Nummer 88
Donderdag 5 November 1908.
31*. Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit TWEE Bladen
'èïfz Vakoroanisatie en Vakonderwijs,
er.
HET GEHEIM
VODDENRAPER
Gemeenteraadsvefgadering,
i
u
"S
FEUILLETON.
UlTGETEK
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
Ik.
>r—
EAOUL DE NAVERY.
el
om
f 1.10
J. Ph.
Wil
en M.
C. J.
udrika
an Riel
A. de
ken
- Al-
den
ijnade
a Jo—
ijlhoul
ren ec
f
liannei
driang'
ia van
i d. v.
d. van
irtho—
lemant
itonius
a d. v,
n.
>om 2
tonius
ffailwukstie en Uogstriitsclie Courant,
Dit Blad verse' Vjnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden fO.^ö.
Franco per post door het geheele rijk f0.90.
Brieven, ingezouden stuiken, gelden enz., franco te zenden
Uitgever.
den
Advkrtentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootr.
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels bd
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
ht'rt na O I
Geen begripsverwarring
bertus
jd, f
een j.
veken.
:rs sa
r beide
m en
(INGEZONDEN).
Wanneer geschreven wordt over vak
opleiding, vakonderwijs en leerlingwezen,
en dit alles als een brandende kwestie
beschouwen voor onze industrieën, dan
ligt het allerminst in onze bedoeling te
beweren, dat de geringere vakkennis der
werklieden de oorzaak is van het treurig
stoffelijk bestaan van zoovele arbeiders
en dat eene grootere en volmaaktere
vakkennis uitler aard aan allen een mensch
waardiger bestaan zal bezorgen.
Dit laatste moge waar zijn voor som-
migen, (voor haiidwerkers, voor werk
meesters in de machinale fabrieken),
in het algemeen echter, wanneer van
.j n vakonderwijs gesproken wordt, dan
maai achten wij dit noodzakelijk voor de ge
maal 4 zamenlijke beoefenaren van het bedrijf,
of liever gezegd, voor het bedrijfsleven
het industriewezen, dat zich op een
hoogen trap van ontwikkeling dient te
plaatsen. En zóó geldt het vakonderwijs
op de eerste plaats voor de ondernemers
zelf van het bedrijf, die vervolgens door
meerdere personen (opzichters, werk
meesters) de opleiding der werkkrachten
dienen te regelén, om dezer bekwaamheid
te doen aanpassen aan dien trap van
ontwikkeling, waarop een bedrijf vol
gens de tegenwoordige eischen dient
te staan.
>f ld.
onkeo
W. te
d.
r 3 d.
I). en
er f 1
..B.te
A.
10 of
avoor
d. F.
J. H.
R. te
1,
d,-
of 2
ruckt
:rord,
0, te
-P,*,
»L, te
1, -
rij
1. -
H, te
ieder
Wij zullen niet behoeven uiteen te
li* zetten, dat de wijze van produceeren in
onzen tegenwoordigen tijd geheel anders
is geworden dan vroeger, nu niet meer
in de eerste plaats gearbeid wordt voor
eigen belangen en eigen zak, maar voor
- de belangen en den zak van een ander
"V nu de hedendaagsche arbeid den
werkman uit zijn gezin heeft gehaald
nu de handenarbeid is verdrongen door
het machinewerk, waardoor de aard der
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
erk-
)rdt
i in
eur
c in
het
■■ard
it tie
i te-
van
ab
el op
>ER
tker
ster
toe
dat
t te
eeft.
.luk
.er-
leze
der
ong
er
met
me-
die
tui-
ge-
alle
oei
aen,
:eke
VAN DEN
NAAR HET FRAN8CH VAN
45.
Mijn belnDg zou mij hebben toegefluisterd,
dat ik steeds bereid moeBt zijn welke zaak
ook te bepleiten, dewijl kliënten van uwe soort
advokaten rijk maken. Gij zijtmillionnair, mijne
toekomst daarentegen is niet verzekerd.
