Nummer 92.
Donderdag 19 November 1908.
31*. Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
7
Eerste Blad.
Werkeloosheid en Arbeidsbeurs,
AH TOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit TWEE Eladen
HET GEHEIM
VODDENRAPER
Uitgever:
FEUILLETON.
RAPPORT IN ZAKE
RAOUL DE NAVERY.
De Echo van het Zuiden
Waahvpsche n Lanzslraatsrkt Canrani,
Dit Blad verse: ijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."ö.
Franco per post door bet geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stuiken, gelden enz., franco te zenden ?an den
Uitgever.
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
Advertkntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsiug van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten- Reclames 15 cent per regel.
In een vorig bericht deelden we een
en ander mede over eene gecombineerde
vergadering van de Kath. Sociale Actie
en de vakvereeniging in deze gemeente
gehouden over werkeloosheid alhier en
de daarmee in verband staande oprich
ting van een arbeidsbeurs in deze ge
meente.
Het alstoen door den secretaris der
K. S. A. uitgebrachte rapport laten we
hier in zijn geheel volgen
Ingevolge het besluit, genomen door
het Plaatselijk Comité van de K- S. A.
in zijne vergadering van 30 September
j.l. heeft het Bestuur van ons Comité
zich tot het Centraal Bureau gewend
om gegevens en raad in zake arbeids
beurs en werkeloosheid.
Ons Bestuur mocht van bedoeld
Bureau alle mogelijke inlichtingen ont
vangen.
Daaruit bleek, dat preventieve maat
regelen tegen werkeloosheid, verre de
voorkeur verdienen boven de repressieve,
m. a. w. dat liet beter is zich tegen
werkeloosheid vooraf te wapenen, dan
te wachten tot de werkeloosheid er is
Het zal onnoodig zijn hierop verder
in te gaan. Het is gemakkelijker den
vijand te bestrijden, zoolang hij buiten
het kamp is, dan wanneer hij reeds
binnen de wallen is.
De eerste maatregel om werkeloosheid
te bekampen is de arbeidsbeurs, vooral
wanneer zij in verbinding staat met
arbeidsbeurzen in andere gemeenten.
Daardoor toch is het mogelijk de vraag
naar arbeiders in eene gemeente, te
dekken door die vraag naar werk in
andere gemeenten.
Eene dergelijke arbeidsbeurs behoort
zooals door ondervinding bleek, om
levensvatbaarheid te hebben en goed
te werken uit te gaan van de gemeente.
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
VAN DEN
NAAR HET FrANSCH VAN
49.
En wat moet er dan gedaan worden
vroeg hij.
Dat zal u later meegedeeld worder. Wij
zyn met ons drieën deelgenooten, wilt gij de
vierde wezen
Neen 1 sprak hij, neen 1 ge jaagt mij
vrees aan. Hebt gij my van den dood gered
om mij m eenen afgrond te slingeren, dui
zendmaal verschrikkelijker dan het kille water
van het Kanaal Saint Martin?
Zooals gy verkiest, hernam ik maar als
gij op uw besluit terugkomt, kunt gij mij
morgen avond met mijne beide vrienden ten
negen ure vinden, in de herberg „de Zingende
Pad," Passage de Menilmontant.
Vaarwel voor altijd riep hij mij onder
het heengaan toe.
Tot weerziens, morgen avond antwoord
de ik lachend.
En gij verwacht hem vroeg de Guit.
En ge zegt, dat het een eerlijk man is?
Zeker, maar al is men eerlijk man,
daarom blijft men het niet altijd.
Juist had da Stuak zijn verhaal geëindigd,
toen een kleine jongen, in eene korte fluwee*
len broek, met hooge linnen slobkousen, gele
oosterste pantoffels aan de voeten en een
spitsen hoed op het hoofd, die pronkte met
eene mengeling verschoten bloemen en pauw
veertjes, voor de kroeg bleef staan, en op
den doedelzak begon le spelen, afgewisseld
door het zingen van een zonderling lied in
Arbeidsbeurzen niet van de gemeente
uitgaande, leverden geen nut op, niet
alleen, maar brachten veel nadeel aan.
Dit is ook volstrekt niet bevreemdend.
Bij particuliere arbeidsbeurzen komt,
opgevat als bedrijf of ook opgericht
door vakvereenigingen, ■steeds eigen
belang om den hoek kijken.
Eene gemeentelijke arbeidsbeurs waat-
bij zich zooals blijkt uit het advies van
't Centraal Bureau andere naburige be
langhebbende gemeenten kunnen aan
sluiten eischt geldelijke offers voor loca-
liteit, administratie enz. Is ze evenwel
goed ingericht dan zal armenzorg veel
minder noodig zijn en zullen de kosten
daardoor wellicht aanzienlijk worden
teruggebracht.
