Nummer 75
Zondag 20 September 1908
31e. Jaargang
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
l
m.
:n
AN TO ON T IEL EN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
EEN ARTIEST.
(en,
HET GEHEIM
VODDENRAPER
ierii
Zij die zich tegen het
volgend kwartaal op dit
blad abonneert n, ontvan
gen de tot dien datum
verschijnende nummers
GRATIS
jen
n.
FEUILLETON
ïoliede,
houden
ie sor-
ft
'ËLEfll
k
ISt Blad verse ijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
I T U K V E R
W A A L W IJ K. Telefoonnummer 38.
e.
N
n
pan
in
RAOUL DE NAVERY.
Ijk.
De Echo van het Zni
isdag
bedroeg,
ring metj
90 a 9,
40 a 7,i
L5 kavei
blauwt
oerd 71£
e t-arkenil
en Laofsj-salsrhr Ooiiraul,
200 4 2,
L40 u 1
110 i 1
b o ti n in e n t s p r ij s per 8 maanden f 0."5.
if raw o per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stuiken gelden enz., franco te zenden .'.an den
Uitgever.
sew*»*
Uil,, T-5»' -
Adyert2Ntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groots
letters naar plaatsruimte. Adverteutiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels m
advertenties bij abonnement worden speciele zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
[70 2
100 i 140
60 a 100
25 t 45
12 k 18
a 23 ct
12.pei
:n; scha-
oer «tuk1
- Zomer
per 100
erkocht
aarbovca
▼oerd 54
e en 679'
en 1074
17 vark
stieren
Va kilo
a l 290
kalveren
ger vee
0.
slacht-
84/8 en
Prijs le,
Per
i De groote geeste?i gaan
door den nacht
Dit woord van den bekenden letter
kundige Lod. van Deijssel zagen wij de
zer dagen op frappante wijze bewaarheid.
Alléén uit belangstelling, daar ons meer
dan eens een raak-gepenseeld studietje,
een fijn-doorwerkt genre-stukje of een
treffend-gelijkend portret, uitgestald in de
vitrine, getroffen had, brachten wij dezer
dagen een bezoek aan het atelier van
den schilder Jan van Delft alhier. Of
het kwam, wijl wij tot dusverre nog weinig
van hem als kunstschilder hadden ge-
hoord, óf wel, omdat wij ons, bij ons
bedoek aan tal van ateliers in het Gooi
I j| U en elders, niet zelden teleurgesteld had-
v den gevoeld, was, eerlijk gesproken,
onze verwachting niet tot het hoogste
ia gespannen. Wij gingen er heen, bloot-
^SÖH belangstellend, hoewel toch een tikje
nieuwsgierig, want het moest eens
moest 'eensongeveer gelijk men
lgens een boek opneemt, dat men beoordeelen
lWSte gaat.
door de meeste voorkomendheid ont-
eiïect van£en> zaten WÜ dra in druk gesprek
over schilders en schilderkunst en vol
enthousiasme vertelde de heer van Delft
*92» jover zijne plannen. Sedert ruim een jaar
|Ér legde hij zich meer ex proTesso toe op
het kunstschilderen en reeds veel werk
was hem opgedragen. Tal van bestel
lingen voor Amsterdam, Nijmegen, 's-Her-
6^^ togenbosch en elders, terwijl hij op 't
oogenblik nog een belangrijk werk in
I
DJigd-
iö- en
etc.
iet en
_Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
VAN DEN
NAAR HST FraNSCH VAN
32.
XV. DE SPREEKKAMER VAN M AUDOIN.
Meester Audoin was nog geen beroemd
advokaat, maar het kon met missen of hy
moest het worden aan eene grondige geleerd
heid, eene buitengewone scherpzinnigheid,
eene bondige logiek, paarde hij niet slechts
lust, maar hartstocht voor den arbeid.
Hij was onbekend met de lichtzinnige ver
strooiïngeu, welke het beste deel der krachten
van de jongelieden verzwelgen als hij waakte
was het met zijae boeken; om zijn geest te
ontspannen, behoefde hij niet het gezelschap
op te zoeken van jeugdige losbollen, die
geenen raad weten met hnnnen tijd, en dezen
op allerlei wijze trachten te dooden.
