ummer 63,
Zondag 9 Augustus 1908
31e. Jaargang
n V BS V V II li 81II s 11 II tl I) k
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
ÏI
AIT00I TIELE
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
m,
LANDBOUW-
HET GEHEIM
VODDENRAPER
iflj
FEUILLETON
BUITENLAND,
België
Frankrijk.
ember
Ie aan
ag te
droeg,
ent.
Dit Blad verse, ijnt Woensdag- en Z.a terdagavoni
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Fraino per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stuiken, gelden enz., franco te zenden .>uj den
Uitgever.
I T U F, V h R
W A A L W IJ K. Telefoonnummer 38.
A.DVJCRT2NTIËN 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden Smaal berekend. Voor plaatsiug van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden specisle zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
UEd.
GE-
iefd
iet-
vrij
den
rijs.
rijk.
jlft.
>CH
;ens
v&te
oor
fect
Nederl. Roomsch Katholiek
Vakvereenigings-Congres.
Waarlijk een hoogst verblijdend ver
schijnsel dit congres, 't Is eene kracht
proef, die uitstekend geslaagd is, die
wellicht eene nieuwe bloeitijdperk opent
voor onze R. K. Vakbeweging.
Zooals de lezers weten zijn er op
behandeld de gewichtige onderwerpen
Bureau voor de R. KVakorganisatie
Fonds tot uitkeering bij wei kstaking en
uitsluiting en R. K. Vakvereeniging en
Di ankbe strijding.
't Gaat natuurlijk niet aan in zoo'n kort
bestek als een driestar een bespreking te
geven van dit werkelijk hoogst belang
rijke congreswij willen ons daarom
bij één punt bepalen en wel het laatste.
Door niemand minder dan door den
generalissimus der Nederl. Drankweer
Dr. Alphons Ariëns werd dit punt in
geleid. De met algemeene stemmen
aangenomen conclusieOp den voor
stander der vakorganisatie past volkomen,
wat pater Weist van den sociaal-politicus
zegtDe strijd tegen het alcoholisme is
zoo dringend, dat een sociaal-politicus,
die daarvoor geen oog en geen hart heeft,
als niet ernstig meer te beschouwen is,
legt de Vakvereeniging zedelijk den plicht
op, geheel in de lijn te handelen van de
op 't congres in Nijmegen aangenomen
conclusion en deze, n-1. op hun werk
program te plaatsen het drankvraagstuk.
De eerste taak van die vakvereenigingen
zal dan ook moeten zijn te zorgen, dat
in haar eigen gebouwen of in die van
de algemeene arbeidersvereenigingen,
waaronder zij ressorteeren sterke drank
wordt geweerd. Ons zijn nog verschillen
de vereenigingsgebouwen van dien aard
bekend, waar sterke dranken aan de
leden geschonken worden. Welnu, de
aangenomen conclusie dwingt die vak
vereenigingen haar actie inzake de
drankweer allereerst die richting uit te
sturen, want te zijn voor de drankweer
en te erkennen dat een sociaal-politicus,
^die hiervoor geen oog en geen hart heeft
niet als ernstig kan beschouwd worden,
terwijl men toch sterke drank in zijne
vakvereen ginslokalen toestaat, gaat on
mogelijk samen. Ziedaar dus de eerste
taak der vakvereenigingen inzake de
drankweer na dit belangrijke congres.
De Voorhoede en
het algemeen kiesrecht.
Na de bewering van De Tijddat zij,
die zich ter verdediging van het alge
meen kiesrecht op den H. Thomas van
Aquino beroepen volkomen mistasten
(dit naar aanleiding van het bekende
bewijs van pater Raaijmakers S. J.), is
de Voorhoede in zijn nummer van Zater
dag het betoog van pater Raaijmakers
nog komen aanvullen, met in hootdzaak
te beweien, dat de quaestiën, welke te
genwoordig ons staatsleven in beroering
brengen, uit haar aard geheel buiten het
veld van beschouwing van den H. Thomas
van Aquino als XlIIde ceuwer vielen en
dat dus het beroep op dezen universeelen
wijsgeer in zake algemeen kiesrecht
geen steek houdt-
Hoe dit nu zij, willen wij thans niet
in den breede gaan bespreken, maar wel
wenschen we te doen uitkomen, dat het
noch De Tijd", noch „De Voorhoede
met al dat getheoretiseer zal gelukken
de tegenwoordige politieke strocming,
die onverbiddelijk naar ..algemeen kies
recht'' heen wijst, tegen te houden.