't~~ ^r0e^ 8eBPr°hen, mijnheer 1 riep Angelie
Vergeef mij, mejuffrouw, ik heb mij' la
ten meêsleepen
Ik hoor het gaarne, mijnheer, dat iemand
met warmte voor zijne overtuiging uitkomt,
hernam Angelie, die woorden doen iemand goed
In alle gevallen, wilt gij wel zoo goed zijn u
te belasten, aan Kristiaan Moureau dit bank
biljet van duizend franken te doen toekomen
dat mijn vader mij voor hem gegeven heeft?
Maar mijnheer, sprak Audoin, zich tot
M. Nerval wendende, gy belastert u zeiven.
In geenen deele 1 de aalmoes heeft niets
gemeens met zaken, en mijn dochter verstaat
het uitmuntend aan om de eene uit te
doelen, terwijl zij van den anderen kant niets
begrijpen zou. Wees zoo goed mij naar mijn
schrylvortrek te volgen, dan zal ik u de stuk
ken overhandigen.
Met genoegen, mijnheer.
Nerval stoad van tafel op, en de advokaat
volgde zijn voorbeeld. Alvorens zich te ver
wij deren, zeide hij met eene buiging tot de
jonge dame
Uwe boodschap zal vóór den avond ver
richt zijn mejuffrouw.
werkzaamheden geheel is gewijzigd. De
arbeid is daardoor gemakkelijker, minder
zwaar geworden, zegt men wel eens
men behoeft niet meer zulken zwaren
handenarbeid te verrichten. Dit is ten
deele waar. Wordt er echter thans van
de handen-, van de lichaams- en spier
k acht niet meer, misschien minder ge
vorderd dan vroeger, ontegenzeggelijk
wordt er heel wat meer geestelijke in
spanning geëischt. De machinearbeid
vraagt voortdurende oplettendheid en
aandacht, en hoe vlugger de machines
loopen, hoe meer men aan gevaar bloot
staat en hoe meer materiëele schade
aan den arbeid verbonden is, des te
meer wordt van de intensiteit, de in
nerlijke kracht en inspanning der arbei
ders gevorderd I Er is nog meer.
Tengevolge van de arbeidsverdeeling
met het oog op meerdere productie
welke tot bijna alle vakken en bedrijven
reeds is doorgevoerd en steeds meer
doorgevoerd wordt, maken de arbeiders
slechts een onde7deel van een artikel
vervaardigen zij niet meer een heel werk
sttik. Hoevele onzer moderne schoen
makers zouden nog een heelen schoen
kunnen maken Men gaat dan ook meer
en meer van uleerbewerkersin plaats
van schoenmakers* spreken. Door die
arbeidsverdeeling is de arbeid niet meer
zoo afwisselend als voorheen, is hij meer
eentonig en daardoor ook afiiiattender
geworden. Werd de arbeid vroeger
rustig en bedaard verricht en geregeld
door den werk7nan zelf, thans gaat alles
gejaagd en gehaast, altijd maar door
ingespannen op de minuut en seconde
af, en wordt het werken van den arbeider
niet meer geregeld door hem zelf, maar
door het loopen van het raderwerk der
machines, 't Is niet te veel gezegd, als
wordt beweerd, dat door de ontwikkeling
der techniek en de stijgende concurrentie
de intensiteit van den arbeid aanmerke
lijk is gestegen dat door het benutten
der nieuwste machines en steeds 77ieer
doorgevoorde arbeidsverdeeling de pro
ductiviteit toeneemt, maar dat de arbei
der eentoniger, meer zenuwspannend,
meer vermoeiend en geestdoodend
wordt.
Inderdaad is dus hier de toestand
geheel veranderd. Terwijl aan de eene
Ik dank u, mijnheer, antwoorde Angelie.
Zij bleef eene poos in gedachten naar de
deur staren, door welke haar vader en de
jonge advokaat verdwenen waren.
