;n, Nummer 79
Zondag 4 October 1908.
3L. Jaargang
1AT.
voeten';
4
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
PER,
Eerste Blad.
E
ff,
men.
AN TOON TIE LEE,
ujk.
ijk.
ijk.
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
HET GEHEIM
VODDENRAPER
jk,
jk.
jk.
jk.
LANDBOUW
üitoeveï:
FEUILLETON.
WAAL W IJ E- Telefoonnummer 38.
lgo
an
;en
op
lit-
.og
en
RAOUL DE NAVERY.
Winterkoolzaad,
ippe Was,
Columbi
ercement
n
zwart tc
>enlint in
poets;-ïict,
De Echo van het Zuiden,
Waalwijksche en Langstraatscüe Courant,
Dit Blad verse: ijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f0.90.
Brieven, ingezonden stuiken, gelden enz., franco t« zenden van den
Uitgever.
Advertïntiën 1-7 regels f 0.60 daarboven 8 eeut per regel, grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden Smaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Brieven uit de Langstraat.
In een vorig nummer hebben we over
genomen een brief uit de Voorhoede",
over den toestand in de Langstraat,
speciaal wat de schoenmakers betreft-
Wij hebben dien afgedrukt en wenschen
daarop nog even terug te komen, omdat
men anders misschien zou gaan denken,
dat we daarmede geheel instemden en
dat nu is niet 't geval.
Bedoelde brief geeft den toestand niet
weer zooals die is, generaliseert te veel,
stelt den toestand te zwart voor en ook
overdrijving, al is die nog zoo goed be
doeld, kan en zal schaden. Wij citeeren
>Den laatsten tijd neemt de bloei ech
»ter nog al af. Is het wonder Neen
»zeer begrijpelijk is het, dat een stevige
sLangstrater met een paar dito armen
»en handen, zijn vakkennis en arbeid
»niet voor f 4,50 f 5,00 tot f 7,00
"(op zijn hoogst) per week gaat verkoo
»pen. Ja, lezer, meer dan f 7,00 per week
»kan een flinke vakman in het schoen
>makersbedriif tegenwoordig niet meer
»verdienen. 't Is erg 1 hoor ik a zeggen
»ja, maar 't is toch zoo, en onderhoudt
"daarvan nu maar eens een huishouden"
De schrijver heeft 't niet over een
bepaalde plaats, dus over de Langstraat
En dan beweren wij dat hier wordt over
dreven. De oorzaken van den slechten
toestand der schoennijverheid zijn al zoo
dikwijls hier ter plaatse aangevoerd, als
dat eene herhaling onnoodig mag ge
noemd worden. Maar al is de toestand
niet gunstig, dat in de Langstraat aan
volwassenen f 4,50 5 en bij uitzonde
ring f7 wordt gegeven, is onjuist
Ook zijn er plaatsen, als Drunen,
Nieuwkuik, enz. waar de thuiswerkers
tmede het landbouwbedrijf uitoefenen,
,wat natuurlijk ook zijn tijd vraagt en 't
aantal gemaakte paren vermindert.
Te bejammeren is 't zeer zeker, dat
de industrie niet wat vlotter gaat, dat
de fabrieken 't niet drukker hebben en
vat meer personeel kunnen gebruiken,
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
VAN DEN
NAAR HUT FRANSCH VAN
36.
Angelie ontroerde en Audoin wilde naar
buiten snelle, doch Columba hield hem terng
met de woorden
Het is de krankzinnige.... hy heeft zeker
weer een aanval.
Een akelige schaterlach liet zich hooren.
Een krankzinnige Is er een krankzin
nige in dit hnis?
Ja, dokter, maar hij is niet kwaadaardig.
Hij doet zijne dochter nooit eenig leed.
Is er niemand anders by hem om hem
op te passen?
Neen, dokter. Ach het is eon zware
taak voor die arme Regina.
Maar mij dunkt dat het meisje om hulp
roept, merkte Audoin aan.
Ik zal eerst gaan zien, sprak de dokter
als er bijstand noodig is, zal ik roepen.