Alle werkeloosheid kan evenwel niet
door eene arbeidsbeurs worden voor
komen. Ware dit het geval dan ware
bestrijding daarvan al zeer eenvoudig.
Het zal in onzen tijd van overproductie
en doodende concurrentie steeds meer
en meer noodig blijken, de gevolgen
der werkeloosheid op eene of andere
wijze te voorkomen. Al kunnen wij hier
te Waalwijk, op dit oogenblik nog niet
spreken van bestaande werkeloosheid,
toch moeten wij niet uit het oog ver
liezen, dat ze elk oogenblik voor de deur
kan staan. Onze grootindustrie toch
breidt zich meer en meer uit. Het hand
werk aan huis staat als 't ware voor het
grootste gedeelte ten doode opgeschre
ven. De uitbreiding dan der grootin
dustrie wijst ons er op, dat wij in deze
waakzaam moeten zijn. Er kan toch
eene algemeene sterk geaccentueerde
malaise in het leervak intreden, en
er kan (en dat zijn dingen waar men in
onzen tijd wel speciaal op mag denken)
in een of ander land een prohibitief
invoerrecht worden geheven, dat onze
industrieelen finaal beletten kan nog
voor export te werken. Zoo'n ramp hangt
de industrie die voor export werkt
steeds boven het hoofd vooral nu de
werkeloosheid als het ware algemeen is
geworden en ieder land naar maatregelen
zoekt om ze te lenigen. Dat men het
eerste grijpt naar het gemakkelijkste
wapen, heffing van hooge invoerrechten
ligt voor de hand. Dit alles nu dreigt
vooral in plaatsen waar veel voor export
gewerkt wordt, als Waalwijk, waar zoo
slecht piëmonteesch, of door dansen.
Middelerwijl hij zong, danste of op ziju
instrument blies, hield hij een waakzaam oog
op den omtrek.
In de groote gelagkamer zongen de bezoekers
in koor het refrein van den Verloofde der
Petroleuse, terwijl de drie bandieten, het
wachten op hunnen gast moede, aan de Ekster
last gaven de koteletten met kornichons bij
den spekslachter te gaan halen, waarmede bij
dan ook spoedig, in eenen aarden schotel met
groote bloemen, terugkeerde.
Pas was de Ekster weder binnen, of een
bleeke man, die zich met moeite op de been
kon houden, en met zekeren angst voor zich
uitkeek, waggelde de Passage in. Het uithang
bord van de kroeg ziende, bleef hij staan en
leunde tegen den muur aau den overkant.
De doedelzakspeler blaasde juist uit alle
macht op zijn instrument, maar een onbekende
voor het huis ziende stilstaan, liet hij eens
klaps een schel gefluit hooren, dat ongetwijfeld
een sein was om acht te geven, want dadelijk
verstomde alle gedrukch en verscheen de
waardin in de deur.
Wat wilt gij vroeg zij barBch.
De Stank en zijne vrienden spreken.
Zij wachten u. Kom binnen.
Cesar stapte behoedzaam de drie treden af,
als vreesde hij eene valluik zich plotseling
voor zijne voeten te zien openen. Voorzeker
men kon het hem aanzien dat hij voor het
eerst in zijn leven zulk eene kroeg binnentrad.
Do ontzetting deed zijn hart ineenkrimpen,
alles draaide hem voor de oogen, de adem
bleef hem in de keel steken, en bij de gedachte
aan vronw en kinderen, stond hij op het punt
om ter eer en plicht terug te keeren, toen de
waardin, die met moeite voor hem eenen weg
gebaand had, de deur der achterkamer wijd
openwierp.
De drie vrienden en Camonrdas stonden
tegelijk op. Cesar waggelde werktuigelijk
binnen..... de vlieg was in het net van de
spin verward geraakt.
Cesar was een man van vijf en veertig jaar,
met een zacht en bleek gelaat. Zijne zindelijke
kleeding getnigde van de zorgen eener goede
huisvrouw. Zijn versteld linnen was zeer
helder. In weerwil van de ontberingen, die
als men dat zegt alles op eene kaart
staat, die der lederindustrie. Het stichten
van bizottdere vverkeloosheidskassen het
zij door vak- of .verkliedenvereenigingen,
hetzij door het tot stand brengen van
een gemeentelijk werkloozenfonds ten
doel hebbende de particuliere verzekering
aan te moedigen, is hier in deze streek
eene zaak van overwegend belang voor
het algemeen welzijn. Omdat het geldt
eene zaak van algemeen belang is de
gemeente als het ware van zelf er op
aangewezen om die zaak ter hand te
nemen, en voorzieningen te treffen.