Welk een edel mensch sprak zy ten
laatste in zich zelve, en zij keerde langzaam
naar het salon terug.
XX. DE ZINGENDE PAD.
De kroegen, die te Parijs tot pla.ifs van bij
eenkomst aan de dieven, en tot muizenval aan
de politie dienen, nemen sterk in aantal af
en znlks is te danken aan de verbreeding der
straten, en het aanleggen van Dieuwe in de
volkrijkste bunrten, waardoor de meeste stegen
vervallen, die eene eerste vereischte wareü
voor den bloei dier holen. Immers, de duister
nis van eene steeg, een doolhof van straten en
gangen in den omtrek, de in elkander loo—
ende buizen, die kelders hebben met vallui-
en, welke in riolen uitkomen, dat alles maakte
van die verdachte plaatsen zoovele spelonkon
waar de ondeugd zich kan verbergen, bn de
politie niet gemakkelyk kan binnendringen.
De kroeg de Zingende Padzette de oude
overleveringen voort van die holen, waar,
zooals men lichtelijk kan bevroeden, gruwzame
teoueelen konden voorvallen en de afschuwe
lijkste misdaden beraamd worden. Zij stond
in die beruchte Passage van Menilmontant,
welke de hoogten van Belleville beheerscht.
Men kan zich geene afzichtelijkere en som
berde bunrt voorstellen. De geheele Passage
is gevormd uit eene dubbble rij lage, zwarte
morsige woniugen met kl ine ramen door welke
bijna geen licht kan binnendringen. De bevol
king bestaat uit orgeldraaiers, marskramers,
ketellappers, bordenkramers, kortom, uit dat
soort van menschen, die zoogeuaamd een of
ander handwerk uitoefenen, om een middel
van bestaan te kunnen aanwijzen.
Bij dag verstrooien zij zich allen in Parijs,
maar des avonds komen zij geregeld in de
morsige kroegen van den omtrek bij elkaar,
en een der vermaardste vergaderplaatsen was
de Zingende Pad.
Voorname en schamele dieven ontmoeten er
elkander en gaan er broederlijk met elkaar
om.
zijde de vakopleiding en daarmede de
vakbekwaa77iheid verdwijnt, mede als
gevolg van het liberale beginsel, volgens
hetwelk een ieder, bekwaam of niet,
vrij staat een ambacht te gaan uitoefenen,
wordt aan de andere zijde niet meer die
vakbekwaamheid verlangd, welke vroeger
een vereischte was, en is in verband daar
mede eene geheel andere productiewijze
ontstaan, waarbij het niet meer opkwaliteit
maar op kwantiteit aankomt. Zoo zijn er
in de groot-industrie tal van werkzaam
heden, waarvoor weinig of geen vakbe
kwaamheid noodig is, die men in enkele
maanden kan leeren, en waarvoor dan
ook werkkrachten, die in het geheel geen
vakonderwijs genoten hebben, kunnen
en inderdaad ook worden gebruikt. De
ambachtsman wordt hier verlaagd tot
een soort fabrieksarbeider en daar de
beide genoemde verschijnselen een wissel
werking uitoefenen, wordt dit steeds
erger. Daarnaast echter blijft toch in elk
vak een deel bestaan, waarvoor bekwaam
heid wordt vereischt, maar dan ook een
bijzonder groote bekwaamheid, omdat
daarvoor iets geheel bijzonders noodig
is. Dit bijzondere nadert altijd dicht tot
het gebied der kunst of der techniek. Voor
elk vak kan men dit voor zichzelf in het
bijzonder nagaan.
Zouden we nu onder deze omstandig
heden moeten teruggaan naar den ouden
tijd, en een regeling maken, waardoor
waarborgen ontstaan, dat geen onbekwame
meer tot het vak wordt toegelaten, waar
door van zelf de positie der werklieden
eene andere wordt?
Wij gelooven het niet.