Hij ging heen en ijlings de kamer binnen
waar hij een waanzinnige lach hoorde, afge-
wisseld mat kreten, bedreigingen en vloeken.
Aan de legerstede van Petit-Ange Btaande,
verbeidden den advokaat, Angelie en Columba
met bekommering de uitwerking vaB het ver-
schijnen des dokters op den waanzinnige. Om
Angelie een beetje af te leiden, zeiden Audoin
tot haar
Het verwondert my niet, u hier aan te
treffen, mejuffrouw men had mij gezegd dat
gij de engel dei liefdadigheid zijt. Dewijl wij
hetzelfde doel nastreven, de verbetering van
het lot der armen, durf ik u verzoeken mij te
maar die er werken verdienen beslist
meer dan 't hier geschreven, en ook de
thuiswerkers over 't geheel. Uitzonderin
gen, die den regel bevestigen zijn er, maar
te schrijven van f4,50 5 en f 7 op zijn
hoogst, is overdrijven, de ontevredenheid
van den werkman en de wrevel van den
patroon gaande maken, onze industrie
vooral in Holland, waar ze zooveel moet
doen, in een kwaad licht stellen en schade
berokkenen.
Feilen aantoonen is goed, generali
seeren is gevaarlijk, overdrijven is ver
keerd, en zal aan eiken kant een
negatief resultaat hebben.
Nog iets anders. We lezen o m.
»Op het gebied van vereeniging aan
landende zie ik in den geest daar in
seens voor mij oprijzen de zoogenaamde
"potten4, die in de Langstraat zooveel
"bestaan. Wie het werkwoord spotten4
"kent, zal aanstonds begrijpen, dat er
"spaarkassen mede worden bedoeld. Nu
»een spaarkas op zich zelf is een uitste-
»kend nuttig ding. Het getuigt van eene
»schoone deugd »de spaarzaamheid4.
"Maarja lezer, daar is helaas weer
»een "maartje4 aan, ook eene deugd kan
"ontaarden en overgaan tot ondeugd.
Werden die bestaande spotten4 of
^spaarkassen nog maar aangewend voor
"goede doeleinde als coöperatief Inkoo-
spen vau huishoudelijkeartikelen of an-
derszins, a la bonheur, maar helaas,
»dat gebeurt juist niet. Lew:
"De penningmeester of houder vau
szoo'n spot4 is een kastelein.
"Wekelijks kan men een dubbeltje of
»een kwartje of meer potten, natuurlijk
smet de noodige vertering erbij, die men
selders bovendien nog zou kunnen potten
sdoch nu door het keelgat gaat ten bate
s van den penningmeester. Eenmaal in
shet jaar wordt de pot gedeeld en wan-
sneer 1 Ja, dat kunt ge wel denken, met
kermis. En de rest behoef ik u al niet
-meer te vertellen maar toch wensch ik
"er nog bij te voegen, dat er menschen
szijn, die dan met kermis met 25 a 30
"gulden in den zak loopen en opmaken tot
>den laatsten cent toe, terwijl de winke-
slier, bakker, kleermaker en anderen, met
"ongeduld en smart zitten te wachten op
seene schuld van 50 tot 100 gulden. Is
sdat niet wat bar
Ook hier is de schrijver niet van over-
veroorlooveu u mijne hulp te verleenen zoo
dikwijls gij zult meeaaen die noodig te hebben.
Behalve de gevangenen en de beschuldigden
zijn er nog zoovelen, die hulp behoeven, en
het zal mij tot vreugde strekken, als ik ook
op een ander dan op rechterlijk gebied, de
ellende van mijnen evenmensch mag verzachten.
Angelie bloosde.
Leeft uwe moeder niet meer, mijnheer?
vroeg zij.
Neen, mejuffrouw.... of liever ik weet
niet wat er van haar geworden is ik zou u
daarvan eene vreeselijke geschiedenis kunnen
verhalen.... hoewel koit, zeer kort....
Dus hebt gij veel geleden?