Als hij zich zoodanig afgemat gevoelde, dat
alle arbeid hem onmogelijk werd, dan stapte
hij in een spoortrein, den eersten den basten,
liet zich aan de eene of andere statie afzetten,
doolde door velden en bosschen, ademde met
volle teugen de heerlijke buitenlucht in, laafde
zich aan de levende bronnen der natuur, die
zoo weldadig op den afgematten geest en het
afgetobde lichaam werkt, en keerde dan op
geruimd en geheel verkwikt naar huis terug,
om den volgenden dag met nieuwen - oed den
arbeid te hervatten.
Üetgeen de tafereelen van het landelijk leven
nog aantrekkelijker voor hem maakte, was,
dat hij op het land was opgevoed. Hij was
half Bcholier, half herder geweest. Hy vertaalde
die laatste stad had aangenomen. Vooral
het portret-schilderen en de genre-stuk
ken trekken hem aan. Toen wij hem
vroegen, of ook deze laatsten steeds
naar het leven geschilderd werden, ant
woordde de schilder, dat hij niet fanta
seerde, tenminste voorloopig niet.
Ziedaar iets zeer karakteristieks voor
dezen schilder Nauwelijks met hem in
gesprek, kregen wij aanstonds den in
druk, dat deze schilder iemand is van
zeer-bescheiden natuur voor een kun
stenaar zelfs al te bescheiden. Er is niets
bij hem, dat den buitenstaander doet
vermoeden, hier met een werkelijk ar
tiest te doen hebben, die hij, naar onze
bescheiden meening, toch beslist is.
Heeft zijn uiterlijk niets >artistieks«,
ook het atelier geeft een zuiver beeld
van des schilders eenvoud Hier niet,
zooals wij in de meeste ateliers zagen,
kleurige draperieën, beeldhouwwerken,
tapijten, bloemen en vazen, maar een
voud een paar ezels, 'n mooi koperen
vijzel, wat ornamentwerk en dan veel
platen, doch vooralveel eigen studies
en schetsen, voorontwerpen van latere
schilderstukken, getuigend niet alleen van
ijver en nauwgezetheid, doch vOoral van
kunstzin en talent. Hier geen fantas
tische verhalen van wild savoir-vivre,
want deze schilder heeft lang niet alle
gamma's van het klavier des Levens
afgespeeld zijn leven is als de placide
rust van een veilig-omsloten bergmeer,
waardoor hij zich kan geven geheel aan
de kunst.
Hoeveel vorderingen hij echter ook
maakte, eenvoud bleef de grondtoon,
eenvoud, en zoo is het verklaarbaar, dat
deze «childer niet fantaseert. Hij voelt
zich blijkbaai nog niet sterk genoeg, om,
los van de levende dingen óm zich, zijn
kleuren te zetten op het doek zóó, dat
ze worden kleurensymphonieèn van op
perste schoonheid der nietgeziene dingen,
't Is een standpunt en een goed te ver
dedigen standpunt tevens, al zou hij
zelfs nóóit fantaseeren. Of was het niet
een der grootste Fransche schrijvers van
den modernen tijd, die de kunst noemde
*L'art c'est la nature, vue a travers un
temperament4 De natuur zien, ze be
spieden op het juiste moment en dan
die natuur zien en weergeven met tem
perament d.i. met gevoelde eerste en
Ovidius terwijl hy de schapen hoedde, en las
Homerus terwijl hij de vrouwen van het dorp
haar linnengoed in den grooten vijver zag
wasschen.
De wetenschap had zich voor hem vermengd
onder al de eenvoudige en verhevene dingen
der aarde. Hoewel een minnaar van poëzie,
was hij niet zeer ingenomen met de dichters
van den tegenwoordigen tijdzij waren hem
voor het meerendeel te gemaakt, te onnatuur
lijk, te gedwongen.
