduur.
Maar de vermoedelijke gevolgen van
die beperking, welke zijn die
T.
prachtig, de derde kks is zeer comfortabel.
De heele trein heeft een gewicht van
250.000 kilo en kan vervoeren54 reizigers
eerste, 160 tweede en 240 derde klas. Twee
zulke treinen zijn gereed.
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
NAAR HUT FraNSCH VAN
12.
Zijne beenen konden hem ternauwernood
dragen, zijne oogen waren als met een floers
bedekt. Op den boulevard Cliché gekomen,
zonk hij op eene bank neer en bedekte ziju
gelaat met zijne stuiptrekkende handen.
Wat moet ik nu aanvangen? kermde hij,
tot wien zal ik mij wenden Als die eenvou
dige, trouwe ziel geene tijding heeft ontvan
gen, als ik zelfs geen teeken van leven meer
van haar ontwaard heb, is het immers een6
dwaasheid nog langer te zoeken. Zij is dood
dood 1...
«Maar waar is zij gestorven Hoe Te
midden van welke smarten? Dood 1 Fn hij,
het kind, hij, mijn zoon? O neen De Voor
zienigheid kau mij toch niet ten halve gered
hebben Wat zou mij de vrijheid, 't leven
zelfs kunnen baten, als ik alleen blijf, als ik
niemand meer heb om te beminnen
Een geruime poos bleef hij in bittere ge
dachten verzonken zitt-m. Zich zslven daarop
moed trachtend in te spreken, hervatte hij
zijne alleenspraak
Ik zal aan.de deuren kloppen, welker
drempel zij gewoon v/as te overschrijden, ik
zal mij zelfs, als het noodig iB, tot de politie
wenden, om te vernemen.-..
Hij huiverde en zweeg plotseling stil.
Ik heb nog 5 frank en 30 centiemen,
begon hij weer naar een korte poos als zij
op zijn, zal ik de stoften vorkoopen, die in
mijn pak zijn, en dan zal God mij zeggen,
wat ik doen moet.
Maclou Tanpin keeerde in zijne woning
terug, klom naar zijn kamertje en kwam met
een stuk katoen naar beneden.
Mejuffrouw, zeide hij tot de portierster,
ik ben niet voornemens! in de stad handel te
doen, de huurprijzen en de patenten verslinden
de geheele winstwilt gij mij voor een rede
lijken prijs dit stuk katoen afkoopen, dan huur
ik nwe kamer voor veertien dagen.
De oude vrouw kocht het katoen voor de
halve waarde, onder betuiging, dat zij er veel
te veel voor gaf, en Maclou, ten minste zeker
gedurende eene halve maand een onderkomen
te hebben, ademde ruimer.
Hij lioopto nog, in weerwil van zijne over
tuiging, in weerwil der mededeeliugen van
vrouw Lavigne. Het overige gedeelte van den
dag verliep voor hem met eene martelende
traagheid hij had den moed niet om uit te
gaan; ten einde zijne zwakke geldmiddelen te
sparen, ging hij zonder eten slapen
Den volgenden morgen ging hij vroeg uit,
ontbeet met een droog broodje en een glas
en doorkruiste meir dan tien wijken, bij de
voormalige leveranciers van mevrouw Anrillac
onderzoek doende, de concierges der ver
schillende familiën, waarmee zij vroeger om
gang had ondervragende.
Ovsr het algemeen verwekte de naam alleen
van de rampzalige vrouw verrassing, vermengd
met afkeer. Men schaamde zich haar gekend
te hebben, niemand dacht er aan, haren ramp
spoed te beklagen.
Bijna overal zag zich de ongelukkige, die
om eenig naricht vroeg, al was het nog zoo
onbestemd, met wantrouwen afwijzen.
Op die wijze verliepen drie dagen. Op den
vierden dag kreeg hij een gelukkigen inval;
hij nam een adresboek, zocht den naam van
eon eertijds beroemden advokaat op, doch
vond dien niet. Hij begaf zich naar het ge
rechtshof en ondervroeg eeuen deurwaarder.
Deze haalde de schouders op
Waar komt gij toch vandaan? vroeg hij
hem meester Lerminier is sinds zes jaar
dood. Een groot verlies voor de balie. Ik
\erzeker u, beate man, dat hij een redenaar
was, zooals gij er nimmer een gehoord knnt
hebben. Hij had altijd een stampvolle zaal,
gelijk men in de schouwburg zegt. A propos
als gij soms nieuwsgierig mocht zijn, om eens
een zitting bij te wonen, men vonnist nu
juist twee ellendige brandstichters
Aha I twee brandstichters
O ja brandstichting is tegenwoordig aan
de orde van den dag. Iedere eoort van mis
daad heeft de overhand gedurende een zekeren
tijd en komt dan de menigvuldigste voor. Dit
schijnt u te verwonderen en toch is het zoo.