Het blijft onzt innige overtuiging, dat
het algemeen kiesrecht de eenige be
vredigende oplossing voor dit politieke
vraagstuk zal zijn,
Opmerkelijk is het wel we merkten
het reeds meer op dat juist door die
zijde, staande aan den uitersten linker
vleugel onzer partij, hef algemeen kies
recht wordt verworpen, ja principiëel
wordt tegengewerkt
Nog eens het is en blijft ons een
raadsel, of 't moest soms zijn ter wille
der huidige politieke verhoudingen, maar
dan is het o. i. geen beginselquaestie,
maar eenvoudig tactiek.
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
VAN DEN
RAOUL DE NAVERY.
ligd-
i- en
;c.
t eu.
Op het vroege stoppelland.
De Belgische Kamer heeft inzake den
Congo een paar mooie artikelen aange
nomen, bepalende dat de gouverneur
maatregelen zal nemen tot verbetering
van het lot der inboorlingen, tot op
heffing van de veel wijverij, tot ont
wikkeling van den eigendom en dat hij
alle godsdienstige wetenschappelijke en
liefdadige ondernemingen zal steunen.
De christelijke-missionarissen, geleerden
en explorateurs zullen buitengewone
bescherming genieten.
le, daar
edureD-
i boekje
t zijne
en
Courant,
Ig met
8,50
ft 7,50
haver
«lauwe
d 176
arken*
d 260
190
140
k 210
1 k 130
a 100
k 40
k 16
22 ct
per
scha-
r stok
9
Corner
er 100
kocht
boven
erd 57
in 584
n 252
vark.
tieren
i kilo
f270
varen
r vee
lacht-
/8en
ijs le.
:r V.
r
NAAR HET FRAN8CH VAN
20.
Weet gij wel dat zij veel waarde heeft?
vroeg de beambte.
Dat wil ik wel gelooven, mijnheer maar
in alle gevallen doe ik slechts mijnen plicht
door ze n te overhandigen.
Het is waarschijnlijk dat de dame, die
dat kleinood verloren heeft, het zal komen
opeischen en u eene belooning geven.
Ik zal dien niet aannemen, mijnheer
laat haar het geld aan de armen geven.
Kom vader Falot, riep de jonge deug
niet, dat is eene dwaze grootmoedigheid.
De voddenrapper ging heen, maar toon de
deur achter hem gesloten was, vroeg de be
ambte aan den kleinen gauwdief
Gij schijnt dien braven man te kennen?
Hem dat zou ik denken Hij is de
bloem der voddenrapers \an Parijs. Men
houdt veel van hem in de rue de Puebla, dat
verzeker ik u. En ik, dis lach met de wet en
met de kommissarissen, ik heb ontzag voor
vader Falot.
Terwijl de jeugdige zakkenroller de ge
schiedenis vertelde van den zakdoek en den
geldbeugel van den dronkaard, keerde de
voddenraper langzaam naar zijn armoedig ver
blijf terug.
Zij heet Columba 1 prevelde hij een
schoons naam en die haar wonderwel past
zij schijnt rein, onschuldig en goed als de
vogel, die, ongetwijfeld boven hare wieg
zweefde.:...
z/Waï zal ik nu dit jaar met mijn stop-
X. ANGELIE.
Wij hebben gezegd dat de «Jfctvluchte galei
boef, huurder van eene houten barak onder
den naam van Maclou 'iaupin, en in ilen vod
denhandel bekend onder den bijnaam van
vader Falot, in de rue Pnebla woonde. Ieder
kende zijn adres; maar hetzij wantrouwen, hetzij
trots, de voddenraper ontving er niemand.