De man, die hem had opgevoed, waB een
onbemiddeld, goedhartige grijsaard geweest,
die tot zijnen laateten stuiver voor hem zou
uitgegeven hebben, en hem bij zijn overlijden
het weinige onroerende goed vermaakte, van
welks opbrengst hij leefde Maxmihnan wist
welk een prijs zijne opvoeding aan zijnen
weldoener gekost had bij vergold hem dit
zooveel ib zijn vermogen was door zijne liefde
zijnen vlijt en eene erkentelijkheid, welke in
zijne geringste daden uitkwamen.
Hij werd eerzuchtig om aan den wensch van
den ouden man to voldoen. Ziende ho3 zeer
zijne vorderingen hom verheugden, verdubbelde
hij in ij\er. Hij hoopte eenmaal de zorgen te
kunnen vergelden, welke de oude man hem
in zijne kiudexjaren bewezen had maar die
vreugde was beide ontzegd. Voor zijn einde
zegde de grijsaard echter nog op zekeren avond
tot zijnen aangenomen zoon
Het is uwe roeping advokaat te worden,
gy gelooft het, mijnheer de pastoor verzekert
hetoffer alles op om dat doel te bereiken
ik had dit oude huis lief, gelijk do zwaluw
haar nestverkoop het echter om uwe studiën
voort te zetten als gy rijk zult zijn, moet
gij het, terugkoopen en wie weet, misschien
zult gij nog eens uwe oude, geliefkoosde
dichters komen lezen, en wandelen in den hof,
waarin gij als kind gespeeld hebt.
Ach 1 vader, vader, gij zult mij nog niet
verlaten
Ja wel, mijn zoon, ik ga heen zonder
leedwezen, want gij zult gelukkig zijn en de
herinnering aan mij zal u bijblijven zonder
vrees, want de Meester, aan wien ik reken
schap ga afleggen is ook mijn vader, en van
dien kant ben ik gerust. Ik geloof, dat de
zielen nog bescherming uitoefenen over de
laatste voorwaarde om ooit kunstenaar
te kunnen heeten, ziedaar wat kunst is
Dit nu te kunnen, is aan den schilder
Jan van Delft gegeven. Daarvoor ge
tuigen zijne schilderijen, in welken vorm
ook. Bezie eens zijn laatste werkDe
Schoenmaker. Wat is dat toch af en
hoe getuigt het niet alleen van knappe
techniek, maar ook van rake visie 1 Hoe
natuurlijk is de houding van den schoen
maker, hoe goed werden kop en handen
belichtWat fraaie schakeering van
blauw in het bazeroen en hoe vol atmos
feer de partij om den kop 1 En welk
een fijn détail is niet die lamp met pe
troleum 1 Men ziet aan dat geel-groene
en grijs-blauwe dat het petroleum zijn
moet; men ruikt hem als het ware.
Niet zoo stemmingvol, maar toch met
vele uitstekende partijen, lijkt ons zijn
Honden. De liggende boxer vooral is
van een marquante natuurlijkheid. Ook
de kop van den collie is goed, maar de
achterpooten en staart konden, dunkt
ons, beter.
Zoowel met dit groote doek als met
De Schoenmaker had de schilder te Til
burg en 's Hertogenbosch veel succes.
Behoudens enkele intiemen, zal de
groote massa, wanneer wij haar vragen,
of zij zich nog andere doeken van Jan
van Delft herinnert, wellicht ontkennend
moeten antwoorden. O ja, da's waar óók,
ze hebben wel 'ns een portret in de
vitrine zien staan, of, nu en dan,'n klein
genre-stukje, doch eigenlijk gezegd, we
ten ze er niet veel van I
Het gevolg van al te groote beschei
denheid 1
»De groote geesten gaan door den
nacht.4
Blijven moet het echter zoo niet. Dit
is niet goed, noch voor de kunst, noch
voor den kunstenaar en daarom willen
wij enkele onzer aanteekeningen nog
wat nader uitwerken. De lezer houde
echter in het oog, dat wij niets anders
dan onze persoonlijke indrukken wenschen
weer te geven en dat dus hoogstens rela
tieve waarde aan deze opmerkingen kan
worden gehecht. Wat immers is eigenlijk
het mooie van een schilderij Ja, wat
is het mooie van een schilderij De fijne
literator mr. Frans Erens, die tevens een
zeer precieus kunstkenner is, heeft zich
deze vraag óók eenmaal gesteld en zie
geliefde weezens, die zij op deze wereld achter
laten ik zal over u waken, voor u bidden.