Gedurende zes maanden hoort men, bij voor
beeld, van niets dan noorden, daarna komen
de brandstichtiugen, de diefstallen met inbraak
met troepen, evenals de ganzen vliegen. Daar
valt mij ietè in meester Lerminier, wiens
naam gij zoo even noemdet, heeft eens in
eene beroemde zaak van brandstichting ge
pleit hei proces Aurillac, daar hebt gij zeker
met van hooren spreken, gij zijt van buiten.
Dat gaf eene volle zaalGeheel Parijs was
er Men drong zich bijna dood in de gangen.
Men sloeg buffetten op die de menigte gedurende
de schorsing van de zittingen als bestormde.
Dat was eene treurige zaak, eene zeer treurige
Aurillac werd veroordeeld. Maar ik heb
meester Lerminier zien weenenhet ware op-
rechte tranen hij geloofde aan de onschuld
van zijnen kliënt.
Een reuzenblikseintrein zal van 1 Augus
tus af rijden tusschen Brussel en Antwerpen,
die met een snelheid van 10 kilometer per
uur de afstand iu een half uur afleggen zal.
De trein is 147 nieter langde locomo
tief is 18 meters lang; «Ik rijtuig 28, de
goederenwagens 12. De rijtuigen zijn ruim
en weelderig, vooral de salonwagen met zijn
donkerrood mobilierzijn ds réseevees
Graaf Zeppelin
heeft bij zijn ballon-onderneming niet alleen
met don wind te worstelen gehad.
Keizer Wilhelm heeft den Graaf met het
groote succes van diens 12-urigen ballontocht
geluk gewenicht en daar de woorden aan
toegevoegd „Gelijk voorheen blijf ik aan
uwe zijde'.
Dit wo dt in verband gebracht met de zuur
zoete woordenwisseling die minister Von
Einem en de uitvinder te Fritdrichshafeu
gehsd hebben. De minister van Oorlog
schijnt nl. meer tevoelen voor bestuurbare
ballons met half-slijf omhulsel en moet bij
zijn terugkeer te Berlijn bij de keizer de
superioriteit van het systeem van kolonel
Gross, chef ven het militaire luchtscheepvaart
station, bepleit hebben.
De keizer echter is naar 't schijnt voor
Zeppelin.
De Oorlogsbegrooting.
Zaterdag vertelden we, dat er in deu Ita-
liaanschen Senaat, een oorlogsbegrooting in
behandeling was, die gelden zou tot 1917
Vandaag wordt het bericht, dat die bcgrooting
met 80 tegen 2 stemmen is aangenomen. En
nu de bizonderhedeu
Eer worden vier legerinspectica ingericht
meer Alpentroepen gevormd, de officieren der
infantrie zullen paarden krijgen, de cavalerie
regimenten worden met vijt nieuwe vermeer
derd, zoodat er dan 29 zullen zijn, een spoor
weg-regiment is in wording, de bemanning
der vloot wordt van 22.000 op 29.000 man
gebracht en daarbij gerekend de verbetering
iu tracteinenten en voeding kost dit alleen
reeds 17.000.000 lire, een uitgaat die jaarlijks
wederkeeren moet.
Daarbij komen ontzaglijke uitgaven in
eens 36 millioen voor de aanschaffing van
meer geschut met bijbthoorende munitie, 60
miilioen voor versterking van havens en
kusten; 150.000.00') voor het bouwen van
sterkten aan de Noord-oost-grenzen en nog
iets meer: 152 millioen voor schepen en
arsenalen.
de maand April had verlaten, en hij sinds
dien niets meer van baar had vernomen.
Ook hij dus niet zuchtte Maclou.
Er heerschte een kort stilzwijgen, dat de
deurwaarder het eerste verbrak met de be
merking
Ik geloof dat M. Lerminier zich over
tuigd hield, dat de justitie niet haar laatste
woord in die zaak gesproken had.
En gij, vroeg Maclou.
O ik 1 ik had M. Lerminier hooren
pleiten, hij had mij overtuigdik^ had de
V
vronw gezien, zij had mij diep getroffen.
- He' M m ÉM' W 1
heb
Én hij was de eenige ongetwijfeld
In het geheel niet. Eenigen bielden hem
voor schuldig, anderen voor onschuldig. En
onder de laatsten behoorde een jonge dame,
de vrouw van de beschuldigde, vreuw Aurillac.
