Nummer 73
Zondag 13 September 1908.
316. Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
ANTOOI TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
WORDS? WORDS f
HET GEHEIM
VODDENRAPER
Uitgever:
Zij die zich tegen het
volgend kwartaal op dit
blad abonneeren, ontvan
gen de tot dien datum
versehij nende nummers
GRATIS
FEUILLETON.
RAOUL DE NAVERY.
WaalwQkscfee Laisslrtalsrkr Courant,
Dit Blad verse' ijnt Woensdag— en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f0.90.
Brieven, ingezonden stuiken, gelden enz., franco te zenden aan den
Ui tgever.
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
AdvertjiNTiBN 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloteD- Reclames 15 cent per regel.
Ingezonden
Op den vierden Bredaschen Katholie
kendag, Dinsdag j 1. te Hulst gehouden,
was ook de Pers een der onderwerpen
van bespreking. Het Tweede Kamerlid,
de heer W. H. Bogaardt leidde dit punt
in en om nu maar. aanstonds met de
deur in huis te vallen, kunnen wij niet
anders verklaren dan dat zijn uiteenzet
ting van en inzicht in de zoo belang
rijke kwestie als de Pers is, gewel
dig is tegengevallen 1 Words, words"
schreven wij boven dit artikel en
waarlijk, wij kunnen onzen indruis niet
vleiender weergeven. Dit is ons van den
heer Bogaardt tegengevallen, een man,
die zelf jarenlang redacteur was van de
Javafost en vóór eenigen tijd nog het
stoute plan had, tegenover de Tijd in
Amsterdam een groot nieuw dagblad op
te richten! Wij veronderstelden meer
practischen zin bij dezen pers broeder
doch als men zijne rede eens vergelijkt
met die van zijn collega-Kamerlid, den
den Heer Van Vuuren, dit jaar op den
Haarlemschen Katholiekendag gehouden,
springt aanstonds het enorme verschil
in 't oog. Wij beweren hiermede natuur
lijk niet, dat de heer Bogaardt geen
nuttige lessen en wenken zou hebben
gegeven. De algemeene inleiding was
zelfs zeer goed, hoewel ze niets nieuws
gaf en misschien te veel herinnerde on
willekeurig natuurlijk aan de rede
indertijd door den Heer Van Vuuren te
Haarlem uitgesproken. Waar het echter
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
VAN DEN
NAAR HBT FRAN80H VAN
29.
Mijn God! hoe is het mogelijk! zeide
hij halfluid, de inkt van die aanteekeningen
schijnt nog versch die arbeid dagteekent
van zeer kortwie kan er belang bij hebben,
zich met die zaak bezig te houden, haar aan
de vergetelheid te ontrukken, waaraan zij
prijs gegeven schijnt...? Wilt Gij mij licht
geven in die zaak, en oordeelt Gij, dat ik
genoeg geleden heb?
Hij legde de stukken, die hij ingezien had
en die alle genummerd waren, weêr in de
zelfde orde, en toen bij de laatste afdeeling
van de brieventasch inzag, kwam hem een
lijvig handschrift in handen, dat tot opschrift
droeg
GEDEN KSCHRIFTEN BETREFFEN DE
DE ZAAK AÜRILLAO.
De datum van dat geschrift duidde aan,
dat hot ter nauwernood één jaar geleden aan
gevangen was. Vader Falot's hart klopte
hoorbaar. Nooit was hij, sinds de vreeeselijke
nachten van zijne ontvluchting, aan zulk eene
ontroering ten prooi geweest. Er leefde dus
nog iemand, die zich met hem bezig hield?
Iemand had dat proces gelezen, dat onder de
vermaarde rechtsgedingen behoorde en die
persoon wilde het rechterlijk vonnis doen
vernietigen of meende ten "minste, dat het
rechtsgeding eene ernstige, nauwgezette en
onpartijdige herziening behoefde.
op aankomt, zijn de conclusies, de prac-
tische lessen en besluiten, welke moeten
getrokken worden uit het voorafgegane
betoog en waartoe dit laatste met abso
lute noodwendigheid moet voeren.
De conclusies nu van den Heer Bo
gaardt de kern dus van het betoog
beteekenen weinig. Ze zijn in hare
algemeenheid öf niets zeggend, óf wel
ze zijn absoluut niet gebaseerd op de
werkelijkheid, zoodat ze feitelijk in de
lucht hangen, m. a. w. niets anders zijn
dan words, words.
