1
i
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
I -
Nummer 69.
Zondag 30 Augustus 1908.
31Jaargang
U it u k v k u
Eerste Blad.
"het geheim"
AHTOON TIELEK,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
VODDENRAPER
Uit Patroonskringen.
LANDBOUW.
FEUILLETON
RAOUL DE NAVEBY.
TL™,
selif Couranl
Dit Blad verse' ijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Kram o per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, iugezouden stuiken, gelden enz., franco te zenden aan den
ULgever.
WAAL W IJ K- Telefoonnummer 38.
\dvkrt.ïntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groot'
ietters naar plaatsruimte. Adverteutiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden '-finaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Zoo staan wij dan weer aan den voor
avond van den blijden dag, die slechts
vernoemd behoeft te worden, om het
gemoed van elk rechtgeaard Nederlander
tot innige vreugde te stemmen en de
harten op te voeren tot Haar, in wie de
wereldsche macht en het gezag de hoog
ste verpersoonlijking vinden.
Hoe dikwijls is de geboortedag onzer
geliefde Vorstinne hier reeds met grooten
luister gevierd 1 En toch, hoe geest
driftig onze lof- en vreugdeliederen
klonken, met welke verhoogde pracht
wij schier elk jaar op nieuw dezen feest
dag tooiden, toch ontwaakt telkens in
ons de zucht om nog op intenser wijze
uiting te geven aan het wonderbare,
niet te beschrijven gevoel van blijdschap,
dat ons gemoed als overstelpt bij de
nadering van het tijdstip, dat ons in
herinnering brengt de heugelijke gebeur
tenis, die voor ons land en volk van het
allerhoogste gewicht was.
Op dezen gedenkwaardigen dag groe-
peeren zich het Verleden, het Heden en
de Toekomst van ons land en volk om
Haar, op wie aller oog gevestigd, aller
hoop gebouwd is. Om Haar te huldigen
grijpt de dichter naar de veder, de
schilder naar het penseel, de beeldhouwer
naar den beitel, de musicus naar de
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
VAN DEN
NAAR HET FraNSOH VAN
26.
De naam van Bestiole deed den straatjon
gen, die zooeven den spot dreef met den man,
die zooveel haast had om de vertooning van
nabij te zien, het hoofd oprichten, en toen hij
het meisje herkende, slaakte hij eenen kreet
▼an vreugde.
Hoe gij hier, kleine Bestiole riep hij
verheugd.
Ja, vader heeft mij op zijnen schouder
hierheen gebracht, om mij te vermaken, Ekster.
Terwijl Bestiole en de ekster die woorden
wisselden staarde vader Falot Camourdas met
klimmende opmerkzaamheid aan.
Voorzeker, het gelaat van dien man was
yeranderd, maar hij herkende het toch. Bij
had dien CamoerdaB jong gekend en toen
-was hij reeds een luiaard, een dronkaard,
alleen werkende als de honger of de dorst
hem daartoe noodzaakten, maar zijn gt
liever uitgevende aan drank, dan aan eten.
Hij zou alles opgeofferd hebben aan zijnen
hartstocht voor de wijndezè bracht hem
tot armoede en zou hem tot misdaden in
staat gesteld hebben.
Camourdas was een gevaarlyk werkman
geweest, zijne kameraden tot verzet aan
sporende, de stolling verkondigende, dat do
werkman, die geenen cent waagt in eene
onderneming, er evenwel de winsten van
moet hebben, do rijken hun fortuin als eene
misdaad aanrekende, het kapitaal beschouwende
als eeno verdrukking van den arme, bereid
lyre, en wagen ook wij het eenige
zwakke tonen te stamelen in het lied,
dat klinkt van den Dollart tot Sluis, van
de Oostgrens tot ver aan de schuimende
Zee. De verjaardag onzer Koningin is
een nationale feestdag geworden, die
door oud en jong, door alle rangen en
standen gevierd wordt. In het machtig
lofaccoord, dat te Harer eere om hoog
rijst, wordt geen dissinant gehoord,
want de enkelen, die een anderen regee-
ringsvorm misschien zijn toegedaan,
gevoelen niettemin eerbied voor de hooge
Landsvrouwe, die hare plichteD zoo uit
nemend vervult, de nooden van haar
volk naar best vermogen tracht te leni
gen, die alles steunt wat goed is, edel
en schoon, zonder aanzien van eenige
partij of staatkundige richting, en die
tracht, getrouw aan het schoone woord
eenmaal door Haar gesproken, took een
klein land grool te doen zijn in alles
waarin het groot kan wezen.