Weenende wierp zich de jonkman in de
armen van zijnen pleegvader....
Op dat oogenblik barste er een hevig onweer
los en het rommelen van den donder paarde
zich met het gieren van de rukwinden, die de
toppen der boomen deden buigen en de takkeD
kraken, terwiji verblindende bliksemstralen het
sombere uitspansel doorkliefden.
Eene zelfde gedachte kwam bij den jonkman
en den grijsaard op.
Lang bleven zij in elkanders aimen rusten.
Mijn zoob, sprak eindelijk de grijsaard,
in een soortgelijken nacht werd gij mij gegeven,
en ik kan God niet genoeg danken voor de
vreugde, welke Hij mij daardoor in mijne
laatste levensjaren heeft geschonken. Ga nu
slapen, morgen zien wij elkander weer..
Do jonkman ging heen en keerde kort na
het aanbreken van den dag in de kamer van
den zieke terug
De zon schoot hare eerste stralen in het
eenvoudige, nette vertrek, en omhulde als met
eene stalenkrans het hoofd van den zieken,
rond wiens mond een vriendelijke glimlach
speelde bij het zien van den jonkman.
Bijna tegelijkertijd kwam de pastoor van
het dorp binnen om naar den toestand van
den zieke te vernemen, dien hij reeds te voren
berecht had.
Ik ben volkomen wel, antwoordde deze.
Gij hebt mij uit naam \au God gezegd, dat ik
gerust mag zijnik ben gerust. Vaarwel,
Maxmiliaan Vergeet mij niet, en moge de
Heer u loouen....
Hij voleindigde nietzijn hoofd, dat hij
opgeheven had, zonk achterover, zijne oogen
en mond, bleven half gesloten de ziel was
aan het lichaam ontvloden...
Eene maand lat r was het huis en bet
verdere onroerende goed verkocht en sloeg
Maxmiliaan Andoin, met 10,000 frank iu zijne
brieventa8ch, den weg naar Parijs in.
De jonkman wist veel, maar hij had geen
enkelen graaverworven hij legde een
glansrijk aannemings-exaam af, en nu was het
voor hem nog slechts eene kwestie van tijd
om dokter in de lotteren en meester in de
rechten te worden, welke examens hij gelyk-
hier zijn antwoord »Ja, dat is een ei
genaardig ietshet mooie van eene
schilderij. En het is eene eigenaardige
gave en een zeldzaam talent, zich daarin
niet te vergissen. Er is wel eens beweerd,
dat er geen vast criterium (kenteeken
v.C.) bestaat en de smaak verschilt en
wisselt met de tijden. Het komt mij
voor, dat dit geene absolute, in ieder
geval slecht gelormuleerde waarheid is,
maar dat er eene vaste werking tusschen
schilderij en de levende daarvoor ge
plaatste menschenziel bestaat.
Zit er ziel en leven in de schilderij
en heeft de toeschouwer het vermogen,
dit te doordringen, dan ontstaat er in
zijne contemplatie een welbehagen van
mooi vinden. Deze contemplatie moet
spontaan en geheel onafhankelijk van
den wil ot van de reminiscentie ge
schieden. Eene goede schilderij heeft
een onmiddellijken greep op de ziel van
het toeschouwend individu, die eene
slechte niet kan bereiken.4
Wij gelooven, dat Erens, in het laat
ste vooral, den stand der kwestie scherp
geformuleerd heeft. Alleen het doek,
dat onmiddellijk, bij eerste aanschouwing,
indruk maakt op ons gemoed, in ons
gemoed een aangenaam gevoel doet
ontstaan, door schoonheidsontroering
gewekt, mag gerekend worden tot de
orde der kunst. Een slordig, zielloos ge
schilderd stuk laat ons koud en veroor
deelt zich zetf.