Om de belangrijkheid der stof de
Pers is immers der aarde Koningin
zullen wij Bogaardt's conclusies een voor
een hier overnemen en zoo luidt de eerste
stelling:
a. Geheel de Katholieke traditie van
alle tijden en plaatsen verwerpt een
parig alle geschriften, die geloof, zeden
of kerkelijke tucht bestrijden. Deze
geschriften zijn een ramp voor de
maatschappij, d. w. z. noodlottig voor
de ziel, verderfelijk voor de jeugd en
gevaarlijk voor eiken leeftijd, terwijl zij
bovendien het familieleven verwoesten.
b. Naast de wettelijke middelen tot
bestrijding dier geschriften, is de beste
weg tot wering van slechte, de ver
spreiding van goede lectuur, zoo mo
gelijk in het bereik van iedereen.
Dat met deze conplusie een nieuw
gezichtspunt in de lectuur-kwestie wordt
geopend, zal zelfs de Heer Bogaardt niet
durven beweren I Dit alles is reeds «schon
dagewesen" cn -werd elders veel pre-
cieser en scherper omlijnd gezegd.
Volgt de tweede conclusie
De pers is een krachtig machtsmid
del in dienst van den menschelijken
geest en de menschelijke hartstochten.
Hate werking is ten goede of ten
kwade, naar mate zij dienstbaar aan
de waarheid of de dwaling wordt ge
maakt.
a. Het arbeidsveld der Katholieke
pers omvat zoowel in theorie als in
practijk de bevordering van vooruit
gang op alle gebied, zedelijk, geeste
lijk en stoffelijk.
b. Het is een eisch van overwegend
belang, dat uitgevers, redacteuren en
allen, die aan de Katholieke pers
medewerken, bovenal zijn menschen
van beginselen, die hun taak als hoo-
Vader Falot ving met de leziüg van de
Gedenkschriften aan.
Het was echter eigenlijk niet datgene, wat
men gewoon is met dien naam te bestem
pelen. De schrijver van het stuk, van het
bekende tot het onbekende overgaande, be—
stadigde het onwederlegbare, stoffelijk feit r
de brand van de fabriek, een brand, die be
raamd, voorbereid was, en waarvan de
uitkomst zou wezen, dat eene som van een
millioen, vijfmaal honderd duizend frank door
eene verzekeringsmaatschappij moest uitbe
taald worden.
Wat stelde degene, die de zaak van den
brandstichter opnam, tegenover dat handtas
telijke, dat onloochenbare feit Do vlekke
loosheid van het geheele leven van den be
schuldigde, het geduld, waarmeê hij langzaam
zijne zaak bestuurde tot die eindelijk eeuen
hoogen bloei had bereikt.
Hij redeneerde aldus
Eene onverklaarbaar snel verkregene
fortuin kan iemand in verdenking brengen
bij degenen, die zich niet door den glans der
millioenen laten verblinden, gelijk met het
grootste deel der Parijsche bevolking hat
geval is, die al dadelijk gereed is eeu brevet
van eerlijkheid uit te reiken aan hen, die ce
lukken.
«Maar het leven van Aarillac, van dien
man, dien gij eensklaps uit een rechtschapen,
zedelijk, godsdienstig midden overplaatst in
de klas der misdadigers en boosdoeners, heeft
langzaam den weg van den vooruitgang
gevolgd. Ziju oordeel, zijn doorzicht heeft de
omstandigheden in zijne hand gewerkt, ziedaar
alles.
«Hij heeft noch op de openbare rampen,
noch op de ellende, noch op de financieele
moeilijkheden van zijne concurrenten gespo-
kuleerd. De omstandigheden hebben hem niet
op den voorgrond gesteld, ztfne eerlijkheid
heeft dit gedaan men vraagt de voortbreng
selen zijner fabriek, dewijl die voortbrengselen
deugdelijker zijn dan die van andere fabrieken
van gelijken aard. De eenige reden van
die meerdere deugdelijkheid ligt in de wijze,
waarop die fabrikant zijne werklieden behan
delde.
«Hij beschouwde ze niet als menschelijke
gere roeping opvatten als 'n strijd voor
de zaak der menschheid en voor de
zaak van God en die het werken aan
de pers beschouwen als een apostolaat.