Dank zij de edelmoedige voorschotten van
den eerw. heer Bernard, was het hem moge
lijk geweest de opbrengst van zijnen nachte
lijken oogst voor zich te houden, en zijne
waren te verkoopen volgens haren aard hot
ijzer aan smeden, de beendereu aan kiiop-
pendraaiei-B, de vodden aan papierfabrikanten.
De verdiensten groeiden te spoediger aan,
dewyl Maclou, ten eerste om zijne kaï.ieraden
te verplichten en tweedens om uitbreiding te
geven aan zijne zaken, na verloop van eenige
maanden opkooper werd van eenige vodden
rapers uit zijne nabuurschap.
Zijne eerste zorg was den eerw. heer Ber
nard het geld terug te geven, dat deze hem
voorges ;hoten had, daar het vermogen van
den jongen priester het erfdeel der armen
was. Maclou achtte zich niet gerechtigd er
een deel van aan te nemen, daar hij voortaan
ruim den kost kon verdienen.
Langzamerhand onderging zijne kleeding
eene herschaping. Hij bleef wel grove klee
deren dragen, maar zij moesten kraakzindelijk
wezen, en als hij aan iedereen den toegaDg tot
zijno woning ontzeide, dan was dit omdat zij,
van lieverlede, van aanzien veranderde.
Op den ongeschaafdeu plankenvloer lag eene
dikke stroomat gespreid. De wanden waren
beplakt met goedkoop behangpapier, zijn ijzeren
ledikant, welks beddegoed hagelwit was, prijkte
met eene gestikte sprei, en hij kon op een
hangertje eenige beschadigde boekwerken
plaatsen, die hij bij het gewicht gekocht had,
terwijl op zijne tafel ponnen, papier en zijne
koopmansboeken lagen. Dikke gordijnen be
schermden zijn woonvertrek voor de onbe
scheiden blikken der voorbijgangers.
De aanbouw, waarin eene deur was aan
gebracht, was zij Be bergplaats, en op vast
gestelde dagen laadde Maclou zijne in manden
en zakken gepakte artikelen op eenen wagen,
pelland doen vroeg me eenige dagen
geleden mijn huurman, „ik heb al heel
wat vro<-ge aardappeleu uit, daar heb ik
nog knolrapen en mangelpeeëu op geplant,
maar straks komt de roggestoppel. Hoe zal
ik daarmede dit jaar nu eens leven?'*
Wel, antwoordde ik, daarover behoeft
toch tegenwoordig niet meer gedacht te
worden. Ge wilt hel toch zeker niet tot
het v.olgends jaar braak laten liggen Dat
zou al heel verkeerd zijn. Dut dient nergens
top. In elke welgeordende boerderij dient
een gedeelte van het Lnd, dat in den loop
van den zomer of deu nazomer vrijkomt,
gebruikt te worden, om er eens een flinke
grocnbemesiing op te houden. Daartoe is
bet vroege stoppelland het meest geschikt.
Wat groenbemestii'g is, dat weet ge toch
;zeker
„Ja, ik weet er zoo wel iets van, maar
ik wil er toch nog wel wat van hooren."
Welnu, groec bemesting is h t be
mesten van den bod mi met groene, vlin
derbloemige planten. Het doel is tweeërlei:
den natuurkundigen toestand, of wat het
zelfde is, de structuur van d n grond op
gemakkelijke wijze verbeteren en daaren
boven den grond goedkoop een zekere
hoeveelheid stikstof geven. Goedkoop, want,
wat is goedkooper dan dc stikstof uit de
lueht, met behulp der vlinderbloemigen in
deu grond te brengen
De teelt van vlinderbloemige gewassen,
zooals erwten, wikken, gi-le lupine, serra-
della, klaver is niet alleen wenschelijk op
lichtere gronden, mnar ook o^ zwaardere.