Zou het toch voorkomen, dat hier
werkeloosheid op eenigszins groote
schaal intrad, dan zouden de gevolgen
daarvan niet zijn te overzien en noch
de gemeente, en het armbestuur noch
de paticuliere liefdadigheid in staat zijn
de daaruit voortspruitende armoede te
te verzachten.
Het zal onnoodig zijn verder uiteen
te zetten hoe pijnlijk het is voor den
arbeider gedwongen werkeloos te moe
ten zijn. Kracht en vaardigheid te be
zitten om voor zich en de zijnen brood
te verdienen, maar gedwongen zija ledig
te zitten en vrouw en kinderen te zien ge
brek lijden.Aalmoezen kunnen en willen zij
niet aannemen. Maar wat zij wel kunnen
en ook willen (althans degenen die
georganiseerd zijn en daardoor verder
hebben leeren zien in de toekomst) is,
zich te verzekeren te£en mogelijke werke
loosheid. Daartoe is evenwel hulp noodig.
Alleen de premie betalen voor die ver
zekering kunnen zij niet, m. a. w. het
particulier initiatief der vakvereeniging
is onmachtig. Buiten de vakvereenigingen
werkloozenkassen vormen is eene onmo
gelijkheid, die het zelfs niet der moeite
waard is te bespreken.
Zooals wij reeds hiervoor zeiden, rest
dus het Rijk en de Gemeente om hulp
te bieden. Alles wijst er evenwel op,
dat het Rijk die zaak zelf niet ter hand
zal nemen. Het Rijk wil het overlaten
aan de gemeenten die beter met de
locale toestanden bekend zijnde, veel
beter daarmede rekening kunnen houden.
Wel is het Rijk bereid om eventueel
subsidie te verleenen aan gemeenten ten
behoeve van de verzekering tegen de
geldelijke gevolgen van werkeloosheid.
Voor 1908 is daarvoor reeds uitgetrokken
hare sporen op zijn gegroefd voorhoofd en
ingevallen wangen hadden achtergelaten, had
die man in zijn geheel voorkomen eene zekere
waardigheid behouden. Aan de trilling zyner
lippen, aan de verwildering zijner oogen kon
men bespeuren, dat hy ontsteld was over
hetgeen hij ging doen.
Iiij groette gedwongen, als iemand, die
begrijpt dat hij zich niet bij lieden van zijne
soort bevindt, en vreest hen te beleedigen.
Hen te beleedigen hij had ze dus noodig
De drie vrienden zagen hem met ongerust
heid aan. Camonrdas leunde onverschillig met
de ellebogen op tafel en wachtte wat er verder
gebeuren zou.
Laat ons eerst eten, sprak de Staak
met een hongerige maag kan men niet praten
en wij hebben allen honger hoop ik, anders
zou onze hospita voor niets haar best gedaan
hebben.
Cesar gaf geen antwoord maar knikte toe
stemmend.
Toen de Ekster de schotel met koteletten
op tafel zette, kon men uit de gretige blikken
van Cesar, die hij op de gewone spijzen wierp
raden dat hij in verscneidene dagen niet gegeten
had.
Er werden eene menigte fiesschen op tafel
gezet en de Ekster trok er dadelijk eenige open.
Juist waren de gasten in de achterzaal be
ginnen met eten, toen vader Falot de Zin
gende Pad binnenkwam.
De waardin voorbijgaande, sprak vader
Falot met een vriendelijken lach
Honger als oen wolf, moeder
Welnu, dan zal men u dadelijk bedienen,
antwoordde de waardin, dienstvaardig opstaan
de, hier is juist eene tafel ledig.
Zeg eens, hernam vader Falot met waar
digheid, sinds wauneer hebt ge mij mijn maal
in zulk een gezelschap zien gebruiken Ge
weet wel, dat ik altijd in de achterkamer eet.
men is daar meer op zijn gemak.
De waardin aarzelde.
Door vader Falot af te wijzen, vreesde zij
hem te krenken door hem in de kamer te
laten, waar de drie makkers hun slachtoffer
moesten vangen, liep zy gevaar hare beste
klanten boos te maken.