Ook hier wederom weinig nieuws. Al
les algemeenheden, die het 'm niet meer
doen. Alleen over sub. b., de laatste
woorden, zou een opmerking te maken
zijn. Het werken aan de katholieke pers
voor te stellen als een «apostolaat" is
natuurlijk zeer vereerend voor den Room-
schen journalist en geen hunner zal er
iets op tegen hebben. Echter heeft der
gelijke voorstelling ook hare gevaarlijke
zijde. Niet zelden immers gebeurt het,
dat men het werken voor de Roomsche
pers als zulk een eer of «apostolaat"
gaat beschouwen, dat men meent, dat
die Roomsche pers, dus die Roomsche
journalisten, reeds genoeg hebben aan de
«eer'1 alléén en er van vergoeding der
diensten zoodoende minder te recht komt
dan de Roomsche journalist hoopte. Ook
hier evenwel dient de practijk te gaan
boven de theorie.
De derde conclusie zegt
De Katholieke dag- en weekbladen
in het bijzonder ook de plaatselijke
en gewestelijke bladen hebben den
krachtigen steun noodig van den Ka
tholiek, welke steun in allerlei vorm
kan verleend worden. Omgekeerd is
het een onafwijsbare eisch, dat de
uitgevers van Katholieke bladen, zoo
wel in het welbegrepen eigen belang
als in het algemeen Katholiek belang,
zich dien steun waardig zullei maken
door er ernstig naar te streven zij
het ook door tijdelijk afstand te doen
van directe voordeelen uit de exploi
tatie van het blad het blad gelei
delijk te verbeteren in dien zin, dat
het als nieuwsblad niet achter behoeft
te staan bij de bladen, waartegenover
het, naar eigen opzet, zich in de aller
eerste plaats geroepen acht den con
currentiestrijd te voeren.
a. De concurrentie tusschen Katho
lieke bladen onderling bestaat in den
regel meer in schijn dan in werkelijk
heid. De vrees voor concurrentie is
de slechte raadgeefster in zaken van
onderling overleg en samenwerking
tusschen de uitgevers van verschillende
Katholieke bladentoch is dit onder
ling overleg en deze samenwerking
werktuigen, hunne Bpieren en hunne zenuwen
leverende, gelijk eene ijzeren machine haren
stoom en drijfriemen.
«Hij achtte zich niet ontslagen van alle
verplichting jegens de menschen, dieinzijneD
dienst waren, als hij ze hun werkloon had
uitbetaald. Hij moedigde den arbeider aan
door zijne vriendelijkheid, door zijne achting,
hij beloonde hem voor zijnen yver en zijne
vorderingen door een deel in de winsten. In
het huis Aurillac kreeg ieder werkman een
zeker aandeel daarin.
«Allen, patroon en werklieden, waren te
vreden en gelukkig, omdat er eendracht en
samenwerking tusschen hen bestond.
«En zie, eene misdadige hand, kwam, door
eene afschuwelijke misdaad, dat geluk versto
ren en men heeft kunnen gelooven, dat
Aurillac zelf de misdadiger geweest is?
«Jan Antoon Aurillac was aannemer hij
begon met hard te werken alvorens hij genoeg
verdiende, om naar wensch een talrijk kroost
op to voeden, dat door later achtereenvolgende
verliezen zich tot één kind beperkte. Wat
werd hij bemind, die kleine, die de plaats
moest innemen van al de door de.n dood weg
gerukte lievelingen
«Jan Antoon werd eerzuchtig, niet voor
zich zeiven, die in eenen betrekkelijken voor
spoed de eenvoudigheid zijner vroegere levens
wijze behield, maar voor Austin, zijnen
eenigen zoon. Hij wilde hem geleerd zien,
opdat hij zich nuttig zou kunnen maken, en
godsdienstig, opdat hij gelukkig zou wezen,
Zijne moeder belastte zich met de taak van
hem eenen Christen te maken, en het is God
bekend, hoe goed eene moeder die heilige
zending vervult.
«Austin Aurillac vond geenen smaak in
luidruchtige vermaken en uitspanningen. Hij
leelde in den huiselijken kring, met voorko
mendheid en liefde de offers vergeldende van
hen, die hem als hunnen oogappel beminden.
Aan verstrooiingen ontbrak het hem evenwel
niet. Austiu ging met jongelioden van zijnen
leeftijd om en was zeer gezocht, want bij
bezat een opgeraimd, blijmoedig karakter, dat
altijd gelijk bleef.