De *co7ifectie<-, om het maar eens zóó
uit te drukken, is een eisch des tijds
geworden, omdat zij, die het goede en
degelijke niet betalen kunnen, toch iets
gelijksoortigs, al is dit van veel mindere
kwaliteit verlangen, en aan dit verlangen
moet worden voldaan men zal het door
wettelijke maatregelen althans niet onder
drukken.
De teere van het vak* is hier weg, en
zal niet terugkomen. Wij hebben hier
met een nieuwen vorm van groot-industrie
le doen die nog slechts in den aanvang
van haar ontwikkeling is, en wat dus
moet geschieden, is, dat ze door de vak
organisatie i7i goede banen wordt geleid,
dit alles nog eens overziet,
vraag, of de richting waarin
zich
Terwijl de losse bezoekers aan eene ruwhou
ten tafel de vreemdsoortige gerechten ver
slinden, welke men hun voorzet, en aan de
toonbank een glaasje ledigen, gaan de vaste
klanten regelrecht naar het achtervertrek, na
in het voorbijgaan eenen wenk gewisseld te
hebben met de eigenares van de kroeg.
Deze schijnt geschapen om in dat ellendig
hol te zetelen. Misschien telt zij zestig jaren,
misschien slechts veertig.
Zij is dik en ineengedrongen van gestalte
haar uiterlijk is terngstootend en walgelijk,
en hare slordige kleederen, die men veeleer
lompen zou mogen heeten, dragen er, zoo
mogelijk nog, aan bij om van haar een af
zichtelijk wezen te maken.
Niemand zou kunnen zeggen waarmede de
menigvuldige zakken zullen gevuld worden
die de waardin om het lyf hangen Zij heeft
er minstens zes, en alle zijn, wanneer de dag
ten einde is, gevuld met voorwerpen van den
meest verscheidenen aard zakdoeken, uur
werken, snuifdoozen, stukken kant, alles zou
men erin kunnen vinden. Aan hare zyde draagt
zij daarenboven eene lederen tasch met zil
vergeld.
Als een bezoeker haar in eenen hoek van
de kroeg bij zich roept, en haar eenig klein
nood laat zien, neemt de oude verheelster
eenige geldstukken uit hare tasch, naarmate
de waarde, waarop zij het gestolene schat,
en zegt eenvoudig;
Ziedaar 1
Met den prijs, dien zij geven wil, moet
men zich tevreden stellen, en als de ver
kooper er geen genoegen meê neemt, geeft
zij hem het kleinood terug met de woorden
Ga naar den juwelier, vriend, die zal er
meer voor geven.
Maar dewijl hare bezoekers in den regel
uiet gaarne met juweliers te doen hebben,
omdat deze gewoonlijk zoo nieuwsgierig zijn,
overhandigd de gauwdief het haar onder eenen
stortvloed van verwenschingen en scheldna—
men, om den volgenden dag met nieuwen buit
beladen terug te keeren.
De waardin had al eens kennis gemaakt
met de gevangenis, en om voortaan de politie
niet tegen te hebben, had zy zich hare gunst
weten te verzekeren.
en dat de arbeidsvoorwaarden der werk
lieden daaronder niet lijden, waartoe
gelijksoortige maatregelen zijn te nemen
als voor de andere vormen van groot
industrie.
En wat het werkelijke ambacht be
treft, hier hebben uit den aard der zaak
slechts de bijzo7ider bekwamen toegang,
en is het dus zaak de opleiding dezer
goed te regelen.
Als men
dan rijst de
de vakorganisatie der werklieden
beweegt, op de allereerste plaats eene
zoodanige moet zijn (en toch door niet
weinigen wordt dit wel eens beweerd),
dat zij heen stuurt naar »al wat het vak
ontwikkelen en tot bloei brengen kan,
de opleiding der leerlingen, het uitreiken
van gezellen en meesterdiploma's enz.
Wij meenen te hebben aangetoond, dat
voor een groot deel van de bedrijven,
van opleiding en diploma's, van regeling
van den gang van het bedrijf van boven
af geen sprake meer kan zijn, dat voor
een ander deel de regeling onnoodig
ingewikkeld zou worden, en dus iets
anders noodig is.