Hare weifeling duurde slechts kortzij stapte
f6000. Een bedrag het zij erkend zoo
gering dat men het alleen moet be
schouwen als een aanvaarding van een
princiep volgens welk het Rijk erkent
te moeten meewerken aan de opheffing
van den zoo ernstigen socialen misstand
der werkeloosheid. Nu het Rijk de zaak
zelve niet wenscht te beheeren doch
alleen subsidie wil geven, ligt het geheel
al op den weg der gemeente een fonds
te vormen ter bevordering van de ver
zekering tegen gevolgen van werkeloos
heid.
De groote vraag is nu hoe zoo'n fonds
in te richten, hoe het levensvatbaarheid
verzekeren, hoe het te doen werken.
Reeds verscheidene groote gemeenten
in ons land, hebben zoo'n fonds gesticht
o. a. Amsterdam, den Haag, Arnhem,
Haarlem en Utrecht. Bij geen van deze
fondsen ewenwel wordt door de gemeen
te aan de niet georganiseerden het ver
krijgen van gemeentelijken bijslag open
gesteld m. a. w. alleen de vakvereeni
gingen kunnen daarvan profiteeren.
Men volgt algemeen het z.g. Gentsche
stelsel, met dit onderscheid evenwel dat
men niet wil steunen de ongeorganiseer
den, zooals genoemd stelsel wel doet.
Dit stelsel nu berust op het volgende.
Men wil aan die werkloozen die zich
van te voren hebben trachten te wapenen
tegen de gevolgen der werkeloosheid
van gemeentewege geldelijke aanmoedi
ging verleenen, in evenredigheid van de
opofferingen die zij zich zelf te dien
einde hebben getroost. De deelnemer
behoeft om bijslag te erlangen volgens
het Gentsche stelsel geen lid te zijn van
een vakvereeniging die hem verzekert,
hij kan ook deel nemen in een daarvoor
afzonderlijk opgericht Spaarfonds tegen
de werkeloosheid. Men heeft dit te Gent
zoo bepaald, omdat men meende dat
het ondersteunen van vakvereenigingen
door middel van subsidie uit de openbare
kas eene onwettige bemoeiing der ge
meente kan zijn in zake de industrie.
Die Spaarfondsen voor de niet geor
ganiseerden hebben te Gent fiasco ge
maakt, evenals overal elders. Er blijkt
duidelijk uit dat de werkloozenverzekering
alleen kan drijven op de vleugelen der
vakvereenigingen, omdat het eigenbelang
der vereeniging de leden onderling eene
ofdoende controle doet uitroepen.
-
vastberaden de kamer binnen, en begon met
veel beweging eene tafel af te vegen.
Vader Falot wil zijne gewone plaats in
nemen, zei zij tot den Guit.
Deze maakte een ontevreden gebaarmaar
antwoordde, zich evenzeer tot zijnen gast als
tot de waardin richtende:
Hij behoort toch tot de onzen, al doet
hij juist niet meê
Dus kan ik voor hem dekken?
Ja, antwoordde de Guit.
Zeg eenB, zeide vader Falot, toen hij
binnenkwam, smeedt men hier eene samen
zwering? Als het de omverwerping van het
gouvernement geldt, dan doe ik meê. Waarom
zon men de gouvernementen anders hebben?
Wilt ge met ons eten?
Dank u, ik heb mijn maal al besteld
maar ik heb dorst, grooten dorst.
Schenk vader Falot in, golastte de Guit
aau de Ekster.
Toen de knaap het glas van den vodden
raper gevuld had, riep de Guit hem by zich,
en fluisterde hem toe
Binnen een half uur moet hy smoor
dronken zijn
Begrepen.
En daar het glas van vader Falot reeds leeg
was, vnlde de Ekster het opnieuw, terwijl hij
den voddenraper een wenk gaf, waaruit hij
lasWees op uwe hoede.
Weldra hoorde men inde achterkamer niets
anders dan het gerammel der vorken en het
ontkurken der fiesschen, en van tijd tot tijd
een luid gelach, verwekt door de snedige aan
merkingen van de Ekster, terwijl zich bniten
dd onmuzikale tonen van den doedelzak lieteD
hooren, ten bewijze dat de kleine Italiaan
trouw de wacht hield.
In dien tusschentijd ledigde vader Falot glos
op glas, flesch op fleBch de oogen van den
voddenrapper begonnen toe te vallen, zijn tong
dubbel te slaan en de Ekster vroeg zich met
schrik af, of zijn onde vriend zijne waarschu
wing niet begrepen zou hebben.