«Hij had niet veel lust voor het vak, dat
zijn vader uitoefende, doch was niettemin
wenschelijk om het bestaan en den
groei der bladen, onafhankelijk van
invloeden van buiten, te verzekeren
en te bevorderen.
b. De vervulling van den wensch
omtrent het bezit van een of meer
groote Katholieke dagbladen met
avond-, en ochtendeditie, is niet uit
sluitend een kwestie van geld. Dat
bezit mag integendeel niet worden
geforceerd door geld, maar moet
worden bewerkstelligd langs den weg
van evolutie als eisch van duurzaam
heid. De vervulling van den bedoelden
wensch hangt mitsdien samen met een
gezonde ontwikkeling der daarvoor
aangewezen dagbladen onder gezonde
ontwikkeling wel te verstaan eene
ontwikkeling als gevolg van natuurlijke
oorzaken, zij het ook bevorderd met
kunstmatige middelen.
Grooter dan een der vorige conclusies,
is het ook juist deze stelling, welke
bewijst, dat de beer Bogaardt niet stond
met beide beenen op den stevigen
bodem der nuchtere praktijk, toen hij
zijn inzichten in zake de Pers ten beste
gaf. Wij hebben ons zelfs met verbazing
afgevraagd, of de heer Bogaardt in
den loop der tijden dan niets heeft in
geboet van de naïeviteit zijner jeugd
jaren, dat hij thans nog, op mannelijken
leeftijd gekomen, zulke kinderlijke con
clusies durft stellen 1
Of gelooft de heer Bogaardt, dat er
zoovele uitgevers van Katholieke bladen
gevonden worden, die om hun blad te
verbeteren, tijdelijk afstand zullen doen
van de directe voordeelen uit de exploi
tatie van het blad Wij willen hier geen
namen noemen, doch gemakkelijk ware
het ons, te bewijzen, dat voor meerdere
Katholieke bladen en juist nog voor de
toonaangevende bladen, hoegenaamd niets
gedaan wordt om ze als nieuwsbladen op
te werken tot hetzelfde peil, als de niet-
katholieke bladen.
De uitgevers van die bladen zijn het
blijkbaar niet met den Heer Bogaardt
eens, dat zij tijdelijk afstand moeten doen
van de directe voordeelen I
Erger nog maakte de inleider het
evenwel, toen hij sub. a. beweerde: >De
concurrentie tusschen Katholieke bladen
bestaat in den regel meer in schijn dan
in werkelijkheids Hoe hebben wij het
gedurende eeuigen tijd Tan plan insgelijks
bouwkundige te worden, cm zijnen vader
genoegen te doen.
«Hij voelde zich daarentegen onweerstaan
baar aangetrokken tot het vak van stoom
werktuigen en machinerieën. Zijn grootste
genoegen was, urenlang door te brengen in
net konservatorium van kunsten en ambach
ten, om er de vorderingen van de mechaniek
te bestudeeren.
ȕn plaats van het hem toegelegde zakgeld
in de koffiehuizen te verteren, besteedde hij
het aan de vervaardiging van modellen, van
werktuigen. Hij peinsde, werkte, zocht, vond,
maar evenals alie kunstenaars, was hij nooit
geheel en al tevreden met den uitslag, en
streefde steeds naar meerdere volmaking.
De voddenraper schoof hot handschrift met
de eene hand terug en streek met de andere
over zijn voorhoofd.
Wie heeft toch al die bijzonderheden
aan den schrijver van deze memorie kunnen
mededeelsn mompelde hij. Het is eene vol
ledige levensbeschrijving, een welgelijkend
portret. Hij heeft zich met ijzeren volharding
op het nasporen der waarheid moeten toe
leggen, en welk belang kon de man daarbij
hebban
Eene wijl bleef hy in diep gepeins verzonken
zitten. Weêr sprak hij bij zichzelven
De beweegredenen van de meeste han
delingen kunnen ten minBte eene natuurlijke
verklaring vinden, maar de handelwijze van
dezen man overtreft alles, wat ik ooit gelezen,
all»8, wat ik ooit uit den grond mij os harten
bewonderd heb.
Maclou Taupin, aan wien wij nu zijnen
waren naam van Aarillac zullen teruggeven,
nam het handschrift weêr op en zette zijne
lezing voort
De veruuftiga door Austin Aurillac aau ma
chinerieën aangebrachte verbeteringen deden
al spoedig de aandacht op hem vestigen. Zijn
vader, die dat soort van studie tot dusverre
slechts oogluikend had toegelaten, maar het
levendig betreurde, dat hij geenen lust had in
het vak van bouwkunde, gaf hem nu volle
vrijheid om zijne neiging te volgen.