Wij zeiden zooeven Het Verleden,
het Heden en de Toekomst van ons land
en Volk groepeeren zich om Haar, op
wie aller oog gevestigd, aller hoop
gebouwd is.
Wat het tverledentoch aangaat, zien
wij in onze Koninginne de vertegen
woordigster van een Vorstengeslacht,
dat eeuwen lang ons volk tot heil en
zegen geweest is, dat den naam van
ons land over heel de wereld heeft doen
klinken.
Van het hedenachten wij ons ge
lukkig te mogeu leven onder de regee
ring eener Vorstinne, die, getrouw aan
de traditie van haar doorluchtig stam
huis, alles wil zijn voor hare onderdanen,
en gelijk het klimop aan den muur, de
rank aan den stam, klemmen wij ons
vast aan haar, die het »Je Maintiendrai*
niet als een ijdele woordspeling in haar
blazoen voert.
Van de toekomst* blijven wij hoopvol
gestemd, vooral nu de reeds gefluisterde
tijdingen met den dag sl meer waarheid
schijnen te bevatten. Moge die waarheid
eens helder en krachtig doorbreken en
een der dierbaarste wenschen van ons
volk in vervulling gaan. Tien jaren
vloden heen sinds de Kroningsfeesten 1
Tien jaren is het geleden sinds wij bij
die gelegenheid, staande voor haar door
groen en bloemen omringde beeltenis
om degenen die bezitten, blindelings, zonder
redeneering, den oorlog aan te doen, alleen
omdat de weelde van anderen aan dat slag
van lieden eene misdaad toeschijnt, waarvan
zij de slachtoffers zijn. Bijwijlen woest en
verschrikkelijk, ten alle tijden gevaarlijk, is
hun hart, bij gemis aan geloof en naasten
liefde, gevuld met gal en haat.
Zonder er rekenschap van te geven waarom
zijne gedachten, plotseling terugkeerende naar
lang vervlogenj tijden, zich aan het verleden
van CamourdaB hechten, herinnerde vader
Falot zich, dat bij eertijds met dien man
eenen twist gehad had. Üe werkman had
eene half verstaanbare bedreiging gemompeld,
die onvervuld was gebleven, dewijl....
Hier sloeg vader Falot zich voor het hoofd
er rees eensklaps eene herinnering voor zijne
geest op.
Ja dacht hij, van dit oogeublik af volg
ik al zijne schredenwie weet of hij met den
draad in handen heeft, dien ik zoo lang zoek
Terwijl vader Falot zich in het verledene
verdiepte, was de vertooning op het theater
met de gebruikelijke schoppen en snedige
gezegden afgeloopen, en sprak Caoutchhouc,
na een oorverdoovende fanfare van de muziek
welke den voddenraper uit zijne overpeinzingen
wekte, het volk toe.
Vader Camonrdas, vroeg de Ekster, gaat
gij niet in do tent?
Ik ben vandaag geen kapitalist, mijn
jongen.
Gij wacht op het uitbetalen van uwe
renten, nietwaar?
Mijne ronte? Wie heeft u gezegd dat
ik renten trek?
Dat is ook wat schoons wel niemand I
Maar een inensch heeft zijn verstand toch Diet
voor niets gekregen. Ik weet niet welk
ambacht gij eertijds bij de hand gehad hebt,
maar dit is zeker, dat gij sinds lang een ge
slagen vijand zijt van alle mogelijkeu handen
arbeid. Een man na, die hot Roode Kasteel,
de Zingende Pad en de Doode Rat bezoekt,
een man, die zijn pijpje rookt, en bij ge
legenheid een pintje pakt, hoewel ik u,
om de waarheid to zeggen, nooit heb zien
drinken, maar u dikwijls betrapt, heb, terwijl
gij rondjes voor de kameraden betaaldet,
de woorden spraken
»Zoo zijt Gij, jeugdige Wilhelmina
voor ons het beeld der bloeiende lente,
die ons een rijpenden zomer en een
vruchtenrijken herfst voorspelt.4
En zie, thans, schijnt er meer dan
ooit kans te bestaan, dat deze woorden
degelijke werkelijkheid zullen worden,
God geve het.