En dan willen wij een stap verder gaan
en erop wijzen, dat in den laatsten tijd,
iets zich uit den drang der omstandig
heden, bezig is te ontwikkelen, namelijk
het collectief arbeidscontract, dat de weder-
zijdsche verhoudingen in vaste regels
moet neerleggen, en waarbij de vakor
ganisatie der werklieden staat 0771 te wakeii
over het loon, den arbeidsduur, de
arbeidshoeveelheid, de uitputting, de
veiligheid en gezondheid, de exploitatie
van vrouwen en kinderen, enz.
Dit is in onze moderne industrie de
eerste en voornaa77iste taak der vakorga
nisatie. Dat desniettemin de vakorgani
satie ook een werkzaam deel moet nemen
aan alles, wat de industrie tot hooger
ontwikkeling kan brengen door vakonder
wijs en vakscholen, is eene vaststaande
zaak. En vooral het leerlingwezeii is hare
volle aandacht waard.
Welk standpunt door de vakorganisa
tie der werklieden kan ingenomen worden
in zake vakonderwijs zullen wij bijge
legenheid nog uiteenzetten. K.
Men besluite hieruit echter niet, dat de
waardin al hare bezoekers verried.
Vau tijd tot tijd liet zij dezen en genen
dief eens io de klem loopen, die uu en dan
bij haar kwam, zonder er zich voorgoed te
vestigen en die haar geene aanmerkelijke
vooraeelen verschafte maar zij waakte zorg
vuldig en onvermoeid over de leden van de
vereeniging, bekend onder den naam van
losschroevers.
Waaraan ontleenden ze die benaming? Dat
is niet met zekerheid te zeggen. Misschien
wel omdat de dieven, die de vereeniging op
gericht hadden, het aanvankelijk gemunt
hadden op het losschroeven van deurknoppen
en platen, koperen sloten en dergelijke meer.
Gedurende eenigen tijd bloedde die nijver
heid zeer goed maar de waakzaamheid der
fiolitie bemoeilijkte de uitoefening daarvan ten
aatste zoozeer, dat de leden naar andere mid
delen van bestaan moesten uitzien. Doch,
ofschoon de vereeniging van werkkring ver
anderde en de gauwdieven van alle vakken
onder het getal harer leden opnam, den naam
bleef zij behouden.
De losschroevers waren de bevoorrechten,
de lievelingen van de waardin. Voor hen
bewaarde zij altijd de lekkerste schotels,
haren minst vervalschten wijn. Voor hen had
zij altijd een middel tot ontvluchting, een
voorwendsel ter ontduiking bij de hand.
De ellendelingen, die zij op deze wijze be
schermde, noemden baar de moeder der gauw
dieven, of kortaf moeder. Deze benaming
deed haar schaterlachen, en wanneer zij lachte,
zou men gemeend hebben, eene zware los
branding in eene spelonk te hooren.
Eenige bewoners uit de buurt beweerden,
dat zij getrouwd was geweest, en dat haar
man eenen geweldadigen dood gestorven was,
eene verzachtende uitdrukking voor het feit,
dat hij op de Place de la Roquette gehalsrecht
was. Men voegde er zelfs bij dat zij een kind
bad gehad, welks verdwijning haar gedurende
eenige maanden nagenoeg zinneloos had ge
maakt, en dat zij alleen geld bespaarde, in de
hoop eenmaal baar verloren kind terng te
zullen vinden, en het dan ryk te kunnen
maken.
Zy sprak er nooit van. Men zon al licht
RAAMSDONK.
Openbare vergadering van den Ge
meenteraad, op Vrijdag 30 October
1908, des namiddags ten 5 uur.
Voorzitter: Wethouder Kamp.