Ik heb altijd geleden, mejuffrouw;....
zekere wonden houden nooit op te bloeden
ik onderwerp mij, omdat ik Christen bcD,
maar ik vergeet niet
Het meisje zweeg eene wijl en hernam toen;
Ik geloof dat mijn vader n vandaag zal
schrijven omtrent een gewichtig proces, mijn
heer Audoin, het gaat om eene som van zesmaal
honderd duizend frank, meen ik
- Ik ben geheel en al ter beschikking vau
mijnheer Nerval.
Ik zal niet vergeten, dat gij u ook ter
mijner beschikking gesteld hebt in alles wat
mijn liefdewerken betref
Een kreet, luider en vreeselyker dan de
eerste, werd in de naburige kamer geslaakt,
en een doodbleek meisje stortte met loshangende
haren het kamertje van Columba binnen met
den uitroep
Help! help! mijnheerde aanval is
verschrikkelijk, en ik kan...
Do advokaat snelde naaFde naburige kamer
om den dokter de behulpzame haud te bieden
terwijl Regina bewusteloos in Columba's
armen zonk.
XVII. DE UITVINDER.
Toen Audoin het dakkamertje binnentrad,
waar de dokter hem was voorgegaan, vond
hij er een man van ongeveer zestigjarigen
leeftijd, ten prooi aan eenen aanval van on
beschrijfelijke wanhoop. Hij weende, snikte,
beet zich in de armen, rukte zich de haren
uit het hoofd en wierp zich eindelijk met het
drijving vrij te pleiten, nl. in de voor
stelling der feiten. De onnoozelste zaak
kan men op dergelijke wijze zeer erg
voorstellen.
Kan er nu zooveel tegen zijn, dat de
menschen Zondags een dubbeltje sparen,
om zoo een sommetje bij elkaar te krij
gen. Is het zoo erg, dat men dat dan
op bepaalden tijd deelt, is het zoo erg
zelfs »dat dit met kermis" gedeeld wordt,
en dat vader, moeder en kinderen een
gezellige kermis kunnen vieren van de
10, 15, 20 cent misschien, iedere week
gespaard, zooals wij tal van voorbeelden
kennen. Waarom alleen de kwade zijde.
Bij kermis of feestelijke gelegenheid doet
men ook graag mee en dat kan „door
wekelijks wat te potten" te bewaren.
Wij voor ons die midden in de >pot4
streek zitten, kunnen daarin zoo veel
kwaad niet zien. Zoolang andere belan
gen de vak-organisatie de drankbestrij
ding er niet ernstig door lijden.
Daarbij komt nog dat gedurende de
kermis, op vele fabrieken in 't geheel
niet gewerkt wordt, de zaak gesloten
is, ook voor thuiswerkers. Nu dan komt
zoo'n "appeltje voor den dorst4 goed
te pas, al zou zelfs een kastelein bewaard
hebben. Zoo iets verschrikkelijks vinden
wij dit niet
En dan die 50, die 100 gulden schuld.
Woorden 1 Woorden 1 Och wat zwarte
teekening, wat groote cijfers-
Vele slechte toestanden zijn er, veel
is er nog te verbeteren in de Langstraat,
zeer veel, men toone die fouten en de
middelen ter verbetering, maar over
drijving zal veel schade doen, dat is
onze overtuiging. En dan noeme men
van onze Langstraat ook eens het goede,
er huist ook veel goeds we worden zoo
erg zwart bekeken tegenwoordig
mm n u ii j|g«i <gnA¥
Evenals tarwe, gerst en boonen is kool
zaad eigenlijk een gewas voor kleigronden,
maar het kan toch op niet al te droge kalk-
houdexde zandgronden en pas ontgonnen
veengronden ook met goede resultaten geteeld
worden. Koolzaad moet zoo vroeg mogelijk
gezaaid worden, op zijn laatst in September
want het Is voor dit gewas hoogst uooilza-
aangezicht voorover op den grond, terwijl hij
jammerde
O die ongelukkige die ongelukkige
Met behulp van den advokaat nam de
dokter de kruukzinnige op, plaatste hem op
eenen stoel, en hem bij de armen vasthoudende
met een spierkracht, welke men niet bij hem
zou vermoed hebben, zag hij hem strak aan.