Hoop doet levenwelnu die hoop
stemt ons thans blijder dan ooit en met
opgewekten zin laten wij de nationale
driekleur thans wapperen op den adem
van den wind, tooien wij ons knoopsgat
met Oranje,* stemmen wij in met het
allerwegen gezongen lied
»De Koningin, de jaar'ge leev'
Zoo klinken stem en snaren*
En te midden der algemeene vroolijk-
heid richt onze geest zich tot Haar, die
thans door c en liefhebbend doorluchtig
Gemaal, een teedere vorstelijke Moeder,
door millioenen trouwe onderdanen om
ringd wordt. Ook wij wenschen Haar
van harte geluk op dezen blijden stond
en zouden niets liever zien dan dat de
woorden door ons geschreven bij gele
genheid van haar 25sten gebooite dag
van a tot z in vervulling zouden gaan
Regeer Gij nog lang hier het Rijk
[Uwer Vad'ienl
Gezondheid en sterkte zijn immer
[Uw deel.
De liefde der natie moog nooit U
[ontvallen
U wijd' zij haar trouwe en hulde
[geheel
Zoo één met Uw volk blikt de Hemel
[genadig
Op onzen zoo dierbaren Holland-
[schen grond
En wórden Uw luister, uw roem en
[victorie
Door Ons tot in lengte van dagen
[verkond.
Te Zürich werd op 2 5 Augustus 11.
een Internationaal Congres gehouden
van christelijke vakvereenigingen. Een
zestal onzer landgenooten waren daarbij
aanwezig.
De vraag kwam ter sprake of de vak
vereenigingen christelijk, interconfessio
neel moeten zijn of katholiek. Het Cen-
zulk een man moet rente trekken ofwel
Ofwel vroeg Camourdas somber.
Tot de geheime politie behooren.
Camourdas maakte zulk een hevige beweging,
dat Bestiole half van zijnen schouder gleed.
Dat zegt gij niet uit n zelve, Ekster
wie heeft u dat gezegd?
De kameraden.
Laat er eens een onder mijne handen
komen, ik zweer
De joDgen liet eenig kopergeld iir zijnen
zak rammelen....
Mag ik de plaats voor Bestiole betalen
vroeg hij aan Camourdas?
Och vader vader 1 vleide het arme
schepseltje, wat zou ik blij zijn
Goed, ga maar mee, antwoordde Camour
das, ik zal een pijpje rooken, terwijl ik op u
wacht.
De Ekster nam Bestiole bij d3 hand, zoodra
ze op den grond stond, en regelde zijnen stap
naar den harehet meisje was niet alleen
gebocheld maar ook mank.
Stralend van blijdschap, traden beiden de
tent binnen en namen plaats op ternauwer
ncod geschaafde planken, die op groote
schragen vastgenageld waren.
Eindelijk nam de voorstelling een einde en
zagen Bestiole en de Ekster de gordijn vallen.
De knaap beschermde de kleine gebrekkige
bij het uitgaan naar zijn bpste vermogen, en
bracht haar bij Camourdas terug, die onafge
broken de eene pijp na de andere gerookt had-
Vader vader 1 riep de kleine, wat heb
ik een plezier gehad O Ekster, wat ben
ik u dankbaar.
Kom, kom, Bestiole, ik ben blij dat gij
u vermaakt hebt. Goeden avond 1 binnen een
paar dagen zal ik het potje reseda brengen.
Bestiole glimlachte en zegde hem vaarwel,
terwijl haar vader, haar weer op zijnen ge-
spierden schouder zettende, met groote stappen
de rue de Belleville afging.
Zijne schreden naar die van Camonrdas
richtende, volgde vader Falot hem op zekeren
afstand.
Na eenige straten doorgegaan te zijn, sloeg
Camourdas de rne Bochard de Sarron in, en
belde aan een der huizen, waarvan de deur
achter hem gesloten werd.
trumslid Giesberts van M. Gladbach
sprak zich zeer sterk uit voor christelijke
organisatie. Andere Duitschers volgden
zijn voorbeeld. En dat somwijlen op zoo
onbekookte manier, met zoo groote zelf
overschatting en miskenning van liet
gezag onzer Nederlandsche Bisschoppen
en de motieven, waar Ii.H D.D. H.H.
katholieke organisatie hebben voorge
schreven, dat men zijn handen in elkaar
slaat over de taal, daar gesproken en
over de onwetendheid, welke daar aan
het licht kwam.