«Daags daarna, kwam Austin op eene ma-
chinenfabriek in hoedanigheid van meester*
nu Is de concurrentie in dezen slechts
schijnbaar Dit kan de heer Bogaardt
zelf niet gelooven 1 En om een practisch
voorbeeld te nemen zou het slechts
schijnbare concurrentie geweest zijn,
indien het plan Bogaardt om te Amster
dam een dagblad op te richten, was door
gegaan Wij gelooven zeker, dat De Tijd
er anders over gedacht zou hebben I De
concurrentie tusschen de Katholieke
bladen is evengroote werkelijkheid, als
deze bij de niet-katholieke pers is.
Wij zouden ook niet weten waarom
niet. Een courant, ook een katholieke,
is eenvoudig een handelsonderneming
precies als iedere andere en daardoor
alléén reeds is de concurrentie verklaar
baar. Overigens is concurrentie nog
lang niet slecht. Waar concurrentie
bestaat tusschen bladen, zullen redactie
en administratie gewoonlijk actiever zijn
dan wanneer elke concurrentie ontbreekt
en zoo behoeft deze laatste niet steeds
doodend te zijn, maar kan een krachtige
en heilzame prikkel tot werkzaamheid
wezen. Wat de heer Bogaardt bedoelt
met «onderling overleg en samenwerking»
begrijpen wij niet. Moet die zijn van re-
dactioneelen of administratieven aard
De heer Bogaardt l ad dit alles wel
breedvoerig mogen uitleggen en dan
gelooven wij nóg, dat het utopieën
zouden blijken.
Wat de heer Bogaardt bedoelt met de I
conclusie sub. b. begrijpen wij niet.
Wij lezen daar:
de vervulling van den wensch omtrent
het bezit van een of meer groote
Katholieke dagbladen met avond- en[
ochtend-editie is niet uitsluitend een
kwestie van geld. Dat bezit mag in
tegendeel niet worden geforceerd door
geld, maar moet worden bewerkstelligd
langs den weg van evolutie, als eisch
van duurzaamheid. De vervulling van
dien bedoelden wensch hangt mitsdien
samen met een gezonde ontwikkeling
wel te verstaan eene ontwikkeling als
gevolg van natuurlijke oorzaken, zij
het ook met kunstmatige middelen.
Wat wil de heer Bogaardt hiermede
zeggen Bedoelt hij, dat een of
meer Kath. dagbladen met ochtend- en
avondeditie slechts kunnen ontstaan door
evolutie eeniger bestaande bladen
Maar dan zouden wij willen vragen,
knecht. Hij was niet zoo ingebeeld om te
gelooven, dat hij genoeg wist om anderen te
leeren maar toch kwam er door zijns med#"
werking zoo menige nuttige Terbetering in da
vervaardiging van vele machines tot stand,
dat de fabrikant meer bestellingen kreeg dan
hij kon uitvoeren, en toen hij eindelijk door
aanhoudende ziekelijkheid verplicht was zijne
zakon over te geven, deed Bij den vlijtigen
jonkman bij zich komen en vroeg hem
Zijt gij rijk
In goeden wil, ja
En in geld?
Mijn vader leeft, derhalve bezit ik niets.
Hst is goed, sprak de fabrikant, ik zal
het wel met hem eens worden.
«Austin werd met een vriendelijken lach
weggezonden.
«Daags daarna at Jan-Antoon Aurillac >iet
te huis, hij had eene nitnoodiging ontvangen
van den fabrikant bij wien zijn zoon werkte.
«Toen hij terugkeerde, waren zijne vrouw
en zijn zoon niet weinig nieuwsgierig om te
vernemen, waarom de fabrikant hem te eten
genoodigd had.
«Aurillac wilde aanvankelijk op hunne vra
gen goen antwoord geven, maar wreef zich
vergenoegd lachend in de handen.
Komaan, zeide zijne vrouw, gij hebt
ons toch, naar het schijnt, geen slecht nieuwf
meê te deelen.
Slecht nieuws I antwoordde hij met een i
gullen lach, o neen, dat niet, maar ik vreea i
beknord te zullen worden. r
Gij? hernam zijne vrouw, en door wien
Door u zelve in de eerBte plaats,
nDat zou de eerste keer weezen.
Aan alles is een begin Ea in de tweede e
plaats voor Austin. i
Ach vader I t
Vrouw, hernam Jan-Antoon, ik heb over
ons vermogen beschikt, zonder u te raadplegen.
Gij hebt het alleen verdiend, mijn vriend 1
antwoordde de waardige gezellin van der i
architect. t
(Wordt vervolgd.)