De krankzinnige ondervond langzamerhand de
magnetische kracht van den wil des dokters
zijne oogen verloren hunne woestheidop
zijne heftige bewegingen om zich los te wringen
volgde eene lijdzaamheid, die het einde van
de krisis voorspelde Hij liet eindelijk het
hoofd zakken als een getemd wild dier en
wiegelde het langzaam heen en weer, als
neuriede hy eeD liedje
Terwijl de dokter kompressen met koud
water op het hoofd van den waanzinnige legdej
vroeg hij aan Regina, die inmiddels weer bij
gekomen was, naar de oorzaak, waardoor haar
vader het verstand had verloren.
In korte woorden deelde het meisje mee,
wat ze er van wistdoch tot beter begrip
van ons verhaal, zullen we het een weinig
omstandiger weergeven.
«Veertien jaren geleden werkte Christiaan
Moureau op de fabriek van den heer Nerval.
Hij was een zacht, doch ongezellig mensch
nooit ging hij zich te buiten aan den drank,
hi ld geene omgang met zijne kameraden, en
zonderde zich gedurende de uren van den
schafttijd af op de uitgestrekte plaatsen en
werkzalen.
„Terwijl bij verstrooid zijnen boterham
nuttigde, teekende bij allerlei zonderlinge
figuren katrollen, schroeven raderen, riemen,
en dergelijke, op stukken papier, die hij hier
of daar gevonden had het vormde nog wel
geen geheel, maar bij ieder van die raderen
en figuren zette hij een volgnummer, een
toeken, om bij zijne berekeningen niet in de
war te geraken.
„Zijne kameraden dreven den spot met hem
en noemden hem schertsend den Mekanikus.
Hij werd er niet boos om, ging rustig zijnen
gang en hervatte Da den rusttijd, stilzwijgend
den arbeid. Eenige zijner gezellen beweerden
dat hij zooveel mogelijk de lessen in het
rechtlijnig teekenen bijwoonde.
kelijk, dat het nog voor den winter een
zekere ontwikkeling bereikt, anders komt
het het koude jaargetijde niet door. Hen
rijke bemesting kan hierin veel ten goede
komen. Koolzaad eischt toch reeds e.5D zeer
vruchtbaren grond, gedurende zijn ganschen
groei, doch om het .vóór den winter nog een
voldoende grootte te geven, is een rijke
voorraad meststoffen dubbel gewenscht. Be
halve stalmest geve uien in elk geval per
Hectare 500 K G. superphosphaat en 600
h 800 K G. kaïnietdeze laatste meststof
is ook op zwaardere gronden noodig. Met
het zaaien atrooie men 100 K.G. chilisalpe-
ter uit. In het voorjaar geve men nog eens
de dubbele hoeveelheid. De grond, die voor
het, koolzaad bestemd is, moet dikwijls maar
niet te diep geploegd worden. De planten
wortelen wal betrekkelijk diep, maar ver-
takken zich toch weinig en halen voorname
lijk hun voedsel uit de bovenste lagen van
do boawvoor. Daarom dus moeten we den
grond nier. tc diep ploegen. Maar daarom
moeten we de verschillende meststoffen ook
slechts oppervlakkig uitstrooien en hoogstens
onde-reggen. Sommigen bewerken den grond
voor het koolzaad wei diep, met het oog
op de lange wortels der planten. Het komt
i lij voor, dat ondiep ploegen bij het ge
ven van groote hoeveelheden kunstmet, een
zuinigheidsmaatregel is, die we in het oog
moeten houden. Straks zei ik, dat een gift
van 600 h 800 K.G. kaïniet gewenscht is
Daar koolzaad veel op «waren grond ver
bouwd wordt, kan men, in plaats van kaïniet
ook chloorkalium geven. Meu zaaien dan,
eveneens in het najaar 200 K.G, chloorka
lium per Hectare uit na het ploegen en
egge het losjes onder. Het chilisalpeter, dit
men in het voorjaar geeft, zooals ïk zei,
200 K.G. behoeft men niet ineens te geven
Het best is, ongeveer 50 K.G. bij h«t her
vatten van den groei uit te zaaien en de
rest later desnoods ook nog in tweemaal. Ik
weet het, het koolzaad eischt veel, maar men
bedenke ook, dat een gomiddelde koolzaac
oogst evenveel of meer minerale stoffen be
vat dan een rijke tarweoogst.