Mij dunkt, ik zie haar nog, tenger, bleek,
met zwarte haren en blauwe oogen, zoo zacht...
Ik heb er nooit zoo in mija leven meer gezien.
Zij woonde al de zittingen bij zij hield aan.
teekeningen, hoorde de verklaringen de ge
tuigen aan, sprak met den advokaat en ver-
dedigdo haren man evenzeer als meester
Lerminier zelf.
Ja, prevelde de vreemdeling, het was
eene edele en kloeke vrouw.
Hij keek den deurwaarder aan en vroeg
Weet gij waar zij gebleven is?
De nieuwsgierigheid bekroop mij om er
onderzoek naar te cioen, en de laatste maal,
dat ik de eer had met den koning der advo-
katen te spreken, vroeg ik hem naar de jonge
vrouw. Hij antwoordde mij, dat zij Parijs in
eb dank voor den beschuldigde
dank voor de weduwe
Zou Anrillac dan dood zijn?
Hij is altyd een doode. die den drempel
van de galeien overschrijdt.
Eene scherpe Btem riep den deurwaar.
Het spijt mij u met te hebben kunnen
mededeelen wat gij zoekt, zeide hij, mijn plicht
roept mij en gij begrijpt....
Maclou ging heen terwijl de deurwaarder
tinnen ijlde.
Toen Maclou Tanpin zich op straat bevond,
vroeg hij zich af wat hem nu te doeu stond.
Hij zocht in zijn gehengen nog naar den
naam van personen, die hem soms eenig naricht
konden geven, op een spoor helpen hij vond
niets.
Hij begaf zich evenwel nog naar den dokter
van mevrouw Aurillac, maar deze was naar
Rome vertrokken, na een groot vermogen ver
gaard te hebben.
Maclou keerde naar huis terug, loen hij
de trappen opklom, die naar zijn kamertje
voerden, was het hem, als giDg hij naar zijnen
dood.
Sinds meer dan veertien dagen zwierf hy
door Parijs, ternanwernood zijn uitgeput
lichaam kunnende voortslepen, zijne beenen
weigerden hem bijna den dienst, de koorts
brandde in zijn aderenhij ledigde eiken
avond een groote kan water, zonder dat het
hem mocht gelukken zijnen brandenden dorst
te lesschcn.
Hij bad zijne laatste bonte zakdoeken, zyn
laatste el katoen verkocht. Er bleef hem niets,
niets meer over 1 Hij kende geen ambacht
het bedelen streed tegen zijn karakterhet
zou hem daarenboven dagelijks blootgesteld
hebben aan de lastige vragen der agenten van
politie.
Hij had een stevig gebouwd lichaam en kon
in weerwil van zijn tegenwoordige zwakte,
voor een gespierd man doorgaan, eeüe reden
te meer om niet te mogen bedelen. Uitgeput
naar geest en lichaam, viel hij eindelijk tegen
den morgen in een onrnstigen slaap.
Het rumoer, in bet huis wekte hem. Hij
bedacht dat de huur van zijne kamer dien dag
verviel en hij zelf voortaan geen recht meer
had op de ellendige brits, waarvan hij(zooeven
opgestaan was. Hij keerde het zakje van ziju
vest om en vond er twee sluiversstukken
bedekt met kopergroen, zijn geheel ver
mogen.
Hij ging de trap af, groette het oude wyf,
dat het huis bestierde, streelde zelfs Loulou,
die tegen hein kwispelstaartte, op den kop,
want den mensch is zoo, dat hij in oogenblikken
wanneer hij zich diep rampzalig gevoel, zich
tot alles voelt aangetrokken, wat hem eenige
vriendschap bewijst en ging den gang door»
het hek met geweld achter zich dicht trekkend
zoodat de bel geweldig klingelde.
Niet wetende aan welke deur hij nog zou
kloppen, liep Maclou Tanpin werktuigelijk
zoDder doel, zonder bezinning voort. Hij stiet
de vooi b;igangers tegen het lijf, struikelde
over de uitstallingen, zonder zich te storen
aan de opmerkingen, zonder de verwenschingen
te hooren, die hem nagezonden werden
Het hoofd voorovergebogen, de handen stijf
gebald liep hij met stijven blik maar altijd
voort.
Eene pijnlijke trekking in de borst waar-
gehuwde hem dat hij honger had, hij kocht een
broodje en hervatte weer zijnen tocht: blind,
doof, door een onzichtbare hand gedreven, liep
hij immer voort.
'Op die wijze bereikte hij de kaaien van de
Seine.
i 'e
(Wordt vervolgd.)