Nummer 72. Donderdag 10 September 1908. 31e. Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. sr AH TO ON T IEL EN, Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen iep "HET GEHEIM VODDENRAPER T, t. 3sje iden FEUILLETON BUITENLAND. Frankrijk. .h.h; len igen U I T GEVE li WAALWIJK. Telefoonnummer 38. >peL. RAOUL DE NAVERY. k ei eden q. a. )rune* I 4ÜH rk«ni 4 26< a '2(X i 14( 21< i 13( a 1<X 4 5( i 16 22 ct - pei scha «tok .otnei ir IOC kochi bovei erd 3f n 75( i 118<i ▼ark tiersi i kil< f 30C Ivgrei r rei lacht» 15/8 et ijs la urant Waahviilsflse Zuiden aatsrhf ('tirait ka W mi TH'-.O-r— Dit BUd verse ijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0."5. Frarno per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden stuiken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Aovkrtlntiën i—7 regels f 0.6Ü daarboven 8 cent per regel, grootr letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden Smaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden specisle zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. jnz. jeu« huid wordt ,EN. (Ingezonden.) Onder den titel>Een ongeloovige, zooals ik«, bevatte het Dagblad lan Noordbrabant verleden week een ster artikeltje, naar aanleiding van deze woorden, door dr. van den Brink in den Bredaschen gemeenteraad geuit >Ter geruststelling dei leden van den Raad, die door de kerkelijke par tijen hier zijn binnengebracht, kan ik verklaren, dat deze vrouw niet is een ongeloovige, zooals ik, maar een door en door roomsche vrouw Het Dagblad van Noordbrabant distil leerde uit dit ééne gezegde de con clusie, dat van den Brink nu zelf be kende, voortaan een ongeloovige le zijn en dat thans afdoende bleek, dat gods dienst en socialisme niet samengaan Meerdere katholieke bladen namen het bewuste artikeltje over, gretig deze ge legenheid aangrijpend, om de onhoud baarheid van socialisme en godsdienst aan te tonnen en bijgevolg hunne lezers opnieuw voor het roode gevaar te waar schuwen. Dit laatste is natuurlijk hun recht, ja hun plicht, maar wat ons niet juist voorkomt is, dat een feit als boven vermeld, de aanleiding voor de waar schuwing werd. Het Dgbl. v. Nbr. schijnt, evenmin als de bladen die het artikeltje overnamen, er aan gedacht te hebben, dat dr. van den Brink de uit drukking »een ongeloovige als ikc, be halve in letterlijken zin, óók sarcastisch bedoeld kan hebben, zoodat hij alléén wilde zeggen die vrouw is Roomsch in de beteekenis. die jullie er aan hecht en is dus niet ongeloovig®, zooals gij mij wenscht te betitelen. Zóó opgevat, behoeft de uitspraak van dr. van den Brink absoluut niet te beteekenen, dat hij werkelijk ongeloovig is in den meest letterlijken zin van het woord. Echter Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". VAN DEN NAAR HET FRANSCH VAN afgezien nog daarvan, bewijst de uit spraak van Dr. van den Brink, ook als zij letterlijk moet worden aanvaard, niets meerdan dat dr. van den Brink ongeloovig is en gaat bijgevolg de con clusie van het Dagblad van Noordbrabant te ver, indien het met van den Brink's verklaring de onhoudbaarheid van gods dienst en socialisme wil aantoonen. Men moet in alle omstandigheden de dingen goed onderscheiden en den status quaestionis, den stand der kwestie helder uiteenzetten. Overdrijving, ook in het goede en vóór het goede, schaadt. Wanneer dr. van den Brink werkelijk ongeloovig is, gelooven wij, dat hij dit reeds heel of minstens half was, vóór hij naar het socialisme overging, immers een werkelijk geloovigc, en vooral iemand als dr. van den Brink, die de katholieke geloofsleer beter dan eenig ander kent, wordt geen socialist, omdat hij weet, dat veel beginselen dier leer tegen het katholieke geloof indruischen. Maar indien dit waar is, kan men ook niet redeneeren, dat het socialisme van den Brink ongeloovig heeft gemaakt. Andere invloeden moeten dan van te voren werkzaam zijn geweest en eerst daarna loen van den Brink zijn