Het koolzaad wordt niet meer zoo veel
verbouwd als vroegertoch neemt in den
laatsten tijd de verbouw cr van weer toe.
De Vooruitgang van Land- en
Tuinbouw.
„De tegenwoordige landbouw bevindt zich
gelukkig is een periode van meer degelijke
intensieve exploitatie". Aldus de Minister
«Hij kleedde zich zindelijk, maar armoedig,
en zijne matigheid maakte deze omstandigheid
des te raadselachtigerwant de Parijsche
werkman is uiterst pronkziek. Hij houdt van
fijne linnen kielen, hagelwitte overhemden,
kleurige dassen de zorg voor zijne kleeding
maakt een deel van zijne genoegens uit. Waar
aan besteedt Christiaan Moureau zijn werk
loon vroegen zijne kameraden elkander dik
wijls af sparen deed hij niet, dat wist men
met zekerheid in de herberg zette hij geenen
voet, waar bleef dus zijn geld Een boeken
koopman uit de buurt gaf de oplossing van
het raadsel.
«Christiaan Moureau besteedde al zijn geld
aan boeken, die over het teekenen en de me-
kaniek handelen. Des Zondags bezocht hy de
museums, in de week besteedde hij zijne vrije
uren aan de studie. Daar zijne kameraden
zich niet konden verbeelden, dat hij ooit rets
anders zou ziju dan een werkman zooals zij,
schertsten zij met zijne liefde voor de een-
zaamheid, met zijne matigheid, met zijnen
hartstocht voor het lezeD, en plaagden hem
menigmaal bittor, als zij hem peinzend op de
plaats vonden zitten, torwijl hij met potlood
figuren teekende, waarvan zij niets begrepen.
»Iutu8Bchen werd Moureau gestadig stiller
en afgetrokkener. Hij gaf geen acht op zijn
werk, en stond soms gernimen tijd roerloos
voor zijnen werkbank, terwijl hij recht voor
zich uitstaarde, als zag hij het denkbeeldige
raderwerk van eene machine loopen.
«Op zekeren dag ontmoette hij den heer
Nerval op de plaats, en verzocht hem te mo
gen spreken.
«Dien morgen was de ryke fabrikant in eene
goede luim, hij nam den werkman meê naar
zijn kantoor, en deze ging schroomvallig zitten
op den voorsten rand van den stoel, die hem
aangewezen was, verlegen met zijne pet in
zijne handen draaiende.
)Hij had zich verbeeld, dat het hem zeer
gemakkelyk zou vallen aan den patroon te
verklaren, wat hij zelf zoo goed begreep
maar nu het er op aankwam, om zijne ge
dachten uit te drukken, aan eeD ander oen
duidelijk begrip te geven van hetgeen hij zoo
helder als de zon voor zich zag, kon hij geene
woorden vinden.
van Landbouw, Nijverheid en Handel, de
Heer A. S. Talm», bij de opening der ten
toonstelling te Apeldoorn 26—28 Augustus.
Deze tentoonstelling zelf was wel een schit
terend bewijs voor de waarheid van des
Ministers woorden. Gehouden in een streek
waar dc landbouw vóór 15 20 jaar nog
op een zeer lagen trap van ontwikkeling
stond, waar de dorheid van den bodem het
beeld was van den toestand, waarin de land
bouwer verkeerde, whs zij een krachtig ge
tuigenis van den grooten vooruitgang van
land- en tuinbouw in de laatste jaren en
sprak de overvloed van allerlei schoone
produkten van een produktiviteit van den
voorheen schralen of geheel woesten grond,
welke bij ieder, die het voorheen en het
nu kon vergelijken, de grootste verbazing
wekte. Deze verandering is, zooals Z.Exc.