Het kan niet anders dan tot verbetering
van den bodem, van de boerderij in het
algemeen bijdragen, als geregeld vlinder
bloemigen in de vrucht wisseling worden
opgeuoincm en nu eu dan een rijk beschot
wordt ondergeploegd.
Het is nu de tijd, om te denken aan
het zaaien van vlinderbloemigen in den
stoppel. Wanneer op de klei b.v. de win-
Urgerst en de tarwe van hut land is en
op lichtere gronden de rogge, dan kan men
op den stoppel op de eerste grondsoort
wikken of erwten of beide door elkander
en op het zand b.v, gele lupine zaaien.
Het ia duidelijk, dat, hoe beter de lu
pine en erwten en wikken groeieu, m p.. w.
hoe hotger het beschot is, dat zij maken,
hoe meer humus en stikstof in den grond
komt. Het ia dus een eerste vereischte de
vlicderblo tuigen krachtig te laten grotien.
om zo naar de groothandelaars te brengen.
Eenige voddenrapers beschuldigden hem
aanvankelijk wel van hooghartigheid, omdat
hij hen niet ten zijnent. wilde ontvanger, en
ook nooit huDne woning betrad, maar hij ont
haalde hen zoo gul in de kroeg, dat zij
eindigden met hem den koning der vodden
rapers te noemen.
Toen Maclou na de ontmoeting met het
arme meisje van de rue Rodier te huis kwam,
was zijn hart nog vol van de gedachte aan
die roerende ellende Wat had dat kind zich
eenvoudig en heldhaftig getoond 1 Met welk
eene engelachtige vriendelijkheid had zij hem
bedankt voor zijne zorgen, en welk een erken*
telijken blik had zij op hem geworpen toen zij
hem verliet I
Nog meende hij de zwakke, maar welluidende
stem van het jonge meisje hem te hooren toe
roepen
Tot wederzien8
Hi,i vroeg zich af, of dat blteke, bekoorlijke
gelaat hem niet reeds vroeger was verschenen V
liet was een visioen van het verleden, dat
voor hem verrees, en talrijke herinneringen
bij hem wakker riep.
Columba prevelde hij, zij heet Columba
Dien naam, zoo zacht om uit te spreken,
herhaalde de voddenrapper telkens geheel
werktuigelijk.
Reeds in den vroegen morgend voelde hij
zich in de Rue Rodier aangetrokken, maar
hij vreesde den slaap van het meisje te storen.
Ik zal morgen gaan sprak hij bij zich-
zolven zij heeft geld genoeg om vandaag te
leven en ik wil mij niet aan haar opdringen.
Den ganschen dag dacht hij aan Columba
en was hij tot geen geregelden arbeid in staat.
Toen het eindelijk avond geworden was, ging
hij naar de herberg de Zingende Pad, maar
betoonde zich daar tegen zijne gewoonte, zoo
stil en somber, dat Gcbe—Mouche, die zijne
afgetrokkenheid opmerkte, hem vriendschap
pelijk op den schouder kloppende zeide
Al gaat het iemand juist niet altijd naar
den zin, men moet zich toch maar wijsgeerig
in zijn lot schikken.
Maclou schudde het hoofd zonder te ant
woorden, stond op en verliet de kroeg,
Hij bleef een gedeelte van den nacht door*
Da.irtoe moeten zij bemest worden en wel
in de eerste plaats met kali en phosphor-
zuur. Per Hectare zaaie men op den stop
pel 800 K. G, kaïniet of 400 K. G patent
kali uit en een daarmee overeenkomende
hoeveelheid phosphorzuurhoudende meststof.
Wat van deze bemesting in den bodem
blijft, komt ten goede aan de volgende ge
wassen. En wat door de vlinderbloemigen
wordt gebruikt, komt eveneens ten goede
aan het gewas, dat met de groene meststof
bemest wordt Die 800 K. G. kaïn iet of
40.0 K. G. patentkali is dus feitelijk een
bemesting voor den volgenden oogst,
„Maar dan kunnen we die bemesting ook
wel later geven."