Zoo vond een van de heeren, dat het
niet aanging van de arme arbeiders" te
eischen, dat zij slechts katholieke ver-
eenigingen mochten oprichten en aan
hangen, terwijl men de patroons toestaat,
neutraal vereenigd te zijn. Er werd ge
wezen op het feit dat onze Roomsche
patroons zich maar gewoonweg met
collega's van allerlei godsdienstige en
politieke overtuiging aaneensluiten.
Er werd tegen die barre uitlatingen
der spreker.» opgekomen o. a. door ka
pelaan Poell, uit Tilburg, den knapsten
van al onze adviseurs, maar.den boven
toon behielden degenen, die ketterden
tegen katholieke vereenigingen.
Geen wonder ook. Was het niet een
vergadering, waar afgevaardigden der
christelijke gewerkschaften, de groote
Duitsche organisaties, de meerderheid
hadden
En hebben die niet een sterke anti
pathie tegen hare concurrente, de Ber-
lijnsche richting, die het katholieke
beginsel voorstaat
Hoe slecht zij overigens van onze
toestanden, neen, van de alom bekende
feiten op de hoogte zijn, is op die ver
gaderingen duidelijk gebleken.
Eerstens uit het door hen uitgevonden
fabeltje, dat onze Bisschoppen den R.K.
Patroons toestaan, zich neutraal te orga-
niseeren, terwijl zooals onze lezers bekend
is, uitdrukkelijk door ons doorljchtig
Episcopaat in zijn communiqué verklaard
is, dat de »onderhoorige katholieken"
en daartoe behooren ook de patroons
zich in katholieke vereenigingen moeten
aansluiten.
Tweedens blijkt hunne misduiding der
bestaande feiten hieruit, dat men be
weerde de katholieke vereenigingen
kunnen niet meêdoen aan den econo-
mischen strijd, aan werkstakingen, enz
Kapelaan Poell wees hen op dien flater
en riep o. a. de uitsluiting te Eindhovei
en andere gebeurtenissen in het geheu
gen maar men toonde zich hardleersch
En een der heeren sprak zelfs van d>
mogelijkheid, dat onze bisschoppen we
eens de werkstaking verbieden kon.
Wat zegt men van zulk een vrijheid
In alle geval is weer eens gebleken
wat wij reeds meermalen gezegd hebberö
dat onze Roomsche Patroons niet correct
handelen, door zich neutraal te organa
seeren, dat zij daardoor de tegenstaan!
ders van katholieke vakvereeniginge.
wapenen in handen geven, dat hun slee)l
voorbeeld aanstekelijk werkt-
En niet slechts in de eigen naast,
omgeving-
Maar tot in het Buitenland, wuat d
praatjes der Hollandsche socialist -ch-
bladen ijverig worden geëxploiteerd
en als echte munt in omloop zijn. i
Tot zoover heeft hun werkelijk ni(
navolgenswaardig voorbeeld reeds lcwaa'
gesticht. f Mj
ONS DEKBLAD.
Orgaan van de R. K. Patroonsbon
van Tabaks- en Sigarenfabrikant"!
Nu ik weet waar hij woont, ben ik er
zeker van hem terug te vin'ten, dacht vader
Faloten buitendien, als ik hem in de Zin-
geude Pad niet terugzie, kan ik toch nog
altijd met het kind in aanraking komen. Die
Camoui'das is wel dezelfde dronkaard, dien
ik uit mijne fabriek joeg, en die toen zwoer
zich eenmaal te zullen wreken.
Vader Falot verliet de rue Bochard de
Sarron en begon zijne nachtelijke inzameling
want hij was tijdens de voorstelling mand,
haak en lantaarn gaan halen. Hij kon hiermee
ongeveer een uur bezig geweest zijn, toeneen
akelige angstkreet hem aan zijne pluats na
gelde. De kreet was geslaakt door een zwak
jong wezen, ongetwijfeld een kind.
Falot zag scherp naar alle richtingen uit
en wachtteten tweede male liet zich een
angstgeschrei vernemen, terwijl een gerucht
van snelle schreden, als van iemand, ilie hard
loopt, zich tevens liet hooren.