ook betoogde, te danken aan dc resultaten
van wetenschappelijk onderzoek, aan den on-
ophoud lijken inlichtingendienst, waardoor bij
den landbouwer zelf het besef doordrong,
wat op zijn gebied tot verbetering en ver
heffing kon geschieden, bovenal aan het ge
bruik van den kunstmest. Inderdaad, de
kunstmest heeft vooral in deze streek won
deren gedaan al heeft het lang geduurd, eer
men hein wilde aanwenden en onder deze
omstandigheden moest een tentoonstelling ia
het hartje van de Yeluwe wel slagen, 't Was
in de eerste plaats een 7aw7bouwten toon
stelling, maar de tuinbouw was toch aller
minst in het gedrang geraakt. De mooiste
groenten en vruchten waren in vertcbilleodé.
tenten te Bien ingendmgen van particulieren,
van de Heide-Maatschappij, het Ksli-syndi-
kaat, het Hoogeland te Beekbergen, en*.
Maar het meest in bewondering waren zij,
die, nu toch in Apeldoorn zijnde, het vrije
veld in gingen, om daar de groote tentoon
stelling in de levende natuur te zien. Onder
die belangstellenden behoorden ook wij en
we waren vol verbaring en verrukking, toen
we zagen, wat daardoor doelmatige bewerking
en bemesting is tot stand gebracht.
Nog ligt daar veel hei, in het hooge en
het lage veld, in woesten staat, maar overal
daarneven en daartusechen ziet men de prach
tigste kunstweiden en de weligite gewassen,
niet onderdoende dikwijls voor die van de
klei. Iemand, die sinds zes jaar hier, waar
hij getogen en geboren was, niet was ge
weest, stond te kijken als in een vreemde
streek en wist zich eerst niet te orienteeren.
En zijn zoon, die als gids diende, genoot
«—Komaan I vriend, begon Nerval eindelijk,
hebt gij my iets te vragen?
Ik wilde u uitleggen, mijnheer, u zeg
gen hoe
«Christiaan zag in, dat hy er zich nooit
met woorden zou uitredden, en in eenen zijner
zakken tastende, haalde hij er eene rol papier
uit, en uit eenen anderen een handvol blikken
plaatjes, schijven, raderen, en andere voor
werpen.
«Deze legde hij op den lessenaar met de
woorden
Ziehier, mijnheer, wat er van de zaak is.
«Verrast, maar zich geduldig in de omstan
digheden schikkende, ging de heer Nerval in
zijn leuningstoel achterover liggen, om den
werkman te aanhooren.
Ik zal mij misschien slecht uitdrukken,
mijnheer, want menschen, die met eene enkele
gedachte vervuld leven, kunnen moeilijk ge
schikte woorden vinden. Maar gy zijt geleerd,
en wat er aan mocht ontbreken, zult gij zelf
kunnen aanvullen. Ik heb een eenvoudig werk
tuig met geleidingen uitgedacht, waarmee twee
waggons op twee wielen, zoodanig aan elkander
kunnen gekoppeld worden, dat zy met hun
tweeën Blechts een grooten waggon met vier
wielen vormen dit heeft op zichzelven weinig
te beteekenen, maar zeer veel in verband met
mijn toestel. In de eerste plaats werkt het
horizontaal en vergemakkelijkt den gang van
eeDen trein op zeer sterke krommingen, al
hadden dt ze een boog van vijf en twintig rre-
ters in de tweede plaats werkt het vertikaal
en dwingt de wielen op de rails te blijven en
de oneffenheden van den weg te volgen, zoo
dat
Zeg eens, Moureau, viel M. Nerval hem
in de rede, hebt gij mij slechts om een onderhoud
verzocht met het doel om mij van uwe uit
vinding te spreken
Alleen daarom, mijnheer.
1 .aat er ons dan een einde aan maken
ik heb mij een aanzienlijk vermogen verwor
ven met de bekende stelsels ik zal er mij
niet aan wagen en er mijn tijd aan verspillen,
om iets nieuws te beproeven.
(Wordt vervolgd.)