Neen, dat kunnen we niet. Immers,
hoe beter we de lupine of wikken en erw
ten met kainiet en phosphaten bemesten,
des te meer humus eo stikstof winnen wij.
„Juist, nu begrijp ik het, komaan, laat
ik dan dit jaar mijn vroege stoppelland
eens gebruiken voor groenbemestiiig.
„Goed, maar denk er aan, dat ge, wan
neer ge uw kunstmest op den stoppel hebt
uiigestrooid, ge den grond zeer licht moet
omploegen en uien bij vochtig weer moet
zaatën. Men kan ongeveer 200 K. G. zaad
per Hectare nemen. De vlinderbloemigen,
die voor groeubemesting dienen, moeten
«•enigszins dik staan. Onthoud dat ook.
r~-H -*ti -caagiec/vw»»-'"--.■ac»-gg-^ v - vu am'uiwi
Plet assisenhof heeft Danglos, den
verantwoordelijken redacteur van Le Ma-
tin veroordeeld tot 500 frank boete en
uitbetaling van 50.000 frank schadever
goeding. Voorts tpt bekendmaking van
het vonnis in 200 bladen. Deze veroor-
werken en viel eindelijk, door de vermoeienis
overmand in slaap. Des morgens was hij
reeds vroegtijdig op de been, en had juist
geëindigd met hetgeen hij zijne handelszaken
noemde, en een boek opgenomen, toen eraan
zijne deur werd geklopt.
Dat was een ongewoon iets, en iu de gesteld
heid van Maclou joeg alles, wat hem in zijne
eenzaamheid kwam storen, hem vrees aan.
Alvorens te openen, zag nij door een reet
van het gordijn door hot venster, en zijne
verbazing was niet gering, toen hij op eenige
stappen van zijne barak, een zeer eenvoudig,
maar uiterst net rijtuigje zag staan met twee
fraaie paarden bespannen.
Twee vrouwen, die klaarblijkelijk uit het
voertuig gestapt waren, stonden voor de deur.
De eene was lang, blank, slank, smaakvol
naar de mode gekleed. Haar opgeslagen voilet
veroorloofde een blozend zeventienjarig ge
laat te zien, met bruine, van natuurkrullende
lokken.
De persoon, die haar vergezelde, was bejaard
hare kleeding, hare manieren, alles duidde de
gouvernante aan. Zij was het, die aan Mac
lou's deur geklopt had.
Gerustgesteld verliet de voddenraper het
venster, draaide den sleutel in het slot en
opende de deur.
Nu trad de oudste der beide vrouwen terzijde,
en het moisje ging de woning van Maclou bin
nen, die eerbiedig boog, wachtende tot zijne
bezoekters hem do reden van dat vroegtijdig
bezoek zouden meêdeelen.
Het jonge meisje lichtte da lange mouw van
haar kleedje op, en den voddenraper op den
armband wijzende, die haren pols omvatte,
vroeg zij hem
Gy zijt immers de persoon, die dezen
armband gevonden hebt?
Maclou Taupin wierp eenen oogslag op het
voorwerp en antwoordde bedaard
Ja, mejufvrouw.
Het jonge meisje zag om zich heen, en hij,
bemerkende dat zijne bezoekster nog andere
vragen tpt hem te richten had, schoof haar
den eenigeu armstoel uit zijno kamer toe,
gaf eenen stoel voor de gouvernante, en bleef
eerbiedig en stilzwijgend staan.
Gij heet vader Falot hernam het
deeling heeft betrekking op lasterlijke
artikelen, in Le Matin, die gericht waren
tegen den senator en oudminister
Chaumié. De schrijver van die artike
len, Téry, werd vrij gesproken. Het
assisenhof nam aan, dat de naamlooze
vennootschap Le Matin ten dezen aan
sprakelijk was.
Ernstige arbeidsconflic
ten blijven te Parijs dreigen.
Als antwoord op de eischen van de
werklieden in het bouwvak hebben de
Parijsche aannemers besloten, van Za
terdag 8 Augustus af alle bouwterreinen
te Parijs te sluiten. Dientengevolge zullen
15,000 tot 20.000 man werkloos worden.