geloof kwijt was, heeft hij zijn toevlucht bij het socialisme gezocht. Dit, wat betreft het bijzondere geval- van den Brink. Het lanceeren van dergelijke artikeltjes echter en het gretig door andere bladen overnemen daarvan, wijst nog op iets anders en wel op een euvel, dat in de christelijke pers maar al te veel aan het licht komt Het is nl. in de chris telijke pers maar al te veel gebruikelijk, om het socialisme slechts van èène zijde te bestrijden, nl. van godsdienstig stand punt. Nu weten wij wel, dat terecht door een der groote katholieke voor mannen gezegd is, dat in het arsenaal der Ke-k nog steeds de beste wapens te vinden zijn, doch wij moeten van den anderen kant niet vergeten, dat, wil men den vijand overwinnen, men hem van alle kanten moet aanvallen en geen plekje onbevochten laten. Wanneer wij ons dus willen verweren tegen het so cialisme, moeten wij niet steeds en uitsluitend aankomen met onze gods dienstige bezwaren. Dat is verkeerd, omdat het eenzijdig is en wijl het een zijdig is, maakt het op den duur geen indruk. Het socialisme is op de eerste plaats niet een godsdienstig, maar een economisch stelsel en als zoodanig dus, als economisch stelsel, dient het te worden bestreden. Wij moeten dus niet steeds aankomen met geloofs argumenten tegen het historisch materialisme b.v. want die snijden geen hout, als de so cialisten hunne economische theorieën uiteenzetten. Tegenover economische beginselen moeten staan economische princiepen en geen andere. Dit laatste nu wordt door de christelijke peis over het algemeen te veel over het hoofd gezien met het gevolg, dat haar bestrij ding van het socialisme geen steek houdt en tenminste bij het denkend deel der lezers geen indruk maakt. O, wij weten wel, het is zeer gemakkelijk het socialisme met godsdienstige argu menten te bestrijden en een handig journalist lapt het 'm tien keer per dag 1 Doch dat is de kwestie niet. Zakelijk moet men blijven en serieus. Is men dat niet, blijft men altijd in hetzelfde kringetje draaien, dan maakt men zich zelf belachelijk. Terecht heeft Het Volk van Vrijdag avond in zijn hoofdartikel daarop ge wezen, naar aanleiding dat ds. Slote- maker de Bruyne een debat weigerde over »de ekonomische grondslagen van het socialisme.® Deze heer bekampt het socialisme telkens met godsdienstige argumenten, doch de economie van het socialistisch stelsel bestrijden, durft hij niet aan. Wij aarzelen niet te bekennen dat dit zeer eenzijdig is en de positie van ds. Slotemaker allerminst versterkt. Dan liever heelemaal geen socialisten- bestrijding, want op de manier van ds. Slotemaker geraakt men van den wal in den sloot. Neen, wanneer wij een volkomen overwinning op den tegen stander willen behalen, moeten wij hem over de geheele linie aanvallen, anders komt er niets van terecht. Artikeltjes, als het boven gesignaleerde van het Dagblad van Noordbrabantmogen dus op het eerste gezicht heel aardig lijken, de ware manier is het toch allesbehalve 1 Breeder moeten wij onze taak opvatten en niet azen op goedkoop succes. Laat de christelijke pers dat maar gerust over aan anderen, want op slot van rekening bereikt men daarmede niets 1 in eet ARTE? 29. Gij hebt een kind verloren sprak hij deelnemend. De ongelukkige boog het hoofd, doch gaf geen antwoord. Welaan! hernam Mederic, hier is er een, dat God ons geeft, het zal van ons beiden wezen. Hij is klein, voegde hij erbij, hij zal niet veel eten, en mijn brood met hem deelen- de, zal ik mijne uitgaven niet behoeven te vermeerderen. Vader Falot keek den jonkman verrast aan. Zou het wezenlijk een gierigaard zijn dacht hij. Hij berekent reeds het deel, dat Pitit-Ange zal opeten. Maar neen, het zijne wil hij ten oiler brengen hij wil zich wel eene ontbering opleggen, maar niet méér geld uitgeven. Als ik ooit de gunst van de con cierge mag winnen, moet ik het fijne van die zaak te weten komen. Mijn vriend, zeide nu Mederic tot den voddenrapper, het