Onze algemeene indruk van den schil
der van Delft nu is deze een beslist
krachtig en veel belovend talent, maar
in wien alle gaven nog niet tot volle
rijpheid zijn gekomen, bij wien alle ta
lenten nog niet samenvloeiden tot die
ééne harmonie van hoogheerlijk kunnen,
welke hem doet zijn de meester, wiens
kleur- en lichtgetoover ons in verrukking
brengt. Toch is het vleiend, wat deze
schilder nü reeds vermag en er heeft
heel wat ijver, ambitie en doorzettings
vermogen moeten zijn, om het zóóver
te brengen. Vergelijk bv. zijne techniek
van thans met die van enkele jaren
her. Welk een verschil, welk een voor
uitgang 1 Toen, in de portretkunst, mooie,
gladde, afgelikte portretten met weinig
karakter en zonder krachtnü, forsch
geborstelde, stevig-gesmeerde koppen,
in kloeke lijnen, vol leven en pit 1
tijdig wilde afleggen.
Van tien duizend frauk gedurende vijfjaren
te leven, zijn inschrijvingen te betalen, zijne
boeken te koopen en fatsoenlijk te wonen,
scheen aanvankelijk en onmogelijkheid, Maar,
gelijk wij gezegd hebben, Maxmiliaan dreef
de lief voor den arbeid voor het uiterste hij
besloot in zijne uitgaven te voorzien door les
te geven, en zijn klein kapitaal te bewaren
voor den dag, waarop hij zich als advokaat
zou vestigen.
De pastoor van het dorp, waar hij gewoond
had, hem oene aanbevelingsbrief meege
geven voor eenen priester van eene der pa
rochiekerken van Parijs. Maxmiliaan had in
dezen terstond eenen beschermer, eenen vriend,
eenen raadsman. Na verloop van eene maand
had hij reeds leerlingen en kon hij zichzelven
bijna onderhouden. Een jaar later was hij
verzekerd zijn doel te bereiken, en toen hij
tot advokaat werd bevorderd legde hij reeds
geld over.
Maxmiliaan bezat een verbazend sterk
geheugen. Hij leerde niet alleen het Fransche
en het Romeinsche recht, hij kende al de
oude en hedendaagsche wetboeken der ver
schillende landen. Zijne geleerdheid grensde
aan het wonderdadige. Gedurende den voorge
schreven tijd van een jaar, die er moest ver-
loopen tusschen zijn nitgangsexaam en zijne
inschrijving in den rol der advokaten, had hy
het geluk als bijzondere secretaris bij eenen
vermaarden advokaat in dienst te zijn, en
leerde hij, zoodoende, wat hem aan praktijk
ontbrak.
Toen hij eindelijk ingeschreven werd, waren
zijn geldelijke middelen van dien aard, dat hij
gegronde boop mocht voeden fatsoenlijk te
kunnen leven. Hij bepleitte niet alle zaken
en was niet gewoon, alvorens er zich mede te
belasten, te berekenen, wat ze hem zouden
opbrengen.
Als de zaak, welke men hem wilde opdragen
hem rechtvaardig toescheen, nam hij haar op
zich, zonder zelfs eens over het eereloon te
spreken Biet dat hij veel vertrouwde op de
erkentelijkheid der menscheD, na het winnen
van hun proces, hij wist evengoed, als de
geneesheeren, wat die aard van dankbaarheid
beteekendemaar hij wilde met zijn woord
Thans schildert van Delft d.i. toovert
hij kleuren ea lijnen óm tot leven en
karakterze spréken nu zijne portretten
er zit wat in, gelijk de volksmond het
zoo karakteristiek uitdrukt. Niemand
beter dan de schilder zelf echter zal
beseffen, hoeveel^tudie, hoeveel telkens
aanpakken om telkens weer te beginnen
hiervoor noodig was. Maar hij heeft dan
ook bereikt, wat hij te bereiken beoog
de een grooten vooruitgang in tech
niek en opvatting van wat eigenlijk een
portret zijn moet.