Ook het werk aan vier nieuwe lijnen
van den ondergrondschen spoorweg zal
stil komen te liggen.
Ook in den klassenstrijd geldtwie
kaatst moet den bal verwachten. Helaas
is het hier geen speeltuig, maar zijn het
doodende kogels en nog moordender
gevoelens van haat.
Gisteren hebben de electriciens
een paar uur gestaakt, en zat men weer
in 't donker.
Parijs schijnt de tijdelijke duister
nis, waarin de moedwil van de werklui
in de electriciteitsfabrieken het giste
renavond dompelde, vrij kalm opgeno
men te hebben. Het was trouwens geen
nieuwtje meer, na de kortstondige sta
king van verleden jaar Maart. Om kwart
over achten begon de electrische ver
lichting in kofiie-, eethuizen en andere
openbare inrichtingen te tanen en vijf
minuten later gingen ze uit. Op de
boulevards heerschte er in den beginne
eenige verwarring, maar men wist zich
gauw met kaarsen in papieren lantaarns
te helpen. In de koffiehuizen en hotels,
die hun eigen electrische inrichting
hebben, en het licht dus bleef branden,
was het weldra stampvol.
Algiers wordt met een sprinkha
nenplaag bedreigd. Wat dat beteekent,
wordt in den Matin door den Algier-
schen oud-afgevaardigde Marchal aldus
geschetst* »Zelfs de levendigste ver
beeldingskracht kan zich zulk een leven
den orkaan, zulk een machtig, vliegend
verdelgingswerktuig, dat de ruimte vult,
in rumoerige vermenigvuldiging den ho
rizon bedekt, nu en dan de zon ver
meisje.
Mijne kameraden noemen mij zoo mejuf
frouw.
Waarom, hernam zij, hebt gij niet liever
zelf aan mijnen vader een kleinood van zooveel
waarde willen terugbrengen
Omdat mijnheer uw vader zou gemeend
hebben mij eene belooning scbnldig te zijn
en de oerlijkheid di3 niet aoodig heeft.
Gij zijt hooghartig mijnheer.
Gevoel van eigenwaai do is geene hoog
hartigheid, mejuffrouw, en het weigeren van
eene aalmoes is geen trots.
Vergeef mij! ging het meis:e voort ver
rast over den aard der antwoorden van den
voddenraper, ik heb uwen naam gevraagd,
zonder u den mijnen te noemen.
Mejufvrouw...
Men
Ik h
eet Angelie Nerval.
Oh ontglipte den voddenraper onwille
keurig, terwijl hij met moeite zijno ontroe
ring bij het hooren noemen van dien naam
verborg.
Kent gij dien naam
Zeer goed nw vader is immers eigenaar
van groote ijzergieterijen
Inderdaad en hij is zoo rijk, dat ik hem
nooit vraag hoeveel millioenen hij bezit, daar
ik er zeker van ben, dat hij het zelf niet weet
Komaan, vervolgde mejufvrouw Nerval met
eeueu innemeudeu glimlach, ook ik ben
hooghartig, ik zou niet gaarne uwe schulde
nares blijven*
Is dit omdat ik een voddenraper ben?
vroeg Maclou bitter.
Neen antwoordde Aangelie openhartig,
maar omdat ik rijk ben en gij arm schijnt.
Men is nooit arm als men zijn brood
verdient.
Gij verdient, het uwe zoo moeilijk Gij
hebt mij den tijd niet gelaten mijne gedachte
uit te drukken. Ik weet reeds veel van u,
mijnheer Falotde behoeftigen uit den omtrek
beschouwen u als hunne Voorzienigheid. Uw
geld en - uwe verstandigs raadgevingen, alles
hebt gij voor tien voil. Welnu ik die een jong
rijk maar oonutig meisje ben, en die misdadig
zou worden als ik geen goed deed, ik stel n
een kompagnieschap voor.
(Word Vervolgd)