is twee uur na middernacht de koorts van het kind neemt toe wij moeten hem nu wat laten slapen. Ik voor mij heb nog spoedeischend werk af temaken. Vóór ik morgen vroeg uitga, zal ik uw bescherme ling onzen beschermeling wil ik zeggen aan mejufvrouw Columba brengen. Bij haar zult gii hem morgen vinden ik vertrouw, dat gij eenen dokter zult meêbrengen. Verlaat ons nu gij zelf moet wat rust nemen, gij hebt er grootelij ks behoefte aan. Maar gij, mynheer? Er zijn twee dingen, die eenen menefcL wakker kunnen houden, mijn vriend- ant woordde Mederic treurig en ik keu ze beide de honger en de plicht. Pitit-Ange, zeide vader Falot tot het kind, ga nu gauw slapen, morgen kom ik weer terug. Gij hebt mij gered, sprak de kleine mar telaar, maar nu moet gij nog iets voor mij doen. Wat dan vroeg de voddenraper. Laat mij in mijnen droom mijne mooder zien. Vader Falot drukte den knaap aan zijn hart. - Gij hebt mij lief, gij hebt mij lief riep Pitit-Ange ik heb eenen druppel op mijn voorhoofd gevoeld. Vader Falot drukte zenuwachtig Mederic's hand en ging naar beneden. Zoodra hij weg was, legde Mederic eene versche kompres met koud water op het bran dend voorhoofd van het kraapje, dat, door die koelte verfrischt, spoedig insliep Eene wijl bleef hij met innig medelijden op het lieve gezichtje van den kleinen lijder staren, en zette zich toen aan den arbeid. Hij begon met akten t8 kopiëeren op ge zegeld papier, nadat hij het eerst afgelijnd had. De regels stonden ver vaneen en hij schreef met verbazende vlugheid. Toen hij een zeker aantal bladen van dien aard had volgeschreven, legde hij ze in een kartonnen omslag, waarop met groote letters gedrukt stond Kantoor van den notaris Damoiseau nu nam hij een paar winkel- en kasboeken voor zich, en werkte ze af. Toen de laatste optelling ge maakt was, sloot Mederic de boeken en ruimde zijne tafel op. Hij liet zijnen blik over alles gaan, berekende het verrichte werk en lis pelde Komaan ik hob den verloren tijd inge haald. Hij keerde zich naar het bed van het slapende kind. Al verstondt gij mij, sprak hij wee moedig, gij zoudt mij toch niet begrijpen maar mijn vader, die over mij waakt, zou bet aan uwe moeder in den hemel kunnen verklaren. Frans Rossier. Gelukkig is Frans Rossier, de gewiekste in- en uitbreker, wederom gevangen ge nomen en kunnen de vreedzame burgers van Medemblik en omstreken in alle kalmte zich ter ruste begeven. Thans rijst echter de vraag wat zullen de hooge heeren nu met den spitsboef doen? Zullen ze hem ontoerekenbaar blijven verklaren en dus opnieuw in het krankzinnigengesticht stoppen, zoodat hij op een goeden keer ten derde male want aile goede dingen in drieën 1 het land door zijn ontvluchting in beroe ring zal brengen? We kunnen niet bevroeden, wat de hooggeleerden zullen beslissen, maar voor het overgroote deel van Nêerlands be volking zal opsluiting in het krankzin nigengesticht een bittere teleurstelling zijn. De massa gelooft niet, kan, wegens de feiten, ook niet gelooven in de ontoerekenbaarheid van Haarlemschen Frans. Hij loopt te veel met zijn slim- en sluwheid te koop. Of moet het lo- geeren van Frans in de villa van zijn directeur terecht het hol van den leeuw genoemd niet beschouwd wor den als een verbluffend staaltje zijner scherpzinnigheid Daar zoeken ze mij toch niet, dacht Frans en hij had goed gezien 1 En pleit trouwens het geheele verloop dezer befaamde tweede ontvluch- tings-historie niet voor de helderheid van kop van beruchten Frans Wij zijn daarom benieuwd wat er met hem zal gebeuren. Wij zouden willen vragen of het nu langzamerhand geen tijd wordt, Rossier in de, gevangenis stevig op te sluiten. Dan hebben we tenminste kans, niet telkens in onze rust te worden opge schrikt door slimmen Frans en misschien leert hij dan ook de kuur af van niet te willen eten 1 Het Rijk mag de uitgespaarde eitjes en melk dan geven aan tal van tobbers, die het harder noodig hebben dan Ros sier en