Behalve portretschilder, wij zeiden het
boven reeds, is Jan van Delft de schil
der van het genre-stuk. Wij zagen be
neden in een kamer on boven op zijn
atelier tal van stukken, welke een ver-
eerend getuigenis voor den schilder, ook
als genre-schilder, afleggen. In 's-Her-
togenbosch was hij eens te laat aan den
trein gekomen en daar hij niet gaarne
een oogenblik onbenut laat voorbij
gaan, klopt onze schilder bij 'n goedig-
lijkende huismoeder aan, bedelt om een
stuk carton met wat kleur-krijt van 'r
schooljongen en toen hij met den vol
genden trein vertrok, was hij een fraai
pastel rijker, een typisch stuk der Oude
Dieze met een zeer-mooi huizen-com
plex, dat thans in de benedenkamer
hangt. Zóó doet Jan van Delft trouwens
altijd. Iedere minuut is hem geld waard en
als men zijn schetsboeken inziet, vindt men
op deze bladzijde leuk-rake boeren
koppen, op de volgende bladzijde een
goed-gezien Brabantsch boerinnetje, el
ders landschapjes, huizen, boomen, kor
tom alles, wat zijn kunstenaarsoog treft.
Hij schetst overal. In den schokkenden
trein, in de rammelende tram, op de
wiegelende boot 1 Zelfs toen hij diende
bij de Landweer en ransel en geweer
moest torschen, kon hij zijn lievelings
werk niet vaarwel zeggen, hetgeen tal
van schetsen uit kazerne en op marsch
bewijzen. Doch gaan wij nog eens naar
die benedenkamer.
Behalve bovengenoemd pastel hangen
er nog een vijftal aquarellen twee klein
tjes, de Oude vaart in de heide voorstel
lende en zeer goed van toon, dan een
Gezicht op Heusden bij Nederhemert, vol
schemeravond-stemming, verder een
prachtige Zonsondergang op de heide en
Vondertje in de heide bij den Galgenwiel,
geenen handel drijven, hjt niet verlagen tot
eene soort van koopwaar.
Misschien verloor hij op die wijze eenige
duizeude franken, maar hy wou iu aanzien wat
hij in geld opofferde, en het vertrouwen, dat
hij inboezemde, stelde hem ruimschoots schade
loos voor zijne onbaatzuchtigheid.
lederen dag bezocht Maxmiliaan Audoin
ééne der gevangenissen van Parijs niet als
hunkerend advokaat, die rechtszaken zoekt,
pleitsnde om te pleiten, maar als een man,
die overtuigd is dat de welsprekendheid meer
is dan een recht, dat zij een priesterschap is,
en het plicht is den moed van eenen ongeluk
kige op te wekken door troostende woorden
en verstandige raadgevingen.
Maximiliaan won dikwijls zijne pleidooi,
om de enkele reden, dat oneerlijke of vooraf
verlorene zaken niet door hem behandeld
werden. Hij verleende zijnen bijstand aan den
berouwvollen misdadiger, maar hij weigerde
dien aan den gevaarlyken, herhaaldelijk ver
oordeelden boosdoener, die door niets verbeterd
wordt en, zoodra hij op vrije voeten loopt,
van diefstal en moord leeft.
Ondanks zijn jeugd, oefende Maximiliaan
derhalvo een zekeren invloed uitals hij de
verdediging op zich nam van eenen beschul
digde, kon men er bij voorbaat zeker van
zijn dat, al was de ongelukkige schuldig aan
eeuig vergrijp, ja zelfs aan eene misdaad, er
toch nog iets was, dat in zijn voordeel sprak.
De ijverige j.nkman stond ten zes ure op,
werkte tot acht, ontving zijne kliëuteu tot
tien, en ging dan naar de gerechtzaal.
Men kwam zijn spreekvertrek binnen zon
der onderscheid van rang, en geregeld op
zijne beurt. Zyn bejaardo dienaar nam geen
drinkgeld aan om de monschen, die niet
gaarne lang wachtten, langs eene geheime
deur bij zijnen meester toe te laten hij bszat
het billijkheidsgevoel van zijnen meester, en
hij zou aan het karakter van M. Audoin te
kort hebben meenen te doen, met anders te
handelen.
(Wordt vervolgd.)