De drie vrienden en hnone gasten Camonr
das en Cesar waren aan den kaas begonnen,
en de Ekster had de koffie voorgediend, toen
de Guit, zyn mes neerleggende, zei
Komaan, bij het dessert behoort eene
Hoe meer opofferingen zich de leden
getroosten des te grooter is de hulp van
gemeentewege geboden nl. tot zoolang
het maximum van een tranc gedurende
60 dagen niet is overschreden. In het
begin van elke maand stelt het bestuur
van het fonds het bedrag van den bijslag
vast. Vanzelf spreekt, dat, waar de
Gemeente en misschien ook het Rijk
zoo'n belangrijke sommen besteden, eene
strenge maar doelmatige controle werd
uitgeoefend. De controle wordt voor
namelijk uitgeoefend door de vakvereeni
ging zelf en dezer leden onderling. Zij
bleek overal afdoende te zijn, waaruit
eens te meer bleek wat vakvereenigingen
vermogen en hoe zegenrijk deze vereeni-
gingen op sociaal gebied werken.
Uit alles blijkt dat de niet georgani
seerden geen blijk geven van eenig
initiatief, terwijl alleen door de organisatie
de misstanden in de maatschappij kunnen
opgeheven worden. Toch ligt het voor
de hand dat men de ongeorganiseerden
zoo maar niet kan uitsluiten. Dit klemt
des te meer in ons land, waar de vak
organisatie nog in de windselen ligt en
de arbeiders nog te onontwikkeld en
vaak te kortzichtig zijn om het groote
nut van vereeniging te beseffen.
Ook te Waalwijk is de organisatie
nog van dien aard dat slechts hoogstens
Va gedeelte is vereenigd.
Om de ongeorganisee den in de gele
genheid te stellen, ook van den steun
der openbare kassen te laten profiteeren,
is b.v. te 's Gravenhage het volgende
bepaald
Tot de kas der vakvereeniging, die
altijd afzonderlijk moet gehouden worden,
kunnen ook toetreden niet leden der
vereeniging, die hetzelfde vak beoetenen.
Doch voor de niet-leden kan door de ver
eeniging de bijdrage met 10% worden
verhoogd en indien het Bestuur van het
fonds het goed vindt met 15°/o-
Het Bestuur van het Plaatselijk Comité
vermeent zich tot deze korte uiteenzetting
te moeten bepalen en in overweging te
moeten geven aan de vakvereeniging,
deze zaak in verdere studie te nemen,
ten einde tot eene bevredigende oplos
sing te geraken.
geschiedenis.
Cesar zag de drie vrienden uitvorschend aan.
Het is zeker op mij, dat dit doelt?
vroeg bij.
Natuurlijk daar de uwe ons nog ten
eenenm&al onbekend is.
Bij dezo woorden stiet vader Falot met den
elleboog twee ledige fiesschen om, kruiste zijne
beide armen op de tafel en ging er met zijr»
aangezicht op liggen.
De Ekster haalde medelijdend de schouders op.
Hoe is het mogelijk 1 dacht hij, een man
die anders zoo matig is
Na zich een oogenblik bedacht te hebben,
begon Cesar zyn verhaal.
XXII. - CESAR N1QUEL.
n— Mijn na im is Cesar Niquelik ben te
Pontoi8e geboren, waar mijn vader eene een
voudige betrekking bekleedde. Na mijn ge
woon schoolonderwijs, plaatste mijn vader mij
op een gymnasium, waar ik juist datgene
leerde, wat ik niet noodig had latijn, terwijl
ik bijna geen Fransch, Griekscb, terwijl ik
niets van de rekenkunde verstond mijn vader
stierf voor ik de klassen van het gymnasium
doorloopen bad. Ik was natuurlijk niet in staat
om mijn brood te verdienen, en bracht twee
jaren door op een notariskantoor, waar ik juist
genoeg verdiende om mij te kunnen kleeden.
Dewijl ik te Pontoise geene vooruitzichten had
op bevordering, en ik toch niet altijd alleen
voor mijne kleêren kon blijven werken, wist
ik mijne moeder te overhalen naar Parijs te
gaan wonen, waar wij in eene afgelegen wijk
een eenvoudig kwartier betrokken. Na lang
zoeken mocht het mij' eindelyk gelukken op
het kantoor van een rijken bankier, M. Mon-
travers, geplaatst te worden. Ik kreeg twaalf
honderd frank salaris het was zeer weinig,
maar mijne moeder bezat nog eenig vermogen
en wij konden dus stillekens leven.
»De weinige eerzucht, die ik van vroeger
nog had overgehouden, verdween geheel en ol
ik schikte mij echter in mijn eenvondig werk
zaam leven, en de eenige wensch, dien ik nog
voedde, was eene goede vrouw te vinden, die
mij gelukkig kon maken en mijne moeder
gezelschap houden, terwijl ik op het kantoor
was. (Wordt vervolgd.)