wier strafregister bovendien blan ker is dan sneeuw 1 l)e DépécheColoniale blijtt aan het ondervragen van „hooge Duiteche. per- sonnages." Nu weer heeft er een verklaard, dat men in Doitschland. ten einde Frank rijk te overwinnen in een eveutaeelen oor log, op de volgende dingen rekentDe politieke en godsdienstige twisten in Frank rijk het anti militairismeden algemeeuen arbeidsbond, die in geval van oorlog de algemeene staking zou afkondigen ook die van soldaten de physieke en moreele af takeling van Frankrijk de desorganisatie van leger en vloot; de onderwijzers, die ijveren voor de vredesbeweging den opstand in de Fransche koloniën, welke zou uit te lokken zijn in Algiers, Soedan en Indo- China, terwijl men gelijkertijd revoluties ZOU trachten uit te lokkeu in Rusland, in Indië enz. Het i kt er veel op, of de Dépêche Colonial d« Frauschen eens wijzen wil op hun tekortkomingen. Het blad laat den ongenoemden Duit- scher echter ook wijzeu op de nadeelen, die er voor Duitschland aan een oorlog ver honden /ouden zijn. Ze zijn De blokkade van de Noordzeehavens door de vereenigde Fransche en Engelsche vloten de houding van Denemarken, die het beschikbaar hou den vau een legerkorps noodzakelijk zou maken een dubbele opstand in Poleu en Elzie-Lotharingen landing van een En- gelsch leger van 120.000 man een aanval der Russen (250.000 man) aan de oostgrens een slappe houding van den bondgenoot Italië; e:i een opstand in de Duitscho ko lonie Zuidwest-Afrika. Ook dit artikel is weer een bewijs, dat de geesten in den laatsten tijd weer meer dan ooit worden bezig gehouden met de mogelijkheid van een oorlog. De groote Duitsche manoeuvres, welke in Elzas-Lotha- ringen zijn aangevangen, zullen in de eerst volgende dagen ook heel wat hoofden warm maken. Ook in Frankrijk hebben manoeu vres plaats. De Matin laat er een gene raal beschouwingen over houden en het blad wijst op het belang daarvan voor het publiek, o.a. met deze woorden „Terzelfder ure, dat de natie haar sol daten in Marokko zooveel triomfeerenden heldenmoed ziet tooneD, en waarïu zij voelt, Het sloeg vijf ure op eene koekoekhorloge. Aha zeide Mederic, de horlogej van den boodschapper waarschuwt mij dat het tijd wordt om heen te gaan. Tegelijk hief eene frissche meisjesstem een loflied aau ter eere van Maria... Mederic nam den slapenden knaap in zijne armen en klopte aan Columba's kamerdeur. XIV. HET GEHEIM VAN DE BRIEVEN TASCH. Toen vader Falot op de plaats kwam, waar do ontmoeting tusschen den jonkman en den kunstenmaker had plaats gehad, vond hij daar geenen van beiden, maar wel eenen man, die bij zijne mand de wacht hield. Zijt gij de man, die een kind in veilig heid gebracht hebt? vroeg de onbekende. Op het bevestigend antwoord van vader Falot, hernam de onbekende Dan iB het goed, hier is uwe mand Goeden dvond Eu eer de voddenraper nog één enkel woord tot hem had kunnen richten, waB de vreem deling verdwenen. De mand van den voddenraper was, naar het scheen, tijdens den strijd omgevallen, en de inhoud lag verstrooid op straat. Vader Fa lot pakte er inderhaast alles weer iD, maakte haar op zijnen rug vast, wierp de uitge- bluschte stukgetrapte lantaarn op, en keerde, den stap verhaastende, naar huis terug. Hij gevoelde zich tegelijk afgemat en vol daan. De ongelukkige had ook dubbele reden om tevreden te zijn in de eerste plaats had hij ongetwijfeld een kind het leven gered en tweedens had zich de overtuiging bij hem gevestigd, dat do man, dien hij voor de tent had outiuoet, voortaan eene groote rol in zijn leven zou spelen. Het gelaat, de naam van (Jamourdas, tot dusverre in zijne lijdensgeschiedenis niet ge noemd, tradeD plotseling op den voorgrond, en eene geheimo stem zeide den voddenraper dat hij, nu hij het wild eenmaal opgejaagd had, er het spoor niet meer von mocht ver liezen. Falot vroeg zich op dat oog6nblikmet vertazing af, hoe het mogelijk was, dat hij nooit aan dien man gedacht had. Eu