Eensklaps zag vader Falot, aan de krom
ming eener straat, een kind op hem toesnel
len, dnt van verre gezien, geheel ontkleed
scheen, maar een tricot droeg, dat nauw om
zijne dunno leden sloot. Toen het iemand zag
schreeuwde en riep hot iets, wat vader Falot
niet kon verstaan, maar ver 'achter het kind
hoorde hij een zwaren step en eene dreigende
stem.
Klaarblijkend werd het kind vervolgd.
Jnist kwam van den andereD kant der
straat een netgekleed jorgmenBch op het hulp
geschreeuw toeschieten, en do arme kleine
viel gelijktijdig in de armen van den jonkman
en in die vaD den voddenraper.
Beiden zagen toen dat het knaapje eene
bloedende wondo aan het hoofd had, en zijn
gelaat er deerniswaardig uitzag.
Red mij, red mij 1 stamelde de arme
kleine.
Wie wil u kwaad doen, mijn kind? vroeg
de jongman.
De Roste Kasper, antwoordde het knaap
je hij zal mij vermoorden, dat is zeker, als
hij mij weer in handen krijgt
De voddenraper smeet zijne mand op eene
stoep en nam het kind op.
Mijnheer, zegde hij tot den jonkman,
gij schijnt een warkzaam deel te willen nemen
Aardbeienplanten.
Ik ken weinig nienschen, die uit! va
aardbeien houden. Men ziet dan ook ip bijn
alle tuinen, vooral op de dorpen, een
deelte van deu grond met aardbeien bèi lauj
Op sommige plaatsen lijden zij echter e
kwijnend bestaan en leveren zij zeker
zooveel op als zij zouden kunnen oplevere
als zij goed behandeld werden. In de eers
plaats moet de grond, voor de aardbei-pla
ten goed voorbereid «orden, niet inderhaaj
een stuk grond, dat in Augustus vrij ko~'
beplanten en dan verder maar afwachte
hoe het groeien wil. Neen, de grond mo
eerst zorgv uldig worden omgespit of beploegd
zuiver gemaakt en verkruimeld. Dan tnoj
de groud goed bemest worden. Aardbeiq
eischen een vruchtbaren bodem, Alvoreij
de planten te zetten, bezaaie meu den gr oir
met 50 gram pateutkali en 50 gram supe'
pbosphaat per M2, dat is 5 K.G. pafenj
kali en 5 K.G. super p^r Are of 500 K.Q
van ieder op de Hectare. Deze kunstme^
moet gelijkelijk uitgestrooid worden en ze^
in deze goede daadwacht hier de kems
van den Rosten Kapper af. Gij zijt ieman|
uit den hoogeren stand en kunt dus stelli-,
schermen bij gebrek aan een edeler wa
geef ik n mijnen ha.ikhij is stevig enz
het vel van den sterksteu deugniet lossck
Draagt gij het kind naar het poli
bureel
Neen, mijnheer, het is te laat, mo
zullen wij zien wat ons te doen staat, 'k
iemand in de buurt, die het uit liefde za
opnemen.
Maar ik stel ook belang in dat k
Ij dat geval, mijnheer kunt gij e
gen naar gaan vernemen in de rue
n. 17, bij mejuffrouw Columba.
En vader Falot verwijderde zich haastig
tarwijl do Roste Kasper, die dat tooneel ui
de verte gezien had, haastig kwam toesc"
Doch nu trad hem de jonkman in de
gewapend met den ijzeren haak, dien 1
het gefluit van eenen degen deed draai
Het kind riep do Roste Kaspi
kind H
Het is in veiligheid, antwoordde d
jonkman.
Waar hebt gij het verborgen? Het be
hoort mij toe
Het behoort aan de liefdadigheid, di
het zich aantrekt, tot zoolang gij beweze-
hebt, welke rechteD gij op deD knaap bezit
Die van eenen vaderbrulde de reus.
Gij liegt 1 riep de jonkmaD, dat kin-
behoort u niet toe
Ik heb het gekocht?.
Luister, hernam de jonkman, gij het
de Roste Kasper, en zijt kunstenaar van bt
roep. Morgen, alB gij wilt, kunt gij met ht
kind spreken, in toganwoordigheid van eene'
commissaris van politie.
Onder het brullen van eene godslastering
sprong de kerel met gebalde vuisten op dt
jonkman toe, die hem rustig afwachtte, terwi;
hij den haak van vader Falot als een flor
vóór zich uithield om er zich duchtig van
bedienen.
(Wordt vervolgd.);!