Te ongeveer half zes uur opent de
Vooizitter de vergadering; aanwezig de
heeren Kamp, C. de Wit, Dorrenboom,
Timmermans, Zijlmans, de Bont, Simonis,
van Dongen en van Laarhoven afwezig
de heeren Mr. Heere en De Bruijn.
De Voorzitter verzoekt den secretaris
voorlezing te geven van de notulen der
vorige vergadering. Na voorlezing
worden deze onveranderd goedgekeurd
en vastgesteld.
AAN DE ORDE IS:
1. Schrijven van H. H. Gedeputeerde
Staten betreffende de salarisregeling der
onderwijzers met advies van de Plaatse
lijke schoolcommissie.
De heer Simonis. Ingevolge het
terugzenden van de salarisregeling van
de onderwijzers door Ged. Staten, stelt
de commissie voor, ingevolge het advies,
het hoofd der school op het Dorp
f 100 te geven als vergoeding voor het
geven van Fransche les, evenals het
hoofd van het Veer zulks heeft.
Het hoofd der school van het Veer
f1000 te verleenen in plaats van f975
Zoodat het salaris f1200 kan worden
in plaats van f 1175.
Het salaris voor onderwijzers van bij
stand te stellen op 1675 na 6 dienst
jaren, op f725 na 10 dienstjaren, op
f800 na 15 dienstjaren, en op f850
na 20 en meer dienstjaren.
Om voor de onderwijzers op het Veer
f25 meer in vergoeding voor huishuur
te geven en het te brengen op f75.
De wensch wordt uitgesproken dat de
onderwijzers zich nu met alle plichts
vervulling op het onderwijs zullen toe
leggen.
Zonder discussie wordt het voorstel
van de Commissie aangenomen.
2. Benoeming stembureau voor de
verkiezing van leden der Kamer van
Koophandel en fabrieken.
De Voorzitter. Op 26 November a.s.
zal voor de verkiezing van leden der
Kamer van Koophandel en Fabrieken,
meenen, dat zij, gedachtig aan deu kleinen
lieveling, dien zij verloren had, veel van kin
dereu had moeten houden het tegendeel was
waar zij haatte ze, stiet ze van zich af,
alsof bun gezicht eene nog bloedende woude
bij haar openreet.
Bij dag was de zingende Pad nagenoeg
uitgestorven. De lage zaal had bet aanzien
vau eeu donker bol, waarin zich flauw de
logge gedaante der meesteres des huizes af—
toekende.
De kroeg had haren naam ontleend aan het
uithangbord, waarop eene groenachtige
pad was afgebeeld, die op de guitaar speelde,
terwijl een troep jonge kikvorschen haar
opgetogen omringden. Aan dat uithangbord
had de spelonk hare opkomst te danken.
Vroeg in den morgen ging de waardin uit
om hare inkoopen van levensmiddeleu te doen
vlee8ch, dat niet frisch meer rook, vervlenste
groenten en wat beentjes dat alles wierp zij
dooreen in den pot, met wat vet en ajuin, en
liet dat mengsel metr veel specerijen koken en
stoven.
Het brood, dat zij hare gasten gaf, bestond
uit al de soorten, die gebakken werden want
zij kocht alles dooreen bij het pond vau de
hotelhouders, de keukenmeiden en de bakkers.
Tegen vijf ure, werd de tafel gedekt en kon
men eten bekomen. Men kreeg een dik bord,
eene tinnen kroes, eenen lepel en vork, doch
geen mes. Men betaalde het eten vooraf, ter
wijl de wijn aan de toonbank betaald moest
worden. De waardin bediende alleen maar
als bet baar te druk werd, verzocht z\) de
Ekster haar te komen helpen, en deze deed
zulks gaarne.
De jongen bond dan een servet om zijne
beupen en liep lachend of zingend van de
eene tafel naar de andere, snel de ledige
potten wegnemende en den wijn inschenkende
waarby hij menige fooi bekwam. De gasten
konden hem allen gaarne lijden, omdat hy
altijd zeer opgeruimd en dienstvaardig was.
(Wordt vervolgd.)