toch, ale hij, goed nadenkende, zich zeiven trachtte te verklaren welke afdoende roden hem zulk een bijzonder gewicht aan die ontmoeting deed hechten, was hij genoodzaakt te bekennen dat hij er geen vond. Hij had, wel is waar, Camourdas uit zijnen dienst gejaagd, omdat deze zich aan dronken schap overgaf en de werklieden opruide, maar dat was nog geeno reden waarom die ont slagen werkman zulk eene vreeselijke wraak zou genomen hebben. Niemand zag hem op den dag van de ramp, men riep hem niet op in het proces eenmaal uit de fabriek gejaagd, deed hij geene poging meer om weer aangenomen te worden. Vader Falot overwoog dit alles rijpelijk, en toch kon hij de gedachte aan dien man van zich niet afwerpen, en nam hij zich stellig voor hem in de herberg de Zingende Bad te gaan opzoeken. De voddenraper bracht de mand in zijn magazijn en schudde zo leeg, het uitzoeken van de verschillende voorwerpen, die hij bij eengegaard had, tot den volgenden dag uitstellende. Wie beschrijft echter zijne ver rassing, toen zijn oog op eene brieventasch viel, die bij op straat niet gevonden had en toch tusschen zijne vodden lag. Daar ging plotseling een licht voor hem op. De jonkman, die mij de behulpzame hand geboden heeft iu de redding van Petit-Auga, zal haar op straat hebben laten vallen, dacht hij bij zich zich zeiven, en ik heb ze tegelijk met de vodden opgenomen en in de mand geworpen. Vader Falot nam de brieventasch op, keerde in zijne kamer terug, zatte de lamp op tM®'» ging zitten en poogde het geheim van het slot te vinden. De brieventasch was van die grootte, zooals de advokaten ze plegen te hebben, en zat vol papieren. Twee vergulde, ineengestrengelde letters, eene M. eu eene a prijkten op den omslag en deden den voddenraper ontroeren. Met koortsachtige haast zocht bij de veer, waarmede de portefeuille geopend kon worden, en na een kwartier zoekens, mocht het hem eindelijk gelukken het zilveren plaatje te ver schuiven, hetwelk haar gesloten hield, en nu kon vader Falot onderzoeken wie er ae eige naar van was. Geel geworden dagbladen van ouden datum, waarvan sommige plaatsen met potlood onderstreept waren, als om er bijzon der de aandacht op te vestigen, staken in het eerste gedeelte, welke de voddenraper inkeek. Die dagbladen waren eenige nummers van de „Gazotte des Tribunaux", van de maand November 1857. Vader Falot verbleekte, sloeg hot eerste blad om en las aan het hoofd van eene kolom A88iDsenhof van het departement der Seine ZAAK AUR1LLAC. Brandstichting. Alles schemerde vader Falot voor de oogen, hij liet de dagbladen vallen en bleef een wijl met 't gelaat in do beide banden zitten. Hoe zonderling! mompelde hij, tweemaal op denzelf'len dag treed de herinnering aan die schande, voor mijnen geeBt, Diet onduide lijk en als verloren in de nevelen van het verleden, maar levendig, helder, folterend, doch mijne hoop versterkende, dat ik nog eenmaal mijn doel zal bereiken, bet herstellen mijner eer... 'Maar is 't misschien geene waarschuwing van God Roept Hij mij wellicht niet toe Wees op uwe hoede jaag geene hersenschim na, maar onderwerp u aan 't ongeluk dat u heeft getroffen, aau de doorgestane schande vergenoeg u met vrij to leven, zonder boeien aan uw been, zonder het onteerende boevenpak der galeien, en stel n door onvoorzichtige nasporingen niet aan nieuwe gevaren bloot. Bevend zette vader Falot bet onderzoek van de portefeulle voort. Een tweede deel bevatte een afschrift van de eerste verhooren der getuigen en dat van den beschuldigde. Eenige kantteekeningen in een fijn gedrongen schrift bewezen, dat diegene, die zich do kopie van die verklaring hud doen afgeven, ze nauwgezet wikte en woog. De bondige en duidelijke aanmerkingen van den aanteekenaar, die allen den stempel van een heldor oordeel droegen, ontlokten vader Falot van tijd tot tijd eenen ouwillekeungen uitroep van bewondering. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1908 | | pagina 3